Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen

Geldend van 04-04-2001 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaatsen

De raad van de gemeente Loppersum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 januari 2001;

overwegende, dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats(en);

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet ;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

"VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK

VAN DE ALGEMENE BEGRAAFPLAATSEN".

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

begraafplaatsen : de gemeentelijke begraafplaats(en) te Garsthuizen, Loppersum, Garrelsweer, Stedum, Westeremden, 't Zandt, Zijldijk en Middelstum;

eigen graf : een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

eigen kindergraf :een graf, dat bestemd is voor het begraven van overleden kinderen, jonger dan twee jaar of levenloos geboren kinderen;

algemeen graf : een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

eigen urnengraf :een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    het doen verstrooien van as;

algemeen urnengraf :een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt gebodentot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

eigen urnennis : een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

urn : een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

asbus : een bus ter berging van as van een overledene;

verstrooiingsplaats :een plaats, waarop as wordt verstrooid;

grafbedekking : gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

beheerder : de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

rechthebbende : de rechthebbende op een eigen graf.

Artikel 2. Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder "eigen graf" mede verstaan: eigen kindergraf, eigen urnengraf, eigen urnennis, eigen verstrooiingsplaats.

  • 2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “algemeen graf” mede verstaan “algemeen urnengraf”.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De algemene begraafplaatsen zijn dagelijks voor het publiek geopend van een half uur na zonsopgang tot een half uur vóór zonsondergang.

  • 2. Indien werkzaamheden op een begraafplaats of bijzondere omstandigheden dit gewenst maken, kan door of vanwege de burgemeester de toegang tot die begraafplaats tijdelijk worden verboden.

  • 3. Kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar mogen zich niet zonder geleide op een begraafplaats bevinden.

  • 4. Op een begraafplaats mogen geen honden worden meegevoerd.

  • 5. Ter handhaving van orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats(en) te verrichten,

    Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een begrafenis of voor het vervoeren van materialen.

    • b.

      sneller dan 10 kilometer per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in lid 2, onder a.

  • 4. Bezoekers, personeel en uitvaartondernemingen en personen, die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen, die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5.

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van te voren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moeten bij aankomst op de begraafplaats zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

    De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

    Het bedienen van de hulpmiddelen kan tevens geschieden door het personeel van de uitvaartvereniging.

    De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

    Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Over te leggen stukken

Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

Artikel 9. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven wordt op maandag tot en met vrijdag gesteld van 09.00 tot 16.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 10. Indeling graven en asbezorgen

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven , eigen urnen, graven en eigen kindergraven;

    • b.

      eigen urnennissen

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de eigen graven kunnen plaats vinden.

Artikel 11. Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door burgemeester en wethouders te bepalen aantal lijken worden begraven.

Artikel 12. Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 13. Indeling en oppervlakten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen de indeling in vakken en de vakken in graven. Van elke begraafplaats wordt een plattegrondtekening bijgehouden alsmede een kaart- dan wel een geautomatiseerd systeem voor de nummering van de graven en urnennissen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels de oppervlakte van de graven.

Artikel 14. Termijnen eigen graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, voor onbepaalde tijd het recht op een eigen graf.

  • 2.

    Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid.

    Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15. Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen nader vast te stellen regels.

Artikel 16. Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op schriftelijk aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad.

    Overschrijving op aanvraag van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende.

    Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de schriftelijke aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17. Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf.

Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouder schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18. Sluiten van graven

  • 1.

    Op schriftelijke aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren.

    Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafdekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatsvinden, asbus worden bijgezet of as worden verstrooid, dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn verzoek met name heeft genoemd.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden.

    Zij stellen de bijzondere voorwaarden vast, waaraan moet zijn voldaan alvorens het graf gesloten wordt verklaard.

HOOFDSTUK 5. GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 19. Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burgemeester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafdekking ondeugdelijk is.

Artikel 20. Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

Artikel 21. Onderhoud door de rechthebbende

  • 1.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen.

    Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, ASBUSSENNISSEN

Artikel 22. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is.

    In dat geval stellen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip per brief van hun voornemen in kennis.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken en de asbussen worden begraven.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

    De rechthebbende op een asbussennis kan de beheerder vragen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 23. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen na overleg met het bestuur van een kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de grafbedekking op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 10, tweede lid, en 19, tweede lid van deze verordening.

  • 2.

    Het bestuur van het kerkgenootschap kan burgemeester en wethouders schriftelijk verzoeken hen er schriftelijk van in kennis te stellen dat er onderhoud of herstel door de rechthebbende nodig is van de grafbedekking op een of meer graven op het deel van de begraafplaats dat aan het kerkgenootschap ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    Op grond van het in het tweede lid genoemde verzoek stellen burgemeester en wethouders het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk in kennis dat de grafbedekking van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft.

    De kennisgeving laat de bevoegdheid van burgemeester en wethouders onverlet om de rechthebbende op de graven er van in kennis te stellen dat de grafbedekking moet worden onderhouden of hersteld.

HOOFDSTUK 8. INRICHTING REGISTER

Artikel 24. Voorschriften

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 9. KLACHTEN

Artikel 25. Indiening, behandeling en beslissing

  • 1.

    Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij burgemeester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht.

    Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders brengen de beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager en de gemeenteraad.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 26. Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 28 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 27. Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen uit deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van artikelen uit deze verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 28. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de Beheersverordening begraafplaatsen, vastgesteld op 21 september 1992, nr. 12 vervalt.

Artikel 29. Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Loppersum 2001".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Loppersum,
gehouden op 22 januari 2001, nr. 7.
De raad voornoemd,
, voorzitter.
, secretaris.