Verordening op de paarden- en ponyjaarmarkten in de gemeente Lingewaard

Geldend van 01-08-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening op de paarden- en ponyjaarmarkten in de gemeente Lingewaard

besluit raad

onderwerp

Vaststelling van de Verordening op de paarden- en ponyjaarmarkten in de gemeente Lingewaard

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van het college d.d. 24 juni 2003;

gehoord de commissie ABZM d.d.17 juni 2003;

overwegende dat het noodzakelijk is om voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht op paarden- en ponymarkten vast te stellen;

gelet op het bepaalde in de artikelen 149 en 151 van de Gemeentewet en het gestelde in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

besluit:

I vast te stellen de navolgende “Verordening op de paarden- en ponyjaarmarkten in de gemeente Lingewaard”

II om dit besluit conform artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet in afwijking van artikel 22 van deze wet in werking te laten treden alvorens de termijn genoemd in artikel 22 van deze wet verstreken is en wel op 1 augustus 2003 met als reden dat dit besluit dan reeds van toepassing is op de dit jaar te houden paarden- en ponymarkten.

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    paarden- en ponymarktterrein : het geheel van de openbare weg afgescheiden terrein, zoals door het

    college is aangewezen;

  • b)

    marktplaats :het gedeelte van het door het college aangewezen paarden- en pony-marktterrein, dat is bedoeld voor het opstellen van vee ten behoeve van de verkoop;

  • c)

    vee : paarden en pony’s;

  • d)

    keuring : klinisch onderzoek verricht door een daartoe door of namens het college

    aangewezen dierenarts;

  • e)

    inspecteur : inspecteur van de inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken

Hoofdstuk II Algemene bepalingen

Artikel 2

Het is slechts toegestaan de paarden- en ponymarkt te houden op het paarden- en ponymarktterrein.

Hoofdstuk III Het paarden- en ponymarktterrein

Artikel 3

Voor de afzondering van zieke, wrakke en gewonde dieren wordt op het paarden- en ponymarktterrein een als zodanig door of namens het college aangegeven ruimte aangewezen.

Artikel 4

Nabij de plaatsen, waar de keuring plaatsvindt, zijn aanwezig:

  • a.

    één of meer door of namens het college aan te wijzen marktbedienden;

  • b.

    de nodige middelen ter reiniging en ontsmetting;

  • c.

    een lokaliteit voor de met de keuring belaste dierenarts en diens hulppersoneel.

Artikel 5

De in artikel 4, onder c bedoelde lokaliteit en de onmiddellijke omgeving daarvan zijn van een zodanige kunstverlichting voorzien, dat het veeartsenijkundig onderzoek naar behoren kan geschieden.

Hoofdstuk IV Het gebruik van het paarden- en ponymarktterrein

Artikel 6

  • 1. Tot de marktplaats mag op de dagen dat de paarden- en ponymarkt wordt gehouden vee slechts worden aangevoerd tussen 04.00 uur en 12.00 uur;

  • 2. De paarden- en ponymarkt moet om 16.00 uur ontruimd zijn.

Artikel 7

Het is verboden:

  • a)

    een ander gedeelte van het paarden- en ponymarktterrein dan dat door het college is aangewezen te gebruiken voor de aan- en afvoer van vee;

  • b)

    vee op een ander gedeelte van het paarden- en ponymarktterrein te laden en te lossen dan dat door het college is aangewezen;

  • c)

    gestorven vee te lossen op het paarden- en ponymarktterrein;

  • d)

    vee, dat is gelost en nog niet aan de keuring is onderworpen, op een andere plaats van het paarden- en ponymarktterrein te houden dan dat door het college is aangewezen;

  • e)

    vee op een ander gedeelte van het paarden- en ponymarktterrein ten behoeve van de verkoop op te stellen dan dat door het college is aangewezen;

  • f)

    een ander gedeelte van het paarden- en ponymarktterrein dan dat door het college is aangewezen te gebruiken voor het reinigen en ontsmetten van veewagens, waarmee vee naar het paarden- en ponymarktterrein is aangevoerd.

Artikel 8

Het is niet toegestaan vee op de marktplaats te brengen of te houden dan nadat bij een onmiddellijk tevoren (ter plaatse) verrichte keuring is gebleken dat tegen toelating geen bezwaren bestaan.

Artikel 9

De eigenaar, houder of hoeder van de aangevoerde dieren is verplicht dit vee ter keuring aan te bieden en hierbij de nodige medewerking te verlenen.

Artikel 10

  • 1. Het brengen van vee naar de marktplaats is slechts toegestaan langs de toegangen die door het college daartoe zijn aangewezen;

  • 2. De aanvoer naar de marktplaats van vee ouder dan één jaar is niet toegestaan anders dan afzonderlijk geleid en in niet groter aantal dan twee tegelijk langs één toegang;

Artikel 11

Zieke, wrakke en gewonde dieren en dieren die op grond van de keuring niet tot de marktplaats zijn toegelaten, dienen totdat ze worden afgevoerd te worden ondergebracht in de in artikel 3 genoemde ruimte.

Artikel 12

Degene, die vee op het paarden- en ponymarktterrein aanvoert of anderszins onder zijn hoede heeft, dient ieder ongeval, ieder duidelijk geval van ziekte, ieder dreigend sterfgeval en ieder sterfgeval dat zich onder deze dieren voordoet onverwijld te melden aan de met de keuring belaste dierenarts.

Artikel 13

Het is niet toegestaan reeds gebruikt strooisel op de marktplaats te brengen of, anders dan van gemeentewege, daarvan weg te voeren

Artikel 14

  • 1. De marktplaats en de ten behoeve van de paarden- en ponymarkt gebruikte hulpmaterialen dienen na beëindiging van de paarden- en ponymarkt onverwijld en deugdelijk door de gemeente te worden gereinigd en ontsmet.

  • 2. Het onder 1 bepaalde is eveneens van toepassing op het gedeelte, dat is gebruikt voor het reinigen en ontsmetten van veewagens en op het gedeelte, dat is gebruikt voor het laden en lossen van vee.

Artikel 15

De aanvoer van en de handel in huiden en vellen is op de marktplaats niet toegestaan.

Hoofdstuk V Bijzondere bevoegdheden

Artikel 16

De inspecteur is bevoegd in verband met het dreigen, optreden of heersen van een besmettelijke veeziekte bijzondere voorschriften betreffende het veeartsenijkundig toezicht te geven.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 17

De handhaving van de bepalingen van deze verordening en de opsporing van de overtredingen daarvan worden opgedragen aan de ambtenaren van de politie, aan de marktmeester, aan de met de keuring belaste dierenartsen, aan de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst en aan de door het college aangewezen ambtenaren.

Artikel 18

Overtreding of niet-nakoming van een der bepalingen van de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 15 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2003

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering
van 2 juli 2003.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
Th.G.L. Greep. drs. R.J. Persoon.