Regeling vervallen per 12-02-2015

Reglement van Orde voor de Statencommissies Provincie Limburg 2012

Geldend van 02-11-2012 t/m 11-02-2015

Intitulé

Reglement van Orde voor de Statencommissies Provincie Limburg 2012

Reglement van Orde voor de Statencommissies Provincie Limburg 2012 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 

In dit Reglement van Orde wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van een Statencommissie of diens vervanger;

  • b.

    lid: een lid van een Statencommissie;

  • c.

    griffier: de griffier van Provinciale Staten of diens plaatsvervanger;

  • d.

    commissiegriffier: een medewerker van de griffie die de rol van secretaris van een Statencommissie vervult of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een Statencommissie;

  • f.

    Presidium: het Presidium als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten Limburg 2012;

  • g.

    Agendacommissie: de commissie als bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten Limburg 2012;

  • h.

    hamerstuk: Statenvoorstel dat blijkens unaniem advies van de commissie geen behandeling door Provinciale Staten behoeft;

  • i.

    behandelstukken: Statenvoorstellen die geen hamerstukken zijn.

Artikel 2 Instelling, samenstelling en taak van de Statencommissies 

  • 1 Provinciale Staten stellen bij afzonderlijk Statenbesluit de Statencommissies in, alsmede de taakvelden en de omvang van de Statencommissies.

  • 2 Voor benoeming tot lid komen alleen Statenleden in aanmerking.

  • 3 Ieder lid van Provinciale Staten heeft zitting in ten minste één commissie.

  • 4 De commissieleden worden door het Presidium op voordracht van de fracties benoemd.

  • 5 De fracties regelen zelf de vervanging van hun leden, met inachtneming van het gestelde in het tweede lid van dit artikel.

  • 6 Een Statencommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden van de besluitvorming door Provinciale Staten, waaronder mede wordt verstaan het uitbrengen van advies over:

    • -

      voorstellen die aan Provinciale Staten worden gedaan door Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning(in), burgers of de griffie;

    • -

      initiatiefvoorstellen als bedoeld in artikel 35 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten Limburg 2012;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan Provinciale Staten uit eigen beweging;

    • c.

      het voeren van overleg met Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning(in) over het gevoerde bestuur of over door hen verstrekte inlichtingen;

    • d.

      het in voorkomend geval houden van hoorzittingen, werkbezoeken of andere bijeenkomsten omtrent onderwerpen die de desbetreffende Statencommissie aangaan.

  • 7 Voordat een voorstel of onderwerp van Gedeputeerde Staten, of de Commissaris van de Koning(in), één of meerdere Statenleden, burgers of de griffie aan Provinciale Staten wordt voorgelegd, legt het Presidium of de griffier namens het Presidium het voorstel of onderwerp voor aan de betrokken Statencommissie.

  • 8 Een voorstel dat behoort tot het taakveld van één van de Statencommissies en zich naar het oordeel van het Presidium leent voor besluitvorming door Provinciale Staten, zonder dat daarover eerst advies wordt uitgebracht door een Statencommissie, wordt rechtstreeks op de voorlopige agenda van de vergadering van Provinciale Staten geplaatst, nadat daarover met de voorzitter van de desbetreffende Statencommissie overleg is gevoerd.

Artikel 3 Statencommissie ad hoc

  • 1 Zolang Provinciale Staten na de Statenverkiezingen nog geen besluit hebben genomen tot instelling van Statencommissies als bedoeld in artikel 2, eerste lid van dit reglement, is er een Statencommissie ad hoc met als taak het voorbereiden van besluitvorming door Provinciale Staten en het voeren van overleg met Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning(in).

  • 2 De Statencommissie ad hoc kan voor specifieke onderwerpen subcommissies instellen.

  • 3 Het aantal per Statenfractie in de Statencommissie ad hoc af te vaardigen Statenleden bedraagt één commissiezetel per drie Statenzetels, met een minimum van één commissielid per Statenfractie.

  • 4 Elke Statenfractie bepaalt zelf door welk(e) Statenlid/Statenleden zij in een vergadering van de Statencommissie ad hoc vertegenwoordigd worden.

  • 5 Het Presidium of de fungerende fractievoorzitters benoemt een Statenlid tot onafhankelijke technisch voorzitter van de Statencommissie ad hoc.

  • 6 Het Reglement van Orde voor de Statencommissies is van toepassing op de Statencommissie ad hoc.

Artikel 4 Voorzitter

  • 1 Naast de in artikel 2 3 bedoelde leden, benoemt het Presidium de voorzitters van de Statencommissies en hun plaatsvervangers. De voorzitters en plaatsvervangende voorzitters zijn Statenlid.

  • 2 Bij ontstentenis van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter zit de voorzitter dan wel de plaatsvervangend voorzitter van één van de andere Statencommissies de vergadering voor. Indien geen van de voorzitters c.q. plaatsvervangende voorzitters de vergadering voor kan zitten, wijst de commissie uit zijn midden ad hoc een voorzitter aan of fungeert het langstzittende Statenlid als voorzitter naar analogie van art. 75 lid1 Provinciewet.

  • 3 De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement;

    • d.

      hetgeen dit reglement hem verder opdraagt.

  • 4 De voorzitter is geen lid van de Statencommissie en heeft geen stemrecht.

Artikel 5 Zittingsduur en vacatures

  • 1 De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 2 Het lidmaatschap van een commissie eindigt van rechtswege met ingang van de dag waarop een lid niet langer lid is van Provinciale Staten.

  • 3 Het Presidium kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4 Het Presidium kan de voorzitter ontslaan.

  • 5 Een lid en de voorzitter kunnen ten allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de voorzitter van Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6 Indien een vacature ontstaat, beslist het Presidium zo spoedig mogelijk over de vervulling van die vacature.

  • 7 Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van Provinciale Staten niet langer vertegenwoordigd is in Provinciale Staten, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 6 Griffier en commissiegriffier

  • 1 Bij elke vergadering van een commissie is de commissiegriffier aanwezig, die de voorzitter en de commissie ondersteunt. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door één van de andere commissiegriffiers of door de griffier en of de plaatsvervangende griffier.

  • 2 De griffier en/of plaatsvervangende griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn. 

Artikel 7 Aanwezigheid Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning(in) en de algemeen directeur in vergadering

  • 1 Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning(in) zijn in de commissievergadering waarin hun portefeuille aan de orde komt aanwezig en nemen deel aan de beraadslagingen.

  • 2 De voorzitter kan Gedeputeerde Staten verzoeken de algemeen directeur in de vergadering van één van de Statencommissies aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Hoofdstuk 2 Vergaderingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

 

  • 1.

    De vergaderingen van de Statencommissies vinden in de regel plaats op vrijdag om 09.30 uur in het Gouvernement.

  • 2.

    Het Presidium stelt vóór aanvang van ieder kalenderjaar een schema vast van de data en tijdstippen waarop in het betreffende jaar vergaderingen van Provinciale Staten en de Statencommissies plaatsvinden.

  • 3.

    Een Statencommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste een vijfde van het aantal commissieleden schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 4.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissie.

  • 5.

    De voorzitter kan besluiten, gehoord de commissie, een geplande vergadering niet door te laten gaan.

Artikel 9 Openbaarheid

  • 1 De vergaderingen van de Statencommissies zijn openbaar.

  • 2 De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een tiende van de leden die de presentielijst hebben getekend daar om verzoeken of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3 De commissie beslist of er achter gesloten deuren wordt vergaderd en wie daarbij aanwezig mogen zijn.

  • 4 Met betrekking tot een besloten vergadering gelden de artikelen 23 e.v. van dit reglement.

Artikel 10 Oproep

  • 1 De voorzitter, of de commissiegriffier namens deze, zendt, behoudens in spoedeisende gevallen, ten minste veertien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. In spoedeisende gevallen kan de oproep per e-mail of telefonisch plaatsvinden.

  • 2 De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden zoveel mogelijk tegelijkertijd met de oproep verzonden met uitzondering van de stukken waarop geheimhouding berust als bedoeld in artikel 91 van de Provinciewet.

  • 3 Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde stukken zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11 De agenda 

  • 1 Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden stelt de voorzitter, zo nodig in afstemming met de agendacommissie, de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2 In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3 Op voorstel van de voorzitter dan wel op verzoek van een lid van de Statencommissie resp. van een lid van Gedeputeerde Staten kan een onderwerp aan de voorlopige agenda worden toegevoegd. Het verzoek dient ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter te worden ingediend. Het verzoek moet gemotiveerd zijn en betrekking hebben op een actuele ontwikkeling binnen het werkgebied van de commissie, terwijl met de agendering van het onderwerp niet gewacht kan worden tot een volgende commissievergadering. De voorzitter beslist op het verzoek.

  • 4 In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het derde lid worden afgeweken. Zulks staat ter beoordeling van de voorzitter.

  • 5 Bij aanvang van de vergadering stelt de Statencommissie de agenda vast.

  • 6 Wanneer de Statencommissie een onderwerp of voorstel qua kwaliteit, vorm of tijdstip onvoldoende voorbereid acht voor de beraadslaging, kan zij aan Gedeputeerde Staten of de Commissaris van de Koning(in), of in geval van een initiatiefvoorstel aan de indiener(s) daarvan, nadere inlichtingen of advies vragen. De Statencommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw wordt geagendeerd.

  • 7 Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de Statencommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 8 De voorzitter van een Statencommissie kan besluiten een voorstel of onderwerp niet op de agenda te plaatsen indien dat voorstel of onderwerp niet tijdig is ontvangen. Hij doet hiervan terstond mededeling aan de Statencommissie.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

 

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor de leden van de commissie bij de griffier ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding op de provinciale website. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk op de provinciale website.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het Gouvernement gebracht.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 4.

    Indien ten aanzien van stukken ingevolge artikel 91 Provinciewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1 De vergadering wordt door aankondiging en plaatsing op de provinciale website openbaar gemaakt.

  • 2 Op de provinciale website wordt vermeld:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de bij de vergadering behorende stukken.

Hoofdstuk 3 Orde van de vergadering

Artikel 14 Presentielijst 

Tijdens de vergadering biedt de commissiegriffier de presentielijst ter tekening aan aan de leden en de voorzitter.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1 De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2 Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3 Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De Statencommissie kan echter over niet geagendeerde onderwerpen alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16 Spreekrecht burgers

  • 1 Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezigen gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2 Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het provinciebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      gedragingen waarover een klacht als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      een onderwerp waarover door dezelfde persoon c.q. instantie in een Statenvergadering is of wordt ingesproken;

  • 3 Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren, zijn naam, adres en zijn telefoonnummer.

  • 4 De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5 Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten spreektijd. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. Er vindt geen discussie plaats tussen de spreker en commissieleden. Commissieleden kunnen de spreker wel korte, verhelderende vragen stellen.

  • 6 De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 17 Verslag, lijst van aangenomen moties en initiatiefvoorstellen en gedane toezeggingen, geluidsbestand

 

  • 1.

    Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiegriffier.

  • 2.

    Het verslag moet tenminste inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier en de ter vergadering aanwezige leden, de aanwezige gedeputeerden en/of de Commissaris van de Koning(in), alsmede van overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      de namen van de afwezige leden;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het besprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • e.

      een samenvatting van het advies aan Provinciale Staten.

  • 3.

    het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt zo spoedig mogelijk digitaal gepubliceerd op de provinciale website. Het conceptverslag wordt gelijktijdig met de schriftelijke oproep toegezonden aan de voorzitter en de leden, de commissiegriffier, de gedeputeerden en/of de Commissaris van de Koning(in) en overige personen die tijdens de vergadering het woord gevoerd hebben. Zij kunnen een voorstel tot verandering van de notulen doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering wordt tenminste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de griffier ingediend.

  • 4.

    Bij het begin van de vergadering wordt zoveel mogelijk het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het derde lid voor een voorstel tot verandering worden afgeweken. Zulks staat ter beoordeling van de voorzitter.

  • 6.

    Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 7.

    Onder de zorg van de commissiegriffier worden de gedane toezeggingen gemonitord. De commissiegriffier neemt de toezeggingen op de monitoringslijst op, waarop procesinformatie overde stand van zaken van de afdoening wordt opgenomen. Deze procesinformatie reiken de gedeputeerden en de Commisaris van de Koning(in) via de griffie aan Provinciale Staten aan, voor zover de toezeggingen onder de bevoegdheid van Gedeputeerde Staten vallen.

  • 8.

    De monitoringslijst met de in de Statencommissies en Provinciale Staten gedane toezeggingen en de in Provinciale Staten aangenomen moties en initiatiefvoorstellen worden ter vaststelling aangeboden aan de Statencommissies, opgesplitst per taakveld van de Statencommissies. De besluitvorming over het afdoen van moties, initiatiefvoorstellen en toezeggingen ligt bij de Statencommissies.

  • 9.

    Inhoudelijke informatie over de afdoening van de onder hun bevoegdheid vallende moties, initiatiefvoorstellen en gedane toezeggingen verstrekken Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten met een separate eindbrief per motie, initiatiefvoorstel of toezegging. De afdoening van met elkaar samenhangende moties, toezeggingen en/of initiatiefvoorstellen kan in één eindbrief gecombineerd worden. Een tussentijdse stand van zaken kunnen Gedeputeerde Staten verstrekken via de mededelingen portefeuillehouder of per separate brief.

  • 10.

    Van de vergadering wordt een geluidsopname gemaakt, die wordt opgeknipt per agendapunt en per spreker. De opgeknipte geluidsopname wordt digitaal gepubliceerd op de provinciale website.

Artikel 18 Ingekomen brieven

  • 1 De aan Provinciale Staten of aan één van de Statencommissies gerichte brieven (inclusief jaarverslagen), niet zijnde sonderende stukken of Statenvoorstellen, worden op een tweewekelijkse lijst van ingekomen stukken geplaatst. Elke brief wordt op de lijst voorzien van een behandelvoorstel van de voorzitter van het Presidium. De brieven worden direct na ontvangst gepubliceerd op de provinciale website, voorzien van het behandelvoorstel. Na twee weken wordt de betreffende tweewekelijkse lijst ingekomen stukken gesloten en wordt per e-mail aan de Statenleden gevraagd binnen twee weken gemotiveerd aan te geven welke stukken besproken zouden moeten worden in één van de Statencommissies. De voorzitter van het Presidium besluit aan de hand van de ontvangen verzoeken welke stukken als bespreekstuk doorgaan naar één van de Statencommissies.

  • 2 De voorzitter van het Presidium kan in spoedeisende gevallen besluiten om ingekomen stukken per direct, voor sluiting van de tweewekelijkse lijst, in handen te stellen van één van de Statencommissies en/of Provinciale Staten. Van een spoedeisend geval is in elk geval sprake indien een ingekomen stuk betrekking heeft op een reeds geagendeerd onderwerp.

  • 3 Ingekomen stukken, die de voorzitter van het Presidium doorverwijst naar een Statencommissie worden daar zo spoedig mogelijk geagendeerd. 

Artikel 19 Voorraadagenda

 

  • 1.

    Elke commissie heeft een voorraadagenda die een overzicht geeft van de op langere termijn te behandelen stukken.

  • 2.

    De voorraadagenda is een vast agendapunt; aan het eind van elke vergadering wordt de voorraadagenda ter vaststelling aan de commissie aangeboden.

  • 3.

    De voorzitter van de commissie stelt de voorraadagenda aan de orde in de agendacommissie.

  • 4.

    Een voorstel tot wijziging wordt ten minste zeven dagen voor aanvang van de vergadering bij de commissiegriffier ingediend. Deze stelt de Statencommissie daarvan in kennis.

  • 5.

    In spoedeisende gevallen kan van de termijn in het vierde lid worden afgeweken. Zulks staat ter beoordeling van de voorzitter.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen; spreektijd

  • 1 De beraadslaging over een Statenvoorstel van Gedeputeerde Staten, de Commissaris van de Koning(in), een initiatiefvoorstel, een burgerinitiatiefvoorstel, een voorstel van het Presidium of de griffie geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2 De beraadslaging over andere stukken of onderwerpen geschiedt in één termijn.

  • 3 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4 Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel keer een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd worden interrupties en het spreken over een voorstel van orde, als bedoeld in artikel 25 niet meegerekend.

Artikel 21 Handhaving orde; schorsing

  • 1 Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit Reglement van Orde te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert; de voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog mag afronden.

  • 2 Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert terwijl de voorzitter hem dit heeft verboden, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem tijdens de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3 De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4 De voorzitter kan besluiten een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Het lid verlaat de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 22 Beraadslaging

  • 1 De Statencommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de Statencommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 23 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 De Statencommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 24 Advies commissie

  • 1 Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht sluit hij de beraadslaging, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2 Nadat de beraadslaging is gesloten, wordt besloten of er een advies aan Provinciale Staten wordt uitgebracht, en zo ja, hoe de inhoud van het advies luidt.

  • 3 De voorzitter constateert na de beraadslaging of de commissie adviseert het voorstel als hamerstuk dan wel behandelstuk op de voorlopige agenda van de vergadering van Provinciale Staten wordt geplaatst.

  • 4 In het advies worden opgenomen de standpunten van alle aanwezige fracties, eventuele vragen die onbeantwoord zijn gebleven en een conclusie.

  • 5 Een Statencommissie kan besluiten –al dan niet op advies van de agendacommissie- een voorstel van Gedeputeerde Staten niet door te geleiden naar Provinciale Staten, maar voorzien van haar standpunt wederom in handen te stellen van Gedeputeerde Staten. De commissie stelt Provinciale Staten van dat besluit in kennis.

  • 6 Een Statencommissie kan – al dan niet op advies van de agendacommissie- een informerend of sonderend stuk van Gedeputeerde Staten doorsturen naar Provinciale Staten met het voorstel ter zake een besluit te nemen. De commissie stelt Gedeputeerde Staten daarvan in kennis.

  • 7 De commissie kan besluiten daarvoor in aanmerking komende voorstellen schriftelijk te behandelen.

  • 8 Het standpunt van de commissie wordt zo mogelijk uiterlijk drie dagen voor de dag, waarop de vergadering van Provinciale Staten waarin dit aan de orde komt plaatsvindt, aan de leden van Provinciale Staten toegestuurd.

Artikel 25 Voorstellen van orde

  • 1 De voorzitter en de leden kunnen een voorstel van orde doen.

  • 2 Over een voorstel van orde beslist de Statencommissie terstond.

Hoofdstuk 4 Besloten vergadering

Artikel 26 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit Reglement van Orde van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.  

Artikel 27 Verslag

  • 1 Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de Statencommissie anders beslist.

  • 2 het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden, de voorzitter, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning(in), voor zover die waren uitgenodigd de besloten vergadering bij te wonen. bij de griffier ter inzage, tenzij de commissie anders beslist. Zij dienen het vertrouwelijk karakter van het verslag in acht te nemen.

  • 3 Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten (deel van een) vergadering ter vaststelling aangeboden. De Statencommissie neemt een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

  • 4 Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 28 Geheimhouding

Voor afloop van de besloten vergadering beslist de Statencommissie overeenkomstig artikel 91 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De Statencommissie dan wel Provinciale Staten kunnen besluiten de geheimhouding op te heffen.  

Hoofdstuk 5 Toehoorders en pers

Artikel 29 Toehoorders en pers

  • 1 De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend vanaf de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2 Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3 De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 30 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de Statencommissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan tijdig mededeling aan de commissiegriffier en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 31 Uitleg Reglement van Orde

In de gevallen waarin dit Reglement van Orde niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het Reglement van Orde, beslist de Statencommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 32 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 Dit reglement treedt in werking op de dag na publicatie in het Provinciaal Blad.

  • 2 Het Reglement van Orde voor de Statencommissies provincie Limburg 2010, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 26 maart 2010, vervalt bij de inwerkingtreding van dit reglement.

  • 3 Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor de Statencommissies Provincie Limburg 2012”.

Ondertekening

Provinciale Staten voornoemd, Dhr. drs. Th.J.F.M. Bovens, voorzitter Mw. Drs. J.J. Braam, griffier Uitgegeven, De griffier, Maastricht, 29 oktober 2012