Regeling vervallen per 01-01-2015

Financiële verordening gemeente Lingewaard

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Financiële verordening gemeente Lingewaard

Besluit raad

Besluitnummer

Onderwerp

Financiële verordening gemeente Lingewaard en Regeling begrotingswijzigingen

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 maart 2007;

gehoord de rondetafelbijeenkomst d.d. 27 februari 2007;

besluit:

de ‘Financiële verordening gemeente Lingewaard’ en de ‘Regeling begrotingswijzigingen’ vast te stellen.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering

van 19 april 2007.

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Th.G.L. Greep H.H. de Vries

Financiële verordening gemeente Lingewaard

1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a afdeling:

Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

b administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Lingewaard en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

De raad stelt jaarlijks bij de begroting een programma-indeling vast.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1

    Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de te realiseren prestaties en van de raming van de baten en lasten ingedeeld naar programma’s.

  • 2

    Bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de gerealiseerde prestaties en van de baten en lasten ingedeeld naar programma’s.

  • 3

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 3a Kaders ontwerpbegroting

Het college biedt uiterlijk 31 mei de raad een nota (Kadernota) aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

Artikel 4 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen.

  • 2

    Nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële begroting geautoriseerd voor het begrotingsjaar. De raad kan bij afzonderlijk besluit aangeven over de votering van welke kredieten hij vooraf geïnformeerd wil worden.

  • 3

    Het college biedt de raad de Regeling begrotingswijzigingen aan. De raad stelt de regeling vast.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

  • 1

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2

    De eerste tussentijdse rapportage wordt opgenomen in de Kadernota die uiterlijk 31 mei van het lopende begrotingsjaar door het college aan de raad wordt aangeboden; de tweede tussentijdse rapportage wordt opgenomen in de Najaarsnota die uiterlijk 31 oktober van het lopende begrotingsjaar door het college aan de raad wordt aangeboden.

  • 3

    De eerste tussentijdse rapportage bestaat uit een overzicht van bijstellingen bestaand beleid.

  • 4

    De tweede tussentijdse rapportage bestaat uit een overzicht over de voortgang van de activiteiten, budgetinformatie op productgroepniveau en investeringskredieten.

3 Financieel beleid

Artikel 6 Waardering & afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad een nota activabeleid aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 6a Reserves en voorzieningen

Het college biedt de raad een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 7 Kostprijsberekening

  • 1

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Lingewaard wordt een systeem van kostentoerekening, zoals jaarlijks in de begroting is opgenomen, gehanteerd. Binnen deze kostentoerekening worden naast de directe kosten ook de indirecte kosten betrokken.

  • 2

    Bij de indirecte kosten wordt voor het bepalen van de tarieven voor rioolrechten en afvalstoffenheffing ook de compensabele BTW meegenomen.

  • 3

    Bij de begroting wordt de omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen. Bij de jaarrekening wordt de bij de begroting bepaalde omslagrente gehanteerd.

Artikel 8 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel over de hoogte van alle gemeentelijke tarieven.

Artikel 9 Financieringsfunctie

  • 1

    Het college zorgt bij het uitoefenen van de financieringsfunctie voor:

    • a

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te voeren;

    • b

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c

      het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen;

    • d

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2

    Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen van het Treasurystatuut in acht.

  • 3

    Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college, indien mogelijk, zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 10 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 11 Interne controle

  • 1

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2

    De gemeenteraad wordt bij de Najaarsnota en bij de jaarrekening geïnformeerd over de relevante uitkomsten van de interne controle.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5 Financiële organisatie

Artikel 13 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een éénduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 13a Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten en legt deze vast.

6 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de dag na vaststelling door de raad.

  • 2

    Deze verordening treedt in de plaats van de ‘Financiële verordening gemeente Lingewaard’ vastgesteld door de raad op 18 november 2004

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Lingewaard’.

I Toelichting algemeen

Indeling en inhoud van de financiële verordening

Voor de indeling van de nieuwe financiële verordening is de inhoud van artikel 212 Gemeentewet gevolgd. Dit artikel uit de Gemeentewet zegt dat de financiële verordening de uitgangspunten voor het financieel beleid en regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie moet bevatten. De elementen financieel beleid, financieel beheer en financiële organisatie komen terug in de hoofdstukindeling; achtereenvolgens de hoofdstukken 3, 4 en 5 gaan over deze onderwerpen.

Het eerste lid van artikel 212 Gemeentewet stelt aanvullende eisen aan de inhoud van de verordening. De verordening moet waarborgen dat aan de eisen van rechtmatigheid, verantwoording en interne controle wordt voldaan. Ook deze eisen vindt men terug in de indeling van de verordening. Zo behandelt het 2e hoofdstuk de verantwoording over de uitvoering van de begroting.

In hoofdstuk 3 zijn kaders voor het financieel beleid opgenomen en in hoofdstuk 5 kaders voor de financiële organisatie. Deze kaders maken tezamen de interne controle waaronder de controle op de rechtmatigheid van de (financiële) beheershandelingen mogelijk. Regels over interne controle zelf staan in hoofdstuk 4, het hoofdstuk over het financieel beheer. De interne controle richt zich mede op de rechtmatigheid van de (financiële) beheershandelingen.

Het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet geeft aan welke regels in elk geval in de verordening moeten zijn opgenomen. De verordening moet in elk geval regels bevatten voor waardering en afschrijving van vaste activa, grondslagen voor de berekening van tarieven en prijzen en de algemene doelstellingen en te hanteren richtlijnen en limieten voor de financieringsfunctie. Deze regels zijn opgenomen in hoofdstuk 3, het hoofdstuk over het financieel beleid.

De diverse bepalingen over bijvoorbeeld de inhoud van de verplichte paragrafen bij de programmabegroting wordt al nader geregeld in het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV). Daarom zijn in de nieuwe verordening dergelijke uitgebreide bepalingen achterwege gelaten.

Uitgangspunt voor deze nieuwe verordening is de nieuwste verkorte versie van de modelverordening van de VNG. In enkele gevallen zijn artikelen tussengevoegd. In dat geval is aan het artikelnummer een “a” of “b” toegevoegd. Op deze wijze blijft er aansluiting met de modelverordeningen van de VNG en de wijzigingen en aanvullingen, die daarin de komende jaren zullen plaatsvinden.

In de artikelsgewijze toelichting op de volgende pagina’s wordt tevens aangegeven, waaraan de artikelen zijn ontleend. Indien daarover niets is vermeld, zijn de artikelen afkomstig uit de verkorte modelverordening van de VNG. In een enkel geval heeft in die artikelen uit praktische overwegingen nog een kleine aanpassing plaatsgevonden.

II Toelichting op de artikelen

Artikel 1

Voor de gehanteerde begrippen in de verordening gelden de definities uit de Gemeentewet, de Wet Fido, het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) en het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten. Daarom zijn in de nieuwe verordening dergelijke uitgebreide bepalingen achterwege gelaten.

Artikel 2 Programma-indeling

De indeling van de programma’s wordt jaarlijks bij de begroting door de raad vastgesteld. De jaarrekening dient vervolgens ook conform deze indeling opgesteld te worden. Het BBV bepaalt in aanvulling hierop dat het college de producten aan de programma’s toewijst.

Op grond van artikel 189 Gemeentewet berust het budgetrecht bij de raad. De raad neemt uiteindelijk de beslissing welke bedragen voor de uitvoering van de taken en activiteiten in de begroting beschikbaar worden gesteld. Gedurende het begrotingsjaar kan de raad op grond van artikel 192 Gemeentewet besluiten nemen tot wijziging van de begroting. De gemeente kan slechts uitgaven doen voor de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht (vierde lid artikel 189 Gemeentewet).

De raad kan kiezen op welk niveau budgetten beschikbaar worden gesteld. De raad kan er voor kiezen een budget voor een samenstel van activiteiten beschikbaar te stellen. In de nieuwe verordening is deze keuze vertaald naar het beschikbaar stellen van budgetten per programma. Dit laat onverlet dat bij de programma’s de budgetten nader kunnen worden uitgesplitst naar thema’s, prioriteiten, speerpunten, e.d..

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

De bepalingen in het BBV voor de inrichting van de begroting en de jaarstukken zijn hier nader uitgewerkt.

In lid 3 is in aanvulling op het BBV de bepaling opgenomen dat de stand van de geautoriseerde investeringskredieten in de jaarrekening wordt weergegeven.

Artikel 3a Kaders ontwerpbegroting

Dit artikel is overgenomen uit de uitgebreide modelverordening en bepaalt dat de gemeenteraad vooraf aan het opstellen aan de begroting (voor de zomer) een nota vaststelt waarin de hoofdlijnen voor het beleid en de financiële kaders voor de komende jaren zijn vastgelegd. De kaders geven richting aan het college voor het opstellen van de ontwerpbegroting en de meerjarenraming.

In Lingewaard wordt jaarlijks de Kadernota door de raad vastgesteld, waarop dit artikel doelt.

Artikel 4 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

Artikel 4 bevat nadere regels voor de autorisatie van de begroting en investeringskredieten. Autorisatie van de baten en lasten vindt plaats op programmaniveau (lid 1).

Naast lopende uitgaven doen gemeenten ook investeringen. Ook uitgaven voor investeringen dienen te worden geautoriseerd. Voor de autorisatie van deze investeringskredieten is er voor gekozen deze bij de begrotingsbehandeling mee te nemen. De autorisatie betreft het begrotingsjaar. De raad kan bij afzonderlijk besluit aangeven bij welke (politiek) belangrijke investeringen hij vooraf geïnformeerd wil worden (lid 2).

Lid 3 bepaalt dat de Regeling begrotingswijzigingen door de raad wordt vastgesteld. Deze regeling ziet onder meer op de autorisatie van en de verantwoording over:

  • -

    de over- en onderschrijdingen van geautoriseerde budgetten of investeringskredieten

  • -

    investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen

  • -

    de budgetten ten behoeve van de grondexploitatie-activiteiten

  • -

    de niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen met een spoedeisend karakter.

Artikel 5 Tussentijdse rapportage

Een belangrijk onderdeel van de planning- en controlcyclus voor de raad zijn de tussenrapportages.

Op basis van tussenrapportages wordt de raad geïnformeerd over de uitputting van budgetten en investeringskredieten en de voortgang van de uitvoering van het beleid. Er is conform de verkorte versie van de modelverordening en de oude verordening van Lingewaard gekozen voor twee tussenrapportages. In de nieuwe verordening worden daarvoor de volgende data aangehouden waarop het college uiterlijk de raad informeert door middel van twee tussenrapportages:

Kadernota: vóór 31 mei (eerste tussenrapportage is een onderdeel van de Kadernota)

Najaarsnota: vóór 31 oktober

Het derde en vierde lid bevatten bepalingen over de inhoud van de tussentijdse rapportages.

Artikel 6 Waardering & afschrijving vaste activa

In het tweede lid van artikel 212 Gemeentewet is onder letter a de uitdrukkelijke bepaling opgenomen dat de financiële verordening in elk geval de regels voor waardering en afschrijving van activa bevat. Hieraan is in artikel 6 invulling gegeven. De vermelde Nota Activabeleid wordt begin 2007 geactualiseerd.

Het BBV laat een aanzienlijke beleidsvrijheid aan gemeenten voor het zelf vaststellen van de eigen afschrijvingsmethodieken en afschrijvingstermijnen. Natuurlijk geldt hierbij wel het criterium dat gemeenten de afschrijvingsmethodiek en afschrijvingstermijn van een actief met economisch nut moeten afstemmen op de verwachte economische levensduur. Indien dit wordt nagelaten, wordt het getrouwe beeld van de jaarrekening namelijk aangetast.

Artikel 6a Reserves en voorzieningen

Een geactualiseerde nota Reserves en voorzieningen wordt begin 2007 opgesteld. Deze nota zal begin 2007 aan de raad worden voorgelegd. Met deze nota wordt in hoofdlijnen een beeld gegeven van het gemeentelijk beleid met betrekking tot reserves en voorzieningen. Het is noodzakelijk dat door middel van beleidsbepaling eenduidige uitgangspunten worden geformuleerd voor de bepaling en presentatie van reserves en voorzieningen. De in deze nota voorkomende reserves en voorzieningen zullen jaarlijks conform de artikelen 54 en 55 van de BBV als onderdeel van de balans bij de jaarrekening worden toegelicht. In de toelichting worden de aard en reden van elke voorziening/reserve toegelicht.

Artikel 7 Kostprijsberekening

Artikel 212 Gemeentewet bepaalt in het tweede lid, letter b dat de verordening in ieder geval de grondslagen bevat voor de berekening van de door het gemeentebestuur in rekening te brengen prijzen en tarieven voor rechten. De grondslag voor de prijzen en tarieven vormt de samenstelling van de kostprijs van de diensten waarvoor prijzen en heffingen in rekening worden gebracht. In artikel 7 van de verordening staan de kaders voor de bepaling van de kostprijzen van de gemeentelijke diensten.

Lid 1 van het artikel bepaalt dat de kostprijs bestaat uit de directe kosten en de indirecte kosten.

Het tweede lid bepaalt dat onder de indirecte kosten ook kan worden begrepen de compensabele BTW. Deze kan worden doorbelast in het rioolrecht en de afvalstoffenheffing. De kaders in het artikel vormen de basis waarbinnen het college zijn systematiek van kostentoerekening kan vormgeven en de kostenverdeelsleutels voor de toerekening van indirecte kosten kan vaststellen.

Bij de jaarrekening wordt de bij de begroting bepaalde omslagrente gehanteerd. In de praktijk zullen zich verschillen voordoen met betrekking tot de hoogte van de geldleningen, eigen vermogen en voorzieningen. Het daardoor ontstane verschil in de toerekening wordt in de jaarrekening toegelicht.

Artikel 8 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het vaststellen van de tarieven voor belastingen, rechten en leges is een bevoegdheid van de raad, die niet kan worden gedelegeerd (artikel 156 Gemeentewet). Dit artikel bepaalt dat de raad deze gemeentelijke tarieven jaarlijks vaststelt.

Het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken (die niet vallen onder artikel 229 Gemeentewet) is een privaatrechtelijk besluit. Dergelijke besluiten zijn een bevoegdheid van het college (eerste lid, letter e artikel 160 Gemeentewet).

Daar waar bij het vaststellen van de prijs voor een gemeentelijke dienst of de levering van goederen of werken een publiek belang in het geding is en prijzen lager dan marktconform worden vastgesteld, is het aan de raad om het publiek belang te definiëren en het college kaders mee te geven voor het afwijken van marktconforme prijzen.

Artikel 9 Financieringsfunctie

De financieringsfunctie (treasury) is een belangrijk onderdeel van het middelenbeheer. Gezien de kwetsbaarheid van deze functie bevat artikel 212 Gemeentewet de expliciete bepaling dat de financiële verordening hierover regels voor het beleid en de organisatie bevat. In artikel 9 wordt invulling aan deze wettelijke plicht gegeven. Het eerste lid bevat richtlijnen voor de uitvoering van de financieringsfunctie. In het tweede lid staan de kaders voor het financieel beleid opgesomd, die bij de uitvoering in acht moeten worden genomen. Een gemeente kan echter binnen de ruimte die de Wet Fido biedt, ook kiezen voor strakkere of ruimere kaders.

In Lingewaard zijn nadere regels van financiering e.d. opgenomen in een afzonderlijke Treasurystatuut, dat door de raad is vastgesteld. Dit statuut is inmiddels geactualiseerd en zal binnenkort ter vaststelling worden aangeboden aan de raad.

In lid 2 wordt hier op eenvoudige wijze naar verwezen en hoeven in deze financiële verordening verder geen uitgebreide bepalingen te worden opgenomen.

Het verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties mogen gemeenten alleen uit hoofde van de publieke functie (artikel 2 Wet Fido). Daarbij bepaalt het tweede lid van artikel 160 Gemeentewet dat een besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen niet eerder wordt genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en hij zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college heeft kunnen brengen.

Het derde lid stelt aanvullende eisen aan dergelijke besluiten. Het publieke belang moet door het college worden gemotiveerd.

Daarbij draagt de verordening het college op bij het aangaan van dergelijke overeenkomsten zo mogelijk zekerheden te bedingen. Dit laatste is zeker, als het om grote bedragen gaat, iets om op te letten. Als bij een gemeente wordt aangeklopt voor bijvoorbeeld een lening of garantiestelling dan hebben banken in veel van die gevallen er blijkbaar niet al te veel vertrouwen meer in.

Artikel 10 Administratie

Onder artikel 10 zijn algemene bepalingen opgenomen voor de inrichting van de gemeentelijke administratie. Op hoofdlijnen wordt opgedragen welke gegevens systematisch moeten worden vastgelegd en aan welke eisen deze gegevens moeten voldoen.

Artikel 11 Interne controle

De accountant toetst jaarlijks bij de controle van de gemeenterekening of deze een getrouw beeld geeft van de gemeentelijke financiën en of de (financiële) beheershandelingen die eraan ten grondslag liggen rechtmatig zijn verlopen. Artikel 11 draagt het college op maatregelen te treffen op basis waarvan de gemeente zelf nagaat of de cijfers in de administraties een getrouw beeld geven en of de financiële beheershandelingen die aan de baten en lasten en de balansmutaties ten grondslag liggen rechtmatig (zijn) verlopen.

Artikel 12 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Artikel 12 bepaalt dat in gemeentelijke regelingen en bij de inrichting van de bedrijfsprocessen voldoende maatregelen worden getroffen om misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen te voorkomen. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld het treffen van voldoende verificatiemaatregelen vooraf van de antecedenten van een aanvrager van een gemeentelijke subsidie, zodat subsidies daadwerkelijk worden verstrekt aan rechthebbenden. Het treffen van afdoende maatregelen op het gebied van misbruik en oneigenlijk gebruik maakt deel uit van het rechtmatigheidsoordeel van de accountant. Onlangs is de Nota interne controle vastgesteld. Op basis van deze nota is in het interne controleplan een overzicht opgenomen van risicovolle bedrijfsprocessen en de toetsing die (zal gaan) plaats vind(t)(en) tegen o.a. misbruik en oneigenlijk gebruik. De omvang en frequentie van het toetsen worden in de nota interne controle geregeld. Jaarlijks worden in ieder geval één of meerdere bedrijfsonderdelen getoetst op getrouwheid van de bestuurlijke informatievoorziening, rechtmatigheid van beheershandelingen en misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen.

In principe zal het M&O-beleid uiteindelijk een vast onderdeel moeten gaan uitmaken van de individuele subsidieverordeningen, heffingsverordeningen, beheersmaatregelen etc.. In dit kader is geen afzonderlijke nota M&O-beleid noodzakelijk.

Artikel 13 Financiële organisatie

Artikel 13 geeft de uitgangspunten voor de financiële organisatie. Volgens het eerste lid letter a van artikel 160 Gemeentewet is het college bevoegd regels vast te stellen voor de ambtelijke organisatie van de gemeente. Het college wordt onder letter a, b, c en d van het artikel uit de verordening opgedragen de regels die de financiële organisatie betreffen, vast te leggen in besluiten.

De regels bedoeld onder de letters a en b kan het college gezamenlijk vastleggen in een organisatiebesluit. Hierin kunnen ook de regels voor de inrichting van de organisatie van de financieringsfunctie worden opgenomen, zoals wordt bedoeld onder letter d. Zoals vermeld zijn in Lingewaard de regels van de financieringsfunctie in een apart Treasurystatuut opgenomen. Daarnaast is e.e.a. vastgelegd in de Nota Kernachtige bedrijfsvoering, opgesteld in 2005.

Onder letter e wordt het college opgedragen ook de kostenverdeelsleutels voor het toerekenen van kosten aan de producten vast te leggen.

Artikel 13a Inkoop en aanbesteding

Artikel 13a is overgenomen uit de uitgebreide modelverordening en draagt het college op een inkoopreglement op te stellen. De afdeling Centrale Inkoop hanteert de “Inkoop- en aanbestedingsprocedure 2003 gemeente Lingewaard”. Deze procedure is nog steeds actueel.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De verordening treedt in de plaats van de vorige op grond van artikel 212 Gemeentewet ingestelde verordening. Het artikel bepaalt dat deze verordening in werking treedt de dag na vaststelling door de raad. Daarmee is bedoeld dat zij betrekking heeft op de (jaar)stukken die na deze datum worden opgesteld. De jaarstukken van het begrotingsjaar 2006 moeten nog voldoen aan de bepalingen uit de oude verordening.

Artikel 15 Citeertitel

Artikel 15 geeft de naam aan (Financiële verordening gemeente Lingewaard), waarmee in de gemeentelijke stukken naar deze verordening moet worden verwezen.

Vaststelling

Uitgaande stukken van de raad moeten door de burgemeester worden ondertekend (artikel 75, lid 1 Gemeentewet). De griffier moet de uitgaande stukken van de raad mede ondertekenen (artikel 107c Gemeentewet)

Binnen twee weken na vaststelling door de raad moet het college de verordening aan gedeputeerde staten zenden (artikel 214 Gemeentewet). Gedeputeerde staten kunnen op elk gewenst moment een onderzoek instellen naar het beheer en de inrichting van de financiële organisatie en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet (artikel 215 Gemeentewet).

De Financiële verordening wordt bij besluit van de gemeenteraad vastgesteld. De Financiële verordening heeft enkel interne werking en is dus niet een besluit van algemene strekking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. De verordening hoeft dan ook niet te worden gepubliceerd, voordat zij in werking kan treden.