Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening cliëntenparticipatie inkomensvoorzieningen

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie inkomensvoorzieningen

Verordening cliëntenparticipatie inkomensvoorzieningen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

a De Wwb : de Wet werk en bijstand;

b Bijstand : algemene en bijzondere bijstand;

c De WIJ : de Wet investeren in jongeren;

d De IOAW : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

e De IOAZ : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk

arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

f Bbz 2004 : Besluit bijstandverlening Zelfstandigen;

g Cliëntenparticipatie : de gestructureerde wijze waarop de gemeente de zelforganisatie van

belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, de uitvoering en de

evaluatie op het terrein voor zorg, werk en inkomen;

h Het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

Lingewaard;

i Cliëntenraad : de door de gemeente erkende en in de gemeente Lingewaard actief

zijnde zelforganisatie van personen met een uitkering algemene en/of

bijzondere bijstand ingevolge de Wwb, overige in de Wwb

aangewezen doelgroepen en personen met een uitkering ingevolge

de Wet investeren in jongeren onder de naam stichting wet werk en

bijstand Lingewaard;

j Subsidie : de door de gemeente beschikbaar te stellen middelen.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1

    Het college bevordert het instellen en in stand houden van een gemeentelijke overlegstructuur met personen of hun vertegenwoordigers.

  • 2

    Cliëntenparticipatie heeft tot doel te bewerkstelligen dat personen of hun vertegenwoordigers die zitting hebben in de cliëntenraad optimaal betrokken worden bij de beleidsvorming van elk beleid dat gericht is op personen die aangewezen zijn op een uitkering en/of dienstverlening ingevolge de Wwb en de WIJ.

  • 3

    Geen inspraak wordt verleend; ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleidsvoornemen; indien inspraak bij of krachtens de wet is uitgesloten; indien sprake is van uitvoering van regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

Artikel 3 Werkwijze, taken en bevoegdheden

  • 1

    In het kader van cliëntenparticipatie vraagt het college de cliëntenraad om een advies uit te brengen aan het college.

  • 2

    De cliëntenraad kan eigener beweging ongevraagd advies uitbrengen aan het college.

  • 3

    Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd of gegeven dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 4

    Het college vraagt de cliëntenraad in ieder geval om advies als het gaat om het vaststellen, wijzigen of intrekken van beleidsregels die (mede) betrekking hebben op het terrein van zorg werk en inkomen.

  • 5

    Ingeval het college in een voorstel aan de gemeenteraad afwijkt van het advies van de cliëntenraad wordt dit met redenen omkleed bij het voorstel vermeld, alsmede aan de cliëntenraad kenbaar gemaakt tenminste gelijktijdig met de toezending van het ter zake doende voorstel van het college aan de gemeenteraad; in geval van beleidsregels,is het besluit van het college bindend.

  • 6

    Ingeval van een gemeentelijke evaluatie zal het college advies vragen aan de cliëntenraad over de te evalueren onderwerpen en de bijbehorende vraagstelling.

  • 7

    Door de cliëntenraad wordt, bij voorkeur schriftelijk, advies uitgebracht aan het college.

  • 8

    Het college wijst een contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor elk van de onderscheiden beleidsvelden.

  • 9

    Tussen de ambtelijke vertegenwoordigers en de cliëntenraad vindt overleg plaats zoveel als het noodzakelijk wordt geoordeeld, doch tenminste één keer per half jaar.

  • 10

    Tussen de verantwoordelijke portefeuillehouder voor het beleid voor zorg, werk en inkomen en de cliëntenraad vindt overleg plaats zoveel als het noodzakelijk wordt geoordeeld doch tenminste één keer per jaar.

  • 11

    Het college draagt er zorg voor dat aan de cliëntenraad de nodige informatie en documentatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de cliëntenraad.

  • 12

    De te bespreken onderwerpen worden schriftelijk geagendeerd. De agenda wordt ten minste 14 dagen voorafgaande aan de vastgestelde vergaderdatum toegezonden.

  • 13

    Er wordt een verslag gemaakt van het overleg van de Cliëntenraad en gemeente. Zo spoedig mogelijk na het overleg wordt aan partijen een concept verslag toegezonden. Indien binnen 14 dagen na de toezending geen op- of aanmerkingen op het concept verslag zijn gemaakt, wordt het betreffende verslag geacht door de partijen te zijn goedgekeurd.

  • 14

    Naast periodiek fysiek overleg wordt digitale uitwisseling als vorm van participatie bevorderd.

  • 15

    De navolgende taken behoren niet tot het adviesrecht van de cliëntenraad:

    • a

      klachten en bezwaarschriften die op individuele klanten betrekking hebben;

    • b

      de verplichte uitvoering van wettelijke voorschriften door gemeentelijke organen, indien daarbij geen ruimte is gelaten voor het ontwikkelen van een zelfstandig gemeentelijk beleid.

Artikel 4 Faciliteiten

1 Het college stelt aan de betreffende cliëntenraad ten behoeve van cliëntenparticipatie middelen in de vorm van een jaarlijkse subsidie of andere faciliteiten ter beschikking.

2 Deze middelen dienen in ieder geval ter bestrijding van onkosten van vrijwilligers, kosten voor deskundigheidsbevordering, aanschaf van documentatie, literatuur en vaktijdschriften, kosten voor inschakeling van professionele ondersteuning door derden, kantoorkosten waaronder porti, telefoon, computergebruik, internetaansluiting, vergoeding speciale voorzieningen in verband met een handicap, het houden van vergaderingen en bijeenkomsten, voorlichting en PR.

3 De subsidie dient de cliëntenraad in staat te stellen om namens een brede achterban gemeenschappelijke belangen te kunnen behartigen,

4 Voor het aanvragen, toekennen en vaststellen van de subsidie, gelden de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Lingewaard 2005.

Artikel 5 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze verordening met betrekking tot cliëntenparticipatie niet voorziet, beslist het college na overleg met de betreffende cliëntenraad.

Artikel 6 Inwerkingtreding

1 Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie inkomensvoorzieningen.

2 Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op het tijdstip waarop de Wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten in werking treedt te weten 1 juli 2010.

3 Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de verordening cliëntenparticipatie Wwb en WIJ 2009 gemeente Lingewaard, zoals vastgesteld in de raadsvergadering van 8 oktober 2009 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering
van 8 oktober 2009.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep H.H. de Vries

Artikelsgewijze toelichting verordening cliëntenparticipatie inkomensvoorzieningen

Algemene toelichting

Met deze verordening wordt de titel van de verordening cliëntenparticipatie meer in overeenstemming gebracht met de regelingen waarop de advisering van de Cliëntenraad betrekking heeft.

Volgens de toelichting op artikel 2 van de Verordening cliëntenparticipatie houdt de Cliëntenraad sociale zekerheid zich bezig met de werkterreinen van de afdeling Zorg, Werk en Inkomen, waar het gaat om de sociale zekerheid, waaronder te verstaan de Wet werk en bijstand inclusief gemeentelijk minimabeleid (schulddienstverlening, kredietverlening, kwijtscheldingsbeleid, etc.). In september 2009 is de verordening nog gewijzigd in die zin dat aan deze terreinen nog is toegevoegd de Wet Investeren in Jongeren (WIJ).

Onderhavige wijziging beoogt een nieuwe uitbreiding.

De wetbundeling van uitkeringen inkomensvoorzieningen aan gemeenten (Wet BUIG) die naar verwachting per 1 januari 2010 in werking zal treden, brengt een wijziging aan in de financiering van uitkeringen op grond van de regelingen IOAW, IOAZ, WWIK en (deels) Bbz 2004. Tot op heden kon 75% van de uitkeringsgelden worden gedeclareerd bij het Rijk, met de inwerkingtreding van de wet BUIG worden gemeenten volledig financieel verantwoordelijk. Als gevolg daarvan wordt een aantal verplichtingen uit genoemde regelingen omgezet in bevoegdheden, waardoor ook voor de uitvoering van deze regelingen op een aantal punten gemeentelijk beleid geformuleerd zal moeten worden.

Evenals bij het beleid ten aanzien van de WWB en de WIJ wil de afdeling Zorg, Werk en Inkomen de Cliëntenraad betrekken bij de totstandkoming van beleid ten aanzien van IOAW, IOAZ en Bbz 2004. De titel Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ is dan niet meer representatief voor de bevoegdheden die de Cliëntenraad heeft.

Algemeen

Cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand

Door de gemeenteraad is 22 december 2005 de Inspraakverordening gemeente Lingewaard 2006 vastgesteld.

Op grond van artikel 1 van de Inspraakverordening wordt onder inspraak verstaan: “het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid”.

In artikel 2 van de Inspraakverordening is vastgelegd, dat “Inspraak wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht”.

In artikel 47 van de per 1-1-2004 in werking getreden Wet werk en bijstand wordt voorgeschreven dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de wijze waarop de personen bedoeld in artikel 7, eerste lid of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de uitvoering van deze wet, waarbij in ieder geval wordt geregeld de wijze waarop periodiek overleg wordt gevoerd, de onderwerpen voor de agenda, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Het gaat hier om personen die bijstand ontvangen, personen die uitkering ontvangen op grond van de Algemene nabestaandenwet en niet uitkeringsgerechtigden die aanspraak op ondersteuning maken bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

Op initiatief van de gemeente is In 2003 een start gemaakt met de oprichting van een afzonderlijke overlegstructuur voor het bijstandsbeleid. In 2004 is daartoe opgericht de stichting Cliëntenraad wet werk en bijstand Lingewaard. Bij raadsbesluit van 4 december 2007 is de thans geldende verordening cliëntenparticipatie vastgesteld.

Cliëntenparticipatie en de Wet investeren in jongeren

Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zgn. werkleer aanbod vastgelegd. Dit werkleerrecht berust op het uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleer aanbod doen. Afgeleide van het werkleer aanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleer aanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleer aanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleer aanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de Wwb, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de Wwb ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.

Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De verordening cliëntenparticipatie is één van die verordeningen.

Verordening cliëntenparticipatie 2009 Wwb en WIJ

Met een verordening cliëntenparticipatie WIJ wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Van de zijde van de regering is op vragen vanuit de Tweede Kamer opgemerkt dat het voor de hand ligt om aansluiting te zoeken bij de bestaande vormen van cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Deze suggestie is overgenomen en wordt geformaliseerd door een actualisering van de verordening cliëntenparticipatie zoals vastgesteld voor de WWB. Deze krijgt daardoor niet alleen een andere inhoud maar ook een andere naam en zal voortaan als Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009 door het leven gaan.

Artikel 1

In dit artikel zijn de uiteenlopende begrippen omschreven.

Sub f , sub g en sub i.

De reikwijdte van de cliëntenparticipatie heeft betrekking op de beleidsvorming zoals dat voortvloeit uit de Wet werk en bijstand. en de Wet WIJ.

Met de omschrijving van de cliëntenraad wordt benadrukt dat cliëntenparticipatie wordt ingevuld door middel van het overleg met de zelforganisatie(s)

De stichting Cliëntenraad wet werk en bijstand Lingewaard is een door de gemeente Lingewaard erkende zelforganisatie. Belanghebbenden moeten deel uitmaken van het betreffende stichtingsbestuur.

Artikel 2

De essentie van cliëntenparticipatie wordt in dit artikel geregeld, namelijk het optimaal betrekken van belangengroeperingen bij de gemeentelijke beleidscyclus.

Artikel 3

Lid 1

Hierin is het dwingend karakter voor het college voor het vragen van advies aan de cliëntenraad neergelegd.

Lid 2

De cliëntenraad heeft een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van het uitbrengen van advies, en kan dus op eigen initiatief een bijdrage leveren aan het tot stand komen en/of beïnvloeden van het beleid.

Lid 3

Het ligt voor de hand dat advies tijdig wordt ingewonnen. Uit praktische overwegingen is er niet voor gekozen om een specifieke termijn vast te stellen. In die zin is het begrip tijdig enigszins arbitrair, maar laat onverlet dat tijdig vooral moet worden gezien in de vergader- en besluitcyclus van het college en de gemeenteraad.

Lid 7

Hoewel ook mondeling advies kan worden uitgebracht verdient het ter wille van de objectiviteit en de duidelijkheid de voorkeur dat door de cliëntenraad schriftelijk advies wordt uitgebracht.

Lid 8

Met de aanwijzing van een contactambtenaar door het college wordt aangesloten bij de geldende praktijk.

De naam van de betreffende contactambtenaar wordt schriftelijk aan de cliëntenraad kenbaar gemaakt.

Door toenemende integrale beleidsvorming kunnen de contactambtenaren binnen de gemeentelijke organisatie ook buiten de afdeling Zorg, Werk en Inkomen zijn.

Lid 9

Uit praktische overwegingen is er niet voor gekozen om de frequentie van het overleg uitgebreid limitatief vast te leggen, maar dit vooral te laten afhangen van het informele overleg en afstemming. Het is echter wel van belang dat in ieder geval om het half jaar overleg met elkaar te hebben.

Lid 10

Met de frequentie van het overleg wordt aangesloten bij de geldende praktijk waarbij de portefeuillehouder twee keer per jaar overleg heeft met de betreffende cliëntenraad. Dit neemt overigens niet weg dat meer dan twee keer per jaar overleg kan plaatsvinden indien dit gewenst of noodzakelijk is.

Lid 14

Participatie kan naast fysiek overleg ook op andere wijze worden vormgegeven.

Bijvoorbeeld een periodieke digitale uitwisseling van standpunten tussen het college en jongeren of het bijhouden van een “weblog” waar interactief over de uitvoering van de WIJ berichten kunnen worden geplaatst, informatie beschikbaar is en overleg kan worden gevoerd. Dit zijn overlegvormen die jongeren meer aanspreken dan de klassieke vormen en die zo dus participatie kunnen bevorderen. Zo lang de toegankelijkheid is gewaarborgd is sprake van continuïteit, kan deze vorm van overleg als een adequate vorm van cliëntenparticipatie worden aangemerkt.

Aan digitale uitwisseling kan ook een fysieke uitwisseling worden gekoppeld. Zo zou bijvoorbeeld signalen over een voorafgaande periode besproken kunnen worden in combinatie met actuele thema’s. Bij de vormgeving zouden ook belangenorganisaties betrokken kunnen worden.

De nadere uitwerking van digitale uitwisseling als vorm van participatie wordt overgelaten aan het college, waarmee aansluiting op ontwikkelingen in overlegvormen is gewaarborgd.

Lid 15

Hierin is vastgelegd wat niet tot het adviesrecht van de cliëntenraad behoort.

Artikel 4

Faciliteiten kunnen als subsidie of in de vorm van een (materiële) voorziening worden verstrekt bijvoorbeeld vergaderruimte in een gemeentelijk gebouw.

Uitgangspunt is dat de cliëntenraad kan beschikken over de middelen die noodzakelijk zijn om de in deze verordening geformuleerde taken te kunnen uitvoeren.

De voorwaarden en bepalingen van de Algemene subsidieverordening Welzijn gemeente Lingewaard 2005 vormen de grondslag voor subsidieverlening.

In deze verordening zijn de middelen ten behoeve van de invulling van de cliëntenparticipatie door de cliëntenraad expliciet genoemd.