Speelautomatenhalverordening Loon op Zand 2005

Geldend van 01-01-2005 t/m heden

Intitulé

Speelautomatenhalverordening Loon op Zand 2005

Speelautomatenhalverordening Loon op Zand

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet op de Kansspelen;

  • b.

    speelautomatenbesluit: het bij KB van 23 mei 2000 Stb 223 vastgestelde Speelautomatenbesluit 2000;

  • c.

    aanwezigheidsvergunning: de in artikel 30b, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het aanwezig hebben van een of meer speelautomaten;

  • d.

    exploitatievergunning: de in artikel 30h, eerste lid, van de wet bedoelde vergunning voor het exploiteren van speelautomaten;

  • e.

    speelautomaat: een toestel, als bedoeld in artikel 30, onder a, van de wet;

  • f.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30, onder b, van de wet;

  • g.

    kansspelautomaat: een speelautomaat, als bedoeld in artikel 30, onder c, van de wet;

  • h.

    gekoppeld jackpotsysteem: een voorziening, als bedoeld in artikel 1, onder d, van het speelautomatenbesluit;

  • i.

    speelautomatenhal: een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de wet;

  • j.

    ondernemer:

    • 1.

      de natuurlijke persoon die de speelautomatenhal exploiteert;

    • 2.

      de rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

  • k.

    vergunninghouder:

    • 1.

      de ondernemer als bedoeld onder j, punt 1;

    • 2.

      de natuurlijk(e) perso(o)n(en) die de ondernemer als bedoeld onder j, punt 2, in rechte vertegenwoordig(t)(en);

  • l.

    beheerder: degene die belast is met de dagelijkse leiding in de speelautomatenhal;

  • m.

    bedrijfsleider:

    • 1.

      de vergunninghouder alsmede;

    • 2.

      degene die door de vergunninghouder is aangesteld en belast is met de algemene leiding in de speelautomatenhal;

Artikel 2 Vergunning

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen en/of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal, waarin kansspelautomaten aanwezig zijn, een vergunning verlenen.

  • 3. De burgemeester kan een vergunning verlenen voor een speelautomatenhal waarin maximaal 25 speelautomaten aanwezig zijn.

  • 4. De burgemeester kan een vergunning verlenen voor een speelautomatenhal voor maximaal tien jaar.

  • 5. De vergunning voor een speelautomatenhal is behoudens het bepaalde in artikel 9 niet overdraagbaar.

Artikel 3 Over te leggen gegevens

  • 1. De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van de volgende gegevens:

  • a. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is vermeld de oppervlakte daarvan, alsmede een opstellingsplan (plattegrond) waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten wordt opgesteld;

  • b. een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken;

  • c. een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d. een ondernemingsplan;

  • e. een verklaring omtrent het gedrag van:

  • - de ondernemer(s) dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is;

  • - van degene(n) die de onderneming in rechte vertegenwoordig(t)(en);

  • - de bedrijfsleider(s);

  • - de beheerder(s).

  • 2. De burgemeester kan ten aanzien van het ondernemingsplan nadere regels en/of eisen stellen.

Artikel 4 Beslistermijn

De burgemeester beslist binnen acht weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 5 Inhoud vergunning

  • 1.

    De vergunning wordt ten name gesteld van de vergunninghouder(s);

  • 2.

    In de vergunning worden de namen van de ondernemer(s) en bedrijfsleider(s) en beheerder(s) vermeld.

  • 3.

    Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op:

    • a.

      de geldigheidsduur van de vergunning;

    • b.

      de leiding en het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal speelautomaten dat aanwezig mag zijn;

    • d.

      het type speelautomaten dat mag worden opgesteld;

    • e.

      de exploitatie van de hal;

    • f.

      het toegangsregime en de toegangsregistratie;

    • g.

      openings- en sluitingstijden

    • h.

      voorschriften en beperkingen ter voorkoming van overlast;

    • i.

      voorschriften en beperkingen ter voorkoming van gokverslaving.

Artikel 6 Weigeringsgronden vergunning

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

  • a. het maximum van één vergunning voor een speelautomatenhal is verleend waarin kansspelautomaten staan opgesteld;

  • b. de speelautomatenhal niet rechtstreeks toegankelijk is voor het publiek vanaf de openbare weg;

  • c. de aanvrager(s) van de vergunning of de in de aanvraag vermelde bedrijfsleider(s) of beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

  • d. de aanvrager(s) van de vergunning of de in de aanvraag vermelde bedrijfsleider(s) of beheerder(s) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn);

  • e. er geen aanwezigheidsvergunning verleend kan worden.

  • 2. De vergunning kan worden geweigerd, indien:

  • a. de aanvrager(s) van de vergunning of de in de aanvraag vermelde bedrijfsleider(s) of beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

  • b. niet wordt voldaan aan de KEMA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de speelautomatenbrancheorganisatie (VAN);

  • c. door de aanwezigheid van de speelautomatenhal de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de straat/buurt op ontoelaatbare wijze nadelig zullen worden beïnvloed;

  • d. de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel andere ruimtelijke plannen.

Artikel 7 Intrekking vergunning

De burgemeester kande vergunning intrekken indien:

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave, van de in artikel 3 bedoelde gegevens, is verleend;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de KEMA-criteria en de erkenningsvoorwaarden van de speelautomatenbrancheorganisatie (VAN);

  • c.

    de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onder c;

  • d.

    gehandeld wordt in strijd met deze verordening;

  • e.

    gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen;

  • f.

    de exploitatie van de speelautomatenhal voor een aaneengesloten periode van langer dan zes maanden onderbroken is;

  • g.

    niet wordt voldaan aan de eisen van de aanwezigheidsvergunning.

Artikel 8 Leiding en Toezicht

Het is verboden de speelautomatenhal voor het publiek geopend te hebben zonder dat ten minste één van de op de vergunning vermelde personen, in de speelautomatenhal aanwezig is.

Artikel 9 Verandering of overlijden van vergunninghouder/ondernemer

  • 1. Indien een vergunninghouder komt te overlijden, vervalt de vergunning van rechtswege, tenzij voortzetting van de exploitatie wordt beoogd door diens algemene rechtsopvolger(s) en deze binnen drie weken na overlijden van de vergunninghouder een verzoek tot wijziging van de vergunning bij de burgemeester heeft (hebben) ingediend.

  • 2. Zolang op een tijdig ingediend verzoek niet is besloten, is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften of beperkingen, verbonden aan de verleende vergunning. Bij overtreding van de voorschriften of beperkingen van de vergunning wordt de speelautomatenhal direct gesloten.

  • 3. In alle andere gevallen van verandering van ondernemer of vergunninghouder vervalt de vergunning van rechtswege.

Artikel 10 Wijziging bedrijfsleider

  • 1. Indien een bedrijfsleider als bedoeld in artikel 1, onder m punt 2, de hoedanigheid van bedrijfsleider heeft verloren, dient de vergunninghouder dit binnen twee weken schriftelijk ter kennis van de burgemeester te brengen.

  • 2. Bij het optreden van een andere persoon als bedrijfsleider als bedoeld in artikel 1, onder m punt 2, dan op de vergunning staat vermeld, dient de vergunninghouder onder overlegging van de in artikel 3, eerste lid onder e, genoemde bescheiden een verzoek tot wijziging van de vergunning bij de burgemeester in binnen twee weken nadat de in artikel 3, eerste lid onder e, bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

Artikel 11 Wijziging beheerder

  • 1. Indien een beheerder de hoedanigheid als beheeder heeft verloren, dient de vergunninghouder dit binnen vier weken schriftelijk ter kennis van de burgemeester te brengen.

  • 2. Bij het optreden van een andere persoon als beheerder, dan op de vergunning staat vermeld, dient de vergunninghouder onder overlegging van de in artikel 3, onder e, genoemde bescheiden een verzoek tot wijziging van de vergunning bij de burgemeester in binnen twee weken nadat de in artikel 3, onder e bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

Artikel 12 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens artikel 2, eerste lid en artikel 8 van deze verordening bepaalde, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 13 Toezichthouders

De opsporing van de in artikel 12 strafbaar gestelde feiten is, behalve aan de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 14 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften of beperkingen zijn, onverminderd het bepaalde in de Algemene wet op het binnentreden, bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Speelautomatenhalverordening Loon op Zand 2005

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Er wordt hier verwezen naar omschrijvingen van de Wet op de kansspelen en het Speelautomatenbesluit 2000.

Artikel 2

Het motief dat aan het vergunningsvereiste ten grondslag ligt, is de openbare orde in het algemeen, en de leef- en woonsituatie in het bijzonder. Bij de weigeringsgronden wordt hierop nader ingegaan. De bevoegdheid die de raad heeft speelautomatenhallen toe te laten in de gemeente, impliceert ook de bevoegdheid het aantal te beperken. Door de raad is besloten om het aantal speelautomatenhallen waarin kansspelautomaten staan opgesteld, te beperken tot één. Er is geen maximum gesteld aan het aantal speelautomatenhallen waarin uitsluitend behendigheidsautomaten staan opgesteld. Op grond van de Wet op de kansspelen en de Speelautomatenhalverordening Loon op Zand 2005 heeft de burgemeester de bevoegdheid een vergunning te verlenen. De vergunning voor een speelautomatenhal waarin kansspelautomaten staan opgesteld, kan worden verleend voor de periode van maximaal tien jaar. Na deze periode kunnen er door de gewezen vergunninghouder geen rechten worden ontleend aan de van rechtswege vervallen vergunning. Na het vervallen van de vergunning van rechtswege, zal opnieuw een proces tot vergunningverlening worden gestart. Iedere gegadigde krijgt dan weer gelegenheid om in aanmerking te komen voor de opnieuw af te geven vergunning. Daarnaast is bepaald dat de vergunning, behoudens het bepaalde in artikel 9, niet overdraagbaar is.

Artikel 3

Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten op de plattegrond, als bedoeld in

lid 1, onder a, is voorgeschreven in verband met het bepaalde in artikel 3 van het Speelautomatenbesluit 2000. Voor het aanwezig hebben van speelautomaten in een speelautomatenhal is een aanwezigheidsvergunning noodzakelijk. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een aanwezigheidsvergunning zijn leges verschuldigd. De ondernemer kan tevens eigenaar, bedrijfsleider en beheerder zijn, maar het is ook mogelijk dat deze hoedanigheden niet samenvallen. De bescheiden als bedoeld in lid 1. onder e, die moeten worden overgelegd, zijn afhankelijk van de feitelijke situatie.

De onder c bedoelde verklaring kan bij voorbeeld een huurcontract zijn, waaruit de beschikkingsbevoegdheid blijkt.

Artikel 4

Het uitgangspunt van artikel 4:13 van de Awb is dat in het wettelijk voorschrift de termijn aangegeven wordt waarbinnen de beschikking gegeven dient te worden. Op deze wijze kan worden nagegaan wat voor iedere situatie een goede beslistermijn is. In deze verordening is de beslistermijn vastgesteld op acht weken Dit is gelijk aan de maximumtermijn die in artikel 4:13, tweede lid, wordt gesteld.

Artikel 5

Over het algemeen worden in Algemene Plaatselijke Verordeningen (APV) van gemeenten, openings- en sluitingstijden opgenomen. De gemeente Loon op Zand kent geen openings- en/of sluitingsregime op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) ten aanzien van speelautomatenhallen. Wel is het mogelijk om, met name op grond van de Wet milieubeheer, sluitingstijden op te leggen bij vastgestelde overlast.

Artikel 6

Het bepaalde in het eerste lid, onder a, levert een extra weigeringsgrond op, nu in artikel 2 een maximumstelsel is opgenomen. Het vereiste in het eerste lid, onder b, dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor eenieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bijvoorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar zou zijn. Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten. De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.

De jurisprudentie op artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat. In het bepaalde in het tweede lid, onder c, komt tot uiting dat de vergunning kan worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zullen worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvragen wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan, betrokken. Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat, -centrum. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk zal kunnen ontstaan op de bestaande functie van de winkelstraat. Onder het tweede lid, onder d, is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met onder meer een geldend bestemmingsplan.

Artikel 7

Met betrekking tot de onder c. genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten), moet worden opgemerkt, dat bij gebruikmaking daarvan de motivering aan zware eisen dient te voldoen. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij er op vertrouwen dat een aan hem verleende vergunning normaal gesproken in stand, blijft temeer gelet op de financiële consequenties. De onder f genoemde onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan de in de bepaling genoemde termijn, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken.

Gedacht kan bij voorbeeld worden aan verbouwingen die langere tijd blijken te vergen.

Artikel 8

Deze eis is opgenomen, omdat van verantwoorde bedrijfsuitoefening geen sprake kan zijn als niet ten minste één van de op de vergunning vermelde personen aanwezig is, die de verantwoordelijkheid daarvoor draagt.

Artikel 9

Het eerste lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over al dan niet voortzetting van de onderneming. Ingevolge het bepaalde in artikel 2, vijfde lid, is de vergunning niet overdraagbaar en kan een verzoek tot wijziging van de vergunning uitsluitend door de algemene rechtsopvolger(s) die de onderneming voortzet(ten) worden ingediend. In afwachting van het besluit op het verzoek tot wijziging, als bedoeld in het eerste lid, behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.

Artikel 10

Indien een onderneming, de bedrijfsleider(s) verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een verzoek tot wijziging van de vergunning wordt ingediend. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een bedrijfsleider worden gesteld. Daarbij kan er op gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen.

Artikel 11

Indien een onderneming, de beheerder(s) verliest, hetzij door overlijden, hetzij door vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een verzoek tot wijziging van de vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 14

In artikel 30 w, tweede lid van de Wet op de kansspelen wordt aan de burgemeester de bevoegdheid toegekend ambtenaren aan te wijzen die met het toezicht op de naleving van de speelautomatenhal-vergunningen worden belast. De in artikel 141 Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren (politie) hebben een algemene opsporingsbevoegdheid. Ingevolge artikel 142 Wetboek van Strafvordering kunnen met de opsporing van strafbare feiten ook zijn belast zij aan wie bij verordening de handhaving of de zorg voor de naleving daarvan is toevertrouwd (buitengewone opsporingsambtenaren).