Regeling vervallen per 31-12-2011

Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010

Geldend van 01-06-2010 t/m 30-12-2011

Intitulé

Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010

 <vet>Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010</vet>

De raad van de gemeente Lopik;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 april 2010;

gelet op de bepalingen van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren, Algemene wet bestuursrecht en Gemeentewet;

<vet>b e s l u i t :</vet>- - - - - - - -

navolgende Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010 vast te stellen.

 

 

Artikel 1

<vet>HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN</vet>

<vet>Artikel 1. Begripsomschrijvingen</vet>

  • 1.

    1. Deze verordening verstaat onder:a. <onderstreept>college</onderstreept>: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lopik;b. <onderstreept>WWB</onderstreept>: Wet werk en bijstand;c. <onderstreept>WIJ</onderstreept>: Wet investeren in jongeren;d. <onderstreept>algemene bijstand</onderstreept>: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Hieronder wordt ook de inkomensvoorziening als bedoeld in artikel 24 van de WIJ verstaan.e. <onderstreept>bijzondere bijstand</onderstreept>: de bijstand, bedoeld in artikel 35 eerste lid van de WWB;f. <onderstreept>bijstand</onderstreept>: algemene en bijzondere bijstand dan wel de inkomensvoorziening zoals bedoeld in artikel 24 WIJ;g. <onderstreept>belanghebbende</onderstreept>: persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen dan wel de jongere die gebruik wil maken, maakt of gemaakt heeft van een werkleeraanbod en/of een inkomensvoorziening op grond van de WIJ. Indien het een gehuwde betreft, wordt onder de belanghebbende elk van de echtgenoten verstaan.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de wetten.

<vet>HOOFDSTUK II FRAUDEPREVENTIE</vet>

<vet>Artikel 2. Voorlichting, communicatie en controle bij aanvraag</vet>Het college stelt een beleidsplan van de gemeente vast, waarin onder meer aandacht wordt besteed aan fraudepreventie. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college belanghebbende informeert over de rechten en plichten die aan het ontvangen van bijstand zijn verbonden en over de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik. Daarnaast beschrijft het college in het beleidsplan tenminste de wijze van controle bij de aanvraag en de handelswijze bij onduidelijkheden in de aanvraag.

<vet>Artikel 3. Informatieverzameling</vet>

  • 1.

    Het college maakt gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voortkomen.

  • 2.

    Het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.

<vet>HOOFDSTUK III CONTROLE</vet>

<vet>Artikel 4. Controle tijdens en na be&#xEB;indiging van de bijstand</vet>Het college voert onderzoeken uit om rechtmatigheid van de bijstand te controleren, alsmede onderzoeken naar de reden van be&#xEB;indiging van de bijstand, binnen door het college nader te bepalen termijnen en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de bijstand en de wederzijds tussen college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

<vet>Artikel 5. Controlemiddelen</vet>

  • 1.

    In het beleidsplan van de gemeente beschrijft het college tenminste de wijze van controle, de handelwijze bij inconsistenties alsmede de beoordeling van inlichtingen die door belanghebbende zijn verstrekt;

  • 2.

    Het college maakt ter controle voorts gebruik van bestandsvergelijkingen met actuele gegevens en van de samenloopsignalen die daaruit voorkomen;

  • 3.

    het college onderzoekt overige signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand.

<vet>HOOFDSTUK IV GEVOLGEN BIJ FRAUDE</vet>

<vet>Artikel 6. Verlaging van de uitkering</vet>Indien belanghebbende onjuiste, of in het geheel geen inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of de voortzetting van de bijstand, verlaagt het college de bijstand, conform hetgeen hierover in de afstemmingsverordening WWB of de afstemmingsverordening WIJ, onverminderd de mogelijkheid tot terugvordering van de eventueel ten onrechte ontvangen bijstand.

<vet>Artikel 7. Aangifte bij het Openbaar Ministerie</vet>

  • 1.

    Indien een gedraging van belanghebbende en zijn eventuele medepleger(s) en/of medeplichtige(n) leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

  • 2.

    Indien het benadelingsbedrag de aangiftegrens overschrijdt wordt door of namens het college proces-verbaal opgemaakt en aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie.

  • 3.

    Jaarlijks maakt het college afspraken met het Openbaar Ministerie over het aantal aan te leveren processen-verbaal.

  • 4.

    Van misdragingen genoemd in de Nederlandse strafwetgeving gepleegd tegen het college of de gemeentelijke uitvoerders van de WWB en WIJ, dan wel andere uitvoerders van voorzieningen in het kader van de WWB en WIJ, kan het college aangifte doen bij het Openbaar Ministerie.

<vet>HOOFDSTUK V VERANTWOORDING COLLEGE</vet>

<vet>Artikel 8. Verantwoording college</vet>

  • 1.

    de raad bepaalt jaarlijks de onderwerpen waarover het college dient te rapporteren.

  • 2.

    in ieder geval rapporteert het college de raad over:a. het aantal gevallen waarin is vastgesteld dat bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend, daarbij maken we onderscheid tussen fraude en niet-fraude;b. in hoeveel gevallen hierbij sprake is geweest van leeffraude inclusief het aantal verrichte huisbezoeken;c. of, en zo ja, in hoeveel gevallen tot terugvordering is besloten onderscheidenlijk in hoeveel gevallen, met redenen omkleed, is afgezien van terugvordering;d. of, en zo ja, in hoeveel gevallen is ingevorderd en tot welk bedrag;e. in hoeveel gevallen aangifte heeft plaatsgevonden.

<vet>HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN</vet>

<vet>Artikel 9. Intrekking oude regeling</vet>

  • 1.

    De Fraudeverordening Wet werk en bijstand wordt op 1 juni 2010 gelijktijdig ingetrokken met de inwerkingtreding van onderhavige verordening.

  • 2.

    Artikel 4 van het Raadsbesluit tijdelijke regels wet investeren in jongeren vervalt gelijktijdig met de inwerkingtreding van onderhavige verordening.

<vet>Artikel 10. Inwerkingtreding</vet>Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2010.

<vet>Artikel 11. Citeertitel</vet>Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lopik, gehouden op 25 mei 2010.

de griffier, de voorzitter,

MW. MR. G.M.G. DOLDERS MW. MR. R.G. WESTERLAKEN-LOOS

<vet>Toelichting</vet>

<vet>Algemeen</vet>In artikel 8a in de Wet werk en bijstand en artikel 12 in de Wet investeren in jongeren staat dat de gemeenteraad regels dient te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand of inkomensvoorziening, evenals van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Hiermee krijgt de gemeente de verplichting om eigen regels te bepalen over de handhaving. De gemeenteraad stelt op hoofdlijnen de kaders rondom handhaving vast door middel van de Handhavingsverordening WWB en WIJ en geeft daarmee de gelegenheid om nadere invulling te geven aan de verordening in de vorm van beleidsregels.

In deze toelichting wordt per hoofdstuk nader ingegaan op de Handhavingsverordening WWB en WIJ 2010.

<vet>Hoofdstuk 2 Preventie</vet>Zoals al in het beleidsplan 2004 is aangegeven werkt de gemeente Lopik met het concept Hoogwaardige Handhaving. De vier elementen krijgen in hun samenhang extra kracht. Door in de uitvoeringspraktijk preventieve en repressieve activiteiten evenwichtig te verbinden, wordt handhaving naar een hoger vlak getild. Preventieve elementen versterken het draagvlak bij de belanghebbenden. Dit maakt het mogelijk om repressieve elementen in te zetten: controle op maat en feitelijke sanctionering (hoofdstuk 4), ofwel: met preventieve maatregelen worden credits verdiend, die via repressieve activiteiten kunnen worden benut.

<vet>Hoofdstuk 3 Controle</vet>Dit hoofdstuk gaat over fraudepreventie. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potenti&#xEB;le klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over het fraudebeleid van de dienst. Controle op de aanvraag wordt onder andere vorm gegeven door huisbezoeken en het gebruik van het &#x2018;Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen&#x2019; (Suwi)net, waarin actuele gegevens staan van potenti&#xEB;le klanten met betrekking tot inkomen uit loon of uitkering.

<vet>Hoofdstuk 4 Gevolgen bij fraude</vet>Dit hoofdstuk regelt de verlaging van de uitkering conform de Afstemmingsverordeningen WWB en WIJ, als belanghebbende niet aan de verplichtingen voldoet of ten onrechte bijstand heeft ontvangen. Daarnaast wordt aangifte van fraude gedaan bij het Openbaar Ministerie. De voorwaarden voor aangifte zullen jaarlijks worden afgestemd met het Openbaar Ministerie (Regionale Sociale Recherche) en worden vermeld in het beleidsplan van de afdeling Inwonerszaken. Voor 2010 lift de aangiftegrens op &#x20AC; 10.000 bruto (Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude 23 december 2008, nr. 2373).