Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Lingewaard 2021)

Geldend van 17-03-2021 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lingewaard houdende regels omtrent de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning (Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Lingewaard 2021)

De raad van de gemeente Lingewaard;

gelezen het voorstel van de raadsgriffier van de gemeente Lingewaard d.d. 21 januari 2021;

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 25 februari 2021;

gelet op het bepaalde in artikel 33, derde lid van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de bij dit besluit gevoegde Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Lingewaard 2021.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    ambtelijke bijstand: bijstand, verleend door onder het gezag van het college werkzame ambtenaren;

  • -

    bijstand: ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere ondersteuning niet zijnde een verzoek om informatie;

  • -

    fractiemedewerker: persoon die werkzaamheden verricht voor één van de fracties uit de raad en door de betreffende fractie bij de griffier formeel is aangemeld als medewerker.

Paragraaf 2. Verzoeken om informatie of bijstand

Artikel 2. Verzoek om informatie

  • 1. Een raadslid kan de griffier verzoeken om feitelijke informatie van geringe omvang of om inzage in of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken en ander materiaal dat gegevens bevat. Een verzoek kan namens een raadslid gedaan worden door een fractiemedewerker.

  • 2. De griffier verstrekt zo spoedig mogelijk de verzochte informatie, voor zover deze daarover kan beschikken. Voor zover daarmee niet aan het verzoek voldaan is, verzoekt de griffier de secretaris één of meer ambtenaren aan te wijzen die voor zover mogelijk de resterende informatie zo spoedig mogelijk verstrekken.

Artikel 3. Verzoek om bijstand

  • 1. Een raadslid kan de griffier verzoeken om bijstand. Een verzoek kan namens een raadslid gedaan worden door een fractiemedewerker.

  • 2. De verzochte bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend, voor zover dit naar het oordeel van de griffier in redelijkheid kan worden gevergd. Als de griffier de verzochte bijstand niet kan verlenen, verzoekt hij de secretaris om een of meer ambtenaren aan te wijzen die ambtelijke bijstand verlenen.

  • 3. De secretaris weigert het verzoek om ambtelijke bijstand als:

    • a.

      naar zijn oordeel niet aannemelijk is gemaakt dat de ambtelijke bijstand betrekking heeft op raadswerkzaamheden;

    • b.

      dit naar zijn oordeel het belang van de gemeente of het openbaar belang kan schaden;

    • c.

      het verlenen van de verzochte ambtelijke bijstand naar zijn oordeel in redelijkheid niet kan worden gevergd.

  • 4. Als de secretaris het verzoek om ambtelijke bijstand weigert, deelt hij dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid door of namens wie het verzoek is ingediend. De griffier of het raadslid kan de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over het alsnog laten verlenen van de ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid dat niet tevreden is over de aan hem verleende ambtelijke bijstand, kan de griffier verzoeken hierover in overleg te treden met de secretaris.

  • 2. Als overleg met de secretaris niet leidt tot een ook voor het raadslid bevredigende oplossing, kan deze de burgemeester verzoeken met de griffier en de secretaris en zo nodig het raadslid in overleg te treden over de aan hem verleende ambtelijke bijstand. De burgemeester geeft zo spoedig mogelijk gehoor aan dit verzoek.

Artikel 5. Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand

Als het college of een of meer leden van het college informatie wensen over een verzoek om ambtelijke bijstand of over de inhoud van verleende ambtelijke bijstand, wenden zij zich daartoe rechtstreeks tot het betrokken raadslid.

Paragraaf 3. Fractieondersteuning

Artikel 6. Recht op financiële bijdrage

  • 1. De fracties, zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 11 van het Reglement van Orde voor de raad van Lingewaard 2018, ontvangen jaarlijks van de raad een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

  • 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 1.050,-- voor elke fractie, alsmede een bedrag van € 725,-- per raadslid dat deel uitmaakt van de fractie.

Artikel 7. Besteding financiële bijdrage

  • 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2. De financiële bijdrage wordt in ieder geval niet gebruikt ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen, inclusief die ter voldoening van contributie, aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van diensten of goederen geleverd ten behoeve van de versterking van de ondersteuning van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie of arbeidsovereenkomst;

    • c.

      giften, leningen, beleggingen en voorschotten;

    • d.

      uitgaven die op grond van enige andere regeling, waaronder het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege, inclusief uitgaven in verband met verkiezingsactiviteiten.

Artikel 8. Voorschot financiële bijdrage

  • 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt vóór 31 januari van een kalenderjaar als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.

  • 2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad plaatsvinden. In de maand volgend op die waarin de verkiezingen voor de gemeenteraad plaatsvinden, wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar. Het eerste voorschot wordt in dat jaar verstrekt vóór 31 januari en het tweede voorschot vóór 30 april.

Artikel 9. Gevolgen van splitsing, samenvoeging en einde bestaan fractie

  • 1. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties zich afsplitsen van die fractie of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt het voor elk van deze zetels beschikbaar gestelde variabele deel van de financiële bijdrage ter ondersteuning van de fractie waar zij uittreden, toebedeeld aan de nieuw gevormde fractie of aan de fractie waarbij aangesloten wordt.

  • 2. Indien tijdens een zittingsperiode van de gemeenteraad twee of meer fracties zich samenvoegen en als gezamenlijke fractie doorgaan, heeft de nieuwe fractie naar evenredigheid van het nog resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend, slechts recht op eenmaal het vaste deel van de bijdrage per fractie als bedoeld in artikel 6, tweede lid.

  • 3. Als zich een situatie als bedoeld in het eerste lid voordoet, worden de verleende voorschotten naar evenredigheid van het nog resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend onverwijld bijgesteld overeenkomstig de uit het eerste lid voortvloeiende verdeling.

  • 4. Als een fractie tijdens een zittingsperiode ophoudt te bestaan of een afgesplitst raadslid zijn/haar raadslidmaatschap beëindigd, vervalt de aanspraak op de financiële bijdrage ter ondersteuning van die fractie of dat raadslid met ingang van de maand volgend op de maand waarin hiervan kennisgeving is gedaan aan de raad.

Artikel 10. Reserve

  • 1. De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de financiële bijdrage ter besteding in het volgende jaar.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde reservering mag in elk jaar niet groter zijn dan 30% van de bijdrage die de fractie of het afgesplitste raadslid in het voorgaande kalenderjaar ingevolge artikel 6 en rekening houdend met de wijzigingen als bedoeld in artikel 9 toekwam.

  • 3. Een reserve blijft na verkiezingen beschikbaar ten behoeve van de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, danwel ten behoeve van de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger kan worden beschouwd.

Artikel 11. Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

  • 1. Elke fractie legt binnen drie maanden na afloop van het kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de financiële bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een financieel verslag. Uit dit verslag dient in ieder geval duidelijk te worden of de fractiebijdrage op een juiste wijze is besteed.

  • 2. Controle van het verslag vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de griffier, zijnde de budgethouder met betrekking tot de middelen voor fractieondersteuning. De griffier laat zich hierbij zonodig, in ieder geval indien de daarin opgenomen verantwoording daartoe aanleiding geeft, ondersteunen door een financieel deskundige.

  • 3. De financiële administratie van een fractie of afgesplitst raadslid betreffende de besteding van de fractievergoeding wordt zodanig ingericht dat op eerste aanvraag van de griffier nadere informatie kan worden gegeven en bescheiden of bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven kunnen worden overgelegd.

  • 4. Indien bij controle blijkt dat de bijdrage in strijd met de geldende regels is besteed, verplicht de fractie danwel het afgesplitste raadslid wiens fractiebijdrage dit betreft zich tot terugbetaling van het onjuist bestede bedrag.

  • 5. Het totaaloverzicht van de verantwoordingen wordt in het fractievoorzittersoverleg behandeld en toegelicht. Na het akkoord van de fractievoorzitters wordt dit overzicht openbaar gemaakt.

  • 6. De verslagen als bedoeld in het eerste lid worden ter kennisname voor de raad bij de griffie ter inzage gelegd.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 12. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Verordening ambtelijke bijstand en fractievergoedingen 2006 wordt ingetrokken.

  • 2. De Verordening ambtelijke bijstand en fractievergoedingen 2006 blijft van toepassing ten aanzien van de op basis van die verordening verleende financiële bijdragen en de verantwoording, controle, vaststelling en afrekening van die financiële bijdragen.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de elektronische bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Lingewaard 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering

van 4 maart 2021.

 

 

De raad voornoemd,

de griffier,

 

P.J. Peters

Toelichting Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning Lingewaard 2021

Algemeen

Artikel 33 van de Gemeentewet (hierna: wet) bepaalt dat de raad en elk van zijn leden recht hebben op ambtelijke bijstand (eerste lid) en dat de in de raad vertegenwoordigde groeperingen (de fracties) recht hebben op ondersteuning (tweede lid). Met betrekking tot de ambtelijke bijstand en de ondersteuning van fracties moet de raad een verordening vaststellen die ten aanzien van de ondersteuning regels over de besteding en de verantwoording bevat (derde lid). Met deze verordening wordt hieraan uitvoering gegeven.

De formulering van artikel 33 van de wet laat buiten twijfel dat individuele raadsleden, dus ook die behorend tot een minderheid in de raad, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle raadsleden een beroep worden gedaan.

De financiële bijdrage voor de fractieondersteuning is een subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Dit betekent dat titel 4.2 van de Awb van toepassing is op het verstrekken van de financiële bijdrage en dat het besluit van de raad waarmee – na verantwoording en controle – de hoogte van de financiële bijdrage wordt vastgesteld (zie artikel 13) vatbaar is voor bezwaar en beroep.

In deze verordening vervult de griffier een centrale rol. De hoofdverantwoordelijkheid van de griffier is de ondersteuning van de raad; de griffier is onder andere het eerste aanspreekpunt als het gaat om verzoeken om informatie en bijstand. Een nadere omschrijving van en toelichting op de taken van de griffier is vastgelegd in de ambtsinstructie van de griffier. De griffiemedewerkers (ongeacht functiebenaming als raadsadviseur, griffiemedewerker of commissiegriffier) vallen onder het gezag van de griffier. De commissiegriffiers die niet formeel ondergebracht zijn bij de griffie handelen in ieder geval bij de uitvoering van de werkzaamheden als commissiegriffier overeenkomstig de aanwijzingen van de griffier.

De griffier vervult, via de secretaris, ook de rol van schakel tussen de raadsleden en de reguliere ambtelijke organisatie. Dat de raad over een griffier met griffie beschikt die bijstand kan verlenen, betekent niet dat er geen behoefte is aan ambtelijke bijstand door de reguliere ambtelijke organisatie. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties en regelingen zal in bepaalde gevallen een beroep op deze organisatie dan ook nodig zijn. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal daarom de secretaris in dergelijke gevallen de ambtenaar die de ambtelijke bijstand verleent moeten aanwijzen. Daarom zijn bepaalde aspecten van de rol van de gemeentesecretaris in deze verordening nader uitgewerkt. Dat is van belang om de rol van de secretaris op een juiste wijze vorm te geven nu er een splitsing heeft plaatsgevonden tussen griffie en reguliere ambtelijke organisatie.

Artikelgewijs

In deze artikelgewijze toelichting worden enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven behandeld.

Artikel 1. Definities

Bijstand in de vorm van ondersteuning bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties kan verleend worden door ambtenaren die onder het gezag van de raad vallen (artikel 107e van de wet) of door de reguliere ambtelijke organisatie die onder het gezag van het college valt (artikel 160 van de wet). Hoewel medewerkers van de griffie wel degelijk ambtenaren zijn in de zin van de Ambtenarenwet, is de term ‘ambtelijke bijstand’ in deze verordening voorbehouden aan het verlenen van bijstand door medewerkers van de reguliere ambtelijke organisatie.

Artikel 2. Verzoek om informatie

Raadsleden die feitelijke informatie van geringe omvang nodig hebben of inzage of afschrift van bij de raad, burgemeester en wethouders of de burgemeester berustende schriftelijke stukken, hoeven zich niet via de formele weg van artikel 169, tweede en volgende lid, van de wet tot het college te richten. In dit artikel is bepaald dat zij hun verzoek aan de griffier kunnen richten. Verzoeken die betrekking hebben op documenten waarop al dan niet geheimhouding rust, worden eveneens aan de griffier gericht. Daarbij zij er volledigheidshalve op gewezen dat de griffier een opgelegde geheimhouding in acht moet nemen. Als een raadslid geheime stukken opvraagt die alleen mogen worden ingezien, moet de griffier het verzoek van het raadslid doorgeleiden naar het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

Een verzoek kan ook namens een raadslid door een fractiemedewerker worden gedaan. De griffier (of één van de griffiemedewerkers) verstrekt de informatie zo spoedig mogelijk (tweede lid). Als de griffier niet in staat is om volledig tegemoet te komen aan het verzoek, kan hij de secretaris vragen of de reguliere ambtelijke organisatie de informatie kan leveren. Het is in lijn met de onderlinge taakverdeling dat de griffier het aanspreekpunt en de aangewezen persoon is om de voortgang in het proces te bewaken.

Artikel 3. Verzoek om bijstand

Ook verzoeken om bijstand moeten aan de griffier gericht worden. Als de griffier of de griffiemedewerkers de verzochte ondersteuning niet kunnen leveren, verzoekt de griffier de secretaris om inzet van ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie. Het is aan de secretaris om te beoordelen of een van de in het derde lid genoemde ‘weigeringsgronden’ voor het door ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie verlenen van ambtelijke bijstand zich voordoet. Overigens ligt het bij een conflict over het al dan niet verlenen van ambtelijke bijstand in de rede dat de burgemeester, als voorzitter van de raad en het college, hierover overleg voert met de secretaris, de griffier en indien nodig ook het betrokken raadslid (vierde lid).

Artikel 4. Geschil over verleende ambtelijke bijstand

Net als bij de weigering om ambtelijke bijstand door ambtenaren vanuit de reguliere ambtelijke organisatie te verlenen, kan de burgemeester ook een rol vervullen als een raadslid niet tevreden is over de door een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie verleende ambtelijke bijstand. Als er een conflictsituatie ontstaat of dreigt te ontstaan zal de burgemeester ook hier een bemiddelende rol kunnen spelen (tweede lid). De positie van de burgemeester maakt hem bij uitstek geschikt voor deze taak als bruggenbouwer.

Artikel 5. Verstrekking informatie over verzoeken om ambtelijke bijstand

Dit artikel voorkomt dat de betreffende ambtenaar in een spagaat tussen raad en college terecht komt. Als een raadslid om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert van het college. Om te verzekeren dat een ambtenaar niet door collegeleden onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een raadslid, is bepaald dat collegeleden zich voor informatie direct tot het betrokken raadslid wenden en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.

De ambtenaar die ambtelijke bijstand verleent blijft echter wel onderdeel van de reguliere ambtelijke organisatie. Het verlenen van ambtelijke bijstand hoort tot de normale uitoefening van zijn taak. Als hij dit gedeelte van zijn taak niet goed uitoefent, behoudt het college dus de mogelijkheid om de ambtenaar hierop aan te spreken.

Artikel 6. Recht op financiële bijdrage

Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het totale budget voor fractieondersteuning wordt door de raad in de gemeentebegroting opgenomen.

De fractieondersteuning bestaat uit een vast basisbedrag per in de raad vertegenwoordigde fractie en een variabel deel per raadszetel van die fractie (tweede lid). Het basisbedrag garandeert dat elke fractie de kans krijgt, zich op een gelijkwaardig basisniveau te laten ondersteunen. Naar rato van fractiegrootte wordt daarnaast een variabel deel toegekend, zodat ook ieder fractielid op gelijkwaardig niveau ondersteund kan worden.

De financiële bijdrage voor fractieondersteuning voldoet aan de definitie van subsidie van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Echter, in de Algemene subsidieverordening gemeente Lingewaard 2018 (hierna: ASV) is bepaald dat deze verordening van toepassing is op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen danwel subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is). Die uitputtende regeling, waarbij is bepaald de fracties de fractievergoeding bestaande uit een vast en variabel deel van de raad ontvangen, is hier aan de orde.

Daarbij speelt ook de scheiding in bevoegdheden als gevolg van het dualisme tussen de raad en het college hier een rol, maar ook het feit dat het regime in de ASV wezenlijk anders is dan het regime voor het verlenen, vaststellen en verantwoorden van de bijdrage voor fractieondersteuning.

Omdat de regeling in de vigerende verordening het beste aansluit bij de praktijk in Lingewaard, maar qua inhoud overeenkomt met de regeling in de modelverordening, is de huidige regeling gehandhaafd.

Artikel 7. Besteding financiële bijdrage

Voor wat betreft de besteding van de fractieondersteuning worden de fracties grotendeels vrijgelaten. Minimumvoorwaarde is wel dat de financiële bijdrage besteed wordt, om de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de fractie te versterken. Daarnaast is in het tweede lid een aantal doelen genoemd waarvoor de financiële bijdrage voor fractieondersteuning in ieder geval niet gebruikt mag worden. Deze opsomming is niet limitatief.

Het is uiteraard niet de bedoeling dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk aanvullen met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning en dat ook contributies aan politieke partijen of met politieke partijen gelieerde organisaties via de fractieondersteuning kunnen worden gefinancierd (onder a). Een lidmaatschap van een dergelijk orgaan is immers een individuele aangelegenheid van een raadslid en niet van de betreffende gemeenteraadsfractie.

Bij de uitgaven die op grond van enige andere regeling in aanmerking komen voor vergoeding van overheidswege (onder d) kan onder andere gedacht worden aan bepaalde reis- en verblijfkosten, kosten voor een buitenlandse excursie of reis, kosten voor individuele scholing, kosten voor een computer en internetverbinding en de contributie van bepaalde beroepsverenigingen. Deze onderdelen komen voor vergoeding in aanmerking op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet, alsmede op grond van de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Lingewaard 2019.

In het bijzonder wordt benadrukt dat het dus ook niet is toegestaan om met de financiële bijdrage voor fractieondersteuning verkiezingscampagnes te financieren.

Primair is bij dit artikel de modelverordening gevolgd, zij het met een paar aanvullingen uit de vigerende verordening, die als relevante aanvulling kunnen worden bestempeld.

Artikel 8. Voorschot financiële bijdrage

Dit artikel regelt de jaarlijkse, ambtshalve verlening van voorschotten ter hoogte van de overeenkomstig artikel 6 berekende voorwaardelijke aanspraak op de financiële bijdrage. In een jaar waarin de raadsleden naar aanleiding van verkiezingen tegelijkertijd aftreden, wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Vanwege de op de praktijk in Lingewaard afgestemde regeling in de vigerende verordening, is ervoor gekozen om deze over te nemen, zij het met een aantal verduidelijkingen, zodat de regeling op dit punt glashelder is (qua data van uitbetaling en welke verkiezingen worden bedoeld).

Artikel 9. Gevolgen splitsing, samenvoeging en einde bestaan fractie

Als er mutaties plaatsvinden in zittende fracties is het wenselijk dat de financiële bijdrage aangepast wordt aan veranderde verhoudingen in de raad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het vaste basisbedrag dat ten behoeve van iedere fractie wordt verleend en het variabel deel per raadszetel. Het vaste deel is ook daadwerkelijk ‘vast’; dit deel van de bijdrage blijft bestemd voor de betreffende fractie, ook al vindt er tussentijds een splitsing of afscheiding plaats. Alleen het variabele deel van de fractievergoeding wordt overgeheveld ten behoeve van de nieuwe fractie (eerste lid).

In het eerste lid van dit artikel is gekozen voor de omschrijving 'zich afsplitsen van die fractie' uit de vigerende verordening en niet voor 'als zelfstandige fractie gaan optreden' uit de modelverordening, omdat ons Reglement van Orde in geval van tussentijdse splitsing aangeeft dat het afgesplitste raadslid danwel de afgesplitste leden niet als fractie kunnen worden gezien. Zij gaan op eigen titel verder, maar hebben dus ook geen fractievoorzitter en ontvangen alleen het variabele deel van de fractievergoeding.

Omdat de samenvoeging van twee fracties gevolgen heeft voor het vaste deel van de fractievergoeding (deze komt een fractie maar één keer toe), is een bepaling met deze strekking toegevoegd.

Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verleende voorschot voor wat betreft het variabele deel direct bijgesteld moeten worden naar evenredigheid van het resterende aantal maanden van het jaar waarvoor het voorschot is verleend (derde lid). Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot variabel voorschot beschikken. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is handiger dit direct recht te trekken.

Artikel 10. Reserve

Dit onderdeel heeft in het (recente) verleden tot het maken van opmerkingen vanuit de raad geleid, vandaar dat een deel van de vigerende regeling is gehandhaafd, omdat deze de beperkingen van de reservering goed duidelijk maakt. Elk jaar mag 30% van de voor dát jaar toegekende fractievergoeding worden meegenomen naar het volgende jaar, om daarin te worden besteed. Het is dus uitdrukkelijk niet zo, dat elk jaar de 30% apart wordt gezet en ongelimiteerd kan worden meegenomen naar volgende jaren. Dit heeft ook als voordeel dat er in het kader van de jaarlijkse verantwoording van de fractievergoeding voldoende transparantie blijft bestaan.

Als in een jaar verkiezingen plaatsvinden, dan wordt de reserve na verkiezingen beschikbaar gesteld ten behoeve van de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd (derde lid).

Artikel 11. Verantwoording, controle en vaststelling financiële bijdrage

Dit artikel is een samenvoeging van de vigerende, op de Lingewaardse praktijk geënte regeling, de modelverordening en enige bepalingen die verduidelijking of regeling behoefden.

Het eerste lid geeft, aan dat de verantwoording vóór 1 april van het jaar volgend op dat van de toekenning moet worden ingediend. In aanvulling op de modelverordening is vanuit de vigerende verordening opgenomen wat uit het verslag duidelijk moet worden.

Het tweede lid is de Lingewaardse praktijk, waarbij de controle plaatsvindt op de griffie. De fracties moeten alle dezelfde gegevens aanleveren, zodat duidelijk wordt waaraan de vergoeding is besteed. De griffier kan de controle zelf doen of deze werkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid laten uitvoeren (op de griffie).

De bepaling in het derde lid is afkomstig uit het facultatieve artikel 11 uit de modelverordening, die in dit artikel is geïntegreerd. Alhoewel het opvragen van bewijsstukken of informatie over de verantwoording in het verleden nimmer een probleem is geweest, lijkt het toch goed om deze bepaling achter de hand te hebben om de controle vlot te laten verlopen.

Het vierde lid is afkomstig uit de vigerende verordening en geeft duidelijk aan wat er gebeurt bij gebleken onjuiste besteding. Het geeft een ieder duidelijkheid over de handelwijze in zo'n geval.

Het vijfde lid is toegevoegd, omdat dit de Lingewaardse situatie betreft. Het totaaloverzicht van alle verantwoordingen wordt aan de fractievoorzitters voorgelegd en in hun overleg behandeld. Als zij akkoord gaan met het voorliggende stuk, wordt dit openbaar gemaakt door publicatie in het RIS. Vervolgens krijgen de fracties die dat betreft een verzoek om terugbetaling van niet bestede overschotten (naast de reeds overgehevelde 30%; zie artikel 10).

Op grond van het zesde lid kunnen raadsleden inzage krijgen in de diverse individuele fractieverantwoordingen.

Artikel 12. Intrekking oude verordening en overgangsrecht en 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze artikelen spreken voor zich.