Verordening burgerinitiatief gemeente Loon op Zand

Geldend van 16-05-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief gemeente Loon op Zand

besluit

De raad van de gemeente Loon op Zand;

gezien het voorstel van de griffier d.d. 24 april 2008, nummer 2008/31;

gelet op de artikelen 147, lid 1 en 149 van de Gemeentewet,

gelet op het advies van de commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken, Veiligheid en Burgerparticipatie inclusief Middelen d.d. 24 april 2008;

b e s l u i t :

Vast te stellen de "Verordening Burgerinitiatief gemeente Loon op Zand 2008" alsmede de daarbij behorende toelichting.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.Een burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

Artikel 2

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door tenminste 30 initiatiefgerechtigden wordt gesteund,

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 van deze verordening bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5 van deze verordening.

Artikel 3

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand, alsmede ingezetenen van de gemeente van veertien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten van het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand.

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

  • 1.

    Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van de raad, het college of de burgemeester;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van de raad,het college of de burgemeester;

    • e.

      een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening plaatsvindt door de raad een besluit is genomen, tenzij sprake is van omstandigheden die tot een ander besluit zouden hebben geleid, indien zij eerder bekend waren geweest.

  • 2.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoord tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebesluit, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillebouder.

  • 3.

    Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad,

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de initiatiefnemer;

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen, 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van een door de raad vastgesteld formulier.

Artikel 6

  • 1.

    De voorzitter van de raad bericht de raad binnen twee weken na ontvangst van een burgerinitiatief of het initiatief voldoet aan de eisen als bedoeld in artikel 5 en of sprake is van eventuele uitsluitingsgronden als bedoeld in artikel 4.

  • 2.

    Indien een burgerinitiatief niet voldoet aan de eisen bedoeld in artikel 5 geeft de voorzitter van de raad de initiatiefnemers maximaal vier weken om de vastgestelde gebreken te herstellen,

  • 3.

    De voorzitter van de raad doet van een besluit als bedoeld in het vorige lid schriftelijk mededeling aan de initiatiefnemer en de raad,

Artikel 7

1.De raad beslist in de eerstvolgende vergadering na het ad vies van de voorzitter als bedoeld artikel 6, eerste lid over de behandeling van het initiatief, met dien verstande dat tenminste twee weken is gelegen tussen de dag waarop het advies van de voorzitter is ontvangen en de dag van de vergadering waarin de raad op het verzoek beslist.

2. Indien de raad besluit het initiatief in behandeling te nemen, legt hij het initiatief vervolgens om preadvies voor aan het college en stelt daarbij tevens vast in welke raadsvergadering besluitvorming over het burgerinitiatief (en het preadvies daarover van het college) plaats zal vinden.

3. Beraadslaging en besluitvorming in de raad vindt in ieder geval plaats binnen tien weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Deze termijn kan ten hoogste met vier weken worden verlengd.

4. Een burgerinitiatief dat ingediend wordt in de maanden juli of augustus wordt geacht te zijn binnengekomen op de eerste werkdag na het eind van het reces van de raad.

5. De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarin het burgerinitiatief wordt behandeld. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling toe te lichten.

6. Het in het eerste lid van dit artikel gestelde is van overeenkomstige toepassing op de behandeling van het initiatief in de raadscommissie.

7. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

8. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

9. De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

Artikel 8

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht op burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Burgerinitiatief gemeente Loon op Zand 2008". Zij treedt in werking op 16 mei 2008.

Vast te stellen het Formulier "Verzoek burgerinitiatiefvoorstel met bijbehorend formulier ondersteuningsverklaringen burgerinitiatiefvoorstel’’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 15 mei 2008,
De raad voornoemd,
voorzitter,
griffier,

Toelichting bij de Verordening burgerinitiatief gemeente Loon op Zand

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In deze verordening wordt gesproken over een "burgerinitiatief" voor de aanduiding van het voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kon worden ingediend. Burgers dienen daartoe een concreet voorstel op schrift wordt door de raad een formulier vastgesteld dat digitaal beschikbaar is (zie artikel 5, lid 3 en besluit onder II).

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad het burgerinitiatief op de agenda van de raadsvergadering moet plaatsen, indien er sprake is van een geldig verzoek, ingediend door een initiatiefgerechtigde. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus moeten uitspreken over het burgerinitiatief.In lid 2 sub a, b en c is geregeld wanneer er sprake is van een geldig verzoek. In artikel 3 (zie hierna)wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.Over het vereiste dat het verzoek door tenminste 30 initiatiefgerechtigden moet worden ondersteund kan hel volgende )\"orden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om direct invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt van de raad.Zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatief ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. Ter wille van de duidelijkheid wordt hier niet gesproken over een percentage, maar van een absoluut minimum aantal initiatiefgerechtigden die het verzoek moeten ondersteunen.

Artikel 3

Vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden, ligt het voor de hand het initiatiefecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. Om uitdrukkelijk jongeren op deze wijze bij de politiek te betrekken en omdat deze leeftijdsgroep een eigen problematiek heeft, de leeftijd ten opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar veertien jaar. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, lijkt het moment van indienen van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5 van de verordening.

Artikel 4

Het is weinig efficiënt uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Daar komt bij dat de afstand tussen alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad nies met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij ‘’er niet over gaat’’. Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadvergadering. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals bezwaar- en klachtprocedures doorkruist. Met het oog hierop is bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een voorgenomen besluit of een klacht over een gedraging van de raad, het college of de burgemeester kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Het is evenmin e bedoeling dat voorstellen die eerder in de raad aan de orde zijn geweest binnen de raadsperiode opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. Alleen wanneer er sprake is van omstandigheden die tot een ander besluit zouden hebben geleid, indien zij eerder bekend waren geweest, is een burgerinitiatief mogelijk. In dat geval dient de indiener aan te geven welke ‘’onbekende’’ omstandigheden het indienen van het voorstel rechtvaardigen. Een burgerinitiatief dat wordt doorgestuurd naar college of burgemeester als portefeuillehouder, is geen burgerinitiatief meer volgens de definitie van artikel I van deze verordening. Lid 3 is bedoeld om te voorkomen dat college of burgemeester een initiatief om die reden terzijde kan schuiven.

Artikel 5

Het ligt voor de hand om het burgerinitiatief bij de voorzitter van de raad in te dienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatief plaats te laten vinden door een door de raad vastgesteld standaardformulier. Op dit formulier zal de initiatiefnemer die het verzoek indient naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigde die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. De lijst met namen wordt daarom vergeleden met het GBA bestand. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft.

Artikel 6

De voorzitter beoordeelt of het initiatiefvoorstel aan de gestelde vereisten voldoet, zoals de uitsluitingsgronden, voldoende handtekeningen, een gemotiveerd verzoek e.d. Het is niet zinvol om dit door de gehele raad te laten doen. De voorzitter rapporteert aan de raad. Bij evt. gebreken stelt de voorzitter de initiatiefnemer in de gelegenheid de gebreken te herstellen.

Artikel 7

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad spoedig een besluit neemt over het al dan niet behandeling nemen van een verzoek. Het eerste lid regelt dit. In het tweede tot en met vierde lid wordt geregeld hoe de verdere behandeling van een verzoek plaats vindt. Behandeling in de raad vindt plaats op basis van een door het college opgesteld preadvies. Dit preadvies doorloopt vervoelgend e reguliere procedure, te weten: eerst behandeling in de raadscommissie, vervolgens behandeling in de raad. Behandeling in de raad vindt in ieder geval plaats binnen tien weken nadat de raad heeft besloten om het burgerinitiatief in behandeling te nemen. Met het zevende tot en met negende lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor transparantie bij de afhandeling. Initiatiefnemer altijd schriftelijk inhoudelijk besluit zijn of de mededeling dat het verzoek is afgewezen. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Abw) waartegen bezwaar en beroep openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar- en beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het burgerinitiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bewaar en beroep openstaan indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb). Tenslotte zal de initiatiefnemer hoe dan ook steeds over het vervolgtraject worden ingelicht en waar nodig en mogelijk erbij worden betrokken.

Artikel 8

In deze bepaling wordt de burgemeester verplicht om jaarlijks in het burgerjaarverslag verslag uit te brengen over het burgerinitiatief. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad op de voorstellen en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen.