Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie in Lisse

Geldend van 11-04-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie in Lisse

Het college van burgemeester en wethouders van Lisse;

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuurszaken en artikel 253 van de Gemeentewet en het bepaalde over de belastingplicht in de Verordening onroerende-zaakbelastingen, de Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten, de Verordening rioolheffing, de Verordening afvalstoffenheffing en de Verordening hondenbelasting;

besluit:

vast te stellen de volgende;

BELEIDSREGELS VOOR HET AANWIJZEN VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE IN EEN KEUZESITUATIE LISSE

Inleiding

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt, mag de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen worden gesteld. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Het zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Artikel 1 Voorkeursvolgorde

  • 1. Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak of roerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      1.1.1 de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      1.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      1.1.3 de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2. Indien er binnen één categorie als bedoeld onder 1 meerdere personen genothebbenden zijn van één onroerende zaak of roerende zaak, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      degene die in Nederland woont of gevestigd is;

    • 2.2

      bij natuurlijke personen de oudste persoon in leeftijd;

    • 2.3

      degene die al als belastingplichtige in de belastingadministratie voorkomt;

    • 2.4

      de eerstgerechtigde in de volgorde die de basisregistratie Kadaster aanhoudt;

    • 2.5

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt.

  • 3. Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen en de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten geheven van gebruikers van niet-woningen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 3.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is aangemerkt;

    • 3.2

      bij natuurlijke personen de oudste in leeftijd;

    • 3.3

      degene die het belastingobject het langst in gebruik heeft (bij bewoning blijkend uit de inschrijving in de Basisadministratie personen);

    • 3.4

      degene die al als belastingplichtige in de belastingadministratie voorkomt;

    • 3.5

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

    Indien het belastingobject wordt gebruikt door een vennootschap onder firma (V.O.F.), een maatschap of een commanditaire vennootschap (C.V.), wordt de aanslag gesteld ten name van de V.O.F., de maatschap of de C.V. en niet ten name van (één) van de vennoten of maten.

  • 4. Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 4.1

      degene die al belastingplichtig is voor de hondenbelasting ter zake van een hond of meerdere honden;

    • 4.2

      bij natuurlijke personen de oudste in leeftijd;

    • 4.3

      degene die het object waarin de hond wordt gehouden het langst in gebruik heeft (bij bewoning blijkend uit de inschrijving in de Basisadministratie personen);

    • 4.4

      degene die op andere wijze als houder van de hond naar voren komt.

  • 5. Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

    • 5.1

      ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

    • 5.2

      ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

    • 5.3

      ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

  • 6. De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing, indien:

    • 6.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

    • 6.2

      bij het Team Belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 7. Indien de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8. Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9. Indien al een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10. Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, zijn de onderdelen 1 tot en met 9 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Intrekking besluit

Het besluit van 27 januari 2015 tot vaststelling van de ‘Beleidsregels aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie’ wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: ‘Beleidsregels aanwijzen belastingplichtige Lisse’.

Ondertekening

Lisse, 

7 maart 2017

Het college van burgemeester en wethouders van Lisse,
de secretaris,
J. Schellevis
de burgemeester,
mevrouw A.W.M. Spruit