Regeling vervallen per 01-07-2013

Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Lingewaard 2013

Geldend van 01-07-2013 t/m 30-06-2013

Intitulé

Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Lingewaard 2013

Besluit raad

Besluitnummer 121a/2012

Onderwerp Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Lingewaard 2013

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 4 december 2012;

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 29 november 2012;

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel d, artikel 35, en 36 van de Wet werk en bijstand alsmede artikel 108 en 149 van de Gemeentewet

overwegende dat het noodzakelijk is om het verstrekken van Langdurigheidstoeslag aan personen van

21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening Langdurigheidstoeslag Gemeente Lingewaard 2013

I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a

      de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

    • b

      het college: het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Lingewaard;

    • c

      langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

    • d

      vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB;

    • e

      langdurig: gelijk aan de duur van de ononderbroken referteperiode;

    • f

      referteperiode: een onafgebroken periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • g

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • h

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op Langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.

    • i

      bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet exclusief eventuele heffingskortingen

    • j

      belanghebbende: in deze verordening wordt onder belanghebbende mede verstaan het gezin.

    • k

      rechthebbende: een alleenstaande, alleenstaande ouder of echtpaar met recht op langdurigheidstoeslag

    • l

      niet rechthebbende: een persoon die op grond van de artikelen 11 of 13 WWB uitgesloten is van het recht op langdurigheidstoeslag.

  • 2 Begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de WWB.

II Voorwaarden

Artikel 2 Doelgroep

  • 1 Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar, die langdurig een laag inkomen, geen in aanmerking te nemen vermogen géén uitzicht op inkomensverbetering hebben, als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de WWB en ten tijde van de aanvraag in de gemeente Lingewaard woonachtig zijn.

  • 2 Geen recht op de langdurigheidstoeslag hebben personen die:

    • a

      op de peildatum of in de referteperiode een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten;

    • b

      op de peildatum of in de 12 maanden daaraan voorafgaand geen vaste woon- of verblijfplaats hadden of in een instelling verbleven bedoeld voor de opvang van daklozen;

    • c

      op de peildatum of in de 12 maanden daaraan voorafgaand in een verpleeghuis verbleven.

Artikel 3 Langdurig, laag inkomen

Aan de in artikel 36 eerste lid van de wet gestelde voorwaarde voor het hebben van een langdurig en een laag inkomen is voldaan als gedurende de referte periode het inkomen per maand niet uitkomt boven 100 procent van de toepasselijke netto bijstandsnorm of netto inkomensvoorziening.

Artikel 4 Hoogte van de Langdurigheidstoeslag

  • 1 De gemeenteraad stelt het bedrag, als bedoeld in het tweede lid, jaarlijks vast.

  • 2 De hoogte van de langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks vastgesteld en uiterlijk in januari van dat jaar door het college bekend gemaakt.

  • 3 De langdurigheidstoeslag betreft een bedrag voor alleenstaanden en een bedrag voor alleenstaande ouders en gehuwden/partners.

  • 4 In afwijking van het derde lid bedraagt de langdurigheidstoeslag voor de belanghebbende die gehuwd/samenwonend is met een persoon die van het recht op langdurigheidstoeslag is uitgesloten op grond van de artikelen 11 en 13 van de WWB, het bedrag dat geldt voor een alleenstaande, enzij hij of zij dan een alleenstaande ouder is.

  • 5 Voor de hoogte van de langdurigheidstoeslag is de peildatum bepalend.

Artikel 5 Bestemming Langdurigheidstoeslag

In het kader van de kenbaarheid wordt opgenomen dat de Langdurigheidstoeslag als een voorliggende voorziening wordt gezien voor bijzondere bijstand reserveringskosten.

Artikel 6 Uitvoering

  • 1 De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

  • 2 Het college stelt nadere beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van deze regeling, voor zover deze niet zijn opgenomen in deze verordening of een uitwerking zijn van deze verordening.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

III Slotbepalingen

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Langdurigheidstoeslag Lingewaard 2013.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en heeft een onmiddellijke werking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 13 december 2012, zulks met inachtneming van een door de raad aangenomen amendement, waarmee het eerste lid van artikel 4 van deze verordening is aangepast.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep S.P.M. de Vreeze

Toelichting bij de Verordening Langdurigheidstoeslag Lingewaard 2013

Algemeen

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, dat is bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke bestaanskosten met inbegrip van de component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimum inkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de Wet werk en bijstand (WWB) in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen.

Sinds januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Ook is de langdurigheidstoeslag sinds die datum een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand. De langdurigheidstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het doel van de Langdurigheidstoeslag is een inkomensondersteuning voor de grote uitgaven zoals bijvoorbeeld vervangingsuitgaven.

De wetgever heeft bepaald dat de gemeenteraad nadere invulling dient te geven aan de begrippen “langdurig en laag” inkomen. De gemeente raad dient eveneens in de verordening de hoogte van de langdurigheidstoeslag te bepalen. Om recht te hebben op een langdurigheidstoeslag moet op grond van artikel 36 eerste lid WWB worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1

    De belanghebbende is 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar;

  • 2

    Het inkomen van de belanghebbende moet langdurig laag zijn en hij heeft geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 WWb;

  • 3

    De belanghebbende heeft geen uitzicht op inkomensverbetering, en;

  • 4

    In de voorafgaande twaalf maanden is de belanghebbende niet eerder voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking gekomen.

Op grond van artikel 8 eerste lid WWB wordt bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels vast stelt met betrekking tot het verlenen van een langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 WWB.

In artikel 8 tweede lid onderdeel b wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegevens aan de begrippen langdurig en laag inkomen. In de wet wordt bepaald dat het college de toeslag op aanvraag verstrekt. Dit sluit de mogelijkheid voor ambtshalve toekenning uit. Het wetgever geeft hierbij aan dat het gaat om een vorm van bijzondere bijstand waarbij geldt dat voor elk individueel geval beoordeeld moet worden of er een recht bestaat.

Met de uitgangspunten van de verordening Langdurigheidstoeslag 2013 beogen we betere sturing op activering en budgetten. Om dit te bereiken worden bevoegdheden neergelegd bij het college.

Artikelsgewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.

Artikel 1 Begripsbepaling

Begrippen die in de WWB voor komen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

De langdurigheidstoeslag wordt toegekend met ingang van de datum waarop aan de voorwaarden is voldaan. Na indiening van een aanvraag dient beoordeeld te worden wat de peildatum is.

Onder peildatum wordt verstaan: de datum waarop in enig jaar het recht op langdurigheidstoeslag ontstaat.

Na indiening van een aanvraag dient beoordeeld te worden wat de peildatum is.

Onder peildatum wordt het volgende verstaan:

De datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat. De aanspraak bestaat reeds op grond van artikel 36 WWB en dat wordt slechts vastgesteld door middel van een toekenningsbesluit. Daarmee hangt samen dat met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd en toegekend en dat beoordeeld wordt wat de eerste mogelijke peil- en ingangsdatum van het recht op langdurigheidstoeslag is. Als men op de peildatum dus bijvoorbeeld gehuwd was en op de aanvraagdatum alleenstaand, dan is de situatie op de peildatum (=gehuwd) leidend.

Gekozen is om de referteperiode vast te stellen op 3 jaar, ofwel 36 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip “langdurig”. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen heeft.

Met het begrip “inkomen” is een van de WWB afwijkende definitie opgenomen. Nu de wetgever de gemeenteraad opdracht geeft om in een verordening regels te geven met betrekking tot het begrip “langdurig, laag inkomen”, is de gemeenteraad bevoegd om dit begrip voor de toepassing van artikel 36 eerste lid WWB nader te definiëren.

Met de gebruikte definitie wordt aangesloten bij de in de bestaande uitvoeringspraktijk gehanteerde (en ook door de wetgever bedoelde) invulling van het begrip inkomen in artikel 36 eerste lid WWB.

Artikel 2 Doelgroep

Lid 1

De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet, welke in deze verordening nader zijn ingevuld. Inwoners die uitzicht hebben op inkomensverbetering, ondanks dat zij langdurig zijn aangewezen op een laag inkomen, zijn uitgesloten van de langdurigheidstoeslag. Vanwege het feit dat zij uitzicht hebben op inkomensverbetering en snel aan het werk kunnen of het werk kunnen hervatten, verkeren zij niet langer in een langdurige armoedesituatie. Doordat zij geen recht hebben op de langdurigheidstoeslag worden zij eerder geprikkeld om werk te verkrijgen.

Lid 2

Verder zijn bepaalde specifieke groepen uitgesloten van het recht op de langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen, maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan.

  • a

    Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij kansen hebben op de arbeidsmarkt. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimumloon, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering (of uit ‘s Rijkskas bekostigd onderwijs heeft gevolgd) heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaald leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beiden een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

  • b

    Het doel van de Langdurigheidstoeslag is een inkomensondersteuning voor de grote uitgaven zoals bijvoorbeeld vervangingsuitgaven. Daklozen hebben in de periode dat zij dakloos zijn, niet te maken met (onverwachte) hoge kosten van dien aard. Voor deze groep bestaan bovendien andere regelingen. Enerzijds in de vorm van een inkomensondersteuning voor kleinere uitgaven, anderzijds in de vorm van bijzondere bijstand voor een woninginrichting zodra zij een vaste woon- of verblijfplaats hebben.

  • c

    We hebben het hier niet per definitie over een AWBZ-instelling. De term AWBZ-instelling kan namelijk verwarring veroorzaken. Dit omdat bijvoorbeeld zowel verpleeghuizen en verzorgingshuizen als instellingen voor begeleid kamer bewonen zogenoemde AWBZ-instellingen zijn. De bedoeling van de regeling is echter alleen die bewoners tot de doelgroep te rekenen, die redelijkerwijs ook de kosten maken waarvoor de langdurigheidstoeslag is bedoeld. De bewoners van een verpleeghuis komen niet voor hoge kosten zoals vervangingsuitgaven te staan. Bewoners van verzorgingshuizen en instellingen van begeleid kamer bewonen hebben die kosten nadrukkelijk wel. Daarom worden zij niet van het recht op langdurigheidstoeslag uitgesloten

Artikel 3 Laag inkomen

Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maand inkomen tot 100% van de bijstandsnorm WWB.

Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 Wwb (tekst tot 1-1-2009) voorschreef wordt als te

lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimum inkomen zijn aangewezen is er over

het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van drie jaar

aangehouden. Dit sluit ook aan bij de impliciet door de wetgever gegeven termijn.

De minimumleeftijd is door de wetgever teruggebracht van 23 naar 21 jaar. Een

belanghebbende is immers (normaal gesproken) vanaf zijn 18e voor de WWB een zelfstandig

rechtssubject.

Artikel 4 Hoogte langdurigheidstoeslag

De langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks vastgesteld op een normbedrag. Het wordt naar boven afgerond op hele tientallen.

Er wordt drie normbedragen onderscheiden, namelijk voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden/partners. Deze bedragen worden jaarlijks uiterlijk in januari bekendgemaakt en gelden voor het gehele kalenderjaar.

Artikel 5

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, dat is bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van de component reservering, in beginsel toereikend is voor de kosten van levensonderhoud en vervangingsuitgaven.

De Langdurigheidstoeslag is een extra inkomensbijdrage en is daardoor onderdeel van de reserveringscomponent. Dit betekent dat bij aanvragen bijzondere bijstand voor vervangingsuitgaven rekening gehouden moet worden met het ontvangen budget voor Langdurigheidstoeslag.

Artikel 6 Uitvoering

De uitvoering van de verordening wordt opgedragen aan het college.

In dit artikel staat dat het college de expliciete opdracht heeft tot het vaststellen van de beleidsregelsmet betrekking tot de uitvoering van deze regeling.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Na vaststelling op 13 december 2012 treedt de verordening, na publicatie in het gemeentenieuws, onmiddellijk in werking met ingang van 1 januari 2013.

Tegelijkertijd wordt de verordening Langdurigheidstoeslag Lingewaard 2009 ingetrokken per 1 januari 2013.

Er wordt geen overgangsregeling van toepassing verklaard.