Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raadscommissie 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raadscommissie 2011

De raad van de gemeente Loppersum;

gelezen het voorstel van het presidium d.d. 30 november 2010;

gelet op het bepaalde in artikel 82 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen het

“REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN EN ANDERE WERKZAAMHEDEN VAN DE RAADSCOMMISSIE 2011"

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of plaatsvervangend lid van de raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van de raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • d.

    vergadering: vergadering van de raadscommissie;

  • e.

    presidium: het presidium als bedoeld in het reglement van orde van de gemeenteraad.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 De instelling van de raadscommissie

De raad stelt de raadscommissie in.

Artikel 3 De taken van de commissie

De raadscommissie heeft de volgende taken:

De raadscommissie bespreekt in hoofdzaak

  • ·

    Onderwerpen die zijn opgenomen op de Lange termijn agenda,

  • ·

    Onderwerpen die door de raadscommissie van strategisch belang geacht worden.

Daarnaast kan de raadscommissie advies uitbrengen aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op alle mogelijke thema’s; dit kan op verzoek of uit eigener beweging.

Artikel 4 De samenstelling

  • 1. De raadscommissie bestaat uit alle raadsleden van de gemeente Loppersum.

  • 2. Een lid kan zowel raadslid als niet-raadslid zijn. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op elk lid van de raadscommissie.

  • 3. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor de raadscommissie ten minste een plaatsvervangend lid per fractie, die zitting heeft in de raadscommissie bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. Het plaatsvervangend lid dient tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de fractie namens wie hij/zij is voorgedragen.

  • 4. De plaatsvervangende leden mogen elke commissievergadering, ook indien deze met gesloten deuren vergadert, bijwonen.

Artikel 5 De voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4. De fractie, die de voorzitter van de vergadering levert, mag een plaatsvervanger als lid van de commissie aan de vergadering toevoegen.

Artikel 6 De zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid van de commissie houdt op lid te zijn bij vroegtijdige beëindiging van het raadslidmaatschap.

  • 3. Een plaatsvervangend lid houdt op lid te zijn van de raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, derde lid, gestelde eisen.

  • 4. De raad kan een plaatsvervangend lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het plaatsvervangend lid is benoemd.

  • 5. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan als commissievoorzitter respectievelijk plaatsvervangend commissievoorzitter.

  • 6. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen als voorzitter respectievelijk plaatsvervangend voorzitter.

  • 7. Een plaatsvervangend lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als de opvolger is benoemd.

  • 8. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

Artikel 7 De griffier

  • 1. De griffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door de loco-griffier of, bij diens afwezigheid, door een daartoe door de raad aangewezen vervanger.

HOOFDSTUK 3 AANWEZIGHEID COLLEGE, BURGEMEESTER EN SECRETARIS BIJ DE VERGADERIN

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. De voorzitter kan, na overleg met de voorzitter van het presidium, de burgemeester en één of meer wethouders uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2. Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3. De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

  • 4. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 De gemeentesecretaris

De raadscommissie kan het college verzoeken de secretaris aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

HOOFDSTUK 4 DE VERGADERINGEN

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 De vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie plaats op de maandagavond, doorgaans 1 x per maand en vangen aan om 19.30 uur

  • 2. De raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere dan de reguliere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de voorzitter van het presidium.

Artikel 11 De oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter, na overleg met de voorzitter van het presidium, de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij bepalen in welke vergadering het onderwerp opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op de leeskamer voor de raadsleden ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een regionaal blad en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente bekend gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      De datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      De wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      De mogelijkheid tot het uitvoeren van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 De presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 De opening van de vergadering; het quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Het spreekrecht voor burgers

1.Na de opening van de vergadering inventariseert de voorzitter welke burgers op de publieke tribune bij de griffier hebben gemeld het woord te willen voeren over de geagendeerde onderwerpen.

2 Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tot uiterlijk 12.00 uur op de vergaderdag zelf aan bij de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren. Eventueel door spreker te stellen vragen worden bij voorkeur ook uiterlijk 12.00 uur op de vergaderdag zelf ter kennis van de griffier gebracht.

3 Wanneer beantwoording van gestelde vragen niet tijdens dezelfde vergadering mogelijk is, zal de betreffende vragensteller binnen dertig dagen schriftelijk worden ingelicht. De commissieleden ontvangen hiervan een kopie

4.De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend

De voorzitter is bevoegd in gevallen, waarvan hij van mening is, dat de goede gang van zaken verstoord wordt, de spreektijd te bekorten.

7.Indien een spreker beledigende woorden of gebaren, tegen wie dan ook, bezigt, wordt hij door de voorzitter tot orde geroepen.

Artikel 18 Besluiten- en afsprakenlijst

1.Van elke vergadering wordt een korte afsprakenlijst gemaakt. De concept-lijst van de voorgaande vergadering wordt aan de leden toegezonden tegelijk met de schriftelijke oproep. Bij aanvang van de vergadering wordt de concept-lijst van de vorige vergadering vastgesteld. Ondertekening vindt dan plaats door de voorzitter en de griffier

De afsprakenlijst wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

Artikel 19 De spreekregels

  • 1. De leden van de commissie alsmede de voorzitter spreken vanaf hun zitplaats. Dit geldt ook voor de overige door de commissie uitgenodigde personen.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 De volgorde van de sprekers

  • 1. De leden van de commissie en de overige door de commissie uitgenodigde personen voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 De spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving van de orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

  • a. de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

  • b. een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan de raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Einde van de beraadslagingen

1.Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp voldoende is besproken sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

HOOFDSTUK 5 BESLOTEN VERGADERING

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 De afsprakenlijst

  • 1. De afsprakenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2. Deze afsprakenlijst worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze afsprakenlijst. Ondertekening vindt plaats door de voorzitter en de griffier.

Artikel 29 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 30 Opheffing van de geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 6 DE TOEHOORDERS EN DE PERS

Artikel 31 De toehoorders en de pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het verstoren van de orde van de vergadering is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 33 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik en het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

HOOFDSTUK 7 SLOTBEPALINGEN

Artikel 34 De evaluatie

De commissie bespreekt in het laatste kwartaal, voorafgaande aan de raadsverkiezingen, hoe zij in de afgelopen raadsperiode heeft gefunctioneerd.

Artikel 35 Uitleg van de verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 De inwerkingtreding

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raadscommissie, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 juni 2006.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Reglement van orde voor de raadscommissie 2011".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van de raad van de gemeente Loppersum
gehouden op 13 december 2010, nr. 8a.
De raad voornoemd,
R.S. Bosma, griffier. A. Rodenboog, voorzitter.