Regeling nadeelcompensatie provincie Limburg

Geldend van 28-05-2010 t/m heden

Intitulé

Regeling nadeelcompensatie provincie Limburg

Regeling nadeelcompensatie provincie Limburg 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Benadeelde: de partij die schade lijdt als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens Gedeputeerde Staten van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak; Verzoeker: de indiener van een verzoek als bedoeld in artikel 4, artikel 12, danwel artikel 14; Deskundige: een deskundige als bedoeld in artikel 6; Commissie: een deskundigencommissie als bedoeld in artikel 6; Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Limburg.

Artikel 2 Het recht op nadeelcompensatie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kennen degene die schade lijdt als gevolg van de rechtmatige uitoefening door of namens Gedeputeerde Staten van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak, op verzoek een vergoeding toe, voor zover de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voor zover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 2.

    Binnen het normale maatschappelijk risico of het normale ondernemersrisico vallende schade komt niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 3.

    Schade als gevolg van een schadeoorzaak als bedoeld in het eerste lid, komt alleen voor vergoeding in aanmerking wanneer deze in belangrijke mate afwijkt van de schade die 2 dientengevolge op een ieder drukt, dan wel wanneer deze schade op een naar verhouding gering aantal natuurlijke of rechtspersonen die in vergelijkbare positie verkeren drukt.

  • 4.

    Schade ten gevolge van een schadeoorzaak als bedoeld in het eerste lid, die voor de benadeelde redelijkerwijs voorzienbaar was ten tijde van de beslissing te investeren in het geschade belang wordt niet vergoed.

  • 5.

    Geen vergoeding wordt toegekend indien de verzoeker heeft nagelaten zijn belang te verwezenlijken toen hij daartoe redelijkerwijs in de gelegenheid was, terwijl hij redelijkerwijs kon voorzien dat een maatregel genomen zou worden die aan dat realiseren in de weg zou komen te staan.

  • 6.

    Heeft verzoeker nagelaten redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van schade te nemen, dan blijft de schade die door het treffen van zodanige maatregelen voorkomen of beperkt had kunnen worden, ten laste van de verzoeker. De redelijke kosten van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade behoren tot de te vergoeden schade.

  • 7.

    Heeft een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, voor de benadeelde naast schade tevens voordeel opgeleverd, dan wordt dit voordeel bij de vaststelling van de te vergoeden schade in aanmerking genomen.

  • 8.

    Indien bij de indiening en de behandeling van het verzoek zowel het inroepen van rechtsbijstand dan wel andere deskundigenbijstand, als de kosten daarvan redelijk zijn te achten, kunnen deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 9.

    Een vergoeding van wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek kan deel uitmaken van de toe te kennen vergoeding. Het tijdstip waarop de wettelijke rente ingaat wordt gesteld op de datum van ontvangst van het verzoek door Gedeputeerde Staten.

Hoofdstuk 2 Procedurebepalingen

Artikel 3 Termijn voor indiening

  • 1. Het verzoek om nadeelcompensatie wordt zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is schriftelijk bij Gedeputeerde Staten ingediend.

  • 2. Gedeputeerde Staten kunnen een verzoek afwijzen indien vijf jaren zijn verlopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de omstandigheid dat deze schade is veroorzaakt door een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid bekend is geworden, en in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt.

  • 3. Indien een verzoek betrekking heeft op schade veroorzaakt door een besluit waartegen beroep kan worden ingesteld, vangt de in het tweede lid genoemde termijn van vijf jaren niet aan voordat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden.

  • 4. Heeft verzoeker, voordat de termijn is verstreken na verloop waarvan Gedeputeerde Staten het verzoek op basis van het tweede lid kunnen afwijzen, een schriftelijke mededeling aan Gedeputeerde Staten gedaan waarin verzoeker ondubbelzinnig verklaart dat hij zich het recht voorbehoudt om een verzoek om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid in te dienen, dan begint een nieuwe termijn als bedoeld in het tweede lid te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop deze schriftelijke mededeling is gedaan.

Artikel 4 Het verzoek om nadeelcompensatie

  • 1.

    Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van het besluit of het handelen dat de gestelde schade naar het oordeel van verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      een vermelding van de reden of redenen waarom Gedeputeerde Staten gehouden zouden zijn de schade te vergoeden die het gevolg is van het onder c bedoelde handelen;

    • e.

      zo redelijkerwijs mogelijk een opgave van de aard en de omvang van de schade;

    • f.

      zo redelijkerwijs mogelijk een specificatie van het bedrag van de schade;

    • g.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van verzoeker dient te worden vergoed en, zo een vergoeding in geld wordt gewenst, een opgave van het schadebedrag, dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten bevestigen de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na de ontvangst ervan, en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid, of indien verzoeker overigens verzuimt de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen te verschaffen, stellen Gedeputeerde Staten de verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een door Gedeputeerde Staten te stellen termijn.

Artikel 5 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

  • 1.

    Gedeputeerde Staten nemen het verzoek niet in behandeling indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, eerste lid is ingediend en van de geboden gelegenheid om het verzoek aan te vullen niet, niet tijdig of onvoldoende gebruik is gemaakt.

  • 2.

    Een besluit om het verzoek niet in behandeling te nemen wordt aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten wijzen het verzoek zonder nader onderzoek af indien de schade kennelijk valt onder het maatschappelijke risico danwel het bedrijfsrisico als bedoeld in artikel 2, tweede lid of indien het verzoek naar haar oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond wanneer het naar het oordeel van Gedeputeerde Staten steunt op de onrechtmatige uitoefening door of namens Gedeputeerde Staten van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak en wanneer toepassing wordt gegeven aan artikel 3, tweede lid.

  • 4.

    Een besluit om een verzoek af te wijzen omdat dit onder het maatschappelijke risico / bedrijfsrisico valt of wegens kennelijke ongegrondheid, wordt aan de verzoeker schriftelijk medegedeeld binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, dan wel binnen acht weken nadat de termijn is verstreken gedurende welke de verzoeker het verzoek kon aanvullen.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten kunnen de in het vorige lid genoemde termijn eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Gedeputeerde Staten stellen de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.

Artikel 6 Advisering door een deskundige of een commissie

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5, eerste en derde lid, benoemen Gedeputeerde Staten een deskundige of een commissie.

  • 2.

    De deskundige of de commissie heeft tot taak Gedeputeerde Staten van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 3.

    Als een commissie wordt benoemd bestaat deze uit twee of drie onafhankelijke deskundigen. Gedeputeerde Staten wijzen een voorzitter aan.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten stellen de verzoeker in kennis van het voornemen om een deskundige of een commissie te benoemen. De kennisgeving bevat van de te benoemen deskundige of individuele leden van de commissie de naam, het beroep en de plaats waar dit beroep wordt uitgeoefend. De verzoeker kan binnen twee weken na verzending van de kennisgeving bedenkingen uiten tegen de voorgenomen benoeming.

  • 5.

    De deskundige of de commissie wordt uiterlijk vier weken na het verstrijken van de termijn bedoeld in artikel 4 tweede lid, dan wel indien het derde lid van dat artikel toepassing heeft gevonden, uiterlijk vier weken na het verstrijken van de in dat artikellid genoemde termijn benoemd.

Artikel 7 Het door de deskundige of de commissie te verrichten onderzoek

  • 1. De deskundige of de commissie dient Gedeputeerde Staten van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Daartoe wordt, voorzover een zorgvuldige advisering daartoe noopt, een onderzoek ingesteld naar:

    • a.

      de vraag of de door verzoeker in zijn verzoek gestelde schade een gevolg is van de in het verzoek aangeduide schadeoorzaak, indien en voorzover deze als een rechtmatige uitoefening door of namens Gedeputeerde Staten van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak als bedoeld in artikel 2, eerste lid kan worden aangemerkt;

    • b.

      de omvang van de schade als bedoeld onder a;

    • c.

      de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 2, tweede tot en met negende lid;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende, anderszins is verzekerd.

  • 2.

    De deskundige of de commissie brengt rapport uit over de bevindingen. Hij of zij adviseert Gedeputeerde Staten over de hoogte van de uit te keren vergoeding en doet, indien Gedeputeerde Staten een daartoe strekkend verzoek hebben gedaan, voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 8 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de deskundige of de commissie, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    De verzoeker verschaft de deskundige of de commissie de gegevens en bescheiden die voor de advisering nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 3.

    De deskundige of de commissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden. Indien met het verstrekken van inlichtingen, of het verlenen van adviezen door derden kosten gemoeid zijn, wordt deze bevoegdheid eerst uitgeoefend na instemming van Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    De deskundige of de commissie kan een plaatsopneming houden, indien hij of zij dit nodig acht.

Artikel 9 Procedure deskundige of commissie

  • 1.

    De deskundige of de commissie stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

  • 2.

    De deskundige of de commissie stelt verzoeker en Gedeputeerde Staten in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting. Beiden kunnen zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een gemachtigde.

  • 3.

    Meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 4.

    Van de toelichtingen wordt een verslag opgemaakt. Het verslag wordt aan verzoeker en Gedeputeerde Staten toegezonden.

  • 5.

    Alvorens de deskundige of de commissie het definitieve advies opstelt, maakt hij of zij een conceptadvies op. Dit conceptadvies wordt uiterlijk zesentwintig weken nadat de deskundige of de commissie is benoemd, aan verzoeker en aan Gedeputeerde Staten toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies opgemaakt kan worden, deelt de deskundige of de commissie verzoeker en Gedeputeerde Staten gemotiveerd mede, waarom deze termijn overschreden wordt. Daarbij wordt een termijn aangegeven waarbinnen het conceptadvies aan verzoeker en aan de minister zal worden toegezonden. Deze termijn bedraagt ten hoogste zesentwintig weken.

  • 6.

    Verzoeker en Gedeputeerde Staten maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies, uiterlijk acht weken na de datum van verzending daarvan, schriftelijk aan de deskundige of de commissie kenbaar.

  • 7.

    De deskundige of de commissie stelt zijn of haar advies vast binnen acht weken na het verstrijken van de in het zesde lid genoemde termijn. Deze termijn kan, onder opgaaf van redenen, eenmaalmet ten hoogste acht weken verlengd worden. De deskundige of de commissie zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 10 De beslissing op het verzoek om nadeelcompensatie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen twaalf weken na ontvangst van het advies van de deskundige of de commissie op het verzoek om nadeelcompensatie en maakt dit besluit binnen deze termijn bekend aan verzoeker. Gedeputeerde Staten zenden een kopie van het besluit aan de deskundige of de commissie.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen de beslissing bedoeld in het eerste lid, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

Hoofdstuk 3 Majeure projecten

Artikel 11 Toepassingsbereik

Ingeval een gezamenlijk project van de provincie en een of meer andere overheden of bestuursorganen kan de Regeling nadeelcompensatie provincie Limburg van toepassing worden verklaard door de bestuursorganen die betrokken zijn bij dit project.

Artikel 12 Indiening verzoeken om nadeelcompensatie

  • 1.

    In de in artikel 11 bedoelde situatie kan besloten worden tot het inrichten van een schadeloket.

  • 2.

    Als een schadeloket is ingericht moeten verzoeken om nadeelcompensatie, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, ingediend worden bij het schadeloket. Het schadeloket bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch tenminste binnen twee weken na de ontvangst ervan, en stelt de verzoeker in kennis van de te volgen procedure.

Artikel 13 Doorzending

Elk van de in artikel 11 bedoelde bestuursorganen verplichten zich een aan hen gericht verzoek om nadeelcompensatie onverwijld door te zenden aan Gedeputeerde Staten of, in het geval dat een schadeloket is ingericht, aan het schadeloket. Van deze doorzending doet het betreffende bestuursorgaan binnen twee weken een schriftelijk mededeling aan de verzoeker. In deze mededeling wordt ook melding gemaakt van de grondslag van de doorzending en het feit dat de Regeling nadeelcompensatie provincie Limburg van toepassing is.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 14 Voorschot

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kennen de verzoeker die naar redelijke verwachting in aanmerking komt voor een vergoeding in geld als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en wiens belang naar het oordeel van Gedeputeerde Staten vordert dat aan hem een voorschot op deze vergoeding wordt toegekend, op diens schriftelijk verzoek een voorschot toe. Gedeputeerde Staten beslissen op het verzoek, gehoord de deskundige of de commissie.

  • 2.

    Indien Gedeputeerde Staten beslissen tot het verlenen van een voorschot wordt daarmee geen aanspraak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, erkend.

  • 3.

    Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente over het teveel betaalde te rekenen vanaf de datum van betaling van het voorschot. Gedeputeerde Staten kunnen daarvoor zekerheidstelling, bij voorbeeld in de vorm van een bankgarantie, verlangen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in het provinciaal blad.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling nadeelcompensatie provincie Limburg.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter  
mr. A.C.J.M. de Kroon, secretaris  
 
Uitgegeven, 27 mei 2010  
De secretaris,  
mr. A.C.J.M. de Kroon