Regeling vervallen per 01-01-2015

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG VOOR DE GEMEENTE LOPPERSUM

Geldend van 26-11-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG VOOR DE GEMEENTE LOPPERSUM

De raad van de gemeente Loppersum;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2014, inzake de Langdurigheidstoeslag;

gelet op artikel 8, eerste lid, onder d, artikel 8 tweede lid onder b en artikel 36 van de Wet werk en bijstand en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Vast te stellen de:

"VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAGVOOR DE GEMEENTE LOPPERSUM".

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet werk en bijstand;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

      Loppersum;

    • c.

      netto bijstandsnorm: de op de gezinssituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm zoals bedoeld in artikel 21 van de wet plus volledige gemeentelijke toeslag, exclusief eventuele heffingskortingen;

    • d.

      langdurigheidstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

    • e.

      vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet;

    • f.

      langdurig: gelijk aan de duur van de referteperiode;

    • g.

      referteperiode: 60 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • h.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de Langdurigheidstoeslag

      ontstaat.

HOOFDSTUK 2 VOORWAARDEN

Artikel 2 Doelgroep

2.1.

Tot de doelgroep van deze regeling behoren personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen hebben en door gebrek aan arbeidsperspectief geen uitzicht hebben op inkomensverbetering, als bedoeld in artikel 36, eerste lid van de wet, én op de peildatum in de gemeente Loppersum woonachtig zijn.

2.2.

Geen recht op de Langdurigheidstoeslag hebben personen die op de peildatum of in de referteperiode een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten.

Geen recht op de Langdurigheidstoeslag hebben personen die op de peildatum in een inrichting wonen. Bij een structureel verblijf wordt aangenomen dat er geen vervangingsuitgaven zullen zijn.

Artikel 3 Laag inkomen

Als laag inkomen in de zin van artikel 36 van de wet wordt aangemerkt, een ononderbroken netto inkomen dat gedurende de referteperiode niet meer bedraagt dan 100 % van de van toepassing zijnde netto bijstandsnorm.

Artikel 4 Gebrek aan arbeidsmarktperspectief

Er is een gebrek aan arbeidsmarktperspectief als gedurende de referteperiode sprake is van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 en belanghebbende geen perspectief heeft diens inkomen door arbeidsinschakeling te vergroten, of geen perspectief heeft op progressie op de arbeidsmarkt.

Artikel 5 Hoogte Langdurigheidstoeslag

5.1.

De hoogte van de Langdurigheidstoeslag is gelijk aan 38% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm voor een gezin, alleenstaande ouder en alleenstaande per maand, naar boven afgerond op hele tientallen.

5.2.

De hoogte van deze bijstandsnorm van de maand juli in het jaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt ingediend, is de basis voor deze berekening.

5.3.

De hoogte van de Langdurigheidstoeslag wordt jaarlijks in januari bekendgemaakt en geldt het gehele kalenderjaar.

5.4.

Wanneer één van de gehuwden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag als gevolg van artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de wet komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 Uitvoering

6.1.

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de uitvoering van deze regeling, voor zover deze niet zijn opgenomen in de wet, deze verordening en toelichting of een uitwerking zijn van deze verordening.

6.2.

Het bepaalde in lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op alleenstaande ouders en gehuwden.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 8 Inwerkingtreding

8.1.

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking in werking en werkt terug tot en met 1 januari 2014.

8.2.

De verordening langdurigheidstoeslag Delfzijl, Appingedam en Loppersum 2011, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 28 maart 2011 wordt per 1 januari 2014 ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening Langdurigheidstoeslag Loppersum 2014".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Loppersum,
gehouden op 22 april 2014, nr. 18.
De raad voornoemd,
A.Rodenboog, burgemeester
R.S. Bosma, griffier

Toelichting Verordening Langdurigheidstoeslag Delfzijl, Appingedam en Loppersum 2014

De doelstelling van deze verordening is het bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen.

De gemeente kan zelf de hoogte van de Langdurigheidstoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen.

Artikel 36 WWB is de basis gebleven, maar daarnaast is in artikel 8 lid 1, onderdeel d van de WWB een bepaling toegevoegd, waarin wordt bepaald dat gemeenten in een verordening de precieze voorwaarden voor de Langdurigheidstoeslag vastleggen.

Deze benadering sluit aan bij het uitgangspunt om, daar waar het kan, de gemeente de vrijheid en verantwoordelijkheid te geven zelf invulling te geven aan een regeling en op die manier optimaal maatwerk te kunnen leveren. Een aantal punten vult de wetgever zelf in, onder meer de wijziging van de minimale leeftijd van 23 jaar naar 21 jaar.

De doelstelling van de Langdurigheidstoeslag blijft onveranderd, te weten het op aanvraag bieden van financiële ondersteuning wanneer men langdurig op een laag inkomen is aangewezen en geen perspectief heeft op verbetering van dit inkomen door bijvoorbeeld werkaanvaarding of –uitbreiding.

De gemeente kan zelf de hoogte van de Langdurigheidstoeslag vaststellen en de doelgroep bepalen. Een belanghebbende komt slechts eenmaal per 12 maanden voor de Langdurigheidstoeslag in aanmerking.

Om de doelgroep af te bakenen dient de gemeente een aantal criteria nader in te vullen, zoals het begrip ‘laag inkomen’, wanneer of er sprake is van ‘geen arbeidsperspectief’ en welke termijn aan het begrip ‘langdurig’ verbonden wordt.

Op grond van artikel 8, in combinatie met artikel 36 van de Wet werk en bijstand, stellen de gemeenteraden van Delfzijl, Appingedam en Loppersum de Verordening Langdurigheidstoeslag Delfzijl, Appingedam en Loppersum 2014 vast.

Artikelsgewijze toelichting

In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen, dat toelichting behoeft.

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In dit artikel worden definities gegeven van begrippen die meer dan eens in de verordening voorkomen, en waarvan het van belang is dat er telkens hetzelfde onder wordt verstaan. In een aantal gevallen wordt verwezen naar definities in de wet om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk aansluiting blijft bij de wetgeving die van toepassing is.

Gekozen is, de referteperiode vast te stellen op 5 jaar, ofwel 60 maanden voorafgaand aan de peildatum. Hiermee is meteen invulling gegeven aan het begrip ‘langdurig’. Dus over de duur van de referteperiode wordt bepaald of iemand langdurig een laag inkomen en een gebrek aan arbeidsmarktperspectief heeft.

Artikel 2 - Doelgroep

De doelgroep is in feite iedereen die aan de criteria voldoet welke in deze verordening nader zijn ingevuld.

Studenten en scholieren zijn uitgesloten van het recht op de Langdurigheidstoeslag. Het gaat hier om personen die in principe wel aan de voorwaarden zouden voldoen maar van wie gesteld kan worden dat een recht op de Langdurigheidstoeslag niet overeen zou komen met de aard en doelstelling ervan.

Van studenten wordt per definitie gesteld dat zij arbeidsmarktperspectief hebben. Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie door het volgen van een avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beiden een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

Voor personen die op de peildatum structureel in een inrichting verblijven wordt er vanuit gegaan dat er over het algemeen geen vervangingsuitgaven zijn.

Artikel 3- Laag inkomen

Onder laag inkomen wordt verstaan een netto maandinkomen tot 100% van de bijstandsnorm.

Artikel 4 - Gebrek aan arbeidsmarktperspectief

Er is een gebrek aan arbeidsmarktperspectief als gedurende de referteperiode sprake is van een laag inkomen als bedoeld in artikel 3 en belanghebbende geen perspectief heeft diens inkomen door arbeidsinschakeling te vergroten of geen perspectief heeft op vooruitgang op de arbeidsmarkt.

Dus burgers met inkomsten uit arbeid of in verband met arbeid kunnen ook in aanmerking komen voor Langdurigheidstoeslag zolang zij aan de inkomenseis voldoen. Deze burgers hebben een gebrek aan perspectief om door middel van progressie op de arbeidsmarkt het inkomen te vergroten en de wetgever heeft deze groep niet willen uitsluiten van het recht op de Langdurigheidstoeslag.

Artikel 5 Hoogte Langdurigheidstoeslag

De Langdurigheidstoeslag is een percentage (38%) van de norm gehuwden, alleenstaande ouder en alleenstaande.

De hoogte van de bijstandsnormen wordt echter enkele malen per jaar vastgesteld. Om geen verschillende Langdurigheidstoeslagen te krijgen, is besloten de norm van één vaste maand als uitgangspunt te nemen voor de berekening. Dit is de bijstandsnorm van de maand juli voorafgaand aan het jaar van aanvraag.

Het bedrag wat vervolgens uit de berekening volgt, wordt naar boven afgerond op hele tientallen.

Dit bedrag wordt jaarlijks in januari bekendgemaakt en geldt voor het gehele kalenderjaar.

In het vierde lid is een regeling in overeenstemming met artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gehuwden één van de beide partners is uitgesloten van het recht op landurigheidstoeslag op grond van artikel 11 WWB (geen Nederlander of niet gelijkgesteld) of artikel 13, lid 1 van de WWB (uitsluitingsgronden zoals detentie).

De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor de rechthebbende echtgenoot, terwijl echter het toekennen van het bedrag voor gehuwden in dergelijke situaties ook niet redelijk is.

Dit vierde lid ziet alleen toe op de situatie dat er bij een echtgenoot sprake is van een uitsluitingsgrond zoals bedoeld in genoemde artikelen. NB Wanneer één van de gehuwden niet in aanmerking komt voor het recht op Langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 26 van de wet of deze verordening, hebben beide echtgenoten geen recht op Langdurigheidstoeslag. Het recht op Langdurigheidstoeslag komt gehuwden gezamenlijk toe. Zij moeten daarom ook allebei, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, aan de voorwaarden voldoen.

Artikel 6 tot en met 9

Deze artikelen hoeven geen toelichting.