Regeling vervallen per 10-04-2012

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten in particulier bezit 2006

Geldend van 16-02-2006 t/m 09-04-2012

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten in particulier bezit 2006

Nr: 12

Onderwerp: Subsidieverordening gemeentelijke monumenten in particulier bezit 2006

De Raad van de gemeente Lopik;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 december 2005;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de:

Gemeente Lopik

Subsidieverordening Gemeentelijke Monumenten in particulier bezit 2006

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Gemeentelijk monument: object dat is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst;

  • b.

    Gemeentelijke monumentenlijst: lijst zoals bedoeld in artikel 6 van de monumentenverordening gemeente Lopik 1998;

  • c.

    Eigenaar: degene die in de kadastrale registers als eigenaar, dan wel als erfpachter of opstalhouder van een monument is ingeschreven;

  • d.

    Monumentencommissie: de commissie belast met de advisering ten aanzien van het monumentenbeleid van het gemeentebestuur;

  • e.

    Subsidie: geldelijke bijdrage ineens, verstrekt door de gemeente ten behoeve van herstel en in standhouden van een gemeentelijk monument;

  • f.

    Subsidiabele kosten: kosten die noodzakelijk zijn voor het herstel en de instandhouding van het casco van een monument dan wel het onderhoud van een rieten dak van een monument, over deze kosten wordt de subsidie berekend;

  • g.

    Restaureren: het treffen van voorzieningen tot opheffing van (bouwtechnische) gebreken, het normale onderhoud te boven gaand, noodzakelijk voor de instandhouding van de cultuurhistorische waarde van het monument;

  • h.

    Casco: de hoofdstructuur van een object;

  • i.

    Verlenen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders dat aan de eigenaar van een monument een aanspraak op een subsidie in de kosten van voorzieningen verschaft;

  • j.

    Vaststellen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders, nadat de voorzieningen zijn getroffen, waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld;

  • k.

    Particulier bezit; monumenten die niet in eigendom zijn van de gemeente.

    Hoofdstuk 2 Grondslag en werkingsfeer

    Artikel 2 Subsidieverdelingbesluit

    • 1.

      Ter bevordering van de verbetering en het behoud van monumenten in particulier bezit kunnen burgemeester en wethouders jaarlijks een subsidieverdelingbesluit nemen waarin de voorgenomen restauraties van gemeentelijke monumenten worden aangegeven.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders verdelen de beschikbare subsidie in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

    • 3.

      Bij het verdelingsbesluit dient een globale raming van de kosten van de restauratie en de hoogte van de gemeentelijke subsidie worden vermeld.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die geweigerd wordt op grond van overschrijding van het jaarlijkse budget, aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van de aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar bepalend.

    • 5.

      De monumentencommissie adviseert inzake het opstellen van het subsidieverdelingbesluit.

    Hoofdstuk 3 Subsidie in de kosten van instandhouding van

    gemeentelijke monumenten

Artikel 3 Subsidieverstrekking

  • 1. Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument in particulier bezit kan een subsidie worden verstrekt.

  • 2. De subsidie kan verstrekt worden ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk restaureren van het casco van een gemeentelijk monument dan wel het onderhoud van een rieten dak van een gemeentelijk monument.

  • 3. De subsidie wordt verleend aan de eigenaar van het monument waaraan de voorzieningen worden getroffen.

  • 4. Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen de kosten van voorzieningen tenminste  907,56 EUR te bedragen.

  • 5. De subsidie wordt verleend en vastgesteld en uitbetaald in vier jaar tijd.

  • 6. De subsidie wordt eenmaal in de 10 jaar verleend als het subsidieplafond voor het desbetreffende gemeentelijk monument is bereikt, te weten  31.765,00. De termijn van 10 jaar treedt in werking op de datum van vaststelling van de subsidie.

Artikel 4 Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie wordt berekend over de subsidiabele kosten van de voorzieningen die getroffen worden om het monument sober en doelmatig in stand te houden.

  • 2. De subsidie ten behoeve van het geheel of gedeeltelijk restaureren van het casco van het gemeentelijk monument bedraagt ten hoogste 50 % van de door burgemeester en wethouders vastgestelde subsidiabele kosten. Hieraan is een maximum verbonden van  31.765,00 per vier jaar per gemeentelijke monument. Dat betekent dat per restauratie een bedrag van maximaal  7.941,00 per jaar kan worden verstrekt.

  • 3. Subsidiabele kosten zijn de kosten van voorzieningen die nodig zijn om een monument in stand te houden. Hieronder vallen de door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1988 en van de constructeur, voor zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

    • d.

      de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • e.

      een reservering voor noodzakelijk meerwerk, dat ten tijde van de raming van de hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzien konden worden, tot maximaal 5% van de aanneemsom.

  • 4. Indien de eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van restauratie en of onderhoud verricht, zijn diens materiaal kosten wel en diens mensuren (loonkosten) niet subsidiabel tenzij hij de werkzaamheden in het kader van een onderneming heeft verricht.

Hoofdstuk 4 Subsidieverlening

Artikel 5 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie dient door de eigenaar ondertekend te worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daartoe beschikbaar te stellen formulier.

  • 2. De aanvraag dient de volgende gegevens te bevatten:

    • a.

      een werkomschrijving, inclusief bestek;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • c.

      een of meer tekeningen vervaardigd door de uitvoerder of architect waaruit blijkt:

      • -

        de plattegrond van iedere verdieping van het monument;

      • -

        lengte- en dwarsdoorsneden;

      • -

        alle gevelaanzichten;

      • -

        principedetails die verband houden met het uiterlijk van het monument;

    • d.

      een situatietekening of foto’s van de omgeving van het monument;

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het tweede genoemde bescheiden, andere bescheiden moeten worden overlegd.

Artikel 6 Monumentencommissie

  • 1. Burgemeester en wethouders leggen de aanvraag zo spoedig mogelijk ter advisering voor aan de monumentencommissie.

  • 2. De monumentencommissie adviseert binnen twaalf weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de adviestermijn in bijzondere gevallen verlengen met maximaal acht weken. Van deze beslissing wordt de aanvrager op de hoogte gesteld.

Artikel 7 Beschikking subsidieverlening

  • 1. Voorafgaande aan de subsidievaststelling wordt op de aanvraag een beschikking tot subsidieverlening gegeven. Burgemeester en wethouders geven deze beschikking binnen acht weken, nadat de monumentencommissie advies heeft uitgebracht.

  • 2. Bij het nemen van hun besluit op de aanvraag om subsidie houden burgemeester en wethouders in ieder geval rekening met:

    • a.

      de esthetische, wetenschappelijke en cultuurhistorische waarde van het monument uit het oogpunt van monumentenzorg;

    • b.

      de bouwtechnische en uiterlijke staat van het object, mede in relatie tot zijn omgeving;

    • c.

      het huidige en toekomstige gebruik van het monument.

Artikel 8 Weigeringgronden

  • 1. Subsidie wordt in ieder geval geweigerd:

  • a. indien de vergunning, bedoeld in artikel 9 van de Monumentenverordening gemeente Lopik 1998 niet is verleend;

  • b. indien met de restauratie is aangevangen, voordat de eigenaar van burgemeester en wethouders bericht heeft ontvangen welke kosten als subsidiabele restauratiekosten zijn aangemerkt;

  • c. indien het monument waarop de aanvraag betrekking heeft niet is verzekerd onder een zogenaamde uitgebreide opstalverzekering, gebaseerd op de waarde van het monument;

  • d. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in het eerste lid.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen

Artikel 9 Reikwijdte

  • 1. De in dit hoofdstuk opgenomen subsidieverplichtingen gelden zowel voor de eigenaar aan wie de subsidie wordt verleend als voor iedere opvolgende eigenaar van het monument.

  • 2. Bij elke overdracht van het eigendom, het recht van erfpacht, of opstal is de overdragende partij gehouden van de wederpartij te bedingen dat deze op zich neemt de verplichting jegens de gemeente, zoals omschreven in dit hoofdstuk, met dien verstande dat ingeval de overdracht plaatsvindt na de voltooiing van het werk, de oplegging van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 12 en 13 omschreven achterwege kan blijven.

Artikel 10 Voortgang en uitvoering

  • 1. De eigenaar is verplicht zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na verlening van de subsidie, met het treffen van de voorzieningen een aanvang te maken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van de eigenaar nadere rapportages verlangen omtrent de voortgang en de uitvoering van het werk.

Artikel 11 Toezicht

De eigenaar is verplicht om aan burgemeester en wethouders en door deze aangewezen personen, aan de leden van de monumentencommissie en aan de medewerkers van Bouw- en woningtoezicht toegang tot het werk en de werkplaatsen te verlenen en inzage te verstrekken in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Artikel 12 Verzekeringen

  • 1. De eigenaar is verplicht het monument verzekerd te houden onder een zogenaamde uitgebreide opstalverzekering, zodanig dat de kosten van herstel of herbouw steeds door de verzekering voldoende gedekt zijn.

  • 2. In geval van schade – ook wanneer daarvoor geen verzekeringsdekking zou bestaan – is de eigenaar verplicht tot volledige herstel c.q. herbouw van het pand in de oorspronkelijke staat.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, ambtshalve dan wel op verzoek van belanghebbende van het bepaalde in het tweede lid, ontheffing verlenen.

Artikel 13 Onderhoud

  • 1. Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het monument te onderhouden in de staat waarin het door de herstelling werd gebracht.

  • 2. Eigenaren van gemeentelijke monumenten komen in aanmerking om de kosten van het lidmaatschap van de Stichting Monumentenwacht, na overleg van de rekening, voor 100% vergoed te krijgen, exclusief de inspectie-uren.

Artikel 14 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen uit overwegingen van redelijkheid en billijkheid van de verplichtingen, zoals omschreven in dit hoofdstuk, gehele of gedeeltelijke ontheffing verlenen.

Hoofdstuk 6 Subsidievaststelling

Artikel 15 Aanvraag

  • 1. De eigenaar dient binnen dertien weken na de voltooiing van de werkzaamheden de gereedmelding in bij burgemeester en wethouders..

  • 2. De gereedmelding is tevens de aanvraag om vaststelling van de subsidie

  • 3. De gereedmelding gaat vergezeld van:

    • a.

      in tweevoud en gerelateerd aan de ingediende begroting een verantwoording van de gemaakte kosten en de desbetreffende betalingsbewijzen;

    • b.

      een door de architect gewaarmerkt volledig stel revisietekeningen, waarop door verschillende wijzen van arcering het oude en het nieuwe werk zijn onderscheiden;

    • c.

      een verklaring van de verzekeringsmaatschappij waaruit blijkt dat het pand voldoende verzekerd is;

  • 4. De subsidie ineens wordt uitbetaald binnen vier weken na vaststelling.

  • 5. Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een bij de gereedmelding door eigenaar op te geven bank- of girorekening.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 16 Afwijking in bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van de instandhouding van een monument afwijken van de bepalingen van deze verordening. De monumentencommissie adviseert omtrent de afwijking.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening gemeentelijk monumenten in particulier bezit 2006”.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking onder gelijktijdige intrekking van de “Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumenten 2001”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 31 januari 2006.

De griffier, De voorzitter,

MW. MR. G,.M.G. DOLDERS DRS. M.A.A. SCHAKEL