Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de gemeentelijke taken voor de uitvoering van de Wet kinderopvang (Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Lingewaard 2020)

Geldend van 16-09-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de gemeentelijke taken voor de uitvoering van de Wet kinderopvang (Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Lingewaard 2020)

1.1 Besluit

Burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1 en 4, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Besluiten:

de Beleidsregels uitvoering gemeentelijke taken “Wet kinderopvang gemeente Lingewaard 2020” vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Besluit, toepassing, citeertitel beleidsregels en definities

1.2 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de gemeentelijke inzet om:

  • -

    toezicht te houden op de kwaliteit van de kinderopvang;

  • -

    aanvragen tot exploitatie en wijzigingsverzoeken voor kinderopvang af te handelen en;

  • -

    te handhaven naar aanleiding van het niet naleven van voorschriften van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.

In het actuele mandaatbesluit van de gemeente Lingewaard (te vinden op www.overheid.nl) is opgenomen dat de medewerkers van het team Sociaal Beleid zijn gemandateerd om:

  • -

    opdracht voor inspecties te geven;

  • -

    besluiten te nemen over de inspectierapporten van de GGD, m.u.v. handhaving na het geven van een aanwijzing of in specifieke gevallen (deze bevoegdheid ligt dan bij B&W) en;

  • -

    verwerken van aanvragen en mutaties in het Landelijk Register Kinderopvang.

Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle gastouderbureaus, voorzieningen voor kinderopvang en gastouderopvang binnen de gemeente Lingewaard.

1.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Lingewaard 2020’.

1.4 Definities

Hieronder vindt u definities van de belangrijkste in dit beleid voorkomende termen. Voor alle (overige) definities wordt aangesloten bij de definities, zoals deze zijn gegeven in de Wet Kinderopvang en onderliggende regelgeving.

Definitie

Afwegingsmodel

In het afwegingsmodel worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een hersteltermijn, de hoogte van de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom.

Het afwegingsmodel is als bijlage op pagina 18 aan deze beleidsregels toegevoegd.

Awb

Algemene wet bestuursrecht

College

Het college van burgemeester en wethouders

Gemeente

Gemeente Lingewaard

GGD

GGD Veiligheids- en Gezondheidsdienst Gelderland Midden (verder VGGM)

Kinderopvangvoorziening

Buitenschoolse opvang op een specifiek adres, dagopvang op een specifiek adres, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang

Kwaliteitseisen

De kwaliteitseisen vastgelegd in voorschriften, welke door de houder nageleefd moeten worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving

LRK

Landelijk register kinderopvang

Toezichthouder

De aangewezen toezichthouder van de GGD. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

Wko

Wet kinderopvang

2. Inleiding

2.1 Waarom beleid

In dit beleidsstuk is vastgelegd hoe het beleid is dat wij voeren met betrekking tot de gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet kinderopvang. Het is hoog tijd om het bestaande beleid uit 2014 te actualiseren, aangezien de wet- en regelgeving de afgelopen jaren aanzienlijk is gewijzigd. Dit beleidsstuk is voorgelegd aan de houders van kindercentra in onze gemeente en de GGD. De gemaakte opmerkingen zijn verwerkt in dit document.

Het vastleggen van dit beleid draagt bij aan:

  • -

    een transparante werkwijze, zodat houders, ouders, toezichthouders en andere belanghebbenden vooraf geïnformeerd zijn over de mogelijkheden en bevoegdheden van het college;

  • -

    rechtsgelijkheid, door het vastleggen van beleidsregels die voor iedereen van toepassing zijn en;

  • -

    het stimuleren van kwalitatief goede kinderopvang.

2.2 Wat komt aan de orde?

Allereerst wordt onze visie op handhaving en de relatie met het dossier kinderopvang toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden binnen het toezicht, waaronder herstelaanbod en risico gestuurd toezicht. Daarna wordt uitgelegd hoe een aanvraag tot exploitatie afgehandeld wordt. Als laatste gaan wij in de beleidsregels in op de verschillende mogelijkheden voor handhaving bij het niet naleven van de kwaliteitseisen. Hierin wordt aangegeven welke strategie gevolgd wordt. Daarbij wordt per niet nageleefde kwaliteitseis bepaald welke handhaving daarop volgt, waarbij het afwegingsmodel richting geeft.

In het afwegingsmodel is vastgelegd:

  • -

    of er een boete kan worden opgelegd en de hoogte daarvan;

  • -

    de hoogte van een last onder dwangsom en;

  • -

    de maximale hersteltermijn.

2.3 Landelijke ontwikkelingen

De Wet kinderopvang is sinds 2005 van toepassing. Sindsdien is het speelveld volop in beweging. Zo bestaan er sinds 2018 geen peuterspeelzalen meer. Ook is er in datzelfde jaar een personenregister kinderopvang ingevoerd om continue screening in de kinderopvang te versterken. Daarnaast is in 2018 en 2019 de wetgeving dankzij de (wijzigings-) Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang behoorlijk aangepast. Er is hard gewerkt aan efficiëntere toezicht en handhaving.

Dit alles heeft ertoe geleid dat wij de voor u liggende beleidsregels kinderopvang hebben herzien en vastgesteld.

3. Kader en visie

3.1 Kader

Aan kinderopvang worden kwaliteitseisen gesteld. Deze kwaliteitseisen staan in de Wet kinderopvang (Wko) en in de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen en aanverwante regelingen.

De regelgeving stelt kwaliteitseisen aan de volgende onderwerpen (in de GGD-rapportages ook wel domeinen genoemd):

  • -

    registratie, wijzigingen, administratie en naleving handhaving;

  • -

    het pedagogisch klimaat;

  • -

    personeel en groepen;

  • -

    veiligheid en gezondheid;

  • -

    accommodatie en;

  • -

    ouderrecht.

De Wko bepaalt dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor toezicht op en handhaving van deze eisen. De GGD is bij wet de aangewezen toezichthouder voor kinderopvang. Wij hebben de directeur publieke gezondheid van de GGD aangewezen als toezichthouder.

De Inspectie van het Onderwijs is de tweedelijns toezichthouder en controleert jaarlijks of wij onze wettelijke taken met betrekking tot de registervoering en de uitvoering van het toezicht, goed uitvoeren.

De kwaliteitseisen zijn nader uitgewerkt in diverse besluiten en regelingen:

  • 1.

    Besluit kwaliteit kinderopvang (Besluit)

  • 2.

    Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

  • 3.

    Regeling Wet kinderopvang

  • 4.

    Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang

  • 5.

    Regeling aanwijzing certificaten kinder-EHBO

  • 6.

    Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie

  • 7.

    Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang

  • 8.

    Beleidsregel werkwijze toezichthouder kinderopvang

Deze wet- en regelgeving vormen het wettelijke kader voor toezicht en handhaving van de kinderopvang.

Wanneer geconstateerd wordt dat een kwaliteitseis niet nageleefd wordt, grijpen wij actief in met een passende handhavingsmaatregel. Feiten en omstandigheden waaronder de overtreding is begaan worden daarbij meegewogen.

Het doel van handhaven is niet om bestraffend op te treden. Wij streven herstel na van de overtreding (dus: legt geen bestuurlijke boetes op). In onze gemeente houden de houders zich over het algemeen prima aan de gestelde voorwaarden en is er weinig aanleiding tot handhaven. Ook werken wij goed samen met de kinder- en gastouderopvang en is het wat ons betreft niet nodig om te gaan werken met bestuurlijke boetes.

3.2 Visie

Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van onze gemeente, burgers, bedrijven en (maatschappelijke) organisaties om te zorgen voor naleving van de landelijke wetten en regels en de regels die we samen maken en toepassen voor de ordening en het gebruik van de leefomgeving en de omgang met elkaar.

De nalevingsstrategie beoogt de integrale belangen in het kader van veiligheid, leefbaarheid en gezondheid te beschermen en daarbij zorg te dragen voor daadwerkelijke naleving. Dit door een passende interventie bij iedere bevinding beschikbaar te hebben en in te zetten.

De inspecties kinderopvang worden uitgevoerd om vast te stellen of er sprake is van verantwoorde kinderopvang die bijdraagt aan een goede ontwikkeling van kinderen in een veilige en gezonde omgeving. Hierbij worden de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en aanpalende regelgeving als toetsingskader gehanteerd. Wanneer blijkt dat niet voldaan wordt aan de voorgeschreven kwaliteitseisen zal een passende interventie worden ingezet. Dit kan een interventie zijn, die door de GGD wordt ingezet (zie paragraaf 4.3 herstelaanbod of paragraaf 4.4 schriftelijk bevel) of door de gemeente (zie hoofdstuk 6 handhaving).

4. Toezicht

De toezichthouder kinderopvang van de GGD komt jaarlijks op alle kindercentra en gastouderbureaus en ziet wat daar in de dagelijkse praktijk gebeurt. Daarnaast onderzoekt de toezichthouder middels een steekproef van de in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang, een deel van deze voorzieningen. De toezichthouder fungeert daarmee als de ogen en oren van de gemeente. Hij onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en adviseert de gemeente over deze naleving.

De toezichthouder geeft geen advies aan de houder, gelet op haar toezichthoudende functie en haar adviesfunctie richting gemeenten, maar kan wel toelichten wat er wordt getoetst en waarom.

4.1 Onderzoeken

De toezichthouder van de GGD voert de volgende onderzoeken voor onze gemeente uit:

  • Onderzoek voor registratie: naar aanleiding van een ingediende aanvraag tot exploitatie onderzoekt de toezichthouder of de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden volgens de voorschriften van de Wko en onderliggende regelgeving.

  • Onderzoek na registratie: binnen 3 maanden na registratie in het LRK vindt een onderzoek plaats (dit onderzoek vindt niet plaats bij voorzieningen voor gastouderopvang).

  • Jaarlijks onderzoek: alle kindercentra en gastouderbureaus worden jaarlijks onderzocht.

  • Onderzoek voorzieningen voor gastouderopvang; jaarlijks op basis van een steekproef. Gemeente Lingewaard laat jaarlijks minimaal 25% van de voorzieningen voor gastouderopvang onderzoeken. Wettelijk is minimaal 5% verplicht. In 2019 heeft de GGD 34,4% van de gastouders in Lingewaard geïnspecteerd. Landelijk was het gemiddelde in 2019 18,7% en bij gemeenten met 25000-50000 inwoners 16,8%.

  • Nader onderzoek: naar aanleiding van eerder geconstateerde overtreding(en) en als er een handhavingsmaatregel is ingezet, onderzoekt de toezichthouder nadat de hersteltermijn is verstreken of de overtreding is hersteld.

  • Incidenteel onderzoek: een onderzoek naar aanleiding van onder meer een incident, een signaal, een wijzigingsverzoek van een houder of bijvoorbeeld een thema-onderzoek passend bij eventuele gemeentelijke speerpunten.

De bevindingen tijdens een onderzoek en het oordeel van de toezichthouder worden in een inspectierapport vastgelegd. Deze inspectierapporten geven een beeld van de kwaliteit van de voorziening. De rapporten worden openbaar gemaakt in het LRK.

4.2 Risico-gestuurd en onaangekondigd toezicht

Om een goed beeld te krijgen van een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, vinden de onderzoeken (met uitzondering van het onderzoek voor registratie en gastouderbureaus) in principe onaangekondigd plaats. Daarnaast wordt het toezicht op kindercentra en gastouderbureaus, die daarvoor in aanmerking komen, risico-gestuurd uitgevoerd. Dit betekent meer toezicht waar het nodig is, minder waar het kan. Om hier invulling aan te geven wordt door de toezichthouder een risicoprofiel opgesteld of aangepast na ieder (daarvoor relevant) onderzoek. Aan de hand hiervan wordt de intensiviteit van het daarna volgende toezicht bepaald.

4.3 Herstelaanbod

Onze gemeente en de GGD werken met de werkwijze “herstelaanbod”. Door te werken met herstelaanbod verwachten wij dat een overtreding sneller beëindigd wordt. Dit komt de kwaliteit van de kinderopvang ten goede en wij hoeven minder handhaving in te zetten.

Een herstelaanbod is het aanbod van de toezichthouder kinderopvang aan de houder om binnen de door de toezichthouder gestelde tijd een geconstateerde overtreding te herstellen. Dit gebeurt vóórdat het conceptrapport wordt opgesteld.

Het herstelaanbod kan aangeboden worden bij alle type voorzieningen, bij een onderzoek na registratie, een jaarlijks onderzoek en een incidenteel onderzoek. Het wordt niet aangeboden bij een onderzoek voor registratie, bij een nader onderzoek of een incidenteel onderzoek naar aanleiding van een schriftelijk bevel. In die gevallen moet een houder direct voldoen aan de gestelde voorwaarden en krijgen zij niet (nog) een herstelmogelijkheid.

Elke overtreding kan in aanmerking komen voor herstelaanbod. De toezichthouder beoordeelt of de aard en omstandigheid zich leent voor herstelaanbod. De periode tot herstel is maximaal 4 weken. De toezichthouder schrijft in het inspectierapport het verloop van het aanbod. De houder is niet verplicht om van het aanbod gebruik te maken.

Wij wegen de oorspronkelijke overtreding en de resultaten van herstelaanbod mee bij onze beslissing om wel of niet te handhaven. Meer informatie hierover staat in paragraaf 6.5 Handhaving na herstelaanbod.

4.4 Schriftelijk bevel

Indien de toezichthouder tijdens een onderzoek een situatie tegenkomt, waarin het nemen van maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder zelf ingrijpen. Dit gebeurt met een schriftelijk bevel. Dit bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. In het bevel geeft de toezichthouder aan wat de overtreding(en) is/zijn en welke actie de houder moet ondernemen en binnen welke termijn dit dient te gebeuren.

De toezichthouder informeert ons over het opgelegde schriftelijk bevel. Hierdoor is de gemeente tijdig op de hoogte om eventueel vervolgstappen (zoals verlenging van het schriftelijk bevel) te nemen. De GGD neemt contact met onze gemeente op o.b.v. de in 2019 overeengekomen werkafspraken.

5. Aanvraag tot exploitatie

In de volgende gevallen spreken we wettelijk gezien van een aanvraag tot exploitatie:

  • Nieuwe voorziening;

  • Houderwijziging en;

  • Verhuizing.

In tegenstelling tot een aanvraag voor een nieuwe voorziening en een verhuizing, dient voor een houderwijziging een wijzigingsverzoek ingediend te worden.

5.1 Nieuwe voorziening

Een nieuwe kinderopvangvoorziening mag pas in exploitatie genomen worden na schriftelijke toestemming daartoe verleend door ons college, op een in dat besluit vastgestelde specifieke datum. Als er toestemming is gegeven, wordt de voorziening vervolgens in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerd. Om deze toestemming te verkrijgen dient de houder een aanvraag tot exploitatie in bij de gemeente waar de beoogd te exploiteren kinderopvangvoorziening zich bevindt. De beslistermijn is 10 weken. Deze termijn kan in bepaalde situaties nog verlengd worden. Het is dus van belang dat de houder een aanvraag tijdig voor de gewenste startdatum indient. Een aanvraag wordt ingediend middels een door de rijksoverheid vastgesteld aanvraagformulier, te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.landelijkregisterkinderopvang.nl. In onze gemeente werken we al enige jaren met het zaaksystem voor het verwerken van de aanvragen en mutaties in onze gemeente (https://www.lingewaard.nl/kinderopvang-starten-wijzigen-exploitatie/)

5.1.1Illegale kinderopvang

Zonder, of voorafgaand aan de schriftelijke toestemming tot exploitatie mag een kinderopvangvoorziening niet geëxploiteerd worden. Indien dit toch gebeurt, wordt dit ook wel aangeduid met illegale kinderopvang. Wij treden streng op tegen illegale opvang. Illegale opvang is op grond van de Wet Economische Delicten reden voor aangifte bij het Openbaar Ministerie1 .

Ook bij een kinderopvangvoorziening waarvan de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en die desondanks in exploitatie blijft, is sprake van illegale opvang met dezelfde gevolgen als hiervoor beschreven.

5.1.2Streng aan de Poort

Wij willen dat direct vanaf de start van de exploitatie van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang, er verantwoorde en kwalitatief goede opvang geboden wordt. Voor een gastouderbureau geldt dat deze direct vanaf de start de werkzaamheden zo moet kunnen uitvoeren dat zowel het gastouderbureau als de door het gastouderbureau te begeleiden gastouders, aan de kwaliteitseisen voldoen. Wij laten daarom alle nieuwe aanvragen tot exploitatie uitgebreid toetsen door de GGD.

De toezichthouder zal bij het onderzoek voor registratie toetsen of er voldoende vertrouwen is dat er vanaf datum van exploitatie kwalitatief goede opvang of begeleiding geboden wordt. Uitgangspunt hierbij is dat al bij de aanvraag tot exploitatie (voor zover mogelijk) alle eisen beoordeeld worden. Aanvullend kan een gesprek met de houder duidelijkheid geven of hij ‘redelijkerwijs aan de kwaliteitseisen’ zal gaan voldoen. Op basis van dit totaal onderzoek vormt de toezichthouder een oordeel over de aanvraag tot exploitatie.

Wij nemen in de beoordeling van de aanvraag de kwaliteit van andere kinderopvangvoorzieningen van de houder en de daarbij behorende handhavingshistorie mee. Voortdurende, ernstige en/of vele overtredingen op deze voorzieningen vormen een indicatie voor de naleving van de kwaliteitseisen op een nieuwe voorziening. Signalen buiten het advies van de toezichthouder kunnen eveneens meewegen in de beoordeling van de aanvraag.

Wij kijken naast de beoordeling op de eisen vanuit de Wet kinderopvang, bij een nieuwe aanvraag ook naar andere vergunningen die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen. Wij vinden het van groot belang dat wanneer een kinderopvangvoorziening start met exploiteren, ook aan de andere benodigde eisen gesteld aan bijvoorbeeld het brandveilig gebruik, de bouw (het gebouw) en de bestemming is voldaan. Elke nieuwe aanvraag voor een locatie wordt daarom door ons ook gedeeld met de ODRA.

5.1.3Startdatum exploitatie

Op basis van het onderzoek voor registratie nemen wij een beslissing op de aanvraag. In de beslissing op de aanvraag wordt aangegeven vanaf welke datum de exploitatie mag starten op grond van de Wko.

5.1.4Onderzoek na registratie

Binnen drie maanden na de registratiedatum beoordeelt de toezichthouder of de kinderopvangvoorziening (niet zijnde een voorziening voor gastouderopvang) in de praktijk aan de kwaliteitseisen voldoet. Hierbij wordt met name gekeken naar de uitvoeringspraktijk van het veiligheids-, gezondheids- en pedagogisch beleid, de inzet van het personeel en de wijze waarop de kinderen worden opgevangen.

5.1.5Mogelijkheden na afwijzing aanvraag tot exploitatie

Wanneer een aanvraag tot exploitatie is afgewezen, kan de houder een nieuwe aanvraag indienen. Om een nieuwe aanvraag te kunnen indienen, moet er sprake zijn van nieuwe feiten en omstandigheden. Deze moeten door de houder bij de nieuwe aanvraag worden vermeld. Alleen als dat het geval is, wordt een nieuwe aanvraag in behandeling genomen.

5.2 Houderwijziging

Een kindercentrum of gastouderbureau dat wordt overgenomen, is veelal al in exploitatie en er worden kinderen opgevangen/bemiddeld. Het is voor de continuïteit daarom van groot belang dat de oude en nieuwe eigenaar samen een overname goed regelen. Een houderwijziging wordt ingediend middels een door de rijksoverheid vastgesteld wijzigingsformulier. Deze formulieren zijn te vinden op www.rijksoverheid.nl en www.landelijkregisterkinderopvang.nl.

Wij hanteren de volgende uitgangspunten bij een overname:

  • 1.

    Een overname moet worden behandeld als een nieuwe aanvraag. Dat betekent dat ook bij een overname streng wordt getoetst. Naleving van de kwaliteitseisen bij andere kinderopvangvoorzieningen en de handhavingshistorie van de nieuwe houder wordt meegewogen.

  • 2.

    De nieuwe houder heeft redelijkerwijs tijd nodig om eventuele bestaande tekortkomingen op te heffen. Daar wordt rekening mee gehouden.

5.3 Verhuizing

5.3.1Verhuizing van een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang

Wanneer een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang verhuist moet dit in behandeling worden genomen als zijnde een nieuwe aanvraag.

Bij de gemeente wordt ingediend:

  • Voor de oude kinderopvangvoorziening een wijzigingsverzoek tot intrekken toestemming exploitatie (uitschrijving). Hierbij moet de aanvrager op het wijzigingsformulier vermelden dat het een verhuizing betreft.

  • Voor de nieuwe kinderopvangvoorziening een aanvraag tot exploitatie (inschrijving).

5.3.2 Verhuizing van een gastouderbureau

Wanneer een gastouderbureau (GOB) verhuist, geldt een andere procedure. Wettelijk is vastgelegd dat een GOB geen nieuwe aanvraag tot exploitatie hoeft in te dienen, wanneer het adres van een GOB wijzigt.

Bij de gemeente wordt ingediend:

  • Een wijzigingsverzoek tot wijziging van het vestigingsadres

Indien de verhuizing naar een andere gemeente is, moet het wijzigingsverzoek gestuurd worden naar de huidige gemeente van vestiging. Deze stuurt het verzoek door (na verwerking in het LRK), waarna de beoogde gemeente van vestiging een besluit zal nemen over het verzoek. Die gemeente kan de GGD vragen advies uit te brengen over het verzoek alvorens dat besluit te nemen.

6. Handhaving

Ons college is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving en kan een handhavingsbesluit nemen, indien is geconstateerd dat de kwaliteitseisen niet nageleefd zijn. Dit zal doorgaans blijken uit de inspectierapporten van de GGD. Het niet naleven van de kwaliteitseisen kan echter ook door onszelf worden geconstateerd. In beide gevallen zullen wij in principe handhaven.

De Wko verplicht gemeenten om na het onherroepelijk worden van een handhavingsbesluit, deze te publiceren in het LRK. Een handhavingsbesluit is pas onherroepelijk, wanneer de procedures met betrekking tot bezwaar en beroep ten aanzien van dat besluit zijn afgerond. Hoe in bezwaar en/of beroep gegaan kan worden, wordt bij ieder besluit bekend gemaakt aan de ontvanger.

6.1 Preventie

Wij vinden het van belang om het niet naleven van kwaliteitseisen (zoveel mogelijk) te voorkomen. In dit kader informeren wij houders over ons toezicht en handhavingsbeleid. Wij zetten de volgende preventieve middelen in:

  • 1.

    Jaarlijkse houderbijeenkomst: Tijdens een houderbijeenkomst voor houders uit Lingewaard informeert de gemeente samen met GGD de houders over actualiteiten, ontwikkelingen en aandachtspunten in toezicht en handhaving. Ook evalueren we het afgelopen jaar en kijken we vooruit naar het nieuwe jaar. In januari 2019 en januari 2020 hebben deze bijeenkomsten plaatsgevonden.

  • 2.

    Voorgesprek bij een nieuwe aanvraag van een nieuwe houder: Tijdens het voorgesprek wordt besproken wat de verwachtingen en eisen zijn bij het starten van een kinderopvang, indien de houder nog niet bekend is bij de gemeente. Deze werkwijze wordt al enkele jaren door onze gemeente gehanteerd, behalve bij nieuwe gastouders.

6.2 Maatwerk in handhaving

Wij hebben een beginselplicht tot handhaven. De wet- en regelgeving is hiervoor de basis en in dit gemeentelijk beleid wordt hier invulling aan gegeven. Goed handhaven betekent echter ook dat ons college oog heeft voor de specifieke situatie van het geval. Individuele omstandigheden - verzwarend of verzachtend– kunnen van invloed zijn op het wel of juist niet geven van een maatregel, nadat geconstateerd is dat een kwaliteitseis niet is nageleefd. Dat doet recht aan het feit dat niet alle situaties ‘standaard’ zijn. Handhaven is maatwerk.

6.2.1Herstellend en/of bestraffend handhaven

Wij hebben de mogelijkheid om zowel herstellend als bestraffend te handhaven:

  • Herstellend betekent dat de gemeente de houder ertoe aanzet de overtreding van een kwaliteitseis op te heffen en opgeheven te houden.

  • Bestraffend betekent dat de gemeente een bestuurlijke boete geeft voor bepaalde overtredingen.

Herstellend en bestraffend kan naast elkaar ingezet worden. In hoofdstuk 3.1 van dit beleid is aangegeven dat wij alleen herstellend handhaven.

6.2.2Escalatieladder

In beginsel start een herstellend handhavingstraject met een aanwijzing met een hersteltermijn. Na de hersteltermijn vindt een nader onderzoek plaats. Blijkt uit het nader onderzoek dat de kwaliteitseis(en) nog niet of niet volledig worden nageleefd en/of is er vrees voor herhaling van de overtreding(en), dan zal er een afweging plaatsvinden over een vervolgstap in de handhaving. Dit is doorgaans het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Deze bevoegdheid ligt bij ons college. Sinds de invoering van de Wko in 2005 hebben wij deze stappen nog niet hoeven zetten.

Leidt ook deze stap niet tot (volledige) naleving dan zal wederom een afweging over een vervolgstap plaatsvinden. In dat geval ligt een verhoogde last onder dwangsom of een exploitatieverbod voor de hand. Het uiterste middel binnen een herstellend traject is het intrekken van de toestemming tot exploitatie.

6.2.3Handhavingsafwegingen

Om te komen tot de uiteindelijke beoordeling van de situatie en de in te zetten handhaving worden meerdere afwegingen gemaakt om te bepalen of en zo ja welke actie nodig is. Deze beoordeling van deze afwegingen kan leiden tot gemotiveerd afwijken van de reguliere escalatieladder.

Voor de herstellende handhaving zijn dit onder andere de volgende afwegingen:

  • Is er herstelaanbod geweest?

  • Wat is de aard van de overtreding?

  • Wat is de ernst van de overtreding?

  • Hoeveel overtredingen zijn er totaal?

  • Betreft het een herhaalde overtreding (recidive)?

  • Wat zijn de omstandigheden waaronder de overtreding begaan is?

  • Komt de overtreding voort uit economisch belang?

6.2.4Hersteltermijn/begunstigingstermijn

Wij geven de houder bij een op herstel gericht handhavingsmaatregel altijd een termijn om de overtreden kwaliteitseis alsnog na te leven. Dit heet de herstel- of de begunstigingstermijn. De hersteltermijn of begunstigingstermijn van een herstellende maatregel is afgestemd op een redelijke tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen.

Bij de bepaling van de termijn wordt rekening gehouden met de aard en de ernst van de overtreding, waarbij het uitgangspunt is dat de overtreding zo spoedig mogelijk moet worden opgeheven. Zo zullen overtredingen die direct invloed hebben op de kwaliteit van de opvang en daarmee de veilige en gezonde omgeving, of die direct invloed hebben op de ontwikkeling van de kinderen, over het algemeen een korte hersteltermijn kennen.

Als uitgangspunt worden door ons de volgende termijnen gehanteerd in het afwegingsmodel:

  • maximaal twee weken voor herstel van overtredingen met gevolgen voor de directe veiligheid, gezondheid of pedagogisch welbevinden van de kinderen in de dagelijkse opvangpraktijk;

  • maximaal twee maanden voor herstel of wijziging van beleidsvoering en administratieve vereisten die redelijkerwijs moeten leiden tot verantwoorde kinderopvang;

  • maximaal zes maanden voor herstel van andere overtredingen die geen directe gevolgen hebben voor de veilige en gezonde omgeving van de kinderen;

De hersteltermijn zal met deze uitgangspunten bij elk handhavingsbesluit aan de hand van de specifieke situatie worden bepaald.

6.3 Handhavingsmiddelen

Wij kunnen de volgende herstellende en bestraffende handhavingsmiddelen inzetten:

Traject

Handhavingsmiddel

Formeel herstellend

Aanwijzing

Last onder dwangsom

Last onder bestuursdwang

Exploitatieverbod

Intrekken toestemming tot exploitatie

Niet ieder middel is in iedere situatie geschikt om in te zetten. De gemeente kiest altijd het meest passende middel.

Hieronder volgt een toelichting op de diverse middelen die de gemeente Lingewaard kan inzetten.

6.3.1De aanwijzing

De aanwijzing wordt door ons doorgaans ingezet als eerste stap in het handhavingstraject. In een aanwijzing wordt aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder genomen moeten worden. Daarvoor krijgt de houder een hersteltermijn. Afhankelijk van de ernst en/of de gevolgen van de overtreding en de tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen, zal deze hersteltermijn korter of langer zijn.

Na afloop van de hersteltermijn kunnen wij de GGD opdracht geven om een nader onderzoek uit te voeren om te beoordelen of de overtreding van de kwaliteitseis is beëindigd.

6.3.2De last onder dwangsom (LOD)

De last onder dwangsom is een herstelmaatregel die doorgaans wordt gegeven na het niet opvolgen van een aanwijzing. Of indien in het verleden al eerder een aanwijzing voor eenzelfde overtreding gegeven is.

Met een last onder dwangsom krijgt een houder wederom de plicht (last) opgelegd om een overtreding van een kwaliteitseis te herstellen binnen een aangegeven (begunstigings-)termijn en daarna hersteld te houden.

Na afloop van de begunstigingstermijn geven wij de GGD opdracht om te controleren of de houder aan de last heeft voldaan. Wanneer de houder niet of niet op tijd herstelt verbeurt de dwangsom van rechtswege en moet de houder deze van rechtswege betalen.

Wij stellen de hoogte van de dwangsom vast op het bedrag dat gelijk is aan het bedrag dat in het afwegingsmodel staat genoemd als boete. De hoogte van de genoemde bedragen heeft de VNG in overleg met gemeenten bepaald.

Een dwangsom kan worden opgelegd:

  • Als bedrag ineens.

    In dat geval wordt er na de begunstigingstermijn eenmalig beoordeeld of wel of niet aan de opgelegde last is voldaan en of de dwangsom dus wel of niet is verbeurd.

  • Per constatering van een overtreding.

    Hierbij wordt na de hersteltermijn de dwangsom verbeurt elke keer wanneer (door of namens de gemeente) geconstateerd wordt dat de houder de last overtreedt. Er wordt in dit geval wel een maximumbedrag aan gekoppeld, welke in het besluit is opgenomen.

  • Per periode dat de last wordt overtreden.

    Hierbij wordt na de hersteltermijn per in het besluit aangegeven periode beoordeelt of wel of niet aan de last is voldaan en of deze derhalve is verbeurd of niet. Ook deze vorm is aan een maximumbedrag verbonden. Deze wordt ook in het besluit genoemd. Deze vorm van de last onder dwangsom wordt bij zogenaamde voortdurende overtredingen opgelegd. Dat zijn overtredingen die onafgebroken gedurende een langere periode aanhouden, zoals dat bijvoorbeeld bij een beleidsdocument het geval kan zijn.

Het betalen van de dwangsom kan voorkomen worden door tijdig herstellen en hersteld houden van de overtreding. De houder waaraan een last onder dwangsom is opgelegd, kan, indien een jaar nadat de last van kracht is geworden geen overtreding van de betreffende kwaliteitseis is geconstateerd, verzoeken om de last op te heffen.

6.3.3Last onder bestuursdwang (LOB)

Bij een last onder bestuursdwang nemen wij bepaalde maatregelen om de overtreding van de kwaliteitseis op te heffen. De kosten die hierbij gemaakt worden zijn voor rekening van de houder.

6.3.4Het exploitatieverbod

Bij een exploitatieverbod verbieden wij de houder om de voorziening in exploitatie te nemen of te houden. Dit is een zwaar handhavingsmiddel vanwege de verstrekkende gevolgen voor de houder, de ouders en de kinderen.

Wij kunnen een houder in de volgende gevallen een exploitatie verbod op leggen:

  • -

    Zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt (en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is)

Bij het exploitatieverbod stellen wij een maximale termijn. Dit is geen hersteltermijn zoals eerder in paragraaf 6.2.4. beschreven.

Zodra de houder de maatregelen uit het exploitatieverbod of het eventueel daaraan voorafgaande bevel of de aanwijzing heeft opgevolgd, dient hij ons daarover schriftelijk te berichten. De houder geeft in dat bericht een opsomming van de genomen maatregelen waaruit moet blijken dat hij aan de kwaliteitseisen zal gaan voldoen. Wij kunnen de GGD opdracht geven om naar aanleiding van deze melding op korte termijn te onderzoeken of de kinderopvangvoorziening voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wko en onderliggende regelgeving. Hierna informeren wij de houder of het verbod nog blijft gelden.

Indien bij het verstrijken van de gestelde termijn de kwaliteitseisen niet voldoende worden nageleefd, volgt het besluit tot intrekken van de toestemming tot exploitatie. De houder kan ons ook zelf verzoeken de gegeven toestemming tot exploitatie in te trekken.

6.3.5Intrekken toestemming tot exploitatie in vervolg op handhaving

Er zijn verschillende gronden waarop, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie kan worden ingetrokken:

  • -

    indien is gebleken dat de houder de kinderopvangvoorziening niet langer exploiteert;

  • -

    indien de exploitatie van de voorziening drie maanden na de inschrijving in het LRK niet daadwerkelijk is aangevangen;

  • -

    indien uit een GGD-onderzoek of anderszins is gebleken dat de houder niet of niet langer zal voldoen aan de bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften van de Wet kinderopvang.

Het intrekken van de toestemming tot exploitatie is een uiterste handhavingsmiddel. Wij zullen in de basis een zo licht mogelijk handhavingsmiddel inzetten om het doel (herstel) te bereiken (subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel). Het intrekken van de toestemming tot exploitatie vanwege het niet of niet langer voldoen aan de wettelijke voorschriften wordt ingezet, wanneer eerder ingezette handhavingsmiddelen zoals een aanwijzing, last onder dwangsom of een exploitatieverbod niet het beoogde (blijvende) herstellende effect hebben.

Wanneer de toestemming tot exploitatie is ingetrokken, wordt de voorziening uit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) verwijderd. Dit betekent dat er geen sprake meer is van kinderopvang in de zin van de wet. Er mag geen opvang of bemiddeling meer plaatsvinden. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale opvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.

Wij publiceren het intrekken van de toestemming tot exploitatie en de uitschrijving uit het LRK in de gemeenteberichten (niet wanneer dit een voorziening voor gastouderopvang betreft).

6.4 Handhaving na herstelaanbod

Wanneer er herstelaanbod heeft plaatsgevonden, kan dit van invloed zijn op de handhaving die wij inzetten op de overtredingen die primair door de toezichthouder geconstateerd zijn. Wanneer het herstelaanbod niet gedaan is, of wanneer de houder het niet aangenomen heeft, wordt dit gezien als verzwarende omstandigheid voor de handhaving.

6.4.1Herstelaanbod gedaan met positief resultaat

Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost treden wij niet handhavend op. De overtreding is immers verholpen.

6.4.2Herstelaanbod aangeboden maar geen (volledig) herstel

Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaven wij in principe conform het reguliere handhavingsbeleid.

7. Slotbepalingen

Onder bijzondere omstandigheden kan ons college gemotiveerd afwijken van de beleidsregels.

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels gemeentelijke taken uitvoering Wet kinderopvang gemeente Lingewaard 2020” en treden in werking op de dag van bekendmaking in de gemeente Lingewaard. De huidige beleidsregels kinderopvang “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014 gemeente Lingewaard”, vastgesteld door ons college op 20 mei 2014 en inwerking getreden op 1 juni 2014, worden per dezelfde datum ingetrokken.

Ondertekening

Bijlage 1: Afwegingsmodel

Diversen m.b.t. naleving, registratie en wijzigingen

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom per constatering2

Niet voldoen aan de definitie van kinderopvang, gastouderopvang, gastouder of gastouderbureau.

N.v.t, intrekken toestemming tot exploitatie is aan de orde.

n.v.t.

n.v.t.

Start exploitatie voor ontvangst toestemming college3 of voor de datum waarop college bepaald heeft dat exploitatie mag aanvangen.

n.v.t.

Gelijk aan bedrag boete 4e categorie (2019: € 20.750)

€ 20.7504

Houder geeft wijziging van in het LRK opgenomen gegevens later door / niet door terwijl dit zou moeten gebeuren zodra de houder bekend is met deze wijziging.

2 maanden

€ 2.000

€ 2.000

Niet nakomen van een vordering tot medewerking van de toezichthouder.

n.v.t.

Gelijk aan bedrag boete 2e categorie

(2019: € 4.150)

Gelijk aan bedrag boete 2e categorie

Niet opvolgen van een aanwijzing / bevel.

2 weken

€ 4.000

n.v.t.

Niet opvolgen van exploitatieverbod gegeven opgelegd op grond van art. 1.66 Wko.

n.v.t.

€ 20.750

n.v.t.

Niet nakomen van een afspraak zoals genoemd in 1.67 Wet op het primair onderwijs.

n.v.t.

€ 4.000

n.v.t

Praktijk / uitvoering

 
 
 

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom per constatering

De houder biedt geen verantwoorde opvang. (GO in deze tabel: groepsgrootte5 )

2 weken

€ 8.000

GO: € 2.000

€ 8.000

GO: € 2.000

Het gastouderbureau voldoet niet aan zijn zorgplicht.

2 weken

€ 4.000

€ 4.000

De houder voldoet niet aan zijn informatieplicht.

2 maanden

€ 1.000

€ 1.000

De houder zorgt er niet voor dat conform het beleid gehandeld wordt

2 weken

€ 2.000

€ 2.000

De houder voldoet niet aan de eisen gesteld aan veilige en gezonde kinderopvang6 .

2 weken

€ 3.000

GO: € 500

€ 3.000

GO: € 500

De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. formatie.

2 weken

€ 5.000

GO: € 200

€ 5.000

GO: € 200

De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. stabiliteit (GO in deze tabel: groepsgrootte).

2 weken

€ 3.000

GO: € 300

€ 3.000

GO: € 300

De houder voldoet niet aan de eisen m.b.t. de VOG’s en het personenregister kinderopvang.

2 weken

€ 3.000

GO: € 500

€ 3.000

GO: € 500

De houder voldoet niet aan de eis m.b.t. de voertaal, taaleis VE en de taaleis BSO..

2 weken

€ 3.000 (voertaal)

€ 1.500 (overige)

GO: € 200

€ 2.000

GO: € 200

De binnen- en buitenspeelruimtes voldoen niet aan de eisen.

De VGO voldoet niet aan de eisen.

2 weken

€ 2.000

GO: € 200

€ 2.000

GO: € 200

De houder voldoet niet aan het ouderadviesrecht / klachtrecht.

2 maanden (OC)

6 maanden (klacht.)

€ 1.000

€ 1.000

De houder van het gastouderbureau voert aantoonbaar de kassiersfunctie en de verplicht gestelde gesprekken niet uit.

2 weken

€ 3.000

€ 3.000

De houder voldoet niet aan de uren norm voor VE

2 weken

€ 2.000

€ 2.000

Documenten

 
 
 

Wettelijke bepaling / kwaliteitseis

Maximale hersteltermijn

Bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

De houder heeft actuele beleidsdocumenten die onvolledig zijn en/of niet alle verplicht te beschrijven onderwerpen bevatten.

2 maanden

€ 3.000 voor het ontbreken van het document

€ 750 voor iedere (sub)eis waaraan niet is voldaan

€ 3.000 het ontbreken van het document

€ 750 voor ieder(e) (sub)eis waaraan niet is voldaan

De administratie van de houder bevat niet alle verplicht op te nemen documenten en is op verzoek van de toezichthouder onverwijld te raadplegen.

2 maanden

€ 3.000

per ontbrekend document

€ 3.000

per ontbrekend document

De houder gebruikt geen VE programma dat voldoet aan de eisen

2 maanden

€ 1.000

€ 1.000

 


Noot
1

Het exploiteren van een kinderopvangvoorziening zonder toestemming van het college is strafbaar gesteld. Dit is een economisch delict (artikel 1 lid 2 Wet op de economische delicten).

Noot
2

Voor alle op te leggen lasten onder dwangsom geldt dat de uiteindelijk hoogte van het bedrag berekend wordt op de wijze zoals opgenomen in het handhavingsbeleid.

Noot
3

Overtreding van art. 1.45 en 1.46 Wko is een misdrijf conform art. 1 lid 2 Wet op de economische delicten. College zal eerst aangifte hiervan doen bij het OM, indien het OM aangeeft niet te vervolgen of de bestraffing aan het college over te laten, volgt oplegging van een boete maximaal gelijk aan de boete zoals genoemd in de Wet op de economische delicten.

Noot
4

Betreft een preventieve last onder dwangsom.

Noot
5

De groepsgrootte is afhankelijk van het soort opvang en het aantal pedagogisch medewerkers.

Noot
6

Met uitzondering van het niet handelen conform beleid, dat valt onder “houder zorgt er niet voor dat conform het beleid gehandeld wordt”.