Regeling vervallen per 31-12-2011

Nadere subsidieregels voor investeringssubsidies in brede maatschappelijke voorzieningen

Geldend van 26-09-2008 t/m 30-12-2011

Intitulé

Nadere subsidieregels voor investeringssubsidies in brede maatschappelijke voorzieningen

NADERE REGELS INVESTERINGSSUBSIDIES BREDE MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen   

Brede maatschappelijke voorziening: een voorziening met een bovenwijks of bovenlokaal verzorgingsgebied en met tenminste vier maatschappelijke functies, zoals onderwijs, cultuur, zorg, welzijn, sport, toerisme en dienstverlening voor specifieke doelgroepen.Historisch beeldbepalend bouwwerk: bouwwerk zoals beschreven in pijler 3 van het Subsidiekader MONULISA, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 4 maart 2008. Landelijk gebied: het niet-verstedelijkte deel van de provincie inclusief dorpen en kleinere steden tot een maximum van 30.000 inwoners.Stedelijk gebied: kernen met meer dan 30.000 inwoners.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het stimuleren van initiatieven gericht op het realiseren van brede maatschappelijke voorzieningen in het kader van het provinciale beleid zoals vastgelegd in het Coalitieakkoord 2007-2011 en het Programma Investeren in steden en dorpen, nader uitgewerkt in de Limburgse wijkenaanpak, de jaarlijkse programmabegroting en de jaarlijkse productenraming.

Artikel 3 Toepassingsbereik  

Deze subsidieregels zijn van toepassing op het door Gedeputeerde Staten verlenen van eenmalige investeringssubsidies ten behoeve van:

  • de nieuwbouw van brede maatschappelijke voorzieningen in het stedelijk gebied;

  •  de verbouwing van rijksmonumenten en historische, beeldbepalende bouwwerken in het stedelijk gebied ten behoeve van de herbestemming tot brede maatschappelijke voorziening.

Het subsidiekader voor brede maatschappelijke voorzieningen in het landelijk gebied is opgenomen in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Limburg.  

Artikel 4 Subsidieplafond  

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks het subsidieplafond voor deze regeling vast.

  • 2.

    Subsidieaanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst. De datum van de poststempel is bepalend. Bij persoonlijk afgeleverde aanvragen is de ontvangststempel van de Provincie Limburg dan wel de datum van het verkregen bewijs van ontvangst, bepalend. Bij onvolledig ingediende aanvragen geldt de datum waarop de aanvraag volledig is. Bij indiening op dezelfde datum gaat die aanvraag voor die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten het best aansluit bij de van toepassing zijnde subsidiecriteria.

  • 3.

    Aanvragen die worden ingediend nadat het subsidieplafond is bereikt worden afgewezen.

Artikel 5 Subsidiebedrag  

  • 1.

    Het te verlenen subsidiebedrag bedraagt ten hoogste het door Gedeputeerde Staten als redelijk aanvaarde tekort met een maximum van € 100.000,00.

  • 2.

    Bij de bepaling van het subsidiebedrag houden Gedeputeerde Staten verder rekening met:

    • a

      . de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan de invulling van het provinciaal beleid;

    • b.

      de mate van eigen (financiële) verantwoordelijkheid van de aanvrager; en

    • c.

      de mate waarin medefinanciering door derden plaatsvindt of kan plaatsvinden.

  • 3.

    Het door de Provincie verleende bedrag zal niet hoger zijn dan het bedrag dat door de gemeente voor het project beschikbaar wordt gesteld.

Artikel 6 Subsidiabele kosten  

  • 1.

    Uitsluitend bouwkosten en inrichtingskosten komen voor subsidie in aanmerking.

  • 2.

    Kosten van voorbereiding en procesmanagement zijn niet-subsidiabel.

Artikel 7 Criteria subsidieverlening  

Van belang bij de beoordeling van een subsidieaanvraag zijn de volgende criteria:  

  • a.

    Het project draagt bij aan de doelstellingen van het provinciaal beleid zoals vastgelegd in het Coalitieakkoord 2007-2011, meer specifiek het Programma Investeren in steden en dorpen, nader uitgewerkt in de Limburgse wijkenaanpak.

  • b.

    Het voorzieningenniveau in het betreffende gebied staat onder grote druk, hetgeen blijkt uit een programma gericht op verbetering van de leefbaarheid van het gebied, opgesteld door de gemeente samen met belanghebbende organisaties en georganiseerde inwoners van het verzorgingsgebied, zoals dorps- of wijkraden. Laatstgenoemden zijn ook betrokken bij de planontwikkeling.

  • c.

    Er is een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar tenminste drie aspecten: de organisatie (inhoudelijke samenwerking en programmering), de huisvesting en de financiën.

  • d.

    Bij de realisering van het project wordt rekening gehouden met de aspecten bouwkundige en functionele duurzaamheid en met de mogelijkheden van zelfwerkzaamheid van de inwoners van het verzorgingsgebied en gedeeltelijke uitvoering als leerlingbouwplaats of eventueel andere mogelijkheden van ‘social return on investments’.

  • e.

    De relevante ruimtelijke ordeningsprocedures zijn positief afgerond, een sluitend financieringsplan is beschikbaar en de exploitatie voor de komende 5 jaren is gegarandeerd.

  • f.

    Het project draagt aantoonbaar bij aan de versterking van de sociale cohesie in de betreffende gemeenschap, bijvoorbeeld door samenwerking tussen verschillende doelgroepen bij de programmering van gezamenlijke en onderling afgestemde activiteiten.

  • g.

    De subsidieontvanger is bereid om na afloop van het project medewerking te verlenen aan activiteiten in het kader van de Limburgse wijkenaanpak om de opgedane kennis en ervaring beschikbaar te stellen aan derden.

Artikel 8 Aanvraag subsidieverlening  

In aanvulling op artikel 9 van de Algemene Subsidieverordening 2004 geldt het volgende:  

  • 1.

    Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend door gemeenten.

  • 2.

    De subsidieaanvraag heeft géén betrekking op een voorziening waarvoor de gemeente in de periode vanaf 2004 van Gedeputeerde Staten reeds een subsidie voor bouw of verbouw heeft ontvangen.

  • 3.

    Subsidieaanvragen moeten minimaal drie maanden voorafgaand aan de start van het project worden ingediend.

  • 4.

    Subsidieaanvragen kunnen uitsluitend worden ingediend met een standaard aanvraagformulier dat geplaatst is op de website van de Provincie: www.limburg.nl/subsidies -> actuele subsidieregelingen.

  • 5.

    De aanvraag dient de volgende informatie te bevatten:

    • a.

      een ingevuld en rechtsgeldig ondertekend standaard aanvraagformulier

    • b.

      een toelichting waaruit blijkt dat het voorgenomen project voldoet aan de in artikel 7 genoemde criteria;

    • c.

      het projectplan (inclusief begroting en financieringsplan);

    • d.

      een tijdsplanning voor het project.

Artikel 9 Aanvraag subsidievaststelling  

  • 1.

    Bij de aanvraag tot subsidievaststelling wordt een inhoudelijk verslag overgelegd met informatie over de resultaten van het project waaruit tevens blijkt in hoeverre de bij de subsidieaanvraag aangegeven doelstellingen zijn gerealiseerd.

  • 2.

    Het project zal worden afgerond binnen twee jaar na subsidieverlening, tenzij in de beschikking tot subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 10 Hardheidsclausule 

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 11 Inwerkingtreding  

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dag van publicatie in het Provinciaal Blad. De regeling geldt tot en met 31 december 2011.

Artikel 12 Overgangsrecht 

Voor aanvragen waarover op het moment van het vervallen van deze regeling nog geen beslissing is genomen en voor subsidiebesluiten die zijn genomen voor het vervallen van deze regeling blijven de Nadere regels investeringssubsidie brede maatschappelijke voorzieningen van toepassing, ook voor de volgende stappen in het subsidietraject.

Artikel 13 Citeertitel 

Deze subsidieregeling kan worden aangehaald als ‘Nadere regels Investeringssubsidies brede maatschappelijke voorzieningen’.  

 

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. W.L.J. Weijnen, secretaris
 
Uitgegeven, 25 september 2008  
De Secretaris,
drs. W.L.J. Weijnen