Besluit aanwijzing ex artikel 67 van de Flora- en Faunawet inzake de bestrijding van beverratten en muskusratten

Artikel 1

Als personen en middelen als bedoeld in artikel 67 van de Flora- en faunawet voor het grondgebied van de provincie Limburg aan te wijzen:

• 1.

  medewerkers van de waterschappen in de provincie Limburg die door hun werkgever zijn belast met het opsporen en vangen van beverratten (Myocastor coypus) en muskusratten(Ondatra zibethicus), alsmede andere personen belast met deze taken, zulks op schriftelijke en specifieke aanwijzing van de waterschappen in de provincie Limburg om deze diersoorten te beperken met klemmen, vangkooien en geweren in het belang van de openbare veiligheid.

• 2.

  Conform het bepaalde in artikel 67, lid 4 Flora- en faunawet hebben de in het eerste lid genoemde personen toegang tot alle gronden voor zover dit voor de uitoefening van hun taak noodzakelijk is; desnoods verschaffen zij zich toegang met behulp van de sterke arm.

Artikel 2

Aan de aanwijzing in artikel 1 worden de volgende voorwaarden verbonden:

• 1.

  de in de Flora- en faunawet vastgelegde verboden ex artikel 74 dienen in acht te worden genomen;

• 2.

  de regels zoals gesteld in het Besluit beheer en schadebestrijding dieren (Stbl. 2000, nr. 521) dienen in acht te worden genomen;

• 3.

  voor het doden van beverratten en muskusratten mag gebruik worden gemaakt van klemmen, niet zijnde pootklemmen;

• 4.

  de constructie van de klemmen, alsmede de wijze van opstellen, dient zodanig te zijn dat gevangen dieren onmiddellijk worden gedood en dat bijvangst van andere diersoorten wordt vermeden;

• 5.

  klemmen worden enkel onder water of in oevers opgesteld;

• 6. voor het doden van beverratten en muskusratten mag gebruik worden gemaakt van vangkooien, waaronder begrepen fuiken, gemaakt van metaalgaas, die zodanig zijn geconstrueerd en opgesteld dat bijvangst van andere diersoorten wordt vermeden;

• 7.

  levend vangende kooien dienen dagelijks te worden gecontroleerd;

• 8.

  nog levende beverratten en muskusratten dienen zo spoedig mogelijk en op een effectieve en diervriendelijke wijze te worden gedood;

• 9.

  beschermde inheemse diersoorten die worden bijgevangen dienen onverwijld in vrijheid te worden gesteld;

• 10.

  het gebruik van het geweer is gebonden aan het voorhanden hebben van een geldige jachtakte, alsmede verzekering voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid overeenkomstig artikel 54 van de Flora- en faunawet;

• 11.

  in uitzondering op het voorgaande lid kan op basis van een Verlof Wet wapens en munitie, afgegeven door de korpschef van de politie, een vuurwapen worden gebruikt om in kooien gevangen beverratten en muskusratten te doden;

• 12.

  gelet op artikel 2 van de Flora- en faunawet wordt in leefgebieden van de bever geen gebruik gemaakt van klemmen bedoeld voor het vangen van beverratten, en wordt in deze gebieden het geweer niet gebruikt voor het doden van zich in het water bevindende beverratten of muskusratten. De personen zoals bedoeld in artikel 1 dienen zich op de hoogte te stellen van de actuele leefgebieden van bevers door de coördinator van het beverproject Limburg te consulteren.

Artikel 3

• 1.

  Van de aanwijzing als bedoeld in artikel 1 wordt geen gebruik gemaakt in gebieden als bedoeld in artikel 46, lid 3 van de Flora- en faunawet, tenzij het beperken van beverratten en muskusratten in die gebieden is voorzien in een door de waterschappen in overeenstemming met de terreinbeheerders opgesteld faunabeheerplan.

• 2.

  De in het eerste lid bedoelde gebieden zijn, voor zover gelegen in de provincie Limburg, opgenomen in bijlage 1.

• 3.

  Het bepaalde in lid 1 is van overeenkomstige toepassing op leefgebieden van de bever.

• 4.

  Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen Gedeputeerde Staten in spoedeisende gevallen een specifieke aanwijzing doen.

Artikel 4

Voor het gebruik van deze aanwijzing binnen staats- of beschermde natuurmonumenten is een ver¬gunning ex artikel 12 van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk.

Artikel 5

Bij bijzondere weersomstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om de werking van deze aanwijzing op te schorten.

Artikel 6

• 1.

  Bemachtigde beverratten en muskusratten komen toe aan de waterschappen.

• 2.

  Medewerkers als bedoeld in het artikel 1 ontdoen zich op geschikte wijze van de gedode dieren (bijvoorbeeld ter destructie aanbieden of achterlaten in het veld).

Artikel 7

De waterschappen dienen jaarlijks vóór 15 april aan Gedeputeerde Staten te rapporteren over de bestrijding van beverratten en muskusratten met betrekking tot deze aanwijzing. Deze rapportage omvat minimaal de inzet van uren en middelen, een specificatie van de bemachtigde dieren naar soort, vangmiddel, periode en locatie, almede een lijst van eventuele bijvangsten, gespecificeerd naar datum, locatie en vangmiddel.

Artikel 8

• 1.

  Gedeputeerde Staten kunnen deze aanwijzing wijzigen of intrekken.

• 2.

  Deze aanwijzing treedt in werking de eerste dag na de dag van uitgifte van het Provinciaal blad, waarin zij is opgenomen, met uitzondering van artikel 3, lid 1, dat op 1 oktober 2003 in werking treedt.