Regeling vervallen per 26-11-2016

Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009

Geldend van 10-07-2009 t/m 25-11-2016

Intitulé

Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009

Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009

Artikel 1 Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.Aanmelder: de eigenaar(s) dan wel de eigenaar(s) en de gebruiksgerechtigde(n) van een bedrijf gezamenlijk, die zich overeenkomstig artikel 3, derde lid, van deze beleidsregels met een bedrijf heeft dan wel hebben aangemeld voor deelname aan het project Verplaatsing Intensieve Veehouderij en die een schrijven van Gedeputeerde Staten zoals bedoeld in artikel 4, zevende lid, van deze beleidsregels hebben ontvangen;

  • 2. Afronding: het proces van administratieve handelingen waarbij wordt getoetst in hoeverre aan de verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst is voldaan en waarbij indien aan alle verplichtingen is voldaan, tot feitelijke overdracht van het verkochte onroerend goed wordt overgegaan;

  • 3.Bedrijf: geheel van productie-eenheden bestaande uit één of meer gebouwen of afgescheiden gedeelten daarvan en de daarbij behorende landbouwgrond, uitsluitend of onder meer dienende tot de uitoefening van enige vorm van landbouw, zulks beoordeeld naar de feitelijke omstandigheden;

  • 4.Bedrijfsgebouw: gebouw dat bestemd is voor de uitoefening van de intensieve veehouderij; in het kader van dit project vallen hieronder ook bouwwerken als mestsilo’s, sleufsilo’s en mestplaten (indien voorzien van wanden);

  • 5.BBL: het Bureau Beheer Landbouwgronden bedoeld in artikel 28 van de Wet agrarisch grondverkeer;

  • 6.Cultuurgrond: tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond in Nederland gelegen, die in het kader van een normale bedrijfsvoering bij het bedrijf in gebruik is;

  • 7.Duurzaamheidstoets: de door de gemeente beoordeelde mate van planologische en milieuhygiënische ruimte voor de voorgenomen vestiging en voor eventuele toekomstige uitbreiding;

  • 8. Erf: bedrijfsmatig in gebruik zijnde deel van het bouwblok (dus exclusief woning);

  • 9. Extensiveringsgebied: extensiveringsgebied als bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet concentratiegebieden en als aangewezen in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg;

  • 10.Gecorrigeerde vervangingswaarde: de vervangingswaarde, overeenkomstig artikel 17 van de Wet waardering onroerende zaken. Bij het bepalen van deze gecorrigeerde vervangingswaarde wordt voor het bepalen van de vervangingswaarde per dierplaats de afschrijvingstermijnen en –percentages van de op moment van openstelling meest recente versie van de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij ( KWIN 2008-2009), als uitgangspunt genomen;

  • 11. Gemengd bedrijf: bedrijf met naast een intensieve veehouderijtak een andere bedrijfstak;

  • 12. In productie zijn: Het bedrijf is fysiek in bedrijf en de bedrijfsvoering geschiedt op basis van:

    • a.de daartoe wettelijk vereiste vergunningen;

    • b. één of meer mestnummers; en

    • c. een toereikende hoeveelheid dierrechten en / of mestproductierechten, die daadwerkelijk zijn aangemeld bij Bureau Heffingen te Assen.

  • 13.

    Intensieve veehouderij: intensieve veehouderij als bedoeld in paragraaf 4.5 van deel B van het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg;

  • 14.

    Landbouwtelling: landbouwtelling als bedoeld in artikel 24 van de Landbouwwet;

  • 15.

    Locatie: tot het bedrijf behorend perceel of percelen, niet zijnde cultuurgrond, waarop de gebouwen bestemd voor de uitoefening van het bedrijf gelegen zijn dan wel cultuurgrond ten aanzien waarvan een concreet voornemen bestaat om daarop in het kader van dit project gebouwen op te richten;

  • 16.

    Milieuvergunning: onherroepelijk geworden vergunning krachtens artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

  • 17.

    Nieuwe natuur: in een Stimuleringsplan als nieuwe natuur aangewezen gebied;

  • 18.

    NGE: Nederlandse Grootte Eenheid, zoals gehanteerd door het Landbouw Economisch Instituut, niveau 2008;

  • 19.

    NB-wetvergunning: onherroepelijk geworden vergunning op grond van artikel 19 d, resp. 16 van de Natuurbeschermingswet;

  • 20.

    Overeenkomst: een rechtshandeling naar burgerlijk recht waarbij twee partijen, aan de ene zijde de aanmelder en aan de andere zijde BBL zich op basis van wilsovereenstemming verbinden om een intensieve veehouderij te verplaatsen van de locatie naar een andere, de inplaatsingslocatie, waarbij de bedrijfsgebouwen en gronden op de oorspronkelijke locatie tegen betaling van een aankoopprijs aan de aanmelder worden aangekocht door BBL;

  • 21.

    Particuliere natuurbeschermingsorganisatie: Staatsbosbeheer, Stichting het Limburgs Landschap of Vereniging Natuurmonumenten;

  • 22.

    Pluimveerecht: gemiddeld aantal kippen, uitgedrukt in pluimvee-eenheden, dat op grond van hoofdstuk V van de Meststoffenwet in een kalenderjaar ten hoogste mag worden gehouden;

  • 23.

    Productiecapaciteit: de omvang van het voortbrengend vermogen van een bedrijf, uitgedrukt in NGE;

  • 24.

    Project: het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009;

  • 25.

    Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg: Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg als vastgesteld door Provinciale Staten op 5 maart 2004;

  • 26.

    Samenvoeging: toevoeging van de productiecapaciteit van, de voor het project aangemelde locatie(s) met intensieve veehouderij aan een andere locatie met intensieve veehouderij die op de datum als bedoeld in artikel 4, derde lid, van deze beleidsregels allen tot het aangemelde bedrijf behoren;

  • 27.

    Slopen: het (doen) afbreken van de agrarische bedrijfsgebouwen, het afvoeren van puin en afval, de verwijdering van erfverharding, putten en funderingen en het egaliseren van het perceel eventueel door aanvoer van grond;

  • 28.

    Stimuleringsplan: het bij openstelling geldende Stimuleringsplan Natuur, Bos en Landschap, vastgesteld door Gedeputeerde Staten.

  • 29.

    Subsidieregeling Natuurbeheer: de Subsidieregeling Natuurbeheer Limburg 2008, Provinciaal blad van Limburg 2008/77

  • 30.

    Varkensrecht: gemiddeld aantal varkens, uitgedrukt in varkenseenheden, dat op grond van hoofdstuk V van de Meststoffenwet in een kalenderjaar ten hoogste mag worden gehouden;

  • 31.

    Verwevingsgebied: verwevingsgebied als bedoeld in artikel 1 van de Reconstructiewet concentratiegebieden en als aangewezen in het Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg;

Artikel 2 Grondslag voor deelname aan het project

BBL kan na instemming van Gedeputeerde Staten ter uitvoering van het project overeenkomsten naar burgerlijk recht sluiten met andere partijen, die blijkens aanmelding voor deelname aan het project, hun wil en bereidheid daartoe aan BBL te kennen hebben gegeven.

Artikel 3 Openstelling

  • 1.

    Deelname aan het project is slechts mogelijk nadat Gedeputeerde Staten dit hebben opengesteld.

  • 2.

    Openstelling geschiedt door middel van openbare bekendmaking door Gedeputeerde Staten.

  • 3.

    In de bekendmaking vermelden Gedeputeerde Staten het tijdstip waarop, dan wel de periode waarin, aanmelding mogelijk is en de wijze waarop aanmelding dient te geschieden. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om bij het besluit tot openstelling te bepalen, dat hun besluitvorming over de aanmelding voor deelname aan het project wordt opgeschort tot een door hen te bepalen tijdstip.

  • 4.

    In de bekendmaking vermelden Gedeputeerde Staten het budget dat beschikbaar is voor de bekostiging en de duur van de desbetreffende openstelling van het project.

  • 5.

    Bij de openstelling maken Gedeputeerde Staten de voorwaarden voor de uitvoering van het project, zoals verwoord in de hiernavolgende artikelen en bijbehorende bijlagen, bekend.

  • 6.

    Bij iedere openstelling zijn Gedeputeerde Staten bevoegd om, waar het belang van een goede uitvoering van het project dat vereist, de voorwaarden vermeld in deze beleidsregels, aan te passen dan wel aan te vullen.

Artikel 4 Deelname

  • 1.

    Voor deelname aan het project komen uitsluitend in aanmerking intensieve veehouderijen gelegen in extensiveringsgebied.

  • 2.

    Aangemelde bedrijven dienen te voldoen aan de criteria zoals beschreven in bijlage 1.

  • 3.

    Alleen bedrijven die op de datum van de landbouwtelling voorafgaand aan de openstelling als bedoeld in artikel 3 in productie waren en op die datum ten minste de omvang hadden zoals aangegeven in bijlage 1, komen in aanmerking voor deelname aan het project.

  • 4.

    Alleen bedrijven die zijn aangemeld op het tijdstip dan wel in de periode als bedoeld in artikel 3, derde lid, komen in aanmerking voor deelname aan het project.

  • 5.

    Aanmelding geschiedt door de eigenaar van het bedrijf of door de eigenaar en gebruiksgerechtigde(n) van het bedrijf gezamenlijk.

  • 6.

    Aanmelding geschiedt door middel van een aangetekend schrijven aan Gedeputeerde Staten dan wel door persoonlijke overhandiging van een schriftelijke aanmelding op het provinciehuis. Gedeputeerde Staten kunnen een formulier vaststellen dat voor de aanmelding dient te worden gebruikt.

  • 7.

    Een aanmelding is pas ontvankelijk nadat de aanmelder van Gedeputeerde Staten een schriftelijke bevestiging heeft ontvangen betreffende de ontvangst van een complete aanmelding.

  • 8.

    Indien een bedrijf gevestigd is op meerdere locaties, komen slechts die locaties in aanmerking voor deelname aan het project, die voldoen aan het gestelde in het eerste, tweede en derde lid.

  • 9.

    Indien een aangemelde locatie buiten de provincie Limburg is gelegen, is deelname met deze locatie mogelijk mits Gedeputeerde Staten van de desbetreffende provincie schriftelijk aan Gedeputeerde Staten te kennen hebben gegeven het proportionele deel van de koopsom dat betrekking heeft op die locatie voor hun rekening te willen nemen.

  • 10.

    Overdracht van deelname aan de regeling is uitsluitend mogelijk door overname van alle voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 5 Uitsluiting van deelname

  • 1.

    Indien een bedrijf zich heeft aangemeld voor deelname aan het project, door Gedeputeerde Staten in staat is gesteld tot deelname en dit niet heeft geleid tot een partijen bindende overeenkomst, dan wel tot afronding van deelname overeenkomstig de gesloten overeenkomst, komt de aanmelder niet meer in aanmerking voor deelname met het desbetreffende bedrijf of bedrijfsonderdelen aan mogelijke latere openstellingen van het project.

  • 2.

    Een locatie kan niet tegelijkertijd zijn aangemeld voor een ander project of regeling met betrekking tot de beëindiging of verplaatsing van intensieve veehouderijen.

Artikel 6 Prioriteit

  • 1.

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om, gezien de beperkt beschikbare middelen, de voor deelname aan het project aangemelde bedrijven een onderlinge prioriteit van deelname aan het project toe te kennen volgens de criteria voor prioritering vermeld in bijlage 2.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten zijn bevoegd om de toegekende prioriteit van deelname aan het project te hanteren voor de volgorde waarin aan de aanmelders een aanbod wordt gedaan tot aankoop van het bedrijf.

  • 3.

    Bij het vaststellen van de volgorde van deelname aan het project wordt door Gedeputeerde Staten een voorlopig bedrag toegerekend aan een aangemeld bedrijf, overeenkomend met de in redelijkheid geraamde totale kosten van deelname van het desbetreffende bedrijf aan het project.

  • 4.

    Indien de aanmeldingen voor het project, uitgaande van het in het derde lid van dit artikel bedoelde voorlopige bedrag een groter beslag leggen op de beschikbare middelen dan de omvang van het door Gedeputeerde Staten vastgestelde budget, dan komen de bedrijven met de hoogste prioriteit in aanmerking voor deelname aan het project en zo vervolgens totdat het voor de bekostiging van projecten beschikbare budget is besteed.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten houden 10% van het totaal van het budget in reserve voor het geval het voorlopig bepaalde bedrag lager is dan de hoogte van het uiteindelijk voor de bekostiging van de desbetreffende verplaatsing vast te stellen vergoeding.

  • 6.

    De aanmelders, die niet in aanmerking komen voor een aanbod van BBL, ontvangen van Gedeputeerde Staten hierover een schriftelijke kennisgeving.

  • 7.

    Indien na afloop van openstelling van het project, gedurende de periode waarin de administratieve afhandeling van de aanmeldingen voor deelname aan het project plaats vindt, blijkt dat er sprake is van vrijval van voor die openstelling gereserveerd budget, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd de overige aangemelde bedrijven, die voldoen aan de vereisten zoals vermeld in deze beleidsregels alsnog en op volgorde van de vastgestelde prioriteit, in staat te stellen tot deelname aan het project.

Artikel 7 Aanbod tot aankoop

  • 1.

    Gedeputeerde Staten stellen de aanmelders in staat tot deelname aan het project door middel van een aanbod door BBL aan de aanmelder tot het sluiten van een overeenkomst tussen de aanmelder en BBL.

  • 2.

    De overeenkomst betreft de aankoop door BBL van alle bedrijfsgebouwen die worden gebruikt voor het uitoefenen van de intensieve veehouderij of veehouderijtak met ondergrond en erf.

  • 3.

    BBL bepaalt de begrenzing van het te kopen object en het bedrag waartegen BBL bereid is een overeenkomst met aanmelder te sluiten door toepassing van de in bijlage 3 opgenomen methode. 

Artikel 8 Verkoop van gronden in de Ecologische Hoofdstructuur

  • 1.

    Indien een aanmelder gronden in bezit heeft en die in een Stimuleringsplan zijn begrensd als nieuwe natuur, is de aanmelder bij deelname aan het project verplicht deze gronden te verkopen aan BBL.

  • 2.

    Indien een aanmelder gronden in pacht heeft die eigendom zijn van een particuliere natuurbeschermingsorganisatie en die in een Stimuleringsplan zijn begrensd als nieuwe natuur, is de aanmelder bij deelname aan het project verplicht de pacht van deze gronden te beëindigen.

  • 3.

    De verplichtingen bedoeld in het eerste en tweede lid vervallen indien de aanmelder ten tijde van de eigendomsoverdracht met betrekking tot deze gronden een onherroepelijke beschikking ingevolge de Subsidieverordening Natuur- en landschapsbeheer onderdeel functiewijziging heeft ontvangen.

Artikel 9 Achterwege laten van het doen van een aanbod

BBL is bevoegd om een aanbod achterwege te laten, dan wel een reeds eenmaal gedaan aanbod in te trekken:

  • a.

    indien blijkt dat de gegevens verstrekt bij de aanmelding niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid;

  • b.

    indien de overlegde gegevens zijn veranderd en de aanmelder Gedeputeerde Staten of BBL daarover niet heeft geïnformeerd of;

  • c.

    als gevolg van veranderingen bij het aangemelde bedrijf, waardoor de aanmelding niet meer voldoet aan de eisen gesteld in artikel 4.

Artikel 10 Voorwaarden aankoop

  • 1. BBL hanteert bij het doen van een aanbod tot aankoop van een bedrijf in het kader van het project een modelkoopovereenkomst.

  • 2.In deze modelkoopovereenkomst zijn, naast algemene bepalingen gericht op een correct verloop van de aan- en verkoopprocedure, de volgende elementen uitgewerkt:

    • a.De intensieve veehouderij op de aangemelde locatie(s) wordt, binnen de termijnen zoals aangegeven in bijlage 3, geheel beëindigd, de vergunningen ingetrokken en de bestemming veranderd in een passende bestemming die gebruik van de aangemelde locatie(s) voor intensieve veehouderij uitsluit.

    • b. De bij de intensieve veehouderij behorende gebouwen worden binnen de in bijlage 3 aangegeven termijnen gesloopt.

    • c.De aanmelder zet binnen de in bijlage 3 aangegeven termijnen de intensieve veehouderij voort op een door hem gekozen en door Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente als duurzaam beoordeelde locatie in Nederland.

    • d.De eigendomsoverdracht kan pas plaatsvinden nadat:

      • - Burgemeester en Wethouders van de betreffende gemeente hebben vastgesteld dat de door aanmelder voorgestelde inplaatsingslocatie als duurzaam kan worden aangemerkt (duurzaamheidstoets);

      • - op basis van een principe-uitspraak van de betreffende gemeente dat vestiging van een intensief veehouderijbedrijf op de beoogde locatie mogelijk is;

      • - en uit een verklaring van een financiële instelling gebleken is, dat verplaatsing van de locatie financieel uitvoerbaar is.

    • e.De omvang van de productiecapaciteit in NGE op de nieuwe locatie dient ten minste 80% te bedragen van de bij aanmelding op de aangemelde locatie(s) aanwezige productiecapaciteit. Ingeval van samenvoeging dient ten minste 80% van de bij aanmelding op de aangemelde locatie(s) aanwezige productiecapaciteit te worden toegevoegd aan de productiecapaciteit op de inplaatsingslocatie.

    • f. De koopsom, bestaande uit een vergoeding voor de gebouwen, de waarde van ondergrond en erf wordt berekend zoals aangegeven in bijlage 3. In het kader van deze beleidsregels alsmede in het kader van de ter uitvoering van deze beleidsregels te sluiten overeenkomst(en) is de aldus opgebouwde koopsom ondeelbaar.

  • 3.

    BBL is bevoegd de modelkoopovereenkomst aan te vullen en van de daarin opgenomen regels, uitgezonderd de regels opgenomen in het tweede lid van dit artikel, af te wijken, indien de realisering van de doelstellingen van het project door toepassing van modelkoopovereenkomst niet kan worden bereikt.

Artikel 11 Geen doorgang vinden van een voorgenomen verplaatsing

  • 1. Geen doorgang vinden van een voorgenomen verplaatsing kan het gevolg zijn van:

    • a. een besluit, bekend gemaakt per aangetekend schrijven, van de aanmelder om zijn aanmelding in te trekken;

    • b. een besluit, bekend gemaakt per aangetekend schrijven, van de aanmelder om een hem gedaan aanbod tot aankoop niet te accepteren;

    • c. het feit dat de aanmelder het aanbod als bedoeld in artikel 7 niet heeft aanvaard binnen de termijn die daarvoor is gesteld in de hem aangeboden overeenkomst, tezamen met een besluit van BBL om als gevolg daarvan, het aan aanmelder gedaan aanbod niet langer gestand te doen;

    • d. een besluit van BBL om, onder toepassing van de bevoegdheid genoemd in artikel 9, het doen van een aanbod tot aankoop achterwege te laten of in te trekken;

    • e. een besluit van BBL waarbij wordt vastgesteld, dat niet voldaan is, of zal worden, aan de bij de overeenkomst tot aankoop overeengekomen verplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst.

  • 2. Indien de aanmelder zijn deelname intrekt, zullen de gemaakte taxatiekosten in rekening worden gebracht.

Artikel 12 Vervallen beleidsregels en overgangsrecht

  • 1.

    Bij het inwerking treden van deze regeling vervallen de Beleidsregels project Verplaatsing intensieve veehouderijen Noord- en Midden-Limburg d.d. 20 september 2005 (Provinciaal blad 2005/62).

  • 2.

    Voor intensieve veehouderijen die op grond van een openstelling voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening aan het project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg deelnemen, blijven de Beleidsregels project Verplaatsing Intensieve Veehouderijen Noord- en Midden-Limburg d.d. 20 september 2005 van kracht.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslissen Gedeputeerde Staten,

  • 2.

    Indien toepassing van het bepaalde in deze regeling, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, tot kennelijke onbillijkheden leidt, dan kunnen Gedeputeerde Staten van enige bepaling afwijken.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

  • 2.

    De inwerkingtreding van dit besluit hoeft niet samen te vallen met het tijdstip van openstelling van het project voor deelname als bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid.

  • 3.

    Dit besluit kan worden aangehaald als de “Beleidsregels project verplaatsing intensieve veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009”.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten voornoemd,  
L.J.P.M. Frissen, voorzitter
drs. F.J. Offerein, wnd. secretaris  
Uitgegeven, 9 juli 2009  
De wnd. Secretaris,
drs. F.J. Offerein

Bijlage 1: Voorwaarden voor deelname

Een bedrijf kan in aanmerking komen voor deelname aan het project indien het, naast het gestelde in deze beleidsregels, voldoet aan de volgende vereisten:

1. De totale bedrijfsomvang heeft een minimale productiecapaciteit van 70 NGE.

2. Een gemengd bedrijf heeft een minimale productiecapaciteit van 70 NGE, waarvan het intensieve veehouderijgedeelte een minimale productiecapaciteit van 40 NGE heeft. Subsidie wordt alleen verleend voor de verplaatsing van het intensieve veehouderijgedeelte van het bedrijf.

3. Voor intensieve veehouderijen en gemengde bedrijven met meer dan één locatie geldt in aanvulling op punt 1 respectievelijk 2 dat de te verplaatsen intensieve veehouderijlocatie een minimale productiecapaciteit van 40 NGE heeft.

4. Het bedrijf dient de productiecapaciteit te verplaatsen naar een locatie in een landbouwontwikkelingsgebied. Enkel in geval van samenvoeging en met goedkeuring van het college van Gedeputeerde Staten kan bij hoge uitzondering verplaatsing naar een als duurzaam beoordeelde locatie in een verwevingsgebied plaatsvinden.

5. Ten gevolge van de verplaatsing dient sprake te zijn van een afname van de ammoniakdepositie op een in de EHS gelegen voor verzuring gevoelig natuurgebied met minimaal 15 Mol/ha/jaar, dan wel een afname van de ammoniakemissie met minimaal 40%.

6. Het bedrijf is op het tijdstip van openstelling van het project zoals bedoeld in artikel 3 van deze beleidsregels, geheel of gedeeltelijk gelegen in een extensiveringsgebied.

7. Bij aanmelding overlegt de aanmelder de volgende bescheiden: a. een volledig ingevuld en ondertekend aanmeldingsformulier; b. een bewijs van eigendom / pacht van het bedrijf; c. een kadastrale kaart met daarop ingetekend de bedrijfsgebouwen; d. een topografische kaart schaal 1:10.000 of gedetailleerder met daarop aangegeven de ligging van de bedrijfsgebouwen; e. een kopie van de vigerende milieuvergunning en eventuele ingediende aanvragen voor milieu- of bouwvergunningen waarop nog niet is beslist, inclusief bouwtekeningen, en van de eventuele vigerende NB-wetvergunning; f. een schriftelijke en ondertekende toelichting op de aanmelding waarin de aanmelder alle informatie vermeldt die hij relevant acht voor deelname aan het project. In deze toelichting wordt ten minste de navolgende informatie vermeld: - informatie over verschillen tussen de vergunde en daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit; - de beoogde inplaatsingslocatie, inclusief duurzaamheidstoets van de inplaatsingslocatie door de gemeente en principe-uitspraak van de gemeente over de beoogde vestiging van een IV-bedrijf en een bankverklaring over de financiële haalbaarheid; - de planning inclusief gewenste termijn van afronding van het project; - eventuele deelname aan een eerder project gericht op verplaatsing of beëindiging van intensieve veehouderij.

8. Bij de bepaling van de omvang van het bedrijf als bedoeld onder punt 1 tot en met 3 wordt uitgegaan van de in de vigerende vergunningen opgenomen informatie over de maximale productiecapaciteit en bedrijfsomvang. Indien de daadwerkelijk aanwezige gebouwen geringer in productiecapaciteit zijn dan vermeld in de vigerende vergunning(en), geldt de daadwerkelijk aanwezige productiecapaciteit als grondslag voor de berekening van de productiecapaciteit.

Bijlage 2: Prioriteitstelling

De provincie Limburg prioriteert de aanmeldingen aan de hand van de volgende criteria:

1. Ammoniakdepositie:

a. Hoogte depositie op dichtst bij gelegen zeer kwetsbaar gebied;

b. Status van het dichts bij gelegen zeer kwetsbaar gebied, (Natura 2000 gebied: verplicht aangewezen zeer kwetsbaar gebied vs zeer kwetsbaar gebied) waarop de depositie plaatsvindt;

2. Landschap: aantal te slopen m2

3. Inbreng EHS-hectares

Bepaling van de score op de criteria gebeurt, aan de hand van de tabel die is opgenomen in deze bijlage (zie volgende pagina). Totaalscore = score op 1a + 1b + 2 + 3.

Voor de berekeningen hanteert de provincie de volgende bronnen: 1a) De ammoniakdepositie wordt berekend met het verspreidingsmodel Aagro-stacks. Hierbij wordt uitgegaan van de ammoniakemissie op basis van de vigerende milieuvergunning dan wel NB-wetvergunning. Indien de vigerende vergunningen verschillen in toegestane ammoniakemissie gelden de laagste getallen;

1b) Niet alle kwetsbare gebieden zijn even kwetsbaar. Voor verzuring gevoelige delen van Natuurmonumenten en van Vogel- en habitatrichtlijngebieden zijn aangeduid als verplichte zeer kwetsbare gebieden in het besluit zeer kwetsbare gebieden Wet ammoniak en veehouderij d.d. 18 april 2008. Deze gebieden verdienen vanwege de mate van natuurschoon danwel natuurwetenschappelijke betekenis extra bescherming. Het verminderen van depositiepieken op deze verplichte gebieden krijgen een hogere score dan bedrijven met een hoge depositie op de overige zeer kwetsbare gebieden. De kaarten bij het besluit van Provinciale Staten van 18 april 2008 (Provinciaal blad d.d. 7 augustus 2008) geven inzicht in de ligging van de verplichte zeer kwetsbare gebieden en de overige zeer kwetsbare gebieden. Deze kaarten zijn te vinden via http://www.limburg.nl/nl/html/algemeen/beleid/plattelandinuitvoering/kwetsbaregebieden.asp .

2) Het aantal te slopen m2 wordt bepaald op basis van de ter plaatse vergunde én aanwezige bebouwing ten behoeve van de intensieve veehouderijtak.

3) Het aantal in te brengen EHS-hectares.  

Tabel: Score op prioriteringscriteria

Criterium

Categorie

Score (punten)

 

 

 

1. a Ammoniakdepositie

1     -     50 mol/ha/jaar

1

 

51   -    200 mol/ha/jaar 

2

 

201 -   800 mol/ha/jaar 

3

 

801 - 1600 mol/ha/jaar

4

 

       > 1600 mol/ha/jaar

5

1. b Status kwetsbaar gebied

Géén depositie op zeer kwetsbaar gebied

0

 

Verplicht aangewezen zeer kwetsbaar gebied (Natura 2000 gebied)

2

 

Overige zeer kwetsbaar gebied

1

 

 

 

 

 

 

2. Landschap: aantal te slopen m²

         ≤ 1000 m²

1

 

1001 - 2000 m²

2

 

2001 - 3000 m²

3

 

3001 - 4000 m²

4

 

4001 - 5000 m²

5

 

          > 5000 m²

6

 

 

 

 

 

 

3. Inbreng EHS-hectares

Géén inbreng EHS-hectares

0

 

0 - 1 ha

1

 

1 - 2 ha

2

 

2 - 3 ha

3

 

3 - 4 ha

4

 

4 - 5 ha

5

 

   > 5 ha

6

 

Bijlage 3: Termijnen van verplaatsing en bepaling koopsom.

A. Termijnen van verplaatsing 1. Ondertekening van de koopovereenkomst tussen BBL en aanmelder dient te hebben plaatsgevonden op uiterlijk 31 december 2010

2. Afronding van de verplaatsing dient op een tussen BBL en aanmelder in de koopovereenkomst vast te stellen datum te hebben plaatsgevonden. Deze datum ligt in alle gevallen voor 1 juli 2013.

B. Bepaling koopsom De koopsom wordt opgebouwd uit de volgende twee elementen: 1) De gecorrigeerde vervangingswaarde van de bedrijfsgebouwen op basis van een zakelijke taxatie door BBL na aanmelding voor het project. Voor de leeftijd van de gebouwen en inrichting geldt de openstelling van het project. Indien de afrondingsperiode meer dan drie kalenderjaren beslaat, wordt deze leeftijd vermeerderd met het aantal maanden dat de afrondingsperiode later dan na drie kalenderjaren eindigt. Wanneer de bij taxatie aanwezige productiecapaciteit (aantal dierplaatsen) afwijkt van de aanwezige oppervlakte van gebouwen gedeeld door de oppervlaktenorm uit de te hanteren KWIN 2008-2009, is de aanwezige productiecapaciteit uitgangspunt voor de taxatie. Bij samenvoeging van bedrijfslocaties vergoedt de provincie 80% van de gecorrigeerde vervangingswaarde. BBL kan de waarde van bedrijfsgebouwen opgericht na 1 juni 2004 (tijdstip bekendmaking Reconstructieplan) buiten de berekening van de koopsom laten. De totale vergoeding per aanmelder, dat is de gecorrigeerde vervangingswaarde aangevuld met de op grond van de Subsidieregels project verplaatsing intensieve veehouderijen Noord- en Midden-Limburg 2009 verleende subsidie, bedraagt maximaal € 1.000.000,00. 2) De waarde van ondergrond en erf, bepaald op basis van de waarde in het economisch verkeer, uitgaande van cultuurgrond. De begrenzing vindt plaats op basis van wat redelijk tot erf en ondergrond kan worden gerekend en zoveel mogelijk aansluitend bij in het terrein zichtbare grenzen en zodanig dat het te kopen perceel ontsloten is of kan worden vanaf de openbare weg.

Het is toegestaan dat de aanmelder van andere overheden, instellingen of personen een aanvullende vergoeding voor de verplaatsing ontvangt, mits dit niet leidt tot voorwaarden of afspraken die strijdig zijn met het bepaalde in deze beleidsregels. Ook mag dit niet leiden tot rechten van die anderen op de uitplaatsingslocatie; BBL blijft enige contractpartij voor de aanmelder.