Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent toepassen spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd ter inzameling aangeboden of dumpingen van afvalstoffen (Beleidsregel voor toepassen spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd ter inzameling aangeboden of dumpingen van afvalstoffen)

Geldend van 28-12-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent toepassen spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd ter inzameling aangeboden of dumpingen van afvalstoffen (Beleidsregel voor toepassen spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd ter inzameling aangeboden of dumpingen van afvalstoffen)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand;

Overwegende dat

  • het de bedoeling is dat men zich ontdoet van afvalstoffen door deze op de daarvoor bestemde plaatsen en tijden in daarvoor bestemde middelen ter verwerking aan te bieden;

  • afvalstoffen die te vroeg of verkeerd op of aan de straat of in de nabijheid van een (ondergrondse) container worden gezet, of zomaar in het openbaar gebied rondslingeren een aanzuigende werking hebben op andere afvaldumpingen en ongedierte en voor horizonvervuiling, overlast en verloedering zorgen;

  • de aldus gedeponeerde afvalstoffen zich door wind en dergelijke op straat verspreiden met als gevolg bijvoorbeeld stankoverlast, ongedierte, gevoel van onveiligheid en vervuiling;

  • gezien de voorziene negatieve gevolgen van het verkeerd aanbieden van afvalstoffen wij een spoedeisend belang gemoeid achten met de directe verwijdering van op onjuiste wijze aangeboden afvalstoffen;

  • om te kunnen optreden bij heterdaad en niet- heterdaad en om inhoud te geven aan het uitgangspunt ‘de vervuiler betaalt’, is gekozen voor het opleggen van spoedeisende bestuursdwang;

  • de kosten die de gemeente maakt om onjuist aangeboden afvalstoffen uit de openbare ruimte te verwijderen op de overtreder zullen worden verhaald, tenzij de overtreder aannemelijk kan maken dat hij/zij geen wettelijk voorschrift heeft overtreden;

Gelet op

Artikelen 10.23, 10.24, 10.25 en 10.26 van de Wet milieubeheer, de artikelen 125 en 160 lid 1 sub a van de Gemeentewet, artikel 4:81 en de afdelingen 5.3.1 en 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de Afvalstoffenverordening gemeente Loon op Zand 2017 en het uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening gemeente Loon op Zand 2019;

Besluiten

Vast te stellen “Beleidsregel voor toepassen spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd ter inzameling aangeboden of dumpingen van afvalstoffen”.

1. Aanleiding

De gemeente Loon op Zand treedt op tegen onjuist ter inzameling aangeboden en dumpingen van afval, wat een strafbaar feit is en veel ergernissen veroorzaakt onder de inwoners. Tevens leidt dit tot een gevoel van onveiligheid, aanzuigende werking en tot een ongewenst beeld van onze gemeente. Tot het moment van vaststelling van deze beleidsregels ontvingen overtreders een bestuurlijke strafbeschikking die in 2019 (op grond van het OM-feitenboekje) €140.- (verkeerd aanbieden van (huishoudelijk) afval) of €380.- (dumpen van (huishoudelijk) afval) bedraagt. De buitengewoon opsporingsambtenaren schrijven de proces-verbalen uit en sturen deze vervolgens door naar het Openbaar Ministerie, die de invordering van de boetes en de bezwaar- en beroepsprocedures verder afhandelt.

Met de introductie van deze beleidsregels wordt bij de aanpak van verkeerd geplaatst afval overgegaan van het strafrechtelijke naar het bestuursrechtelijke spoor. Dit betekent dat in deze gevallen niet meer via het strafrecht maar via het bestuursrecht wordt gehandhaafd en dat gemaakte kosten voor het verwijderen van onjuist aangeboden of gedumpte afvalstoffen indien mogelijk op de overtreder worden verhaald.

2. Doel

2.1 Primair

Het realiseren van een efficiëntere en effectievere handhaving bij heterdaad en niet-heterdaad overtreders.

2.2 Secundair

Door de kosten te verhalen worden potentiele overtreders afgeschrikt om (huishoudelijk) afval onjuist aan te bieden of te dumpen.

2. Begripsbepaling

  • a.

    afval: hieronder wordt tevens verstaan afvalstoffen, bedrijfsafvalstoffen, gevaarlijke afvalstoffen (waaronder chemisch drugsafval) en huishoudelijke afvalstoffen (zie artikel 1.1 Wet milieubeheer).

  • b.

    Verkeerd ter inzameling aanbieden van afval: het te vroeg of te laat buiten zetten van afval, het afval naast een container zetten, het afval ergens anders op of aan een straat zetten, het afval niet volgens de aanbiedregels aanbieden en het afval zonder afspraak (m.b.t. grofvuil) aanbieden.

  • c.

    Dumpen van (huishoudelijk) afval: het onjuist ter inzameling aanbieden van afval op een willekeurige plaats in de openbare ruimte.

  • d.

    Overtreding: iedere constatering van een eenheid onjuist aangeboden afvalstoffen 1 of dumping van afvalstoffen 2 welke herleidbaar is tot één persoon, huishouden of bedrijf.

  • e.

    Overtreder(s): de perso(o)n(en) die of het bedrijf dat zich van afvalstoffen heeft ontdaan door deze te vroeg, te laat of op onjuist wijze buiten hebben gezet of hebben gedeponeerd in de openbare ruimte en tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, bijvoorbeeld aan de hand van de tussen het afval gevonden poststuk, adreswikkel enzovoort.

  • f.

    Eenheid afvalstoffen: bestaat uit tot één herleidbare eenheid van afvalstoffen die door de situatie ter plaatse kan worden beschouwd als één eenheid, dan wel één tot en met drie huisvuilzakken, dozen of emmers niet zijnde bedrijfsmatige, chemische- of gevaarlijke afvalstoffen.

3. Juridisch kader

3.1 Afvalstoffenverordening Loon op Zand 2017

Met name zijn van belang:

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Ingevolge artikel 5 dragen Burgemeester en wethouders zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

Artikel 6. Algemene verboden

Ingevolge artikel 6 is het verboden huishoudelijke afvalstoffen:

  • a.

    ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • b.

    over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

  • c.

    achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

Artikel 7. Afvalscheiding

Ingevolge artikel 7 stellen Burgemeester en wethouders regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst of door een inzamelaar als bedoeld in artikel 4 worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen, en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel.

In ieder geval de volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

  • a.

    groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval);

  • b.

    kunststof verpakkingen, blik en drankkartons (PMD-afval);

  • c.

    papier en karton;

  • d.

    glas;

  • e.

    textiel;

  • f.

    elektrische of elektronische apparatuur;

  • g.

    klein chemisch afval (KCA);

  • h.

    grof huishoudelijke afvalstromen conform het Acceptatiereglement Milieustraat gemeente Loon op Zand.

In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kunnen burgemeester en wethouders de aanwijzing van afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het tweede lid van dit artikel, of fracties daarvan, achterwege laten.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Ingevolge artikel 8 is het verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, anders dan afzonderlijk:

  • a.

    ter inzameling aan te bieden;

  • b.

    achter te laten op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Ingevolge artikel 9 is het verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door burgemeester en wethouders daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

Ingevolge artikel 10 is het verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouder te stellen regels over het gebruik van:

  • a.

    inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;

  • b.

    inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel

Ingevolge het tweede lid van dit artikel is het verboden om een inzamelmiddel na afloop van de tijden, bedoeld in artikel 9, buiten een perceel te laten staan.

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Ingevolge artikel 11 kunnen Burgemeester en wethouders bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 3, in gevallen waarin de voor deze inzameling verschuldigde heffing is voldaan.

Artikel 12. Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Ingevolge artikel 12 is het verboden anders dan in overeenstemming met artikel 11 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden, aan de inzameldienst over te dragen of bij de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5, achter te laten.

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Ingevolge artikel 13 is het verboden om bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over de dagen, tijden, wijzen en plaatsen van inzameling van de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen;

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het tweede lid, inhouden.

Artikel 14. Dumpingsverbod

Ingevolge artikel 14 is het verboden om zonder ontheffing van burgemeester en wethouders, buiten een inrichting, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

Het verbod van dit artikel is niet van toepassing op:

  • a.

    het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;

  • b.

    het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

  • c.

    het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • d.

    handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.

Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

Ingevolge artikel 15 van de Afvalstoffenverordening is het verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

Artikel 16. Zwerfafval rondom inrichtingen

Ingevolge artikel 16 draagt degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

Ingevolge lid twee van eenzelfde artikel verwijdert degene die de inrichting drijft zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.

De vorige leden gelden niet voor situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

Artikel 17. Afval en verontreiniging op de weg

Ingevolge artikel 17 is het verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

Ingevolge lid twee van eenzelfde artikel is degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

Artikel 18. Geen opslag van afval in de open lucht

Ingevolge artikel 18 is het verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 19. Ontdoen van autowrakken

Ingevolge artikel 19 is het verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.

Artikel 20. Strafbare feiten

Ingevolge artikel 20 van de Afvalstoffenverordening wordt overtreding van artikel 4, artikel 6 of van artikel 8 tot en met artikel 10 en artikel 12 tot en met artikel 19, beschouwd als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 21. Toezichthouders

Ingevolge artikel 21 van de Afvalstoffenverordening zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

3.2 Bevoegdheid toepassen bestuursdwang

Op grond van het legaliteitsbeginsel moet de bevoegdheid om bestuursdwang toe te passen en daartoe te besluiten zijn toegekend bij of krachtens de wet. De wettelijke basis voor het opleggen van een last onder bestuursdwang is de afdeling 5.3.1. van de Awb. Wanneer de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang is toegekend in een bijzondere wet, gelden de toepassingsvoorwaarden uit de artikelen van de Awb. In artikel 125 van de Gemeentewet wordt het gemeentebestuur bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang. Conform hetzelfde artikel wordt de bevoegdheid daartoe uitgeoefend door het college dan wel de burgemeester.

3.2.1 Bevoegdheid kostenverhaalsbeschikking

In de regel gaan bestuursdwang en kostenverhaal samen. Uit de artikelen 5:24, derde lid, en 5:25 eerste en tweede lid, van de Awb volgt dat de last onder bestuursdwang aan de overtreder(s) bekend wordt gemaakt en dat in de bestuursdwangbeschikking wordt aangezegd dat de kosten voor de toepassing op die overtreder(s) zullen worden verhaald, tenzij de kosten redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoren te komen.

4. Bestuursdwang (spoedeisend)

Spoedeisende bestuursdwang wordt toegepast ter onmiddellijke beëindiging van overtredingen van de milieuwetgeving en de daarop gebaseerde bepalingen van de Afvalstoffenverordening, voor zover het betreft het verkeerd ter inzameling aanbieden van afval zoals uiteengezet in de afvalstoffenverordening van de gemeente Loon op Zand.

Bij het toepassen van bestuursdwang wordt onderstaand stappenplan gevolgd.

4.1 Stappenplan

Er wordt onderscheidt gemaakt tussen heterdaad en niet-heterdaad situaties.

4.1.1 Heterdaad

  • 1.

    De overtreder ontvangt een bestuurlijke strafbeschikking van €140 voor het verkeerd ter inzameling aanbieden per één eenheid afvalstoffen óf €380 voor het dumpen van één eenheid afval. Indien de overtreder aannemelijk kan maken dat geen wettelijk voorschrift is overtreden volgt geen bestuurlijke strafbeschikking;

  • 2.

    De overtreder krijgt de kans om de onjuist ter inzameling aangeboden afvalstoffen of de afvaldumping binnen de begunstigingstermijn van maximaal 3 uur, na het eerste contact tussen overtreder en toezichthouder/buitengewoon opsporingsambtenaar, zelf te verwijderen;

  • 3.

    De overtreder weigert/laat na vervolgens de onjuist ter inzameling aangeboden afvalstoffen of afvaldumping te verwijderen;

  • 4.

    Het afval wordt in opdracht van de gemeente (toepassen spoedeisende bestuursdwang) afgevoerd naar de gemeentelijke inzamelplaats zoals omschreven in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening gemeente Loon op Zand 2019;

  • 5.

    De beschikking tot oplegging van spoedeisende bestuursdwang, gebaseerd op een door een buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder opgesteld rapport van bevindingen met daarin opgenomen minimaal twee foto’s van de geconstateerde overtreding, wordt na ongedaanmaking van de overtreding door de gemeente zo spoedig mogelijk door de gemeente aan de overtreder toegezonden.

  • 6.

    De gemaakte kosten worden op de overtreder verhaald.

4.1.2 Niet-heterdaad

  • 1.

    Het afval wordt in opdracht van de gemeente (toepassen bestuursdwang zonder begunstigingstermijn) afgevoerd naar de gemeentelijke inzamelplaats zoals omschreven in artikel 4 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening gemeente Loon op Zand 2019;

  • 2.

    Het afval wordt door de buitengewoon opsporingsambtenaren onderzocht op aanwezigheid van (persoons)gegevens om de herkomst te kunnen achterhalen;

  • 3.

    Indien er persoonsgegevens zijn gevonden, schrijft de toezichthouder een rapportage van de bevindingen;

  • 4.

    De beschikking tot oplegging van spoedeisende bestuursdwang zonder begunstigingstermijn, gebaseerd op een door een buitengewoon opsporingsambtenaar of toezichthouder opgesteld rapport van bevindingen met daarin opgenomen minimaal twee foto’s van de geconstateerde overtreding, wordt na ongedaanmaking van de overtreding door de gemeente zo spoedig mogelijk door de gemeente aan de overtreder toegezonden.

  • 5.

    De gemaakte kosten worden op de overtreder verhaald

4.2 Bezwaar, beroep en invordering

Bezwaar kan worden aangetekend tegen het besluit tot toepassen van spoedeisende bestuursdwang. Dat is mogelijk binnen zes weken na dagtekening van het besluit. Bij de beroeps- en bezwaarprocedure worden de procedurele waarborgen uit de Awb in acht genomen.

De invordering van de opgelegde sanctie geschiedt op dezelfde wijze als de inning van gemeentebelastingen. Indien de overtreder verzuimt te betalen, kan een dwangbevel worden uitgevaardigd overeenkomstig de bepalingen in afdeling 4.4.4. (bestuurlijke geldschulden) van de Algemene wet bestuursrecht. De inningsbeschikking is een besluit in zin van de Awb en staat open voor bezwaar en beroep.

4.3 Spoedeisendheid en zienswijze

Uit artikel 5:24 van de Awb volgt dat een beslissing tot het opleggen van een last onder bestuursdwang op schrift wordt gesteld en de overtreder een termijn wordt gegund waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt (begunstigingstermijn). Op grond van artikel 5:31 van de Awb is het bestuursorgaan bevoegd om in spoedeisende gevallen direct bestuursdwang toe te passen zonder een voorafgaande last en zonder het verlenen van een begunstigingstermijn. De beslissing tot het toepassen van bestuursdwang wordt dan zo spoedig mogelijk achteraf op schrift gesteld en aan de overtreder bekendgemaakt. Gelet op het spoedeisend belang worden overtreders bij niet-heterdaad situaties niet in de gelegenheid gesteld om vooraf een zienswijze in te dienen en wordt spoedeisende bestuursdwang toegepast zonder begunstigingstermijn. Bij heterdaad situaties wordt een begunstigingstermijn van maximaal 3 uur, na het eerste contact tussen overtreder en toezichthouder/buitengewoon opsporingsambtenaar, toegekend.

Artikel 5:24 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat de last onder bestuursdwang de termijn vermeldt waarbinnen de last moet worden uitgevoerd. Het is vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie bijv. de uitspraak van 24 december 2013) dat die termijn niet langer of korter mag zijn dan wezenlijk noodzakelijk om uitvoering aan de last te kunnen geven. Het college acht een begunstigingstermijn van maximaal drie uur afdoende om de overtreding te beëindigen alvorens bestuursdwang wordt toegepast.

4.4 Belangenafweging

Het algemene belang bij een schone openbare leefomgeving is groot; daarnaast is het een bekend gegeven dat afval op straat ander afval aantrekt. Hierdoor wordt de vervuiling en het gevaar voor de volksgezondheid, alsmede het gevoel van onveiligheid vergroot. Tegen het onjuist aanbieden van afval en het dumpen van afval wordt daarom streng opgetreden. Er is ons als gemeente veel aan gelegen om het ontstaan van zwerfafval te voorkomen.

5. Kostenberekening

Voor het toepassen van spoedeisende bestuursdwang moeten de door de gemeente gemaakte kosten worden berekend en moeten de te verhalen kosten bij de overtreder worden vastgesteld. Artikel 5:25 lid 6 van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan de hoogte van de in rekening te brengen kosten vaststelt. De gemeente heeft dus de vrijheid om de geldsom voor spoedeisende bestuursdwang te bepalen, waarbij het op de overtreder te verhalen bedrag niet hoger mag zijn dan de maximaal gemaakte kosten.

Onder de kosten worden begrepen de kosten verbonden aan de voorbereiding van bestuursdwang, voor zover deze kosten zijn gemaakt na het tijdstip waarop de hierboven bedoelde termijn is verstreken. De kosten zijn ook verschuldigd indien de last onder bestuursdwang door opheffing van de onwettige situatie niet of niet volledig is uitgevoerd. Onder de kosten worden tevens begrepen de kosten voortvloeiende uit de vergoeding van schade die als gevolg van het betreden van plaatsen bij de toepassing van de bestuursdwang ontstaat.

Burgemeester en wethouders kunnen nadat het bestuursdwang heeft toegepast, bij dwangbevel, de verschuldigde kosten verhoogd met de op de invordering vallen de kosten invorderen van de overtreder. Het dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

5.1 Hoogte bestuurlijke strafbeschikking

De hoogte van de bestuurlijke strafbeschikking is afhankelijk van de overtreding. Voor de hoogte van de bestuurlijke strafbeschikking kan het OM-feitenboekje worden geraadpleegd.

 

1ste overtreding

2de overtreding

3de overtreding

>3 overtredingen

Onjuist aanbieden van één eenheid afvalstoffen

Bestuurlijke strafbeschikking á €140 + verhalen kosten á 92€ voor één eenheid afval

Bestuurlijke strafbeschikking á €140 + verhalen kosten á 161€ voor één eenheid afval

Bestuurlijke strafbeschikking á €140 + verhalen kosten á 230€ voor één eenheid afval

Bestuurlijke strafbeschikking á €140 + verhalen kosten á 230€ voor één eenheid afval

Dumpen van één eenheid afvalstoffen

Bestuurlijke strafbeschikking á €380 + verhalen kosten á 230€ voor één eenheid afval

Bestuurlijke strafbeschikking á €380 + verhalen kosten á 230€ voor één eenheid afval

Bestuurlijke strafbeschikking á €380 + verhalen kosten á 230€ voor één eenheid afval

Bestuurlijke strafbeschikking á €380 + verhalen kosten á 230€ voor één eenheid afval

5.2 Kosten voor bestuursdwang

Ingevolge artikel 5:25, derde lid, Awb wordt onder de ‘kosten van bestuursdwang’ in ieder geval verstaan de kosten van de voorbereiding van bestuursdwang voor zover deze zijn gemaakt na het verstrijken van de termijn waarbinnen de last had moeten worden uitgevoerd – ook als de last alsnog na het verstrijken van de termijn is uitgevoerd.

Onderstaande daadwerkelijk gemaakte kosten die op de overtreder worden verhaald behelzen een ‘adequate en doelmatige toepassing van bestuursdwang’; wat inhoudt dat de kosten noodzakelijk en redelijk moeten zijn. De kosten zijn gemaakt na het verstrijken van de begunstigingstermijn.

5.2.1 Specificering kosten

Onderstaande specificatie is van toepassing indien (niet meer dan) één eenheid afvalstoffen wordt aangetroffen. Voor de definitie van één eenheid afvalstoffen wordt verwezen naar paragraaf 2. ‘Begripsbepaling’.

Gemiddelde loonkosten gemeente per uur € 115,00 3 (uit loontabel)

2 toezichthouders/Boa’s 4; (totaal 2 x 0,5 uur = 1 uur)

2 gemeentemedewerkers afval (totaal 2 x 0,5 uur = 1 uur)

Verwerkingskosten afval per ton € 91,02 ex btw 5 .

Totaal aan loonkosten per eenheid afval € 230,00.

5.3 Buitenproportionele hoeveelheid of bijzondere verwerking

Wanneer er sprake is van een buitenproportionele hoeveelheid afval (overschrijding één eenheid afval) of een soort afval (bijvoorbeeld bedrijfsafval, chemisch of drugsafval) dat speciaal moet worden afgevoerd, worden de kosten op een ander bedrag vastgesteld. Dit bedrag kan per geval verschillen en is onder andere afhankelijk van de hoeveelheid en aard van het aangetroffen afval. Bij het vaststellen van een buitenproportionele hoeveelheid wordt aangesloten bij de definitie van één eenheid afvalstoffen zoals verwoord onder 2. ‘Begripsbepaling’. Al hetgeen buiten deze definitie valt wordt gedefinieerd als buitenproportioneel.

5.4 Recidive

In geval van recidive wordt spoedeisende bestuursdwang toegepast, waarbij het in rekening te brengen bedrag stapsgewijs wordt verhoogd met 30% van het maximaal te verhalen bedrag voor de eerste overtreding.

5.4.1 Onjuist aanbieden van afvalstoffen

Bij de eerste overtreding wordt het bedrag van minimaal €92.- verhaald. Bij de tweede overtreding binnen twee jaar wordt het bedrag van minimaal €161.- verhaald en bij de 3e overtreding binnen twee jaar wordt het bedrag van €230 verhaald (zie 4.2.1). Na de derde overtreding binnen twee jaar voor het verkeerd ter inzameling aanbieden of dumpen van afval volgt een last onder dwangsom zoals nader uitgewerkt onder 5.4.3.

5.4.2 Dumpen van afvalstoffen

Bij het dumpen van één herleidbare eenheid van afvalstoffen die door de situatie ter plaatse kan worden beschouwd als één eenheid, danwel één tot en met drie huisvuilzakken, dozen of emmers niet zijnde bedrijfsmatige, chemische- of gevaarlijke afvalstoffen wordt bij iedere overtreding direct het bedrag van 230€ verhaald.

5.4.3 Wijziging tarieven

Mocht het door het OM vastgestelde tarief voor de bestuurlijke strafbeschikking worden verhoogd, of mochten de kosten voor het verwijderen van afval zijn gestegen, kan ook het te verhalen bedrag worden aangepast. Het kostenverhaal kan ieder jaar op deze manier worden bijgesteld en volgt in elk geval het jaarlijks gemiddelde indexatiecijfer van het CBS

6. Mandaatregeling

Ingevolge artikel 125 van de Gemeentewet is het gemeentebestuur bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang. Conform hetzelfde artikel wordt de bevoegdheid daartoe uitgeoefend door het college dan wel de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.

Dit betekent concreet dat het college dan wel de burgemeester haar toestemming moet verlenen bij elke keer dat wordt besloten spoedeisende bestuursdwang toe te passen bij verkeerd aangeboden afval. Dat kan tientallen keren per jaar zijn. Om het besluitvormingsproces te bespoedigen, kunnen bestuursorganen conform artikel 10:3 lid 1 van de Awb mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of tenzij de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. Op basis van artikel 10:9 lid 1 van de Awb kan het bestuursorgaan ook toestaan dat ondermandaat wordt verleend.

Het college is een bestuursorgaan. Er zijn geen wettelijke voorschriften die het college beletten om de hem toekomende bevoegdheden m.b.t. het toepassen van spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd aangeboden afval dan wel gedumpt afval te mandateren. Evenmin verzet de aard van de bevoegdheden zich tegen mandaatverlening en eventueel ondermandaat.

Omschrijving bevoegdheid en (wettelijke)grondslag

Betrokken orgaan

Bevoegde (laagste) functionaris en soort mandaat

Aanwijzingen, verwijzingen en beperkingen

Besluit tot het opleggen van bestuursdwang

College + Burgemeester

Afdelingshoofd

Betreft besluiten tot toepassen van spoedeisende bestuursdwang (zonder begunstigingstermijn) en bestuursdwang met een korte begunstigingstermijn

7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking hiervan en werkt terug tot 1 januari 2019

8. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Beleidsregel voor toepassen spoedeisende bestuursdwang bij verkeerd ter inzameling aangeboden of dumpingen van afvalstoffen”

Ondertekening

Loon op Zand, d.d. 17-10-201

Vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Loon op Zand

C. Derickx,

(gemeentesecretaris)

J. van Aart,

(burgemeester)


Noot
1

(artikel 6, 9, 10 van de afvalstoffenverordening 2017)

Noot
2

(artikel 14 van de afvalstoffenverordening 2017)

Noot
3

Betreft loonkosten inclusief overhead

Noot
4

de kosten voor het onderzoeken van de inhoud daarvan, het opstellen van een rapportage, het raadplegen van de gemeentelijke basisadministratie aan de hand van aangetroffen gegevens, het beoordelen of kosten kunnen worden verhaald en het opstellen en versturen van een kostenbeschikking

Noot
5

De verwerkingskosten zijn variabel en worden per situatie op basis van de hoeveelheid en aard van de aangetroffen afvalstoffen in rekening gebracht