Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent het Bomenbeleid

Geldend van 07-05-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Loon op Zand houdende regels omtrent het Bomenbeleid

1 PROLOOG

Bomen hebben we hard nodig in een tijd waarin het gaat over klimaatverandering, verduurzamen van woningen en bedrijven(terreinen), gezondheid en biodiversiteit. De bijdrage die bomen hieraan kunnen leveren wordt steeds concreter zichtbaar.

In de gemeente Loon op Zand staan ca.13.400 gemeentebomen. Deze bomen slaan jaarlijks ruim 460 ton CO2 op en hebben tijdens hun leven al 20.075 ton CO2 vastgelegd in hun hout. De bomen zuiveren de lucht door het afvangen van luchtvervuilende stoffen zoals fijnstof en dragen hiermee bij aan een gezonde leefomgeving. Momenteel vangen de gemeentelijke bomen zo’n 1.20 ton per jaar af aan luchtvervuilende stoffen. Samen hebben de bomen een kroonoppervlak van 136 hectare (gelijk aan ruim 214 voetbalvelden!). Tijdens de hittegolf van 2019 zorgde dit voor verkoeling door schaduwvorming en verdamping. Maar niet alleen bij hitte maken we dankbaar gebruik van de bomen, ook bij hevige regen zorgen de bomen ervoor dat het water vertraagt op de grond komt, waardoor het riool bij (piek)buien minder belast wordt. (Berekend met de rekenmethode i-Tree*)

Zomaar wat cijfertjes die laten zien dat we zorgvuldig moeten omgaan met de bomen in de gemeente. De tijd dat bomen vooral een aankleding van de straat waren en zo min mogelijk ruimte in mochten nemen is hopelijk voorgoed voorbij.

Met dit nieuwe bomenbeleidsplan willen we als gemeente inzetten op het beter benutten van de waarden die bomen aan onze leefomgeving toevoegen. Daarom beschermen we onze bestaande bomen en gaan nieuwe bomen zorgvuldiger aanplanten.

afbeelding binnen de regeling

2 INLEIDING

thema’s wordt steeds meer onderkend, ook in de gemeente Loon op Zand. Met het opstellen van het Groenstructuurplan is een basis gelegd om groen en bomen een betere plek te geven in onze openbare ruimte. Met dit bomenbeleidsplan gaan we die basis verder uitwerken naar specifieke (nieuwe) kaders en handvatten voor bestaande en nieuwe bomen in Loon op Zand.

2.1 Groenstructuurplan: uitwerking bomenbeleidsplan

In 2016 heeft de gemeente Loon op Zand de wens uitgesproken om nieuw beleid op te stellen voor groen en bomen. Dit wordt het groenstructuurplan genoemd. Dit groenstructuurplan bestaat uit drie delen. Een groenvisie/structuurplan, een uitvoeringsplan en het bomenbeleidsplan wat nu voor u ligt.

afbeelding binnen de regeling

  • 1.

    Groenvisie/structuurplan; hierin zijn de ambities beschreven die we de komende 10 jaar met het openbaar groen willen bereiken. Hiervoor is een visie gemaakt en zijn de belangrijkste groenstructuren in onze gemeente vastgelegd. Daarnaast zijn beleidskaders opgenomen over hoe we met het groen willen omgaan. Het is een visiedocument dat als leidraad dient bij toekomstige ontwikkelingen, inrichtingen en beheer. De Structuurvisie uit 2015 en andere beleidskaders als de verkeersvisie en de Hemelwatervisie zijn als basis hiervoor gebruikt

  • 2.

    Uitvoeringsplan; in het uitvoeringsplan zijn de ambities uit de groenvisie/structuurplan vertaald naar concrete maatregelen die nodig zijn om de ambities te realiseren. Bij toekomstige projecten, zoals reconstructies en nieuwe initiatieven(ontwikkelingen) worden deze maatregelen meegenomen in de planvorming.

  • 3.

    Het bomenbeleid; dit plan gaat dieper in op de problematiek van bomen. Onderwerpen als bescherming van baten en waarden, biodiversiteit, inrichtingseisen en aanpak van overlast en ziektes en plagen komt hierbij aan de orde. Keuzes voor het beheer van de bomen worden in dit plan op beleidsniveau gemaakt. Een uitwerking van het beheer en onderhoud van bomen is opgenomen in het groenbeheerplan.

2.2 Totstantkoming bomenbeleidsplan

Voor het opstellen van het boombeleidsplan is brede samenwerking gezocht zowel binnen als buiten de gemeentelijke organisatie. Allereerst zijn vanuit de ambtelijke projectgroep, bestaande uit de groenbeleidsmedewerkers van de gemeente en twee adviseurs van BTL Advies en BTL Bomendienst, de uitgangspunten en keuzes opgesteld.

Tijdens een inloopmoment zijn inwoners en organisaties geïnformeerd over de voorgenomen koers. Opmerkingen en aanvullingen zijn vervolgens afgewogen en meegenomen in de uitwerking van het boombeleidsplan.

2.3 Vervolg 

Na vaststelling van het boombeleidsplan is het wenselijk de voorgenomen koers in o.a. inrichtingsplannen, kapaanvragen en onderhoudsaanpak verder uit te werken en te implementeren in de gemeentelijke organisatie. Bestaande plannen zoals het HIWOR en het groen/boombeheerplan zijn hiervoor de aangewezen documenten

3 VISIE: Bomen voor…….

In ons groenstructuurplan (Loon op Zand 2019) is in de groenvisie beschreven dat groen er mede voor zorgt dat we prettig wonen, werken en recreëren in de gemeente Loon op Zand. Groen moet daarnaast een link leggen met de cultuurhistorie en verkeersstructuur van de gemeente, helpen om de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen en bepalend zijn bij het vergroten van de biodiversiteit. Onderstaand zijn deze algemene groenambities doorvertaald naar concrete doelen voor het bomenbestand van de gemeente.

3.1 ……aangenaam wonen en werken

Een groene omgeving heeft veel positieve effecten op het woongenot en welzijn van onze inwoners en leidt tot een betere werksfeer en hogere productiviteit bij bedrijven. Kortom: een groene omgeving vergroot de leefbaarheid in de kernen. Bomen behoren tot deze groene omgeving en zijn belangrijk voor:

Het benadrukken van de identiteit:

Bomen zijn herkenningspunten. We kiezen op strategische plekken voor het toepassen van één of enkele bomen om de plaatselijke sfeer en identiteit te beïnvloeden. Op andere plaatsen, met markante structuren zoals de oude bebouwingslinten worden (losse) boomgroepen toegepast. De gebruikte boomsoorten komen van oorsprong uit de omgeving om de relatie met het omliggende landschap te versterken.

Het versterken van de functie van een gebied:

We onderscheiden verschillende gebieden in de kernen, met elk een eigen functie. Bomen dragen bij aan deze functies door:

  • Een afwisselende uitstraling in woonbuurten;

  • Een aantrekkelijke en veelzijdige uitstraling in centrumgebieden die past bij het hoge kwaliteitsniveau wat hier gewenst is;

  • Een functionele maar ook aantrekkelijke uitstraling op bedrijventerreinen om de grote grijze/stenige massa aan parkeerplaatsen en bedrijfspanden te doorbreken;

  • In parken en op locaties met veel groen bomen de ruimte te geven om volledig uit te groeien.

  • De hoogwaardige uitstraling rondom De Efteling wordt geborgd door soortkeuze, plantwijze en onderhoud hierop af te stemmen.

Beleving van de gebruikers is de graadmeter:

We willen de positieve (natuur)beleving verbeteren door te experimenteren met nieuwe inzichten en esthetische kaders zoals

  • Het toepassen van mixlanen (meerdere boomsoorten in een laan) om een robuuster bomenbestand te krijgen wat beter bestand is tegen ziektes, plagen en klimatologische omstandigheden.

  • Het niet opkronen van bomen waar daarvoor voldoende ruimte is om bomen volledig te laten uitgroeien.

Toekomstbestendig groen:

Naarmate bomen ouder worden nemen de baten toe. Bomen moeten daarom zo lang mogelijk behouden worden. Daarom maken we bij aanleg en in het onderhoud keuzes die dit mogelijk maken.

  • We denken bij aanplant goed na over welke boom we toepassen (juiste boom op juiste plek). Zo komt de boven- en ondergrondse groeiruimte overeen met de verwachte levensduur en de boomsoort, vorm en standplaats (bij voorkeur in beplanting of gras) sluit aan op de bestaande en toekomstige functies van een locatie.

  • Bij nieuwe ontwikkelingen maken we een realistische voorstelling van het eindbeeld (kwaliteit voor kwantiteit). Soms betekent dit dat we meer bomen weghalen dan er terug geplant worden. Maar de bomen die terug komen hebben samen wel een grotere meerwaarde voor de omgeving.

  • Om overal eenduidige afwegingen te maken wordt gebruik gemaakt van een standaardisering zoals aangegeven in de Hiwor en het Handboek Bomen (versie 2018).

3.2 ……recreatie en toerisme

Recreanten hechten veel waarde aan een groene verblijfsomgeving. Bij recreatieve locaties versterken we dit met bomen door:

  • 1.

    Wandel- en fietsroutes te verduidelijken door begeleiding met bomen en zichtlijnen te benadrukken;

  • 2.

    Entrees en toegangspoorten tot de bebouwde kom een herkenbare inrichting te geven waarmee de relatie tussen landschap en bebouwing wordt versterkt en een positieve eerste indruk van de gemeente geeft.

  • 3.

    In winkel- en verblijfsgebieden met groen en bomen een prettige verblijfsplek te maken wat tevens dient als visitekaartje voor onze gemeente.

3.3 ……verbinden

Bomen leggen op verschillende manieren verbindingen. Sommige van deze verbindingen zijn fysiek zodat dieren (vogels, insecten, vleermuizen enz.) zich kunnen verplaatsen en verspreiden. Andere verbindingen zijn abstractere en gevoelsmatige verbindingen. Specifiek richten we ons daarbij op:

  • (Cultuur)historie: Bomen worden ingezet om de cultuurhistorie van bijzondere plekken en oude linten te accentueren, zodat ze herkenbaar en beleefbaar zijn. Daarbij gebruiken we boomsoorten die in het historisch karakter passen, of duurzamere varianten daarvan. Belangrijk uitgangspunt is dat de huidige functies van de historische locatie worden meegenomen in de keuze voor specifieke soorten.

  • Verkeer: Bomenlanen worden gebruikt om belangrijke wegen aan te duiden en de herkenbaarheid te vergroten. Bij het toepassen van bomen langs wegen is de verkeersveiligheid altijd een uitgangspunt. De keuze voor boomgrootte en soort is afgestemd op de functie, ruimte en verkeersintensiteit van de weg.

3.4 ……klimaatverandering en meer biodiversiteit

Klimaatverandering en afname van de biodiversiteit zijn twee van de grote maatschappelijke thema’s waar we wereldwijd mee te maken hebben. We willen met bomen een bijdrage leveren in het tegengaan van negatieve klimaateffecten en het verbeteren van de biodiversiteit door:

Bomen voor klimaatverandering en extreem weer

Bomen verminderen de negatieve effecten van de extreme weersomstandigheden. Daarom gaan we waar mogelijk vergroenen om:

  • Tijdelijke waterbergingsgebieden te hebben. De bomen die hier komen te staan zijn beter bestand tegen tijdelijke wateroverlast.

  • Water langer vast te kunnen houden in de ondergrond zodat verdroging wordt tegen gegaan.

  • Hittestress in versteende gebieden te verminderen

Bomen voor biodiversiteit

De biodiversiteit (verscheidenheid aan flora en fauna) neemt wereldwijd af. Ook in onze omgeving zien we hier de gevolgen van. Minder insecten, vogels en zoogdieren en meer ongemak van plagen zoals eikenprocessierups. Met de inrichting en het onderhoud van het openbaar groen, en dus ook de bomen, kunnen we bijdragen aan het verbeteren van het leefklimaat voor flora en fauna. Daarom zetten we in op:

  • Het toepassen van meer verschillende boomsoorten en onderbeplanting

  • Het oud laten worden van bomen en waar mogelijk dood hout als voedingsbodem in de openbare ruimte achter laten.

  • Het behouden, herstellen en (opnieuw) aanleggen van ecologische structuren.

4 BOOMSTRUCTUUR

Groen en bomen brengen een onderverdeling aan in de stedenbouwkundige en landschappelijke opbouw van de dorpen en het omliggende landschap. Vaak is dit bewust zo ontworpen, soms is dat ontstaan vanuit het verleden. In het groenstructuurplan (2019) zijn de belangrijke structuren beschreven en op kaart gezet. Daarbij zijn ook veel boomstructuren meegenomen. Onderstaand is voor deze boomstructuren aangegeven welke bijdrage ze (kunnen) leveren aan het realiseren van de visie uit hoofdstuk 3. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:

  • Het behouden van boomstructuren die al goed zijn;

  • Het aanvullen van boomstructuren waar deze nog ontbreken;

  • Het aanpassen van bestaande boomstructuren als de ambities uit de visie met de huidige bomen niet bereikt kan worden of als er kansen liggen om de beschikbare ruimte beter te benutten.

In het groenstructuurplan is verschil gemaakt in hoofd- en nevenstructuur. Ook voor de bomen houden we deze indeling aan. Naast de hoofd- en nevenstructuren zijn in de gemeente nog overige bomen aanwezig die niet op kaart zijn aangegeven. Deze bomen hebben vooral waarde voor de direct aanwonenden en hebben daardoor minder invloed op het realiseren van de ambities uit de visie. Deze bomen zijn daarom niet verder beschreven.

4.1 Buitengebied 

In het buitengebied benoemen we alleen de belangrijkste bomenlanen die de verschillende kernen met elkaar verbinden. De nadruk ligt daarbij vooral op de recreatieve structuren en het onderling verbinden van de verschillende natuurgebieden met elkaar en met de dorpen. De soortkeuze van de bomen is afgestemd op het type gebied zoals aangegeven zijn in de Structuurvisie van de gemeente:

  • Bosrijke gebieden: De bossen zijn zelf beeldbepalend. Hier zijn geen laanbeplantingen of doorgaande boomstructuren aanwezig, maar er vormt zich een bosrijk gebied bestaande uit grove dennen, eiken- en beukenbomen.

  • Halfopen cultuurlandschap: De afwisseling tussen het open en gesloten landschap blijft behouden. We behouden de eiken- en beukenbomen die langs de wegen en fietsroutes eiken- en beukenbomen aanwezig zijn. Hierbij kan worden gewisseld tussen lange bomenrijen en kleine boomgroepen, om zo de afwisseling tussen het open en gesloten landschap te versterken.

  • Oude en jonge ontginningsgebieden: Dit landschap kenmerkt zich door de openheid van het landschap, afgewisseld met bomenrijen langs wegen en zandpaden. Veel van de wegen in het ontginningsgebied hadden oorspronkelijk een boombeplanting of deze is nog deels aanwezig. Daar waar de boombeplanting ontbreekt vullen we die aan. Dit draagt bij aan het karakteristieke landschap van onze gemeente.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

4.2 Bebouwde kom 

Binnen de dorpskernen zijn de belangrijkste boomstructuren in het groenstructuurplan aangemerkt als hoofdstructuur. Deze hoofdstructuren willen we koesteren en verbeteren. Dit betekend dat de bomen die nu op de hoofdstructuur staan behouden blijven, maar dat we wel realistisch kijken waar verbeteringen nodig zijn om de ambities waar te maken. De bomen die behoren tot de hoofdstructuur zijn:

  • Bomen langs hoofdontsluitingswegen;

  • Bomen die belangrijke (cultuur)historische structuren of elementen markeren;

  • Bomen langs recreatieve routes;

  • Bomen in de grotere groenzones zoals de carré op het Prins Mauritsplein in Kaatsheuvel.

Naast de bomen in de hoofdstructuur staan ook in de verschillende wijken belangrijke boomstructuren. Dit zijn de nevenstructuren. Deze bomen staan vooral langs wijkontsluitingswegen, doorgaande langzaam verkeerroutes en in de grotere plantsoenen in de wijken. Bomen in de nevenstructuur zijn vooral voor bewoners van de betreffende wijk waardevol. Deze bomen verbeteren het woonklimaat in de wijk en zijn belangrijk voor de groene aankleding en uitstraling die veel inwoners belangrijk vinden. Deze bomen worden daarom voor de toekomst in stand gehouden.

Net als bij de hoofdstructuur geldt ook voor de nevenstructuur dat de bomen op een goede wijze toegepast moeten worden. Het uitgangspunt hierbij is gebruik maken van inheemse soorten, bij voorkeur 1e of 2e grootte bomen, waar daarvoor voldoende ruimte is. Is de ruimte beperkt, dan mag hiervan onderbouwd afgeweken worden door te kiezen voor uitheemse soorten in combinatie met bijvoorbeeld mixlanen.

In bijlage 2 is per dorpskern een uitwerking van de hoofd- en nevenstructuur opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

5 Beschermen en handhaven

Bomen planten we aan vanuit een lange termijn gedachte. We willen dat bomen kunnen uitgroeien tot imposante en indrukwekkende bomen en daarmee bijdragen aan het groene karakter van de gemeente. We gaan daarom ook niet zomaar bomen kappen. Dat gebeurt alleen met een goede reden en als alle andere opties zijn afgewogen.

We hebben maatregelen genomen om bomen te beschermen, ook particuliere bomen, en hanteren regels voor het uitvoeren van werkzaamheden in de buurt van bomen. Toch kan het voorkomen dat we een boom moeten kappen bijvoorbeeld als uit een inspectie blijkt dat de boom ziek of dood is of als een boom met een stamomtrek kleiner dan 50 cm:

  • Ongemak veroorzaakt zoals opdruk verharding;

  • Te dicht op de perceelsgrens staat;

  • Plaats moet maken voor nieuwbouw of aanleg van een in- en uitrit;

  • Concurrerend is met een andere boom die we willen behouden;

  • Spontaan is ontstaan (zaailing).

In alle andere situaties geldt het gemeentelijk kapbeleid.

5.1 Kapbeleid

Het kapbeleid met de kapverordening is in 2009 opgesteld. Hierin is bepaald dat voor het kappen van beschermwaardige private bomen een ontheffing (kapvergunning) nodig is. De beschermwaardige private bomen zijn opgenomen op een bomenkaart. Naast de beschermwaardige private bomen is ook voor het kappen van gemeentelijke bomen met een stamomtrek > 50 cm een ontheffing nodig.

Evaluatie en actualisatie kapverordening 2009

Het gebruik van de bomenkaart voor de bescherming van specifieke bomen heeft niet tot een zichtbare achteruitgang van de private bomen in de gemeente geleidt. Veel bomen die privéeigendom zijn worden door de eigenaren gewaardeerd en dus behouden. In de afgelopen jaren zijn dan ook maar weinig kapaanvragen voor beschermwaardige private bomen afgegeven.

Het beschermen van gemeentelijke bomen vanaf een stamomtrek van 50 cm geeft de boombeheerder veel restricties waardoor het niet altijd mogelijk is bomen weg te halen om tot een toekomstbestendig bomenbestand te komen.

Bij het opstellen van dit bomenbeleidsplan is ook de kapverordening geactualiseerd naar de bomenverordening 2020. De uitgangspunten van het kapbeleid zijn daarbij niet veranderd. In het kapbeleid wordt onderscheidt gemaakt in:

 

Gemeentelijke bomen

Bomen van derden

Boomzone

n.v.t.

Vlakken zoals op de bomenkaart staan aangegeven, o.a. landgoederen en wijken met een bosrijke uitstraling.

Boomstructuren

Boomstructuren zoals aangegeven op de boomstructuurkaart

Bomen die als lijnstructuur op de bomenkaart zijn opgenomen.

Losse bomen

Alle overige bomen met een stamomtrek van > 50 cm op 1.30 meter boven maaiveld

Solitaire bomen of boomgroepen die volgens de beoordelingscriteria beschermwaardig zijn en als individuele punten op de bomenkaart zijn opgenomen.

In bijlage 3 zijn de regels voor beoordelen van beschermwaardige bomen verder uitgewerkt. Voor de bomen die behoren tot één van bovenstaande categorieën moet bij voornemen tot kap een ontheffing aangevraagd worden. Bomen die hier niet toe behoren mogen vrij gekapt worden.

In bijlage 4 is een beslisboom opgenomen waarin de te doorlopen stappen staan voor het aanvragen van een omgevingsvergunning voor kap van een beschermwaardige private boom.

5.2 Ontheffingen

Het doel van dit boombeleidsplan is het behouden en beschermen van waardevolle bomen. Toch kan het voorkomen dat deze bomen (beschermwaardige private bomen en gemeentelijke bomen vanaf stamomtrek 50 cm) niet behouden kunnen worden. Dan kan een ontheffing worden aangevraagd waarmee de boom gekapt mag worden. Een ervaren groenmedewerker van de gemeente beoordeeld de aanvragen op basis van de ontheffingscriteria (toelichting bijlage 5). In geval van zwaarwegend algemeen belang kan het college afwijken van de ontheffingscriteria, daarbij is altijd een herplantplicht van toepassing.

Onderstaande ongemakken worden door de gemeente niet als mogelijkheid voor ontheffing gezien.

  • Schade door wortelopdruk;

  • Beperkte toetreding van (zon)licht;

  • Allergische reacties door stuifmeel;

  • Ongemak door blad-/ vruchtval;

  • Ingroei in riolering;

  • Vochtproblemen;

  • Zaailingen.

Voorwaarden bij ontheffing

Een ontheffing voor het kappen van beschermwaardige bomen wordt in principe niet afgegeven tenzij één of meerdere ontheffingscriteria van toepassing zijn. Wanneer een ontheffing wordt verleend geldt een herplantverplichting. Deze is bedoeld om de huidige baten en het karakteristieke uiterlijk van de gemeente in stand te houden. Voor herplant maken we onderscheidt in fysieke herplant en financiële herplant.

Fysieke herplant

Voor elke boom die onder het kapbeleid valt en gekapt wordt, moet een nieuwe boom worden terug geplant. Per locatie wordt door de boombeheerder beoordeeld of herplant mogelijk is, zonder dat dit in de toekomst kan leiden tot (voorzienbare) ernstig ongemak, overlast of schade. De vervangende boom moet (op termijn) minimaal dezelfde kwalitatieve waarden kunnen bereiken als de boom die gekapt wordt, uitgaande van onderstaande eisen en passend binnen de context van dit bomenbeleidsplan:

  • Het verlies aan hoeveelheid bladoppervlak dient binnen een termijn van 10 jaar minimaal dezelfde waarde te hebben.

  • Het verlies aan hoeveelheid stammassa (CO2 voorraad) dient binnen een termijn van 10 jaar minimaal dezelfde waarde te hebben.

  • Het compenseren van baten dient realistisch te zijn. Gekeken wordt naar de huidige standplaats en of de nieuw aan te planten boom(en) hier duurzaam inpasbaar is. Is dat niet mogelijk, dan wordt bij gemeentelijke bomen gekeken naar mogelijkheden voor herplant op een andere locatie. Bij bomen van derden wordt dan een financiële herplant opgelegd.

 

*Om te bepalen welke boom bij herplant gebruikt moet worden kan gebruik gemaakt worden van de i-Tree systematiek. I-Tree is een softwareprogramma dat ecosysteemdiensten (groene baten) van bomen berekend en vertaald naar maatschappelijke en monetaire waarde. Maatschappelijke baten zijn onder andere het verbeteren van het stedelijke klimaat door middel van:

  • afvangen van luchtverontreinigende stoffen

  • waterafvang

  • afvangen en vastleggen van CO2

  • verkoeling door schaduwvorming en verdamping

Hoe meer bladoppervlak een boom heeft, hoe meer baten de boom levert. Het vellen van een boom resulteert in verlies van bladoppervlak en daarmee een vermindering in baten (zoals CO2 afvang). Als gemeente streven wij naar een klimaatbewust en toekomstbestendig bomenbestand, dit betekend dat o.a. CO2 afvang wordt aangemoedigd.

­

Wist je dat

Gemeentelijk Boom ID

Soort

Bladopp.

(m2)

Stam-

diameter

(cm)

Boom-

hoogte

(m)

CO2 voorraad (kg)

CO2 afvang kg/j

4051

Quercus rubra

491

>100

21

13.106

155

2434

Quercus robur

2,4

10

7,5

36,8

5

Een zomereik van 21 m hoog, met een stamdiameter van circa 100 cm, vangt jaarlijks 155 kg CO2 af en heeft maar ruim 13.000 kg CO2 op voorraad. Wanneer de grote zomereik wordt gekapt zijn minimaal 30 kleine Amerikaanse eiken nodig om het verlies aan baten enigszins op te vangen.

Financiële herplant

Wanneer een fysieke herplant niet mogelijk is of wanneer een boom zonder ontheffing (illegaal) gekapt is, wordt een financiële herplant opgelegd. Een financiele herplant is een vergoeding die de eigenaar van de boom betaald aan de gemeente. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald door het berekenen van de vervangingswaarde van de boom. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de rekenmethode van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB).

De vergoedingen worden in een bomenfonds gestort waarmee de gemeente nieuwe bomen zal aanplanten. Dit zijn niet de bomen die niet tijdens reguliere werkzaamheden worden aangeplant.

Bij illegale kap wordt naast de financiële compensatie ook een herplantplicht voor de gekapte boom opgelegd.

5.3 Bescherming van bomen tijdens werkzaamheden

Het is belangrijk dat de huidige waardevolle bomen van gemeente Loon op Zand worden beschermd, mits deze duurzaam inpasbaar zijn. Als basis zijn de richtlijnen volgens het meest actuele Handboek bomen leidend. Indien niet toereikend, wordt “Inrichting van en werken in de Openbare Ruimte” (HIWOR) geraadpleegd en/of wordt getoetst aan het “Handboek kabels en leidingen”. Het Handboek bomen, HIWOR en Handboek kabels en leidingen zijn echter geen wetgeving en elke situatie bij bomen vraagt om maatwerk. De boombeheerder heeft als taak hier toezicht op te houden.

afbeelding binnen de regeling

“Het Handboek Bomen omvat gestandaardiseerde kwaliteitseisen, richtlijnen en normen die van toepassing zijn bij de uitvoering van werkzaamheden in, rond en met bomen.’’ (Handboek Bomen, 2018)

Beschermwaardige bomen bij nieuwe ontwikkelingen

De gemeente is constant in ontwikkeling. Bij renovatie of nieuwbouwprojecten kan het voorkomen dat op deze percelen beschermwaardige bomen staan. Deze bomen vallen onder het kapbeleid en moeten ingepast worden in de nieuwe ontwikkeling, tenzij anders is overeengekomen middels een collegebesluit. De kosten voor het behouden en inpassen van de beschermwaardige bomen kunnen niet op de gemeente verhaald worden en zijn voor rekening van de ontwikkelende partij.

6 Ontwerp en inrichting

Het toepassen van bomen in de openbare ruimte moet zorgvuldig gebeuren. We zien nu steeds vaker dat de keuzes uit het verleden nu ongemak veroorzaken en we kostbare maatregelen moeten nemen om de bomen te behouden. Voor de toekomstige bomen willen we dit zoveel mogelijk voorkomen. In de visie (hoofdstuk 3) is daarom ook opgenomen dat de gemeente naar een toekomstbestendig groen wil toewerken. Dat begint met het goed ontwerpen en inrichten van de openbare ruimte en de bomen daarin.

6.1 Een gezond bomenbestand

Een gezond bomenbestand is een divers bomenbestand waarin bomen staan van verschillende leeftijden, soort, grootte en vorm. Een gezond bomenbestand is waardevol voor de ecologische balans in de gemeente want daarmee kunnen ziektes en plagen zoals de overlast van de eikenprocessierups verminderd worden.

Het huidige bomenbestand van de gemeente heeft deze variatie en balans nog onvoldoende. Een goed voorbeeld hiervan is de monotone aanplant van bomen in een woonwijken. Bomen zijn vaak van dezelfde boomsoort en leeftijd. Om dit te verbeteren wordt bij nieuwe ontwikkelingen ingezet op meer diversiteit in soorten, leeftijd en grootte/vorm door:

In de gemeente zijn 128 verschillende boomsoorten aanwezig, de top tien is weergeven in onderstaande cirkeldiagram anno 2019. Het bomenbestand bestaat voor 67% uit de top tien boomsoorten. Met 40% bestaat de ruime meerderheid uit de eik (Quercus), daarmee duidelijk de dominante soort binnen de gemeente Loon op Zand.

afbeelding binnen de regeling

Soortkeuze (inheems of uitheems):

Uitgangspunt bij het vervangen of nieuw aanplanten van bomen is het aanplanten van zoveel mogelijk inheemse boomsoorten. Deze soorten zijn gebiedseigen en passen daardoor goed bij het landschap en karakter van de dorpen. Daar waar de ruimte niet geschikt is voor inheemse soorten (bijv. in het centrumgebied, bij beperkte groeiruimte of op een locatie waar een specifieke uitstraling wenselijk is) wordt hiervan afgeweken door gebruik van uitheemse soorten.

Diversiteit door mixlanen:

Veel van onze boomstructuren bestaan uit bomenrijen van dezelfde boomsoort. Daarnaast zijn in de openbare ruimte ook veelvuldig dezelfde boomsoorten toegepast omdat ze bijvoorbeeld goed in verharding kunnen staan of een smalle kroon hebben zodat ze goed in een smalle straat passen. Veelvuldig gebruik van dezelfde boomsoorten zorgt ervoor dat het bomenbestand makkelijker vatbaar is voor ziektes en plagen en dat bestrijding daarvan moeizaam gaat.

Om de diversiteit in het bomenbestand te verbeteren wordt bij aanplant van nieuwe bomenlanen gekozen voor meerdere boomsoorten. De soorten kunnen op verschillende manieren gekozen worden:

  • Vorm van de bomen: alle bomen hebben ongeveer dezelfde vorm zodat een duidelijke laan ontstaat;

  • Clusters van bomen: korte bomenrijen van dezelfde soort die elkaar afwisselen zodat een divers beeld ontstaat in de hele straat;

  • Mix van bomen: vormen, kleuren en groottes staan door elkaar en geven zo een heel divers beeld.

Bomen groot laten worden:

Op veel plekken in de gemeente is het niet mogelijk bomen groot te laten worden. Door gebrek aan groeiruimte of veel verschillende functies moeten keuzes gemaakt worden om kleine bomen toe te passen. Dat is op zich geen probleem, zolang bomen op andere plekken wel de ruimte krijgen om uit te groeien.

Bomen in parken, grote groenstroken of ecologische zones moeten wel de tijd en ruimte krijgen om uit te groeien. In deze gebieden kiezen we daarom bewust voor grotere bomen en maken we soms andere keuzes als het gaat om onderhoud van de bomen (opkronen, maaien onder de boom e.d.).

6.2 Richtlijnen voor aanplant van nieuwe bomen

Bomen worden met een bepaald doel en eindbeeld aangeplant. Dit functie en inrichting van de openbare ruimte om de boom heen is vaak bepalend of dit toekomstbeeld wordt bereikt. Bomen hebben zowel boven- als ondergronds groeiruimte nodig, daarom worden onderstaande richtlijnen gehanteerd bij het toepassen van bomen.

Ontwerprichtlijnen:

  • Lange termijn denken: Bomen hebben afhankelijk van de soort een lange of ‘korte’ levensduur. Bomen met een korte levensduur zijn snelgroeiende soorten en worden gemiddeld 60 jaar oud. Snelgroeiende soorten zijn o.a. berk, populieren wilg. De bomen met een lange levensduur zijn langzaam groeiende soorten en worden gemiddeld 180 jaar zoals een beuk of esdoorn. Wordt gekozen voor een boom met een lange levensduur, dan zal daar ook bij toekomstige ontwikkelingen zoals reconstructies rekening mee moeten worden gehouden.

  • Juiste boom op juiste plek: De beschikbare boven- en ondergrondse ruimte op een plek bepaalt de grootte en vorm van de aan te planten boomsoort. Het is dan soms beter meerdere kleine bomen te planten in plaats van één grote boom of juist andersom. Het kan ook zijn dat wanneer een boom veel vruchtval of honingdauw veroorzaakt beter in een groenstrook staat dan bij parkeervakken.

  • Bomen in beplanting of gras: bomen worden bij voorkeur aangeplant in beplanting of (ruw)gras. Bomen die in de verharding staan geven (meestal) op termijn problemen met wortelopdruk of aanwezigheid van kabels en leidingen.

Technische richtlijnen groeiplaatsen:

Met een goede groeiplaats kan een boom veilig en duurzaam het vooraf bedachte eindbeeld bereiken. Bij aanplant moet dan al rekening gehouden worden met dit gewenste eindbeeld. Daarom hanteert de gemeente het meest actuele “Handboek bomen”. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijke HIWOR. Bij ontwikkelingen in de openbare ruimte die door derden worden ontwikkeld worden deze richtlijnen als kader meegegeven.

 afbeelding binnen de regeling

6.3 vervanging van bestaande bomen

Regelmatig vinden in de openbare ruimte veranderingen plaats zowel kleinschalige aanpassingen als grote reconstructies waarbij de gehele inrichting van een weg wordt vervangen. Het moment dat werkzaamheden plaatsvinden is ook het moment dat nagedacht moet worden over de aanwezige bomen.

Afwegingen bij reconstructies

Als de bestaande bomen voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte hebben, en dus het gewenste eindbeeld kunnen bereiken, worden de bomen ingepast in het nieuwe ontwerp. Hebben de bomen niet de mogelijkheid om het eindbeeld te bereiken dan is het wenselijk deze bomen te vervangen door andere bomen. De aanplant van de nieuwe bomen moet dan passen binnen de in paragraaf 6.2 gestelde richtlijnen en kaders.

Bij een reconstructies worden de volgende stappen doorlopen:

  • In kaart brengen huidige beschikbare boven- en ondergrondse groeiruimte;

  • Beoordelen of bomen vervangen moeten worden;

    • °

      Niet vervangen: groeiplaatsen veiligstellen en eventueel extra groeiruimte claimen;

    • °

      Wel vervangen: ruimte reserveren in het ontwerp voor nieuwe groeiplaatsen;

  • Bepalen nieuwe aanplant met:

    • °

      Behoud van dezelfde hoeveelheid boommassa bijvoorbeeld door het vervangen van meerdere kleine bomen door één grote of vice versa.

    • °

      Minimaal behoud van de aanwezige groene baten (hoeveelheid CO2, afvang fijnstof en water vasthouden).

  • Maatregelen nemen om ongemak in de nieuwe situatie te voorkomen;

  • Rekening houden met de mogelijkheid tot het plaatsen van zonnepanelen. Dat kan betekenen dat aan bepaalde delen /zijdes van de straat geen bomen geplant worden.

Vervangingskosten

Het gemeentelijke bomenbestand bestaat uit circa 13.400 bomen. Ruim 7.850 bomen (58%) zijn aangeplant voor 1975. Van deze bomen staan er circa 3.880 binnen de bebouwde kom en zijn ongeveer 45 jaar oud. Voor bomen in het stedelijk gebied is dit oud. De verwachting is dat deze bomen ‘teruglopen’ in kroonvolume en uiteindelijk afsterven of uit veiligheidsoverwegen worden verwijderd. Voor het behoud van deze boommassa en de groene baten is het belangrijk deze bomen geleidelijk te vervangen.

7 Beheer en onderhoud

Met een goede inrichting leggen we de basis voor een toekomstbestendig en gezond bomenbestand. Met beheer en onderhoud zorgen we ervoor dat de ontwikkeling van de bomen geleidelijk en verantwoord plaats vindt. De beleidskaders voor beheer en onderhoud zijn hieronder toegelicht. Een uitwerking naar specifieke maatregelen, snoeiprogramma’s en onderhoudskosten is opgenomen in het groenbeheerplan.

7.1 Zorgplicht

De gemeente is als boomeigenaar/beheerder volgens de wet verantwoordelijk voor het gemeentelijke bomenbestand, de zogeheten zorgplicht. Dit betekent dat de gemeente haar bomen zodanig beheert en onderhoudt dat nalatigheid niet verweten kan worden bij het ontstaan van schade. Het aantonen van regelmatige controle (danwel onderhouden) op eventuele gebreken is hierin belangrijk.

Er wordt onderscheid gemaakt in drie typen van zorgplicht bij bomen;

  • Algemene zorgplicht; betreft het regulier noodzakelijk onderhoud en periodieke controle op zichtbare gebreken

  • Verhoogde zorgplicht; bomen met een verhoogde gevaarzetting dienen met een verhoogde regelmaat (bijv. 1x per jaar) gecontroleerd te worden

  • Onderzoeksplicht; als aard en omvang van het gebrek niet geheel duidelijk is moet door middel van een aanvullend nader onderzoek het risico vastgesteld worden. Zo nodig dient een adequate maatregel genomen te worden om het risico op te heffen.

7.2 Planmatig boombeheer

Om te voldoen aan de zorgplicht is het belangrijk dat de gemeente de beheer en onderhoudswerkzaamheden zorgvuldig uitvoert. Hiervan wordt ook een registratie bijgehouden. In Loon op Zand is het boombeheer planmatig opgezet. Dit heeft als voordeel dat:

  • Werkzaamheden en kosten over langere termijn uitgespreid worden (cyclisch beheer);

  • Achterstanden worden voorkomen omdat alle bomen minimaal 1x per 3 jaar gezien worden;

  • Grote kostenposten zich niet onverwacht voordoen, omdat er inzicht is in de onderhoudstoestand van de bomen. Grote kosten kunnen daardoor op de (investerings)begroting worden meegenomen.

  • Werkverdeling is duidelijk;

  • Heldere communicatie: vragen over boombeheer kunnen meestal direct beantwoord worden omdat duidelijk is waar en wanneer werkzaamheden plaatsvinden.

In het planmatig boombeheer wordt daarom onderscheidt gemaakt in:

  • Boomonderhoud: werkzaamheden als snoeien, rooien en inboet worden structureel, professioneel en met een vaste regelmaat uitgevoerd;

  • Boomcontrole: Het bomenbestand wordt regelmatig geïnspecteerd op veiligheid;

  • Registratie: Alle controles en werkzaamheden worden geregistreerd in het groenbeheersysteem.

Regulier boomonderhoud:

Bomen hebben altijd enige vorm van onderhoud nodig. Afhankelijk van de locatie waar een boom staat kan deze uitgroeien naar een natuurlijke vorm (bijvoorbeeld in grote groengebieden) of is een takvrije stam gewenst (bijvoorbeeld langs een straat waar vrachtauto’s moeten passeren). In het boomonderhoud wordt daarom onderscheidt gemaakt in begeleidingssnoei en onderhoudssnoei.

  • Begeleidingssnoei betreft snoeiwerkzaamheden die ertoe leiden dat een takvrije stam ontstaat en dat de boom zijn uiteindelijke kroon krijgt (blijvende kroon).

  • Onderhoudssnoei wordt uitgevoerd wanneer de boom zijn blijvende kroon heeft. De nadruk in het onderhoud ligt dan op het verwijderen en/of corrigeren van nieuwe probleemtakken.

    afbeelding binnen de regeling

Onderhoud/verjonging bomenlanen

Naast het onderhoud aan solitaire bomen en straatbomen wordt onderscheidt gemaakt in het onderhoud van bomenlanen. Dit beheer verschilt sterk van het beheer van solitaire/straatbomen omdat het in een bomenlaan vooral gaat om de instandhouding van het laanbeeld. Het duurzaam instant houden van de laanstructuren (bijvoorbeeld Bergstraat en Kasteelstraat) vergt hiermee beheer op maat.

Bij bomenlanen die zich in de aftakelingsfase bevinden, maar nog wel een uniform laanbeeld hebben kan een laanverjongingsplan opgesteld worden om het laanbeeld voor de toekomst te behouden. In een laanverjongingsplan wordt aangegeven wanneer en welke bomen worden vervangen zodat op termijn de gehele laan vervangen is zonder dat daarvoor het kaalslag hoeft plaats te vinden. Het moment waarop een laanverjonging wordt ingezet is afhankelijk van o.a.:

  • Veiligheidsrisico

  • Herstel uniform beeld

  • Beschikbaarheid van budget

  • Geplande (grootschalige) werkzaamheden zoals riool vervanging.

Ingrijpende snoeimaatregelen

Soms worden bomen te groot voor de plek waar ze staan. Reguliere snoeimaatregelen zoals verder opkronen of innemen van kronen en takken, zijn dan niet voldoende om de boom te kunnen handhaven. Voor sommige boomsoorten (zoals plataan) kan de gemeente dan overgaan tot het kandelaberen van de boom. Deze rigoureuze maatregel gaat ten koste van het kroonbeeld van de boom. Daarom is voor deze maatregel een ontheffing van de kapverordening nodig.

Het toppen van bomen is in geen gevallen voor de gemeente een optie om bomen klein te houden. Door het toppen neemt het risico op uitbreken van takken toe. Daarnaast neemt de overlast van de boom binnen 3 tot 5 jaar weer toe omdat toppen een snelle hergroei van de boom wordt gestimuleerd.

7.3 Omgaan met Ongemak

Bomen leveren op meerdere gebieden een positieve bijdrage aan de uitstraling en beleving van de gemeente Loon op Zand. Dit neemt niet weg dat inwoners ook ongemak van bomen kunnen ervaren. Het adequaat afhandelen van klachten is belangrijk. Enerzijds betekent dit dat de gemeente een passende oplossing zoekt en anderzijds consequent met klachten omgaat, zodat alle inwoners gelijk worden behandeld. Communicatie met de bewoner die een klacht of melding geeft is hierin belangrijk. Elke aanvraag(project)/ klacht of wens om een boom te kappen is verschillend en blijft maatwerk. Uitgangspunt en basis is het behoud en sparen van gezonde bomen. Daarna volgt de afweging welke maatregel de gemeente gaat nemen.

Voorkomen van ongemak

Het voorkomen van ongemak zoals extreme wortelopdruk is tot op een zekere hoogte mogelijk door bijvoorbeeld te herstraten. Echter is ongemak niet helemaal weg te nemen, een bepaalde mate van ongemak dient dan ook geaccepteerd te worden.

Bij nieuw aan te planten bomen kijken we naar ‘de juiste boom op de juiste plek’ om hiermee toekomstige ongemak te beperken. Dit doen we door te kijken naar het gewenst eindbeeld in relatie tot de ondergrondse en bovengronds groeiplaats. Op deze manier laten we de boom het gewenste eindbeeld bereiken op een boomtechnisch verantwoorde wijze.

Omgaan met ongemak

In bestaande situaties kan het zijn dat een boom dermate ongemak verzorgd, dat een maatregel noodzakelijk is. Hierbij wordt eerst gekeken naar wat voor ongemak de boom veroorzaakt zoals;

  • Wanneer ongemak?

    • °

      Jaarrond

    • °

      Seizoensgebonden

  • Mate van ongemak?

    • °

      Gezondheidsrisico

    • °

      Vermindering van leef kwaliteit en/ of woongenot

    • °

      Eén seizoen of jaarrond

In bijlage 7 is een tabel opgenomen met voorkomende ongemakken. Hierin staat uitgelegd wat de klacht of melding betreft, de periode ervan, het soort ongemak en hoe wij als gemeente de ambitie hebben om er mee omgaan. Indien het ongemak door bomen niet in de tabel is opgenomen dan geldt bij behandeling van de melding/klacht het uitgangspunt; behoud van de boom tenzij.

7.4 Ziekten en aantastingen

Als gevolg van klimaatverandering zijn de winters zachter en zomers warmer geworden. De omstandigheden voor ziekten en aantastingen is daardoor optimaal voor het gedijen in Nederland. Daarnaast is het toepassen van uitheems plantmateriaal ook een bron van nieuwe ziekte en aantastingen waarvan de natuurlijke vijanden in Nederland afwezig zijn.

Als gemeente kunnen we een bijdrage leveren aan het tegengaan van ziektes en plagen. Dat doen we enerzijds door onze ambitie voor een toekomstbestendig, duurzaam en vitaal bomenbestand in praktijk te brengen. Een gevarieerd sortiment aan boomsoorten verkleint namelijk de infectiedruk en daarmee de kans op een grootschalige ‘uitbraak’. Maar daarnaast is bij het constateren van ziektes en aantastingen ook adequaat handelen noodzakelijk zodat ziektes en aantastingen niet leiden tot:

  • Bedreiging van de volksgezondheid

  • Ernstig ongemak (zwaarwegend algemeen belang) veroorzaken bij bewoners en bezoekers

  • Massale aantasting of sterfte van gewassen (bijvoorbeeld de iepziekte)

Uitgangspunt bij de bestrijding moet zijn dat altijd de meest gerichte aanpak voor de betreffende soort ziekte of aantasting wordt toegepast. Hiermee wordt voorkomen dat andere flora en fauna, die geen ongemak of risico veroorzaken, ook bestreden worden.

Omgaan met ziekten/ aantastingen en de mogelijke gevolgen daarvan, kunnen deels preventief aangepakt worden door:

  • Het kiezen van een beproeft sortiment, dit betekent geen soorten gebruiken die extra gevoelig zijn voor heersende ziekten zoals bacterievuur, iepenziekte, kastanjebloedingsziekte en essentaksterfte*.

  • Geen soorten toepassen op locaties die problemen opleveren met luizen, bijv. druipen van lindes bij parkeervakken;

  • Creëren van diversiteit aan boomsoorten wat bijdraagt aan de weerbaarheid van het gebied als geheel.

* Soms is het wenselijk om toch een specifieke “gevoelige” soort toe te passen, bijvoorbeeld vanuit historisch gebruik. Bij deze overweging wordt dan afgewogen of het risico voor de omgeving opweegt tegen het gebruik van deze soort op deze locatie.

Bijlage 7 zijn de voorkomende ziekten en aantastingen in een tabel weergegeven. Tevens zijn potentiele ziekten en aantastingen opgenomen als voorzorgmaatregel. In de tabel staan bijpassende (curatief en preventief) maatregelen benoemt.

afbeelding binnen de regeling

7.5 Invasieve soorten

Invatieve soorten zijn bomen die van oorsprong hier niet voorkomen en vaak door hun grote groeikracht andere beplanting overgroeien. Met als gevolg dat het ecosysteem uit balans raakt. Voorbeelden van invasieve bomen zijn de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) en de hemelboom (Ailanthus altissima).

Vanuit de Europese Unie is een unilijst opgesteld met soorten waarvan beheerders/eigenaren verplicht zijn maatregelen te treffen om uitbraak van de soort tegen te gaan. De hemelboom staat per 15 augustus 2019 op deze lijst. De Amerikaanse vogelkers staat nog niet op de Unilijst maar komt wel in aanmerking, hier kan al wel rekening mee gehouden worden.

Invasieve boomsoorten worden door de gemeente niet aangeplant. Daar waar we deze soorten in de openbare ruimte tegen komen worden ze actief verwijderd.

8 Communicatie en participatie

In de voorgaande hoofdstukken is aangegeven welke waarden bomen kunnen hebben voor onze leefomgeving. Als gemeente zijn we daarom zuinig op onze bomen. Maar bomen kunnen ook ongemak en overlast veroorzaken. Dan zouden we ze graag weghalen, maar dat is gezien de waarden die ze opleveren niet altijd het meest wenselijke vervolg.

Inwoners en belangenorganisaties zijn erg betrokken bij wat er in de openbare ruimte gebeurt. We willen hen dan ook graag meenemen bij de keuzes die we maken voor het behouden, aanplanten en onderhouden van bomen.

8.1 Communicatie

Door te communiceren over wat we wel of juist niet doen willen we uitleg geven en daardoor hopen we op begrip en draagvlak bij de inwoners. De gemeentelijke website is hiervoor het medium. Hierop worden onder andere reguliere werkzaamheden aangekondigd en wordt bij incidenten (zoals de eikenprocessierups) extra informatie toegevoegd.

8.2 Participatie

Inwoners betrekken we ook bij de aanplant van nieuwe bomen. Gezamenlijk beoordelen we welke bomen bij renovaties worden teruggezet. De keuze voor boomsoort, locatie e.d. wordt in het participatietraject van een renovatieproject meegenomen.

Bij het onderhoud van bomen vindt geen (burger)participatie plaats. Boomonderhoud is specialistisch werk wat niet door onervaren inwoners gedaan kan worden. Eventuele samenwerking tussen gemeente en natuurorganisaties wordt wel gestimuleerd omdat bij deze partijen vaak meer kennis en kunde aanwezig is.

9 BIJLAGEN

Bijlage 1 Kaders vanuit relevante wet- en REGELGEVING/ gemeentelijk beleid

Wet natuurbescherming 2017

Sinds 1 januari 2017 zijn de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet opgenomen in de nieuwe Wet natuurbescherming (Wnb).

In de Natuurbeschermingswet 1998 stond de natuurbescherming van specifieke gebieden centraal en is nu opgenomen in de Wnb. Gebieden die waren/zijn aangewezen en beschermt op grond van de wet zijn; Natura 2000-gebieden, Beschermde Natuurmonumenten en Wetlands.

Het onderdeel flora en fauna richt zich op de bescherming van inheemse planten- en diersoorten binnen en buiten de beschermde natuurgebieden. Uitgangspunt is het ‘nee, tenzij beginsel’. Bij ontwikkelingen en groenbeheer rond bomen in de gemeente dient gekeken te worden naar de huidige natuurwaarden (onder andere de aanwezigheid van beschermde soorten en vaste rust- of verblijfplaatsen) en de schadelijke gevolgen die soorten ondervinden bij de uitvoering van werkzaamheden. Alvorens werkzaamheden zoals het snoeien en rooien van bomen en beplantingen uit te voeren dient dan ook altijd te worden bekeken of natuurwaarden aanwezig zijn en wat de gevolgen van de werkzaamheden hierop zijn. Dit kan betekenen dat bomen die als rust- of verblijfplaats dienen van vogels of vleermuizen niet gekapt mogen worden. Voor uitvoering van werkzaamheden die strijdig zijn met de Wnb in relatie tot flora en fauna kan ontheffing worden aangevraagd.

De voormalige boswet was bedoeld om het areaal aan bos in Nederland in stand te houden. Een bos (buiten bebouwde kom) valt onder de Wnb wanneer het gebied groter dan 10 are is of rijbeplanting van meer dan 20 bomen. Wanneer een boseigenaar voornemens is om een houtopstand die onder de Wnb valt te vellen, is de eigenaar verplicht zich van tevoren te melden bij gedeputeerde staten van de betreffende provincie. In sommige gevallen is tevens een omgevingsvergunning noodzakelijk als de bomen onderdeel zijn van de groenstructuur.

Het niet melden van de kap kan leiden tot hoge boetes. De eigenaar is na vellen verplicht binnen drie jaar te herplanten. Het niet voldoen aan de herplantplicht is een economisch delict. Herplant kan eventueel op een andere locatie dan waar het bos stond. De verplichting vervalt als het een realisatie of instandhouding is van een Natura 2000-doel.

Omgevingsvergunning

De vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu zijn samengevoegd in de omgevingsvergunning. Voor het kappen van waardevolle bomen is een vergunning nodig. Een omgevingsvergunning is aan te vragen via onze gemeentewebsite of direct via Omgevingsloket online. Op deze site is het mogelijk om een vergunningscheck in te vullen en te zien of u een omgevingsvergunning nodig heeft. Tevens is het mogelijk om op Omgevingsloket online de status van de aanvraag te volgen.

Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (Wkpb)

De Wkpb heeft als doel om eenvoudig inzicht te geven in door de overheid opgelegde beperkingen op een stuk grond of een gebouw. Bomen maken nu nog geen onderdeel uit van de gegevens die een gemeente hiervoor dient op te nemen. Het is voor de toekomst echter niet uit te sluiten dat bomen wel opgenomen gaan worden. Het nodig hebben van een omgevingsvergunning kan gezien worden als beperking en kan daarom opgenomen worden in het registratiesysteem.

Kapbeleid

De gemeente Loon op Zand heeft voor de bescherming en instandhouding van het bestaande bomenbestand (zowel gemeentelijk als particulier) het kapbeleid opgenomen in de Bomenverordening Loon op Zand en het beleidsdocument uitgangspunten bescherming waardevolle bomen.

Bestemmingsplan

Bij een bestemmingsplan dient rekening gehouden te worden met de groeiplaats van nieuwe bomen en boombescherming van de huidige bomen. Als basis gelden de richtlijnen volgens de actuele ‘Handboek Bomen’ van Norminstituut Bomen en het actuele Handboek ‘Inrichting van en werken in de Openbare Ruimte’ (HIWOR) van gemeente Loon op Zand.

Overige (beleids)documenten

  • HIWOR

  • Beheerplan

  • Groenstructuurplan (nog niet vastgesteld)

  • Uitvoeringsplan (nog niet vastgesteld)

Bijlage 2 Boomstructuren binnen de kernen (o.b.v. groenstructuurplan) 

Boomstructuur Loon op Zand

Hoofdstructuur

Centraal door Loon op Zand vormt de Bergstraat via de Kerkstraat, Oranjeplein en de Kruisstraat een centrale as in oost-westelijke richting. Met name aan de Kerkstraat en de Kloosterstraat staan nog jonge bomen die de komende jaren moeten uitgroeien tot beeldbepalende bomen. Kenmerkend aan de boomstructuur in het centrum is de aanwezigheid van losse boomgroepjes grenzend aan de weg. Deze boomgroepen zijn markante zichtpunten op regelmatige afstand en vormen samen een groen beeld. De bomen van deze groepjes hebben ruimte om uit te groeien tot grote maten, wat het groene beeld en de waarden van de bomen versterkt.

Aan de noordzijde vormt de Hoge Steenweg vanuit de centrale as een belangrijke ontsluitingsweg naar de N261. De twee platanen op de kruising met de Pieter van Beersstraat zijn sterk bepalend voor het zuidelijke deel van de Hoge Steenweg. De jonge bomen in de rest van de straat beginnen inmiddels beeldbepalende groottes aan te nemen. Samen met de van Salm Salmstraat, Van Hornestraat en de Venloonstraat omsluit de Hoge Steenweg een groot deel van het noorden van de kern. Deze drie straten hebben een sterke laanstructuur.

De zuidelijke helft van de kern (Molenwijck) wordt hoofdzakelijk ontsloten door de straten Ecliptica, Hydra en Gildeweg. Deze straten zijn daarom (deels) onderdeel van de boomhoofdstructuur. De drie genoemde straten hebben op veel plaatsen een sterke aanwezigheid van bomen. Waar de laanfunctie wat minder is wordt het beeld in de meeste gevallen gecompenseerd door in de omgeving aanwezige bomen. Molenwijck is daarnaast omzoomd door de Ruilverkavelingsweg, Ambrosiusstraat, en Orion. Samen met het pad dat vanaf de Ecliptica, via de Kasteellaan naar de Klokkenlaan loopt zijn deze straten bepalend voor het beeld aan de zuidgrens van de kern.

Vanuit de kern liggen ook een aantal belangrijke en herkenbare wegen door het buitengebied naar omliggende kernen. Ten zuiden van Loon op Zand vormen de Kasteellaan en Moleneind de belangrijkste doorgaande wegen in het buitengebied. Ten oosten van de kern hebben de Kloosterstraat/Loonse Hoek en de Loonse Molenstraat dezelfde functie, en in het westen geldt dit ook voor de Kasteelhoevenweg, Bergstraat/Middelstraat en Kraanven. De laanstructuren in het buitengebied bestaan hoofdzakelijk uit eiken- en beukenbomen en worden ook zo behouden.

Doordat de bomen langdurig CO2 vastleggen, draagt dit bij aan een beter klimaat. Tevens zijn eikenbomen goede voedselbomen voor vogels en leveren de beukenbomen nootjes voor kleine vogels en knaagdieren wat een positieve bijdrage heeft op de biodiversiteit. De bomen geven echter ook ongemak als het gaat om de aanwezigheid van de eikenprocessierups.

Entree met bomen

Kloosterstraat/Ruilverkavelingsweg: Deze entree heeft een sterke relatie met het achterliggende bosgebied. Hierdoor heeft het groen bij deze entree een bosrijke uitstraling. Om de entrees te versterken wordt op specifieke locaties de entree met herkenbare inrichting en soorten geaccentueerd.

Nevenstructuur

Oud-Loon

  • De wijk Oud-Loon heeft een rechtlijnige boomstructuur, wat wil zeggen dat de straten voorzien zijn van bomen met daaronder beplanting.

  • Biodiversiteit door verschillende soorten bomen.

  • Bijdragen aan het klimaat door CO2-reductie bomen.

Bosrijk wonen (zie boomstructuurkaart)

  • Deze buurt ligt te midden van bomen, bos en beplanting. De bomen in deze buurt dragen bij aan bosbeleving en biodiversiteit.

  • Bomen dragen bij aan de biodiversiteit en klimaat

Bedrijventerrein

  • Op het bedrijventerrein is op dit moment geen herkenbare boomstructuur aanwezig.

  • Vergroenen

  • Klimaat adaptief door CO2 reductie bomen

Kasteelweide

  • De kasteelweide is een cultuurhistorische locatie met een mooie boomlaan die met een zichtlijn het kasteel accentueert.

  • Oude linten accentueren voor cultuurhistorie

  • Biodiversiteit door bomen

Boomstructuur Kaatsheuvel

Hoofdstructuur

Cultuurhistorische waardevolle linten 

(Hoofdstraat, Antoniusstraat, Roeselbergstraat, Gasthuisstraat, Vaartstraat en Erasstraat)

In de toekomst krijgen de bomen langs de linten meer aandacht (Lintenvisie Kaatsheuvel 2017). We planten losse bomen of boomgroepjes aan zodat markante zichtpunten ontstaan die het historische karakter van het lint benadrukken. Bij aanplant van nieuwe bomen in de hoofdboomstructuur gebruiken we boomsoorten die van oorsprong in Kaatsheuvel worden toegepast. Zo wordt er bij wegen vlakbij de Loonse en Drunense duinen gebruik gemaakt van naaldbomen en aan de westkant van de gemeente eikenbomen.

De rondweg

(Europalaan, Sweenstraat, Driestapelenstoel, Belgiëstraat, Bevrijdingsweg)

  • De Europalaan heeft een sterke begeleiding van eiken in grasbermen. De weg kenmerkt zich door een glooiend wegpatroon met brede bermen en autonoom karakter (parklane). Kruispunten met belangrijke wegen zijn sterk aangezet en herkenbaar als zodanig. Het oostelijk deel ter hoogte van de Efteling heeft een hoge sierwaarde, door middel van een statige bomenlaan.

  • De Sweenstraat/Driestapelenstoel is de westelijke ontsluitingsweg van Kaatsheuvel en vormt een doorgaande route met begeleiding van bomen en blokhagen. Het profiel is groen, maar relatief smal en de bebouwing is als een lint aan de straat gesitueerd.

  • Belgiëstraat – Bevrijdingsweg: Deze weg vormt de groene ader door het bedrijventerrein van Kaatsheuvel en is voorzien van 1e grootte bomen in brede grasbermen.

Entrees

Kaatsheuvel heeft acht entrees, die in een cirkel om de kern liggen. Alle entrees bevinden zich aan de hoofdstructuur. Om de entrees te versterken wordt op specifieke locaties de entree met herkenbare inrichting en soorten geaccentueerd. Door verschillende soorten bomen bij de rotondes aan te planten die ook binnen en buiten de bebouwde kom te vinden zijn, wordt de relatie tussen het binnen- en buitengebied versterkt.

Centrum

In de geplande herinrichting van de Peperstraat en Hoofdstraat zetten we in op meer groen. De winkelstraat is voorzien van groen en boomgroepen die zorgen voor een aangenaam verblijfsklimaat.

Anton Pieckplein

Het Anton Pieckplein is voorzien van enkele grote bomen in vaste grond die zorgen voor de juiste ruimte massa verhouding, terwijl het gebruik voor evenementen en markt mogelijk blijft. Daarnaast zorgen de bomen voor schaduwplekken en verkoeling.

Hoofdontsluitingen

Locatie

Beschijving

Doelstelling/visie

Van Heeswijkstraat

  • 1.

    De van Heeswijkstraat dient als een van de belangrijkste routes naar het dorpscentrum. Het heeft een ruime opzet en wordt door bomen op brede groenstroken begeleid. De bomen en beplanting in de straten dragen bij aan de bosbeleving, het klimaat, de biodiversiteit en een prettig woonklimaat.

  • Verhogen biodiversiteit.

  • Bijdragen aan het klimaat door CO2 reductie bomen.

Heikant

  • 1.

    De Heikant dient als verbindende weg tussen de Europalaan en de Gasthuisstraat. Het is een ruim opgezette straat met laanbomen met variërende onderbeplanting. De grote percelen dragen bij aan een ruime opzet en beleving.

  • Verhogen biodiversiteit.

  • Ecologische verbinding tussen Europalaan en de Gasthuisstraat.

Leo XIII Straat – Loonsevaert

Deze route is een belangrijke verbinding tussen de Vaartstraat en de Gasthuisstraat. De Leo XIII Straat wordt grotendeels begeleidt door een bomenlaan met onderbeplanting. Nabij de Gasthuisstraat is minder ruimte voor bomen waardoor gebruik wordt gemaakt van geveltuintjes. De bredere middenstrook halverwege het de Loonsevaert biedt veel ruimte voor meer variatie in bomen en onderbeplanting

  • Ecologische verbinding tussen Vaartstraat en de Gasthuisstraat.

  • Verhogen biodiversiteit.

Frans Halsstraat - Berndijksestraat

Deze verbindende weg tussen Europalaan en centrum met begeleidende bomenrij die zorgt voor continuïteit. De weg is veelal voorzien van brede groenstroken in een breed profiel, waardoor naast bomen ook hogere heesters zorgen voor de nodige afwisseling.

  • Ecologische verbinding tussen Europalaan en centrum.

  • Verhogen biodiversiteit

Marktstraat

Belangrijke verkeersader tussen Europalaan en centrum. Nabij centrum vrij stenig met een enkele markante boom, maar verder richting het zuiden (Europalaan) steeds groener met begeleidende bomen.

  • Verhogen biodiversiteit.

  • Vergroten cultuurhistorische waarde.

Jan de Rooijstraat

De Jan de Rooijstraat vormt een belangrijke verbinding tussen het dorpscentrum en het bedrijventerrein. De route wordt begeleid door bomen. Nabij het centrum wordt gebruik gemaakt van gevel groen. Nabij het bedrijventerrein gaan de bomen gepaard met blokhagen.

  • Verbinding tussen dorpscentrum en bedrijventerrein.

Dreefseweg – Akkerstraat

Belangrijke entreeroute vanuit het zuidwesten van Kaatsheuvel. De weg heeft een sterke begeleiding van eiken en de kruispunten met andere wegen is een accent aanwezig.

  • Versterken cultuurhistorische waarden

Berndijksestraat

Deze verbindingsweg tussen Sweensstraat en het park is voorzien van een boomstructuur in combinatie met onderbeplanting van gras en hagen. De beplanting draagt bij aan de biodiversiteit.

  • Verhogen van de biodiversiteit

Moneigneur Volkerstraat

Deze verbindingsweg tussen de Roestenbergstraat en de Loonsevaert is voorzien van een zwakke boomstructuur die het stenige karakter van de straat in de huidige vorm niet kan opheffen.

  • Vergroenen

Hilsestraat

Deze verbindingsweg van de Sweensstraat met de Frans Halsstraat heeft een ruime opzet en is voorzien van een boomstructuur met onderbeplanting en groenstroken.

  • Verhogen van de biodiversiteit

Nevenstructuur

Fietspad Grevelingen –

Hei Akker

• Deze verbindingsweg dient als dwarsverbinding tussen de zuidelijke wijken en sluit aan op de hoofdstructuur van de Europalaan. De route wordt begeleid door bomen.

  • Ecologische verbinding versterken

Bosrijk wonen (zie boomstructuurkaart)

  • Deze wijk ligt te midden van bomen, bos en beplanting. De bomen en beplanting in de straten dragen bij aan de bosbeleving en biodiversiteit.

  • Verhogen biodiversiteit en klimaat

Bedrijventerrein

Het bedrijventerrein is een praktische zone waar gebruik boven esthetiek staat. De wegen zijn doorgaans niet voorzien van boombegeleiding. Er bevindt zich op het bedrijventerrein een enkele grote boom. Wegen die wel zijn voorzien van boombegeleiding zijn de Belgiëstraat, Bevrijdingsweg en Jan de Rooijstraat.

  • Vergroenen

  • klimaat adaptief door CO2 reductie bomen

Overige wijkstructuur

De straten zijn voorzien van bomen al dan niet in onderbeplanting.

Parken en groenstroken die onderdeel uit maken van de hoofd- en nevenstructuur bieden meer ruimte voor thema’s zoals klimaat en natuur. Zo kan er in parken gebruik worden gemaakt van bomen met een hoge sierwaarde en diversiteit in soort en vorm. Hierdoor gaat de biodiversiteit omhoog en hittestress omlaag. Kleiner groen, doorgaans snippergroen, biedt weer meer ruimte voor participatie. Dit groen kan gebruik worden bij het stimuleren van inwoners om zelf mee te helpen aan een duurzame openbare ruimte.

  • Verhogen biodiversiteit

  • Meer aandacht voor klimaat adaptieve oplossingen

  • Meer ruimte voor participatie.

Boomstructuur de Moer

De Moer bestaat uit twee oude linten die elkaar kruisen, met de kerk als centraal middelpunt op het kruispunt. Beide wegen worden vanuit het buitengebied enkelzijdig of dubbelzijdig begeleid door grotendeels eikenbomen. In de kern bestaat de begeleiding uit leilindes met hagen waardoor het lint en het centrum erg groen zijn. 

Linten: Middelstraat (oost –west) en Pastoor Kampstraat (noord-zuid)

De weg heeft een sterke begeleiding van eik en in het buitengebied en deze structuur verandert naar ‘losse bomen’ naarmate het lint dichter wordt met bebouwing. De losse bomen zijn eerste grote bomen die samen een groen beeld opleveren. Dit kan ook worden gerealiseerd met particuliere bomen. 1e grootte bomen passen bij de maat-schaal verhouding met de enorme kerk in het dorp. In de kern is het groen met veel variatie in beplanting waardoor het dorp een aantrekkelijk beeld oplevert.

Locatie

Beschrijving

Doelstelling/visie

Middelstraat (oost –west) en Pastoor Kampstraat (noord-zuid)

De weg heeft een sterke begeleiding van eik en in het buitengebied en deze structuur verandert naar ‘losse bomen’ naarmate het lint dichter wordt met bebouwing. De losse bomen zijn eerste grote bomen die samen een groen beeld opleveren. Dit kan ook worden gerealiseerd met particuliere bomen. 1e grootte bomen passen bij de maat-schaal verhouding met de enorme kerk in het dorp. In de kern is het groen met veel variatie in beplanting waardoor het dorp een aantrekkelijk beeld oplevert.

  • Ecologische verbinding versterken

  • Prettiger wonen

  • Cultuurhistorische waarde verhogen

Bijlage 3 Bescherming waardevolle bomen/ beoordelingscriteria 

Onderstaand is de werkwijze opgenomen voor de beoordeling van waardevolle bomen, gebaseerd op het beleidsdocument uitgangspunten bescherming waardevolle bomen van de gemeente Loon op Zand.

Gemeentelijke bomen:

  • Boomstructuren: De bomenstructuren die in het hoofdstuk “boomstructuur” zijn opgenomen worden als waardevolle bomen aangemerkt. Het kappen van deze bomen is alleen in uitzonderlijke situaties mogelijk. Bij de beoordeling van de situatie wordt gebruik gemaakt van de criteria zoals deze in paragaaf 5.3 zijn opgenomen.

  • Solitaire bomen: Voor alle gemeentelijke bomen met een stamomtrek van > 50 cm op 1.30 boven maaiveld vraagt de gemeente een kapvergunning aan. Deze wordt op de eerste plaats beoordeeld met behulp van de criteria die ook gelden bomen van derden.

Waardevolle bomen van derden:

Bij het opstellen van de lijst waardevolle bomen worden drie categorieën bomen onderscheiden: vlakken, lijnen en punten. De uitstraling en functie van deze categorieën verschilt. Hierdoor is de beoordeling of een bomen op de lijst opgenomen dienen te worden ook anders:

Vlakken

De bomen op landgoederen, begraafplaatsen en wijken met een bosrijke uitstraling kunnen op deze wijze opgenomen worden. Hiermee wordt voorkomen dat individuele bomen gekapt worden en zo de structuur en het karakter van deze gebieden wordt aangetast. Opvallend vlak in de gemeente Loon op Zand is de Efteling.

De procedure voor het kappen van bomen in vlakken is als volgt:

  • Voor bomen met een stamdiameter > 30 cm op 1.30m boven maaiveld wordt een voornemen tot kap bij de gemeente ingediend.

  • De gemeente beoordeelt de aangegeven bomen op basis van de criteria in de volgende paragraaf.

  • Wanneer de bomen volgens deze criteria niet waardevol zijn, is een kapvergunning niet noodzakelijk.

Lijnen

Boomstructuren zijn belangrijke structurerende elementen langs wegen, waterlopen en op landgoederen. Bomen die tot een structuur behoren worden niet altijd als waardevol beoordeeld. De structuur op zich kan echter wel waardevol zijn, bijvoorbeeld door de cultuurhistorische waarde. Lijnen worden apart opgenomen. Ze worden getoetst aan de criteria in de volgende paragraaf.

Punten

Verspreid door de kernen en in het buitengebied staan bomen in parken, tuinen, op erven en in weilanden. Op de lijst waardevolle bomen worden de bijzondere exemplaren opgenomen. Alle bomen die worden opgenomen zijn in principe zichtbaar vanaf de openbare weg.

Beoordelingscriteria bomen

Onderstaand overzicht geeft aan op basis van welke criteria bomen worden beoordeeld. Tevens staat vermeld welke punten worden toegekend voor de verschillende criteria. Daarbij wordt gewerkt met een toekenning van 0 tot 5 punten per criterium. Door aan elk criterium een wegingsfactor toe te kennen wordt een totaalscore per boom bereikt.

Boomsoort

Geregistreerd wordt de wetenschappelijke naam van de betreffende boom. Daarbij worden in ieder geval de familienaam en de soortnaam opgenomen. Indien mogelijk wordt ook de cultivar geregistreerd. Door het toekennen van punten aan de verschillende boomsoorten kan verhoogde bescherming van deze soorten worden bereikt. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Duurzame soorten: Duurzame boomsoorten krijgen een hogere waardering dan niet duurzame boomsoorten.

Een duurzame boomsoort is herkenbaar aan zijn lange levensduur. Het zijn soorten die traag groeien en daardoor pas over een lang termijn hun uiteindelijke, vaak kenmerkende vorm krijgen. Doordat de bomen zo’n lange levensduur hebben zijn ze vaak bepalend voor het beeld omdat ze al generaties lang in het straatbeeld aanwezig zijn.

Duurzaamheid punten

Snelgroeiend/niet duurzaam 0 punten

Normaal 1 punt

Traaggroeiend/duurzaam 2 punten

Boomgrootte: Bomen die vanwege hun grote afmetingen uit kunnen groeien tot monumentale bomen worden hoger beoordeeld dan kleinere bomen. Voor dit aspect worden 0 (3e grootte), 1 (normaal groeiende soort 2e grootte) of 2 punten (1e grootte) toegekend.

Boomgrootte punten

3e grootte 0 punten

2e grootte 1 punt

1e grootte 2 punten

Inheemse soorten: Toepassing van in Nederland inheemse soorten verdient de voorkeur boven exoten vanwege hun bijdrage aan de landschappelijke identiteit en aan de ecologische waarden.

Herkomst punten

Uitheems 0 punten

Inheems 1 punt

dendrologische waarde: Soorten die in Nederland zeer beperkt aanwezig zijn hebben vanwege hun zeldzaamheid een extra betekenis. De aanduiding van zeldzaamheid in de Nederlandse Dendrologie is hiervoor in eerst instantie bepalend. Daarnaast hebben soorten die voor de gemeente zeldzaam zijn ook een belangrijke waarde en worden hierbij ook opgenomen.

Dendrologische waarde punten

Zeer algemeen 0 punten

Algemeen 1 punt

Zeldzaam 2 punten

Zeer zeldzaam 3 punten

Stamdiameter

De stamdiameter op 1,30 meter boven maaiveld geeft een indicatie van grootte van de boom. Het opnemen en registreren van de stamdiameter is objectiever en eenvoudiger dan het inschatten en registreren van de leeftijd van de boom.

Stamdiameter punten

< 40 cm 0 punten

40-60 cm 1 punten

60-80 cm 3 punten

> 80 cm 5 punten

Levensverwachting

Alleen bomen met een goede levensverwachting dienen beschermd te worden middels de gemeentelijke lijst. De levensverwachting van de boom is afhankelijk van de actuele conditie, de algehele vitaliteit en de standplaatsfactoren van een boom. De inschatting van de levensverwachting vereist vakmanschap en kennis. Om de beoordeling eenvoudig te houden wordt enkel aangegeven of de levensverwachting van een boom meer of minder dan 10 jaar betreft. Omdat de lijst periodiek gemuteerd wordt volstaat dit.

Levensverwachting punten

< 10 jaar 0 punten

> 10 jaar 5 punten

Groeivorm

Bomen met een bijzondere of fraaie groei- of snoeivorm worden hoger gewaardeerd.

Daarbij kan de extra waarde zijn gebaseerd op:

  • slechte/ geen bijzondere groeivorm: De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn in slechte staat, (bijvoorbeeld bij het ontbreken van een deel van de kroon) of de kroonvorm is zeer algemeen;

  • een soorteigen habitus opgekroond: De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn aanwezig maar door opkroning is geen goed beeld van de soorteigen habitus aanwezig;

  • een soorteigen habitus: De natuurlijke vorm en bijbehorende kroonomvang van de boom zijn aanwezig en daardoor geeft de boom een goed beeld van de soorteigen habitus;

  • bijzondere groeivorm:De boom valt op door zijn aparte groeivorm (bijvoorbeeld treurvorm);

  • bijzondere snoeivorm: Bomen met een bijzondere snoeivorm (zoals de alom bekende leilinde, etagebomen en leiperen) hebben door hun vorm een extra waarde;

Groeivorm punten

Slechte/geen bijzondere groeivorm 0 punten

Soorteigen habitus opgekroond 3 punten

Soorteigen habitus 5 punten

Bijzondere groeivorm 5 punten

Bijzondere snoeivorm 5 punten

Ruimtelijke betekenis

Individuele bomen kunnen sterk bijdragen aan de structuur van de openbare ruimte.

Doorslaggevende afwegingen hierbij zijn:

  • niet zichtbaar vanaf openbare weg: Het behoud van waardevolle bomen is gericht op een instandhouding van de kwaliteit van de openbare ruimte; bomen die niet vanaf de openbare weg zichtbaar zijn dragen niet bij aan deze kwaliteit.

  • gedeeltelijk zichtbaar vanaf openbare weg: Bomen die vanaf de openbare weg gedeeltelijk zichtbaar zijn dragen in beperkte mate bij aan de kwaliteit van de openbare ruimte en verdienen daarom bescherming.

  • gedeeltelijk zichtbaar vanaf openbare weg en ondersteunend bij de gemeentelijke groenstructuur: Bomen die vanaf de openbare weg gedeeltelijk zichtbaar zijn en daarnaast ook bijdragen aan de gemeentelijke groenstructuur zijn van groot belang voor de kwaliteit van de openbare ruimte en verdienen daarom

  • extra bescherming.

  • van alle zijden zichtbaar vanaf de openbare weg: Het behoud van waardevolle bomen is gericht op een instandhouding van de kwaliteit van de openbare ruimte; bomen die van alle zijden zichtbaar zijn vanaf de openbare weg dragen veel bij aan deze kwaliteit.

Ruimtelijke betekenis punten

Niet zichtbaar vanaf openbare weg 0 punten

Gedeeltelijk zichtbaar vanaf openbare weg 3 punten

Gedeeltelijk zichtbaar vanaf openbare weg en

ondersteunend bij de gemeentelijke groenstructuur 4 punten

Van alle zijden zichtbaar vanaf de openbare weg 5 punten

Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis

Naast de toepassing van streekeigen soorten hebben sommige bomen extra betekenis vanwege het feit dat de vorm en/of soort boom van oudsher wordt toegepast in Loon op Zand.

  • geen bijzondere betekenis: De boom heeft geen bijzondere betekenis voor de omgeving.

  • streekeigen beplanting: Boombeplanting die kenmerkend is voor de streek. Voor de gemeente Loon op Zand zijn dit: oude eiken in de woonwijken en knotbomen zoals geknotte wilgen/ essen en leilindes. Deze knotbomen zijn verbonden aan het historische karakter van de gemeente.

  • bijzondere (cultuurhistorische) betekenis: Bomen kunnen vanwege hun geschiedenis, locatie of aanleiding een bijzondere betekenis hebben. Voorbeelden zijn grens- of markeringsbomen (op vroegere gemeentegrenzen), herdenkingsbomen (aangeplant bij een speciale gebeurtenis), geadopteerde bomen

  • (door bijvoorbeeld een school of vereniging) en bomen waaronder recht werd gesproken. Ook leilindes bij oude boerderijen behoren tot deze categorie.

Cultuurhistorische betekenis punten

Geen bijzondere (cultuurhistorische) betekenis 0 punten

Streekeigen beplanting (eik, knotwilg) 2 punten

Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis 5 punten

Wegingsfactoren

Bij het toekennen van een status als waardevolle boom zijn de bovengenoemde criteria van verschillend belang. Daarom is voor elk criterium een wegingsfactor bepaald. Het aantal punten voor een criterium wordt vermenigvuldigd met de betreffende wegingsfactor.

Criterium wegingsfactor

Boomsoort x2

Stamdiameter x3

Levensverwachting x3

Groeivorm x1

Ruimtelijke betekenis x2

Bijzondere (cultuurhistorische) betekenis x3

In totaal kunnen hiermee maximaal 76 punten worden bereikt.

Status waardevolle bomen

Bomen met een score van 45 punten en hoger worden opgenomen op de waardevolle bomenlijst. Deze ondergrens is gekozen omdat hiermee de particuliere bomen die de belangrijkste bijdrage leveren aan karakter van de gemeente Loon op Zand zijn beschermd. Voor deze bomen moet altijd een kapvergunning aangevraagd worden die alleen in uitzonderlijke situaties zal worden afgegeven. Om het groene karakter van Loon op Zand in de toekomst te behouden is het van belang ook eventuele toekomstige waardevolle bomen tijdig te beschermen. Hiervoor wordt een B-lijst opgesteld waarop bomen staan met een score van 40 tot 45. Bij de actualisatie van de lijst wordt voor deze bomen bekeken of ze alsnog op de A-lijst moeten komen.

Bijlage 4 Beslisboom kapverordening 

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5 Ontheffingscriteria

Voor de gemeente geldt dezelfde procedure voor een kap aanvraag als voor een particulier en private organisatie. In enkele situaties is het mogelijk om een ontheffing van het kapverbod te krijgen. Onderstaand is per ontheffingscriteria aangegeven waarop deze van toepassing zijn (boomvlakken, - lijnen of -punten).

afbeelding binnen de regeling

Toelichting ontheffingscriteria

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt bekeken of de reden van de aanvraag gegrond is. In enkele situaties is het mogelijk om een ontheffing van het kapverbod te krijgen. Hieronder staan deze situaties toegelicht;

Veiligheid

Wanneer de boom naar boomdeskundige maatstaven niet langer gehandhaafd kan blijven. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen een gevaarlijke situatie en een calamiteit.

Gevaarlijke situatie is een situatie waarbij de veiligheid van omwonenden en passanten in het gedrang komt of kan komen. Hierbij dient altijd een nader onderzoek uitgevoerd te worden door een boomdeskundige. Afhankelijk van het onderzoeksresultaat volgen er passende (beheer)maatregelen. Voordat kap wordt geadviseerd, wordt eerste gekeken of er door middel van snoei of groeiplaatsverbetering het veiligheidsrisico kan worden verkleind of zelfs verwijderd.

Calamiteit betreft een levensbedreigende situatie of situatie waarbij ongevallen kunnen ontstaan. Directe kap is dan noodzakelijk om de veiligheid van de omgeving te waarborgen. In dit geval kan de gemeente noodkap opleggen. Een voorbeeld van een calamiteit; blikseminslag, stormschade, instabiliteit door bouwwerkzaamheden e.d.

Onrechtmatig ongemak

In extreme gevallen van onrechtmatig ongemak, wanneer snoei geen uitkomst biedt of lijdt tot de dood van de boom, kan ontheffing van het kapverbod worden gegeven. Het gaat dan om (extreem) ongemak zoals;

  • Schade aan bebouwing;

  • Schade en belemmering van de boven- en ondergrondse infrastructuur.

De gemeente Loon op Zand ziet verminderde opbrengst van zonnepanelen en -collectors geen aanleiding tot kap. Dit geldt voor bomen die voor het plaatsen van de zonnepanelen en -collectors er al stonden, ongeacht de leeftijdsfase van de boom. In het boombeleidsplan 2019 staat meer uitleg over omgang met ongemak.

Vitaliteit en ziekten

Boomziekten en aantastingen leiden in enkele gevallen tot ontheffing van het kapverbod. Vooral bij besmettelijke ziekten is het verstandig een aangetaste boom te verwijderen om verdere besmetting te voorkomen. Een sterk teruglopende conditie en vitaliteit kan leiden tot intensief beheer en gevaarlijke situaties. Net als bij het onderdeel veiligheid geldt hier een ontheffing wanneer de boom naar boomdeskundige maatstaven niet langer gehandhaafd kan blijven. Voorbeelden van ziekten waarop de ontheffing geld;

  • Iepziekte;

  • Bacterievuur.

Ontwikkeling van de openbare ruimte

Continu vinden ruimtelijke ontwikkelingen plaats en in beginsel staat het behoud van de boom van de boom centraal. Bij (zwaarwegend) algemeen of maatschappelijk belang, zoals verbeteren van de infrastructuur of aanleg van een woonwijk, kan uit een beoordeling door een boomdeskundige ontheffing op het kapverbod worden gegeven. Dit geldt voor particulieren en gemeentelijke bomen. De vergunningaanvraag wordt uiteindelijk gepubliceerd, zodat bewoners de mogelijkheid hebben bezwaar aan te tekenen tegen een verleende vergunning.

Voor gebiedsontwikkeling grote oppervlakten (vlak/bos) geldt een ontheffing voor dunning tot 60 á 70% kroonoppervlak of beheerplan goedgekeurd door B&W. Daarbij dient wel rekening gehouden te worden met de Wet Natuurbescherming.

Bijlage 6 Omgaan met ongemak

Klacht of melding

Periode van ongemak

Soort ongemak

Omgang / maatregel

Schade door boomwortels in verharding

Jaarrond

Verharding minder toegankelijk, risico op val- en struikelen

  • Boomspiegel vergroten

  • Wortelkap*

  • Wortelschermen of –geleiding plaatsen

  • Inboet bij hoofd- en nevenstructuur

Schade door boomwortels bij riolering of gebouwen

Jaarrond

Verstoppingen, lekkages, scheuren. Vernieling

  • Wortelkap indien uit onderzoek blijkt dat wortels schade veroorzaken

  • Wortelschermen of –geleding plaatsen

Bomen groeien tegen of over gebouwen

 
 
  • Snoei van probleemtakken volgens boomtechnische verantwoorde wijze

Bomen belemmeren schotels

Jaarrond

Vermindering signaal

  • Snoei van probleemtakken volgens boomtechnische verantwoorde wijze** (uitzondering)

Bomen bij erfgrenzen

Jaarrond

Overhangende takken, wortelopdruk

  • Snoei van probleemtakken volgens boomtechnische verantwoorde wijze**

Honingdauw of roetdauw

Periode met blad

Plak

  • Lieveheersbeestjes inzetten

  • Injecteren kruidenextract in de bodem

Schaduwwerking en uitzichtbelemmering

Periode met blad

Weinig daglicht

  • Snoei van probleemtakken volgens boomtechnische verantwoorde wijze**

  • Snoeimaatregelen uitlichten en kandelaberen alleen bij situatie waar zich een veiligheidsrisico vormt; verkeerstechnisch of verlichting gerelateerd

Schaduwwerking bij zonnepanelen/ -collectors***

Periode met blad

Licht rendement vermindering

  • Snoei van probleemtakken volgens boomtechnische verantwoorde wijze**

Bladval

Periode 1 oktober t/m 31 december

Paden minder toegankelijk, glad. Uitstraling tuin

  • Plaatsen van bladkorven in wijken

  • 1x per week bladkorven legen

  • Dagelijks grote hoeveelheden ruimen d.m.v. bladzuiger

  • Regelmatig blad vegen/ opzuigen met veegmachine met name bij slecht verterend blad (bijv. plataan)

Omwaaien boom en vallende takken

Jaarrond

Schade, veiligheidsrisico

  • Indien aanleiding vanuit inspectie nader (stabiliteits-) onderzoek door boom specialistisch bureau

  • Bij afvallende takken snoei volgens boomtechnische verantwoorde wijze

  • Bij ziekten zoals massaria vindt er intensieve controle plaats op locaties met hoge gevaarzetting

Allergie voor stuifmeel

Met name april t/m september

Gezondheidsproblemen

  • In de meeste gevallen geen maatregel

Lichte en zware zaden en vruchten

Seizoensgebonden

 
  • In de meeste gevallen geen maatregel

Bij de maatregel inboet wordt altijd gekeken of het terug plaatsen van een boom haalbaar is in relatie tot de juiste boom op de juiste plek. Gekeken wordt dan naar welke boomsoort geschikt is. Indien noodzakelijk kan er gekozen worden om geen boom terug te plaatsen.

* De stabiliteit en vitaliteit van de boom mag niet in gevaar komen.

** In overleg met de gemeente mogen bewoners zelf maatregelen laten uitvoeren door gecertificeerde ETW’s.

*** Alleen als er de volledige dag geen zon in de tuin of het huis komt. Verminderde opbrengst van

zonnepanelen en –collectors zijn geen aanleiding voor kap maar snoei eventueel wel, uitzondering.

Ziekte/ aantasting

 
 

Mogelijke bestrijdingen en beheersing methoden

Eikenprocessierups

Brandharen, aangevreten blad

Rupsen in processie naar de kroon, eizakjes onder de stam of in een takoksel

Monitoring

Opzuigen

Nematoden

Eikenspintkever

 
 

EPK GreenGuard

Paardenkastanje

bloedingsziekte

Afsterven en scheuren in stam waardoor secundaire aantasting plaats kan vinden.

Vochtuittreding, afsterven en scheuren in de stam

Monitoring

Infecties voorkomen d.m.v. ontsmetten gereedschap

Iepziekte

Afsterven van de boom

Vroege herfst, zogenaamde vaantjes, stipsgewijze verkleuring in de houtvaten

Direct ingrijpen!

Boom verwijderen, schillen van de stam en takken

Preventief inenten met DutchTrig®

Kastanje

mineermot

Verdwijnen bladmoes, stagnerende groei

Blaasachtige mijnen, lichte langwerpige vlekken

Verwijderen van blad in de herfst (overwinterings plek van de pop)

Massaria

bij platanen

Afsterven van de onderste takken van de boom waardoor risico op takbreuk verhoogd.

Violetverkleuring, afgestorven bast aan de bovenzijde van de tak

Monitoring op hoogte

Aangetaste takken verwijderen

Watermerk

ziekte

Afsterven van takken en bladeren

Verwelking, bruinverkleuring en verdroging van de bladeren, bossige vormen van waterlot op de grens van de levende en dode takken of takdelen.

Jong, nog niet besmet uitgangsmateriaal gebruiken, minder gevoelige rassen toepassen.

Aangetaste bomen verwijderen

Knotten

Luis

Honingdauw, plak op auto’s en bestrating

Luizen op blad of takken,

Honingdauw

Uitzetten van lieveheersbeestjes.

Injecteren kruidenextract in de bodem

Wilgen

houtrups

Groeistagnatie, breukgevoeligheid met gevaar voor stambreuk

Ovale openingen in de stam of snoeiwond, plantensap dat naar buiten treedt

Zorgvuldig maaien zorgt voor voorkomen schade aan de stamvoet

Pollen

Allergie

 

Geen

Horzelvlinder/ populierenboktor

Groeistagnatie, breukgevoeligheid

Gaten in de stamvoet op beschadigde plekken

Zorgvuldig maaien zorgt voor geen schade aan de stamvoet