Regeling vervallen per 31-12-2020

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent Stimuleringsregeling klimaatadaptieve inrichting leefomgeving particulieren Subsidieregeling Klimaatactief Loon op Zand

Geldend van 19-02-2019 t/m 30-12-2020

Intitulé

Verordening van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent Stimuleringsregeling klimaatadaptieve inrichting leefomgeving particulieren Subsidieregeling Klimaatactief Loon op Zand

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening 2010 gemeente Loon op Zand;

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • bebouwd gebied: terrein in gebruik voor wonen, werken, winkelen, uitgaan, cultuur en openbare voorzieningen, minimaal bestaand uit een cluster van gebouwen van verschillende eigenaren;

  • bedrijf: organisatie waar arbeid en kapitaal centraal staan en die tot doel heeft om producten en/of diensten te verkopen aan klanten, waardoor omzet wordt gemaakt;

  • beschikbaar subsidiebedrag (subsidieplafond): bedrag dat vanuit de post vrijverval riolering ten hoogste beschikbaar is voor subsidieverlening op basis van deze regeling;

  • buurt: buurt, wijk of dorp;

  • buurtorganisatie: organisatie die zich richt op activiteiten in de buurt;

  • eenmalige subsidie: een subsidie die voor bepaalde, niet structurele of niet regelmatig terugkerende, activiteit wordt verleend;

  • klimaatadaptief: aanpassend aan klimaatverandering, het proces waardoor de kwetsbaarheid voor klimaatverandering vermindert of waardoor wordt geprofiteerd van de kansen die een veranderend klimaat biedt;

  • schoon verhard oppervlak: het oppervlak (daken, wegen, verharde terreinen) waarvan het hemelwater, dat tot afstroming komt, als schoon kan worden aangemerkt;

  • gemengd stelsel: gecombineerde afvoer van afvalwater en hemelwater;

  • bovengrondse infiltratie: hemelwater dat van wegen en daken afstroomt aan de oppervlakte in de bodem infiltreren;

  • subsidie: subsidie als bedoeld in artikel 4:21, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;

  • gemeente: Loon op Zand;

  • wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb);

Artikel 1.2 Bevoegdheid college

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verlenen en vaststellen van subsidies als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen voor het verstrekken van subsidies als bedoeld in deze verordening.

Artikel 1.3 Subsidieplafond

Voor de verstrekking van eenmalige subsidies is met inachtname van artikel 4.1 van de Algemene subsidieverordening, gedurende de looptijd van deze regeling een bedrag beschikbaar van € 50.000,=.

Artikel 1.4 Subsidiedoeleinden algemeen

  • 1. Het college verstrekt op grond van deze regeling subsidie voor maatregelen die bijdragen aan het klimaatadaptief inrichten van de leefomgeving en die daarbij:

    • a.

      Kennis en bewustwording over de gevolgen van klimaatverandering vergroten;

    • b.

      de groen- en waterstructuur in bebouwd gebied versterken;

    • c.

      de hoeveelheid regenwater op de riolering verminderen;

    • d.

      burgerparticipatie, duurzaamheid en sociale cohesie bevorderen.

  • 2. De maatregelen waarvoor subsidie wordt verstrekt op grond van het eerste lid van deze bepaling, moeten voldoen aan de voorwaarden als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze verordening.

  • 3. Subsidie kan worden verstrekt voor het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering in het bestaand stedelijk gebied met een gemengd rioolstelsel;

Artikel 1.5 algemene subsidieverordening 2010

De subsidieregeling valt onder de eenmalige subsidies van de algemene subsidieverordening 2010.

Hoofdstuk 2 Hoogte van de subsidie en voorwaarden

Artikel 2.1 Subsidievereisten

  • 1. Subsidie op grond van deze regeling kan worden aangevraagd door particulieren en samenwerkingsverbanden van particulieren, waaronder verenigingen, stichtingen of informele organisaties, met uitzondering van bedrijven en overheidsorganisaties.

  • 2. Om met inachtname van artikel 2.1 van de Algemene subsidieverordening voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      De maatregel is gericht op het klimaatadaptief inrichten van de leefomgeving;

    • b.

      de maatregel betekent een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie vanuit het oogpunt van klimaatadaptatie;

    • c.

      de maatregel wordt uitgevoerd in het stedelijk bebouwd gebied van de gemeente Loon op Zand;

    • d.

      de maatregel is gericht op verbinding en/of participatie en duurzame borging in de omgeving.

  • 3. In bijlage 2 van deze regeling worden voorbeelden van klimaatadaptieve maatregelen genoemd. Deze maatregelen komen in ieder geval in aanmerking voor subsidie.

Artikel 2.2 Aanvraag subsidieverlening

  • 1. Een aanvraag om subsidieverlening bevat tenminste:

    • a.

      Een beschrijving van de maatregel;

    • b.

      het adres en de kadastrale percelen waarop de maatregel wordt uitgevoerd;

    • c.

      de wijze van aanleg en uitvoering van de maatregel;

    • d.

      de verwachte planning en realisatietermijn van de maatregel;

    • e.

      een begroting van de kosten van de maatregel en, indien de maatregel door een derde wordt uitgevoerd, één of meerdere offertes;

    • f.

      een beschrijving van de huidige situatie, inclusief foto’s en de toekomstige situatie na het uitvoeren van de maatregel.

  • 2. Indien subsidie wordt aangevraagd voor een maatregel die niet vermeld staat op bijlage 2 van deze regeling, bevat de aanvraag om subsidieverlening ook een uitleg hoe de maatregel ten goede komt aan de doelstellingen van artikel 1.4 van deze regeling en wat er na het nemen van de maatregel verandert.

  • 3. Indien een aanvraag namens de deelnemers van een samenwerkingsverband wordt ingediend, bevat de aanvraag om subsidie, schriftelijke gegevens waaruit blijkt dat er sprake is van een samenwerkingsverband en dat de penvoerder is aangewezen door de deelnemende partijen aan het samenwerkingsverband om de aanvraag om subsidie in te dienen.

  • 4. Overeenkomstig artikel 2.4 van de Algemene subsidieverordening is het verplicht om een aanvraag door middel van het door het college vastgestelde aanvraagformulier in te dienen, bij gebreke waarvan de aanvraag buiten behandeling kan worden gesteld.

Artikel 2.3 Hoogte van de subsidie

De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 25% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.000,= voor elke aanvraag. Bij samenwerkingsprojecten in de buurt, geïnitieerd door samenwerkingsverbanden zoals genoemd in artikel 2.1 eerste lid, kan de subsidiebijdrage door het bestuur worden verhoogd naar maximaal 35% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000,=.

Artikel 2.4 Subsidiabele kosten

Alleen de uitvoeringskosten van de maatregel komen in aanmerking voor subsidie. In bijzondere gevallen kunnen de voorbereidingskosten worden vergoed.

Artikel 2.5 Weigeren subsidieverlening

Het bestuur weigert, mede gelet op artikel 4.6 van de Algemene subsidieverordening, de subsidie in ieder geval indien:

  • a.

    Voor de maatregel al eerder subsidie op basis van deze regeling is verstrekt;

  • b.

    voor de maatregel subsidie is ontvangen uit een andere subsidieregeling met soortgelijke doelstellingen waar de gemeente reeds bij is betrokken als medefinancier of-

  • c.

    de maatregel waarvoor subsidie wordt aangevraagd onderdeel uitmaakt van een nieuwbouwproject;

  • d.

    aanvragen die gedurende een jaar het subsidiebudget te boven gaan, kunnen worden geweigerd.

Artikel 2.6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De maatregel moet binnen negen maanden nadat de subsidie is verleend, afgerond zijn.

  • 2. Het college kan de subsidieverlening intrekken indien de maatregel, waarvoor de subsidie is verleend, niet is afgerond uiterlijk negen maanden na verlening van de subsidie.

  • 3. De subsidieontvanger doet melding van gewijzigde omstandigheden overeenkomstig artikel 5.4 van de Algemene subsidieverordening over:

    • a.

      Wijzigingen die van invloed zijn op het recht op subsidie of de hoogte ervan;

    • b.

      wijzigingen in statuten;

    • c.

      ontbinding van de rechtspersoon of de samenwerking;

    • c.

      aanvragen van faillissement of surseance van betaling;

    • d.

      stoppen van de activiteiten.

Artikel 2.7 Aanvraag subsidievaststelling

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat ten minste:

  • a.

    Een inhoudelijk verslag met een beschrijving van de activiteiten die in het kader van de maatregel zijn verricht en

  • b.

    een kopie van facturen en betaalbewijzen.

Artikel 2.8 Afwijken van termijnen

Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van de in deze verordening genoemde termijnen.

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt, na bekendmaking in de applicatie DROP, in werking op 15 februari 2019 en is van kracht tot en met 31 december 2020.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieregeling Klimaatactief Loon op Zand.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het college van de gemeente Loon op Zand van 5 februari 2019.

Bijlage

1. Toelichting bij “Stimuleringsregeling klimaatadaptieve inrichting leefomgeving particulieren”.

2. Lijst klimaatadaptieve maatregelen

Bijlage 1 Toelichting bij “Stimuleringsregelingklimaatadaptieve inrichting leefomgeving particulieren”

A. Algemeen

Inleiding

Het klimaat verandert. Om hierop in te spelen treffen waterschappen en gemeenten nu al diverse maatregelen in het watersysteem. Ook inwoners, stichtingen en verenigingen kunnen hun steentje bijdragen door zelf initiatief te nemen tot een klimaatbestendige inrichting van hun leefomgeving.

Met deze regeling draagt de gemeente een steentje bij aan de actuele thema’s van deze tijd, zoals de klimaatverandering en de adaptatie daaraan van het bebouwd gebied. Dit alles gebeurt op initiatief van en door inwoners, stichtingen en verenigingen. Naast water wordt ook bijgedragen aan een positieve ontwikkeling op andere beleidsvelden zoals gezondheid, groen, economische - en ruimtelijke ontwikkeling.

Wettelijke basis

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan in beginsel alleen subsidie mag verstrekken op basis van een wettelijk voorschrift dat regelt voor welke activiteiten subsidie kan worden verstrekt. Voor decentrale overheden, zoals een gemeente, is dit wettelijk voorschrift een door de raad vastgestelde verordening c.q. regeling.

De gemeente verstrekt subsidies in twee stappen: (1) subsidieverlening en (2) subsidievaststelling. Dit is vastgelegd in artikel 2.4 en 4.2 van de Algemene subsidieverordening 2010 gemeente Loon op Zand. De subsidieverstrekking in twee stappen geldt dus ook voor subsidies op basis van deze verordening.

Met subsidieverlening is bedoeld de beschikking die voorafgaat aan de te subsidiëren activiteit. De subsidieverlening geeft de subsidieaanvrager een voorwaardelijk recht op een subsidie. De subsidieaanvrager moet binnen negen maanden na subsidieverlening de maatregel waarvoor subsidie is verleend, hebben uitgevoerd. Pas als de gesubsidieerde maatregel is uitgevoerd en aan de opgelegde voorschriften is voldaan zal de gemeente de subsidie definitief vaststellen. Binnen drie maanden na afronding van de werkzaamheden waarvoor subsidie is verleend, moet de subsidieontvanger een aanvraag om subsidievaststelling indienen (art. 4.2 van de van de Algemene subsidieverordening 2010). De beschikking tot subsidievaststelling stelt het definitieve bedrag vast van de subsidie en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag.

Beide aanvragen (subsidieverlening en subsidievaststelling) moeten worden ingediend met gebruikmaking van een daartoe bestemd aanvraagformulier van de gemeente. Dit volgt uit de artikelen 2.4 en 4.2 van de Algemene subsidieverordening 2010.

Verdeling subsidiegelden

Voor de verdeling van het subsidiebudget op basis van deze verordening geldt het systeem van ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’ (op volgorde van binnenkomst).

Hierbij geldt dat een aanvraag alleen meetelt in het bepalen van de volgorde vanaf het moment dat de aanvraag volledig is. De aanvraag om subsidieverlening is volledig wanneer is voldaan aan de vereisten van artikel 2.2 van deze verordening en het bijbehorende aanvraagformulier van de gemeente. Is de ingediende aanvraag niet volledig dan krijgt de aanvrager de gelegenheid om de ontbrekende stukken alsnog aan te leveren.

B. Artikelsgewijs

Artikel 1.3 Subsidieplafond

Dit bedrag is het subsidieplafond zoals bedoeld in artikel 1.3 van deze verordening. Het college van B&W moet een subsidie weigeren wanneer bij het verstrekken van de gevraagde subsidie het subsidieplafond wordt overschreden. Overschrijving van het subsidieplafond is een verplichte weigeringsgrond.

Artikel 1.4 Doelstelling

De gemeente wil klimaatadaptieve inrichting van de leefomgeving stimuleren. Initiatiefnemers krijgen hiervoor een financieel steuntje in de rug. De gemeente wil bijdragen aan maatregelen die er op zijn gericht de leefomgeving geschikter te maken voor klimaatveranderingen. De nadruk ligt op maatregelen waardoor eventuele overlast door teveel water en/of hitte afneemt. Daarnaast kunnen bijdragen worden verleend voor maatregelen die overlast door droogte tegengaan. Bijdragen aan het tegengaan van hitte kunnen slechts worden verleend wanneer de oplossing voor het hitteprobleem wordt gevonden door het inzetten van meer groen en/of water.

Artikel 2.1 Subsidievereisten

Lid 1

Iedereen kan een subsidieaanvraag indienen (bewoners, verenigingen, maatschappelijke organisaties), behalve andere overheidspartijen en bedrijven. Andere overheidspartijen en bedrijven zijn uitgezonderd omdat van hen mag worden verwacht dat zij het goede voorbeeld geven bij de uitvoering van hun taken en zelf de nodige maatregelen treffen die bijdragen aan het klimaatbestendig maken van de regio.

Iedereen kan bijdragen aan klimaatadaptatie. Niet alleen de overheid is hiervoor verantwoordelijk maar we hebben het over maatschappelijke verantwoordelijkheid. Daarom stimuleert de gemeente juist ook maatregelen die in gezamenlijkheid tot stand komen en die zorgen voor verbinding met verschillende partijen, zoals buurtverenigingen of andere maatschappelijke organisaties. Een samenwerkingsverband van particulieren kan daarom een subsidie aanvragen op grond van deze regeling.

Lid 2

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet aan alle voorwaarden van dit artikel worden voldaan:

Onder a:

Met klimaatadaptief wordt bedoeld: het inrichten van de leefomgeving gericht op voorkomen van overlast door extreme regenbuien, langdurige perioden van hoge temperaturen en droogte.

Onder b:

Na het afronden van de maatregel is de leefomgeving minder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering.

Onder d:

Met verbinding en/of participatie en duurzame borging in de omgeving wordt bedoeld dat anderen in de omgeving zijn betrokken bij dit initiatief. Het is met hen besproken en zo mogelijk nemen ze eraan deel. Het gaat met name om het proces waarop het initiatief tot stand is gekomen, omdat verbinding en participatie een bijdrage kunnen leveren aan waterbewustzijn.

Onder e:

Met draagvlak in de samenleving wordt bedoeld dat belanghebbenden moeten instemmen met de maatregel. Indien bijvoorbeeld in de openbare ruimte een maatregel wordt uitgevoerd is het van belang dat directe belanghebbenden, zoals omwonenden en de gemeente, hiertegen geen bezwaren hebben.

Lid 3

De in bijlage 2 opgenomen lijst is geen limitatieve opsomming. Maatregelen die niet in deze lijst staan maar voldoen aan de doeleinden (art 1.4) en aan de vereisten (art 2.1) komen ook in aanmerking voor subsidie.

Artikel 2.3 Hoogte van de subsidie

Om zoveel mogelijk initiatieven te kunnen ondersteunen is de bijdrage per maatregel gemaximaliseerd. Dat maakt de regeling toegankelijker.

Samenwerkingsprojecten kunnen bijvoorbeeld worden geïnitieerd door buurtorganisaties, maar er kan ook sprake zijn van samenwerking met anderen, waarbij bijvoorbeeld eenzelfde toepassing op twee verschillende plaatsen wordt gerealiseerd.

Artikel 2.4 Subsidiabele kosten

Alle kosten die nodig zijn ter uitvoering van de maatregel (die aantoonbaar rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de maatregel) zijn subsidiabel. Uitvoeringskosten zijn op te voeren op de begroting van de subsidieaanvraag.

Artikel 2.5 Weigeren subsidieverlening

Onder b

In het geval dat voor de maatregel reeds een subsidieaanvraag is ingediend en gehonoreerd op basis van een regeling waarbij de gemeente is betrokken als medefinancier, is het niet mogelijk om ook nog een financiële bijdrage uit deze regeling te ontvangen, omdat de gemeente op die manier een dubbele bijdrage zou verlenen.

Onder c

Nieuwbouwprojecten worden uitgesloten omdat de regeling bedoeld is voor verbetering van een bestaande toestand. Bij nieuwbouw is er geen bestaande toestand of – vanuit een ander perspectief – is het doorgaans verslechtering van de bestaande toestand, wanneer groengebied plaatsmaakt voor nieuwbouw. In dergelijke gevallen dient op grond van de vergunning verplichte compensatie plaats te vinden die niet subsidiabel is.

Bijlage 2 Lijst klimaatadaptieve maatregelen

Samen met de buurt

A. Groengebieden aanleggen en oppervlakken ontharden

Kleine groengebieden, bijvoorbeeld binnentuinen of gemeenschappelijke tuinen, hebben grote invloed op het klimaat van de directe omgeving. Het zijn oases in de stad waar de temperatuur lager blijft, hemelwater kan infiltreren en de luchtkwaliteit verbetert. Vaak zijn er zijn nog veel onbenutte mogelijkheden in de stad voor de aanleg van deze groene parels, denk aan betegelde (speel)plaatsen, brede stoepen en verharde parkeerplaatsen.

B. Groene pleinen en (speel)plaatsen

Groene (school)pleinen en speelplaatsen hebben een meerwaarde voor de stad. Ze zorgen voor een beter stadsklimaat doordat water kan infiltreren en het groen verkoelt. Bovendien is het goed voor de biodiversiteit. Maar het belangrijkste: het is leuk, gezond én leerzaam voor kinderen.

Veel pleinen hebben nog een groot aandeel verharding. Maar spelen kan ook op zand, houtschors of gras, (dure) rubbertegels zijn dan ook niet meer nodig. Meer bomen en struiken zorgen voor schaduw maar zijn ook ideaal om in te verstoppen, in te klimmen, of spelen.

C. Bodeminfiltratie in groengebieden

Afkoppelen van hemelwater hoeft niet persé een individuele actie te zijn en hoeft ook niet persé op eigen terrein. Samen met je buren kun je plannen maken om gezamenlijk af te koppelen en het water te laten infiltreren in de bodem.

Als er veel (openbare) ruimte beschikbaar is en de bodem hiervoor geschikt is, kan regenwater van dakvlakken en verharde oppervlakken direct op grasvelden of andere groengebieden geïnfiltreerd worden. Het benodigde oppervlak voor zo’n infiltratiegebied is ongeveer 50% van het aangesloten verharde oppervlak.

Zelf doen

D. Tegels eruit – groen er in

Minder tegels in de tuin ofwel minder verhard oppervlak in de tuin heeft veel voordelen: onder andere kan het regenwater in de bodem wegzakken en het grondwater aanvullen.

Als het regenwater op beplante grond valt in plaats van op tegels, gaat het direct de grond in en het hoeft dan niet via een putje en het riool afgevoerd te worden. Dit helpt mee om wateroverlast op straat bij heftige regenbuien te voorkomen.

Betegelde tuinen worden in de zomer heel heet; het weghalen van tegels schept meer ruimte voor beplanting en het groen houdt de tuin koeler op hete zomerse dagen. Het weghalen van tegels biedt meer ruimte aan flora en fauna en natuurlijk bodemleven.

E. Waterdoorlatende verharding

Soms is verharding nodig, bijvoorbeeld bij het terras, tuinpaden en de oprit. Hier kan voor waterdoorlatende verharding gekozen worden.

Waterdoorlatende verharding heeft voordelen: het regenwater kan in de bodem wegzakken en het grondwater aanvullen. Het regenwater hoeft dan niet via een putje en het riool afgevoerd te worden. Dit helpt mee om wateroverlast op straat en in de tuin bij heftige regenbuien te voorkomen.

F. Regenpijp afkoppelen en regenton aanschaffen

Als je de regenpijp hebt afgekoppeld, kun je het regenwater opvangen en opslaan in een regenton. Door het water op te slaan, kun je het later gebruiken om bijvoorbeeld planten water te geven.

G. Aanleg grasdak

Groene daken hebben veel positieve effecten. Ze bufferen regenwater, houden het eronder-liggende vertrek koel, zorgen voor meer biodiversiteit in de stad, binden fijnstof en zien er aantrekkelijk uit. Groene daken zijn als het ware een verlengstuk van je tuin, maar dan op hoogte.

Een groen dak gaat niet samen met regenwateropslag om het zelf te kunnen gebruiken. Het groen dak neemt het regenwater grotendeels zelf op en voert het niet af.

H. Aanleg geveltuin

Groene gevels hebben veel voordelen. Ze beschermen het gebouw tegen de opwarming door de zon in de zomer en houden het koeler. In de winter kan de gevelbeplanting door het beperken van de wind het warmteverlies verminderen. Daarnaast vertragen ze de afvoer van regenwater naar het riool en bieden groene gevels ruimte aan flora en fauna.

I. Grasbetonstenen

Minder intensief gebruikte parkeerplaatsen, wegen, garageopritten en terrassen kunnen waterpasserend verhard worden door het gebruik van grasbetonstenen.

Waterpasserende verharding heeft verschillende voordelen. Het regenwater kan in de bodem wegzakken en zo het grondwater aanvullen. Het hoeft dan niet via het riool afgevoerd te worden. Dit helpt mee om bij heftige regenbuien wateroverlast op straat en in de tuin te verminderen.

Het infiltratiepercentage van grasbetonstenen kan afhankelijk van de ondergrond oplopen tot 100%. Het weghalen van tegels en het vervangen door grasbetonstenen biedt meer ruimte aan een natuurlijk bodemleven; ook worden grasbetonstenen minder heet in de zomer.

Let op dat waterpasserende verhardingsmaterialen niet kunnen worden gebruikt op intensief gebruikte wegen en parkeerplaatsen vanwege het vervuilingsrisico. Grasbetonstenen hebben bovendien een beperkte belastbaarheid en kunnen bijvoorbeeld door zware vrachtwagens kapot gereden worden.

J. Waterelementen

Waterelementen zoals fonteinen verfraaien de tuin en de publieke ruimte. Ze kunnen een groot deel van het jaar gevoed worden met regenwater uit de omgeving. Zo wordt drinkwater bespaard en het rioolstelsel ontlast.

Er zijn vele vormen van waterelementen, zoals vijvers, waterstromen, fonteinen en aangelegde watervalletjes. Waterelementen in de vorm van fonteinen en watervallen hebben door de grotere verdamping een verkoelend effect op de directe omgeving.

Waterelementen kunnen op de daken van nabijgelegen gebouwen aangesloten worden, en gecombineerd worden met zonnecollectoren en een windmolen voor het oppompen en rondpompen van het water.

De aanleg van fonteinen en watervallen kan ook gecombineerd worden met speelelementen voor kinderen. Bij waterelementen, zeker als het ook speelvoorzieningen zijn, moet goed op de waterkwaliteit gelet worden. Filters, zandfilters of helofytenfilters kunnen regenwater voorzuiveren en het circulerende water blijven zuiveren.

K. Regenwaterschutting

Een regenwaterschutting is een regenwateropvang in de vorm van een schutting. De regenwaterschutting is verkrijgbaar in modules. Hierdoor is de buffercapaciteit voor regenwater uit te breiden.

De regenwaterschutting kan voorzien worden van een kraantje. En, het is mogelijk om de schutting aan te sluiten op de wc en/of de wasmachine. Het op deze manier gebruiken van regenwater is beter voor de wasmachine omdat regenwater minder kalk bevat.

L. Watervasthoudende plantenbakken

Waterbufferende plantenbakken zijn aan de onderkant dicht, gevuld met grind en aarde en daar bovenop beplanting. Ze zijn voorzien van een drainpijp en een overstort die gekoppeld zijn aan het reguliere regenwaterafvoersysteem. Ze houden een deel van het regenwater tijdelijk vast en zuiveren het voor het wordt afgevoerd.

Waterbufferende plantenbakken kunnen gebruikt worden in verstedelijkte gebieden, waar regenwater niet of nauwelijks infiltreert door hoge grondwaterstanden, een niet doorlatende ondergrond aanwezig is, of wegens vervuilde grond niet mag worden geïnfiltreerd.

De plantenbakken kunnen langs gevels aangelegd worden, zodat de regenpijp er direct in kan uitmonden. Als de bakken langs gevels worden aangelegd, moet de afsluiting van de gevel waterdicht zijn om vochtproblemen in de gebouwen te voorkomen. De bakken kunnen ook geïntegreerd worden in een straatprofiel.

De plantenbakken zijn meestal van beton maar kunnen ook van ander steenachtig materiaal en folie gemaakt worden. Ze zijn rondom waterdicht. De bakken worden gevuld met grind en aarde en beplant. Naast een overstort zijn de bakken voorzien van een drainpijp die zorgt dat het water uit de bak langzaam wegstroomt.