Regeling vervallen per 04-04-2015

Treasurystatuut Gemeente Losser

Geldend van 04-04-2015 t/m 03-04-2015

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente Losser

De raad van de gemeente Losser, Gelet op artikel 16 van de Financiële Verordening, Besluit vast te stellen: Het Treasurystatuut Gemeente Losser

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Doelstellingen treasurybeleid

De doelstellingen van het treasurybeleid van de gemeente zijn:

a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden met als doel het uitvoeren van de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting;

b. Het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

c. het beschermen van de gemeentelijke vermogens en resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

d. het optimaliseren van renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido, aanvullende regelgeving en de voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen;

e. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

 

Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten voor de treasuryfunctie:

1. De gemeente kan uit hoofde van de publieke taak leningen of garanties verstrekken aan derden maar neemt hierbij in beginsel een terughoudende opstelling in.

2. Overschotten worden in principe gebruikt voor interne financiering. De gemeente streeft niet naar het aanhouden van een beleggingsportefeuille.

3. De gemeente vraagt ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen op bij het aantrekken van financieringen voor het doen van uitzettingen voor zover er geen mantelovereenkomst is afgesloten.

4. Het renterisico op de korte schuld bedraagt maximaal de kasgeldlimiet conform de Wet fido.

5. Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm conform de Wet fido.

6. Overeenkomsten voor het aangaan van financieringen, het uitzetten van middelen en het verlenen van garanties luiden in uitsluitend euro’s om valutarisico’s uit te sluiten.

 

Hoofdstuk Financiering en garanties

Artikel 3 Richtlijnen en limieten externe financiering

1. In een lange financieringsbehoefte wordt pas voorzien als de netto-vlottende schuld een omvang bereikt die gelijk is aan de kasgeldlimiet van de Wet fido. Hiervan kan worden afgeweken als:

a. De rente op vaste schuld lager is dan de rente voor vlottende schuld en een lange financiering dus voordeliger is dan korte financiering. Er is dan sprake van een inverse rentestructuur.

b. Uit de liquiditeitsprognose blijkt dat binnen afzienbare tijd geconsolideerd zal moeten worden en de rentevisie stijgend is. Het nu aantrekken van de lange financiering, en eventueel weer (gedeeltelijk) kort uitzetten, is voordeliger dan het wachten tot later met het risico dat de rente dan is gestegen.

c. Er redenen zijn om voor een specifiek investeringsproject een projectfinanciering aan te trekken om zo de projectrente te fixeren.

2. In de korte termijn financieringsbehoefte ter afdekking van de netto-vlottende schuld wordt voorzien door het inzetten van rekeningen courant, daggeldleningen dan wel kasgeldleningen.

3. In een lange financieringsbehoefte wordt voorzien door een of meer leningen aan te trekken, met een zodanige rentetypische looptijd dat het renterisico op de leningenportefeuille voor de komende jaren binnen de renterisiconorm conform de Wet fido komt of blijft.

4. Toegestane leningvormen zijn:

a. onderhandse geldleningen

b. roll-over leningen

c. Medium Term notes

5. Vervroegde aflossing van leningschuld van de gemeente kan plaatsvinden als de contante waarde van de rentebetalingen op een nieuwe lening lager is dan de contante waarde van de rentebetalingen van de oude lening, rekening houdend met de boete, die bij vervroegde aflossing betaald moet worden. Daarbij moet het voordeel groter zijn dan de boete.

 

Artikel 4 Richtlijnen en limieten uitzettingen

1. Op basis van liquiditeitsprognoses becijferde overtollige liquide middelen worden tijdelijk uitgezet in vastrentende waarden indien de renteopbrengst daarvan, rekening houdend met de rentevisie, de verwachte renteopbrengst van tegoeden in rekening-courant overtreft.

2. Koersrisico's op uitzettingen in vastrentende waarden worden beperkt door de omvang en de (resterende) looptijd te matchen met de omvang en looptijd van de verwachte beschikbare liquide middelen.

3. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren:

a. rekening-courant

b. spaarrekening

c. daggeld

d. deposito’s

e. obligaties

f. obligatiefondsen

g. garantieproducten met een Fidoproof goedkeuring van het ministerie van Binnenlandse Zaken

4. Uitzettingen in aandelen zijn niet toegestaan behalve voor zover deze gekocht worden in het kader van de uitoefening van de publieke taak.

5. Risico's bij uitzettingen in vastrentende waarden dienen te worden beperkt door slechts uitzettingen met een looptijd van 3 maanden of langer te doen bij financiële ondernemingen die:

a. gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA-rating afgegeven door ten minste 2 ratingbureaus;

b. voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kan aantonen dat ze ten minste over AA-minusrating, afgegeven door ten minste twee ratingbureaus.

6. Voor uitzettingen met een looptijd van minder dan 3 maanden geldt dat in afwijking van lid 3b een financiële onderneming moet kunnen aantonen dat waardepapieren met ten minste een A-rating, afgegeven door ten minste 2 ratingbureaus.

7. Lid 6 en 7 gelden niet voor uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0% geldt.

8. Uit het oogpunt van risicospreiding wordt bij een enkele tegenpartij niet meer dan 10 miljoen euro uitgezet bij een instelling met een AAA-rating en maximaal 5 miljoen euro bij een enkele tegenpartij met een lagere rating conform lid 6 en 7.

 

Artikel 5 Gemeenteleningen en gemeentegaranties

1. De gemeente is slechts bereid geldleningen aan derden te verstrekken of als borg garant te staan ter uitvoering van de publieke taak. Het college vraagt bij deze besluiten instemming van de raad. 

2. De gemeente is bereid achtervang te zijn voor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw in het kader van leningverstrekking aan de woningcorporaties.

3. Bij het aangaan van leningen of garanties bedingt het college zo veel mogelijk zekerheden.

4. De bij een lening- of garantieverstrekking betrokken afdeling is budgettair verantwoordelijk voor de gevolgen van het niet of te laat nakomen van de betalingsverplichtingen.

5. Bij elk besluit tot leningverstrekking stelt het college het verschuldigde rentetarief vast. Dit rentetarief wordt gebaseerd op een marktconform rentetarief tijde van de indiening van het collegevoorstel en kan worden verhoogd met een risicoopslag en een opslag voor administratiekosten.

 

Artikel 6 Interne renteverrekening

1. Jaarlijks wordt door het rentecomité de omslagrente bepaald. 

2. Over de balanswaarde per 1 januari van enig boekjaar zijn de programma’s over de activa in gebruik en de activa in uitvoering.   

3. In afwijking van het vorige lid kan de raad bepalen dat aan investeringsprojecten een financiering op maat met een andere rente dan het omslagpercentage wordt gekoppeld.

4. De treasuryfunctie betrekt de middelen van de reserves en voorzieningen in de gemeentebrede financiering.

 

Hoofdstuk Geldstromenbeheer

Artikel 7 Liquiditeitsbeheer

1. De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenprognose van minimaal 1 jaar en liquiditeitsplanning van minimaal 4 jaren.

2. Ten einde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren is er sprake van concentratie van liquiditeiten binnen één saldo- en rentecompensatiecircuit bij de huisbankier.

 

Artikel 8 Betalingsverkeer

1. Ten einde de verwerkingskosten te minimaliseren loopt het betalingsverkeer van de gemeente in beginsel alleen over bij de huisbankier aangehouden rekeningen.

2. Iedere betaaltransactie wordt door minimaal twee functionarissen uitgevoerd (het vier-ogen-principe).

 

Hoofdstuk Relatiebeheer

Artikel 9 Relatiebeheer

1. De treasuryfunctie onderhoudt namens de gemeente de contacten met de huisbankier en andere financiële instellingen en bemiddelaars over hun tarieven, producten en diensten.

2. Banken waar rekening-courant verhoudingen mee worden aangegaan en waar betalingsverkeer is ondergebracht, dienen minimaal te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 6, lid 6.

3. Financiële instellingen dienen onder Nederlands toezicht, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer, te vallen of onder vergelijkbaar toezicht vanuit de lidstaten.

4. Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markt (AFM).

 

Hoofdstuk Verantwoordelijkheden en bevoegdheden

Artikel 10 Verantwoordelijkheden en taken

afbeelding binnen de regeling

Artikel 11 Bevoegdheden

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk Informatievoorziening

Artikel 12 Operationele en verantwoordingsinformatie

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk Slotbepaling

Artikel 13 Inwerkingtreding

Het treasurystatuut treedt in werking een dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de  raad d.d. 18 december 2012   griffier,       voorzitter,
 

Bijlage 1 Verklarende woordenlijst

Aandeel  Bewijs van deelname in het kapitaal van een vennootschap. Activa in bedrijf Elk werk dat op balansdatum gereed is en voor eigen gebruik bestemd is. Activa in uitvoering Elk werk dat op balansdatum nog niet gereed is en voor eigen gebruik bestemd is.  Consolidatie  Het omzetten van korte financieringsmiddelen in lange financiering. Contante waarde Dit is de waarde van toekomstige (uit- en/of ingaande) geldstromen op het huidige tijdstip. Deze wordt berekend door de geldstromen te disconteren naar het huidige tijdstip tegen het nu geldende rentetarief. Daggeld (callgeld) Lening of deposito voor één dag tegen een vast rentepercentage. Deposito Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet. Derivaten Financiële instrumenten belichaamd in contracten waarin de voorwaarden zijn vastgelegd waartegen een transactie op een bepaald moment zal of kan plaatsvinden en waarvan de waarde afhankelijk is van één of meer onderliggende activa, referentieprijzen of indices. Externe financiering Het aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen. Financierings-  De behoefte om uit interne of externe bronnen vermogen aan te

behoefte trekken voor de dekking van de vermogenbehoefte. Financiële vaste Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde

activa vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente die bestaan uit kapitaalgoederen zoals deelnemingen in andere organsiatie, aandelen, langlopende verstrekte geldleningen en andere financiële vorderingen.

Garantieproduct Beleggingsproduct waarbij de hoofdsom (de inleg) is gegarandeerd. Geldmarkt Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van minder dan 1 jaar. Integrale  Vorm van financiering waarbij de vermogensbehoefte van de

financiering organisatie als geheel wordt betrokken, in tegenstelling tot projectgewijze financiering. Interne financiering De financiering door het aanwenden van geldmiddelen die reeds in de organisatie aanwezig zijn. Kapitaalmarkt Financiële markt voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van langer of gelijk aan 1 jaar. Kasgeldlening Lening met een looptijd van maximaal 1 jaar tegen een vast rentepercentage en een aflossing ineens aan het einde van de looptijd. Kasgeldlimiet Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. Koersrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen. Kredietrisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie. Materiële vaste Bezittingen van een gemeente waarvan het daarvoor benodigde

activa vermogen voor een periode langer dan een jaar is vastgelegd. Het zijn de bezittingen die een gemeente gebruikt voor de bedrijfsvoering, niet om te verkopen. Deze bezittingen zijn, in tegenstelling tot immateriële en financiële vaste activa, stoffelijk van aard. Lidstaat Een staat die lid is van de Europese Unie of een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. Limiet Een type richtlijn die de (uiterste) grens aangeeft van een bepaalde handeling, verantwoordelijkheid en/of bevoegdheid. Liquide middelen De direct opvraagbare financiële middelen van de organisatie. Liquiditeitsrisico Het risico dat verbonden is aan het onvoorzien ontstaan van tekorten op kortlopende geldmiddelen. Mandaat Het opdragen van taken en bevoegdheden. Degene die de taak overdraagt, blijft zelf verantwoordelijk. Mandaatverlening aan ondergeschikte ambtenaren is altijd mogelijk. Mandaatbesluiten hebben betrekking op de verdeling van interne bevoegdheden en behoeven niet openbaar gemaakt te worden. Matchen Het afstemmen van termijnen waarop vermogen wordt vastgelegd op termijnen waarop vermogen wordt aangetrokken. Medium Term Note  Verhandelbare schuldtitels aan toonder, met een minimum looptijd van

(MTN) twee jaar en een omvang van minimaal € 500.000. Maakt onderdeel uit van een medium term note programma.

Netto-vlottende  

schuld   Het gezamenlijk bedrag van:

• de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar

• de schuld in rekening-courant

• de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in kas gestorte gelden van derden

• overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld;

verminderd met het bedrag van:

• de contante gelden in kas

• de tegoeden in rekening-courant

• de overige uitstaande gelden met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar. Obligatie Verhandelbare schuldtitels als onderdeel van een obligatielening. Omslagrente De rekenrente waarmee de betaalde rente wordt verdeeld over de bestaande investeringen in vaste activa. Onderhandse  Schuldpapier op (middel)lange termijn dat niet genoteerd staat aan een

geldlening beurs maar dat volledig op maat wordt afgesproken tussen geldgever en geldnemer. Vaak komen transacties tot stand met behulp van bemiddelaars. Projectfinanciering Vorm van financiering waarbij voor een enkel project de financiering wordt geregeld, in tegenstelling tot integrale financiering waarbij de gehele gemeentelijke financieringsbehoefte is betrokken. Rating Taxatie van de kredietwaardigheid van een financiële onderneming of een land, bepaald door een ratingbureau. Rekening-courant Lopende rekening tussen twee partijen waarop de onderlinge vorderingen of schulden staan vermeld. Rentecomité Het centrale orgaan binnen de Gemeente Losser inzake het rente- en treasurymanagement (bestaat uit concerncontroller, treasuryfunctie en FDC-advies). Renterisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau. Renterisiconorm Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. Rentetypische  De looptijd tussen twee momenten waarop een tussentijdse

looptijd aanpassing van de contractuele rente plaatsvindt. Rentevisie Toekomstverwachting over de ontwikkeling van de rente op basis waarvan een financierings- en uitzettingenbeleid wordt gevoerd. Richtlijn Een bindend voorschrift c.q. aanwijzing van een te volgen handelswijze. Roll-over lening Een financieringsvorm op middellange termijn met een variabele rente die gekoppeld is aan de geldmarktrente. De rente heeft een looptijd van 1, 2, 3, 6 of 12 maanden. Saldo De debet- en credit saldi van meerdere rekeningen van een

rentecompensatie organisatie bij eenzelfde financiële instellingen worden samengevoegd

circuit tot één gecombineerd saldo; en over dit gecombineerde saldo berekent de bank de te betalen of ontvangen rente. Solvabiliteitsratio Het in een lidstaat voor een financiële onderneming voorgeschreven minimumniveau van aansprakelijk vermogen tegenover aangehouden naar risicograad gewogen activum. Treasurybeleid Bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders, de informatievoorziening en de administratieve organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Treasuryfunctie Omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheren van de financiële stromen en voorraad financiën van een organisatie, alsmede de daaruit voortvloeiende risico’s. Uitzetting Belegging in een vastrentende waarde. Valutarisico Het risico dat voortvloeit uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment. Vaste schuld Schuldtitels met een looptijd van minimaal één jaar en één dag. Vastrentende Vermogenstitels met een vaste renteopbrengst.

waarde Vlottende schuld Schuldtitels met een looptijd van maximaal één jaar.

 

Nota-toelichting 2 Memorie van toelichting Treasurystatuut gemeente Losser

In deze memorie van toelichting wordt het wettelijke kader voor de treasuryfunctie van de gemeente kort beschreven. Het Treasurystatuut is opgesteld met als aanname dat aan de wettelijke verplichtingen en opgelegde randvoorwaarden wordt voldaan. 2.1 Wettelijk kader Het wettelijke kader aangaande treasuryfunctie betreft een drietal wetten namelijk:

1. de Gemeentewet

2. Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten (BBV)

3. de Wet  financiering en decentrale overheden (fido) en daaruit voortvloeiende regelingen. Ad 1: Gemeentewet

In de Gemeentewet staat ten aanzien van treasury het volgende:

• Artikel 212 van de Gemeentewet stelt dat een verordening moet worden opgesteld waarin o.a. de regels voor de treasuryfunctie zijn opgenomen. In dit Treasurystatuut is de verdere uitwerking van de in deze verordening opgenomen regels met betrekking tot de treasuryfunctie opgenomen.

• In artikel 160, lid 1e is opgenomen dat het college bevoegd is tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Het college is derhalve verantwoordelijk voor een deugdelijke uitvoering van het treasurybeleid en -functie.

In artikel 169, lid 4 is hier wel een beperking op aangebracht. Het college behoort geen besluiten te nemen aangaande privaatrechtelijke handelingen indien de raad daarom verzoekt of het besluit ingrijpende gevolgen heeft voor de gemeente. In dit geval moet de raad in staat zijn om vooraf wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

• Vervolgens is in artikel 171 opgenomen dat de burgemeester de gemeente in en buiten rechte vertegenwoordigen maar deze bevoegdheid ook over kan dragen aan een door hem aan te wijzen persoon. Ad 2: Besluit Begroting en Verantwoording

In het BBV zijn een aantal zaken vermeld ten aanzien van de treasuryfunctie, zijnde:

• De verplichting tot het opstellen van een treasuryparagraaf in zowel de begroting als de jaarrekening n staat in artikel 9, lid 2d en artikel 26 van het Besluit begroting en verantwoording en (BVV).

• In artikel 13 is vervolgens vermeld dat in de treasuryparagraaf minimaal de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille moet zijn opgenomen. Ad 3: Wet fido

De Wet fido (Financiering Decentrale Overheden) heeft begin 2001 de Wet filo (Financiering Lagere Overheden) uit 1987 vervangen. In 2006 is de wet geëvalueerd en enigszins aangepast. Daarnaast gelden, al uitvloeisel van de Wet fido:

• De uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden.

• De regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden die is aangescherpt naar aanleiding van de problemen met de beleggingen in IJsland uit het najaar van 2008. De regels ten aanzien van tegenpartijen bij beleggingen zijn gewijzigd als ook is nogmaals (ten overvloede) opgenomen dat gelden niet mogen worden aangetrokken met als doel deze tegen een hoger rendement weer uit te zetten. De hoofdzaken uit de Wet fido en beide regelingen zijn:

• De gemeente gaat slechts leningen aan, zet middelen uit of verleent garanties ten behoeve van de publieke taak. Decentrale overheden kunnen binnen het wettelijke kader zelf bepalen wat zij tot hun publieke taak rekenen. Wel wordt terughoudendheid van de decentrale overheden verwacht en zal door de toezichthouder worden gekeken of de gemeente degelijk motiveert waarom een activiteit tot zijn publieke taak wordt gerekend

• De gemeente hanteert slechts derivaten of zet slechts middelen uit, anders dan ten behoeve van de publieke taak, indien deze uitzettingen of derivaten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Hierbij worden minimumeisen gesteld aan de tegenpartijen waarbij uitzettingen mogen worden gedaan.

Het prudente gebruik van derivaten houdt in dat:

- De inzet van derivaten is slechts  toegestaan voor het afdekken van financiële risico’s.

- Er moet sprake zijn van een gesloten positie dus de onderliggende waarde waarop het derivaat betrekking heeft, heeft gelijke modaliteiten (in omvang en looptijd) als de bijbehorende financieringsbehoefte of bijbehorende overtollige middelen. Het derivaat brengt geen groter risico met zich mee dan het risico dat ermee wordt afgedekt.

• Een belangrijk uitgangspunt van de Wet fido is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van openbare lichamen. De kasgeldlimiet is opgenomen in de Wet fido ter beperking van het bedrag van de vlottende schuld waarover dagelijks renterisico wordt gelopen. Zo worden grote fluctuaties in de korte rentelasten vermeden. Bij een derde achtereenvolgende overschrijding wordt de toezichthouder op de hoogte gebracht tezamen met een plan om binnen de limiet te blijven in het lopende kwartaal. De toezichthouder kan ontheffing verlenen van de verplichting om onder de kasgeldlimiet te blijven.

• Het renterisico op de vaste schuld van de gemeente overschrijdt de renterisiconorm niet. Deze norm beoogt de beperking van het bedrag van de vaste schuld waarover op termijn renterisico wordt gelopen. De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente bij aanvang van het jaar. De toezichthouder geeft een aanwijzing als hieraan niet wordt voldaan. Ook hier kan de toezichthouder ontheffing verlenen.

• Bij uitzettingen gelden de volgende eisen voor de tegenpartijen waarmee zaken wordt gedaan:

• Het moeten financiële ondernemingen zijn.

• Deze ondernemingen moeten in lidstaten gevestigd zijn die ten minste beschikken over een AA-rating, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus.

• De door deze ondernemingen uitgegeven waardepapieren moeten minimaal over aan AA minusrating beschikken, afgegeven door minimaal twee ratingbureaus. Indien de uitzetting een looptijd heeft van minder dan 3 maanden dan moet over minimaal een A-rating worden beschikt, wederom afgegeven door twee ratingbureaus.

• Het bovenstaande geldt niet bij beleggingen in waardepapieren met een solvabiliteitsratio van 0% (doorgaans overheden).

2.3 Toelichting per artikel Artikel 2 Uitgangspunten risicobeheer treasuryfunctie

Met de in artikel 2, lid 3 vermelde mantelovereenkomst wordt onder meer bedoeld het contract met de huisbankier waarmee afspraken zijn vastgelegd over daggeld- en kasgeldleningen. Voor dergelijke kortlopende leningen dient slechts een offerte bij de huisbankier opgevraagd te worden. Overigens is de gemeente niet verplicht deze leningen bij de huisbankier aan te trekken dus kan de treasuryfunctie ten alle tijden meerdere offertes opvragen. Artikel 3 Richtlijnen en limieten externe financiering

De rente voor vlottende schuld is normaliter lager dan de rente op vaste schuld. Vandaar dat tot maximaal het bedrag van de kasgeldlimiet kort kan worden geleend alvorens tot consolidatie wordt overgegaan. Bij het aantrekken van vaste schuld wordt gekeken naar de bestaande leningenportefeuille tezamen met de verwachte financieringsbehoefte die blijkt uit de liquiditeitsplanningen van de investeringen. Er wordt bij het aantrekken van langlopende leningen gezorgd voor een spreiding van het renterisico. Dit betekent dat de leningenportefeuille een evenwichtig aflossingspatroon kent en het rentesico langjarig binnen de voorgeschreven renterisiconorm blijft.  Onderhandse geldleningen zijn er in diverse vormen:

• Lineaire leningen met een jaarlijks gelijkblijvende aflossing.

• Annuïtaire leningen met een jaarlijkse gelijkblijvende betaling van rente en aflossing.

• Fixe leningen waarbij jaarlijks slechts rente wordt betaald en aflossing van de gehele lening aan het einde van de looptijd plaatsvindt. Een roll-over lening wordt uitgegeven op basis van een variabele rente die elke afgesproken periode (tussen 1 en 12 maanden) herzien wordt op basis van de dan actuele rentestand. Normaliter behoren deze leningen tot de kortlopende schulden (met looptijd van minder dan 1 jaar). Indien echter een cap (zie afgeleide financiële producten) wordt afgesloten, dan wordt het een langlopende geldlening met eenzelfde looptijd als de cap. De Gemeente Losser kan Medium Term Notes (MTN’s) uitgeven onder het programma ‘Ongelimiteerde Medium Term Note Programma Nederlandse Gemeenten’ dat in 1998 van start is gegaan. Hiertoe moet de gemeente Losser wel toetreden tot het programma. Het voordeel van MTN’s kan zijn dat de rente lager is door de betere verhandelbaarheid van de notes ten opzichte van onderhandse geldleningen. In het leningcontract van een onderhandse lening kan de clausule zijn opgenomen dat de mogelijkheid bestaat tot vervroegde aflossing van de restant hoofdsom van de lening. Doorgaans bestaat deze mogelijkheid voor de eerste maal na een looptijd van 10 jaren. Het benutten van deze clausule brengt wel extra kosten met zich mee in de vorm van een boete.

Vervroegde aflossing is interessant op het moment dat de huidig geldende rente lager is dan de rente die nu wordt betaald. Indien de contante waarde van de resterende rentebetalingen van een lening tegen de huidige rente, dus de rente waartegen eventueel hergefinancierd kan worden, lager is dan de contante waarde tegen de contractrente dan is vervroegde aflossing interessant. Om de administratieve kosten te dekken, wordt als vuistregel gehanteerd dat het voordeel groter moet zijn dan te betalen boete.

Artikel 4  Richtlijnen en limieten uitzettingen

Bij uitzettingen in obligaties wordt koersrisico gelopen. De koers van dit waardepapier fluctueert gedurende de looptijd door renteschommelingen. Als de uitzettingen echter worden gematcht met de verwachte omvang en looptijd van de middelen dan is tussentijds verkopen niet nodig en is het koersrisico nihil. Indien het waardepapier wordt aangehouden tot aan het einde van de looptijd, wordt immers de hoofdsom (dus de inleg) van deze waardepapieren terugbetaald. Wanneer tussentijds moet worden verkocht omdat de werkelijke geldstromen afwijken van de liquiditeitsprognoses, dan loopt de gemeente dit risico wel. Uitzettingen in de vorm van aandelen zijn niet toegestaan omdat deze in hoge mate gevoelig zijn voor marktbewegingen. Volgens de Wet fido is de aankoop van aandelen de gemeente slechts toegestaan als aantoonbaar is dat deze worden gekocht in het kader van de publieke taak. Conform artikel 160, lid 2 van de Gemeentewet zal het college alvorens tot aanschaf van aandelen over te gaan, een ontwerpbesluit hierover sturen aan de raad die wensen en bedenkingen kan uiten. De genoemde randvoorwaarden zijn conform de ministeriële regeling ‘uitzettingen en derivaten decentrale overheden’ behorende bij de Wet fido. De ratings moeten zijn afgegeven door één van de officiële ratingbureaus (bijvoorbeeld Standard & Poor’s, Moody’s of  Fitch IBCA). Artikel 5  Gemeenteleningen en gemeentegaranties

De gemeenteraad heeft op 22 april 2008 ingestemd met het aangaan van een achtervangpositie bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Dit besluit kwam voort uit de fusie van de Stichting Wooncorporatie Losser met Woningcorporatie Domijn uit Enschede. De gemeente is zeer terughoudend met het verstrekken van leningen of garanties. In die gevallen dat de gemeente vindt dat dit tot haar publieke taak behoort, wordt het besluit ter instemming voorgelegd aan de gemeenteraad. Het rentetarief van een gemeentelijke lening moet marktconform zijn volgens de regels inzake staatssteun. De ontvangende partij mag geen voordeel hebben ten opzichte van de verstrekking van een lening of garantie door een marktpartij. 

De leningverstrekking moet voor de gemeente in beginsel budgettair neutraal zijn. In verband met die budgettaire neutraliteit is het noodzakelijk dat het rentetarief pas wordt vastgesteld ten tijde van de indiening van het conceptvoorstel aan Raad. Hiermee wordt voorkomen dat er een achterhaald rentetarief in een voorstel is opgenomen. Artikel 6  Interne renteverrekening

Het percentage voor de omslagrente wordt jaarlijks vastgesteld door het rentecomité en opgenomen in de richtlijnen van de programmabegroting. In uitzonderingsgevallen kan een investeringsproject in aanmerking komen voor een ander rentepercentage dan het omslagpercentage. Dit kan het geval zijn als door externe partijen (bijvoorbeeld het Rijk)  een rentetarief wordt opgelegd of als het project dusdanig grote financiële risico’s met zich meebrengt dat zekerheid van financieringslasten is gewenst (het omslagpercentage kan fluctueren per jaar). Indien wordt afgeweken van het omslagpercentage zal hiervan in het betreffende raadsbesluit, waarin de autorisatie en de dekking wordt vastgesteld, expliciet melding moeten worden gemaakt. We spreken dan van interne projectfinanciering.

Een stap verder is het door de treasuryfunctie ook daadwerkelijk aantrekken van de financiering ter afdekking van een gedefinieerde financieringsbehoefte tegen bepaalde condities voor een specifiek project. Hier is sprake van externe projectfinanciering die afwijkt van de normale financieringswijze van de Gemeente Losser. Als beleidslijn geldt dat de gemeente de methode van integrale financiering hanteert. Er bestaat geen één op één relatie tussen de externe financiering en investeringen. Artikel 7 Liquiditeitsbeheer

De tegoeden worden zo veel mogelijk bij de huisbankier geconcentreerd aangezien daar de meest gunstige tarieven in rekening worden gebracht c.q. worden vergoed. Dit alles wederom om de kosten te minimaliseren. Artikel 8 Betalingsverkeer

Elke 4 à 6 jaren zal een evaluatie door de treasuryfunctie worden uitgevoerd ten aanzien van de kosten van het betalingsverkeer en zal een ‘rondje’ banken worden gedaan om te zorgen dat de kosten ook minimaal blijven. Het betalingsverkeer moet zodanig zijn ingericht dat aan de doelstelling van het minimaliseren van interne en externe verwerkingskosten wordt voldaan. Hiertoe kan de treasuryfunctie aanwijzingen geven en richtlijnen vaststellen inzake het betalingsverkeer. Artikel 10 Verantwoordelijkheden en taken

De treasuryfunctie is ondergebracht bij de concernstaf van de Gemeente Enschede. Het rentecomité is het centrale orgaan binnen de Gemeente Losser inzake het rente- en treasurymanagement. Het rentecomité bestaat uit de controller (voorzitter), een beleidsadviseur financiën en de treasuryfunctie (secretaris). Artikel 11 Bevoegdheden

In de kolom autorisatie staat vermeld wie tekenbevoegd is. In het geval het college van B&W vermeld staat als tekenbevoegd betekent dit dat de burgemeester (of dienstdoende loco-burgemeester) de bijbehorende documenten tekent. De kolom uitvoering geeft aan wie de taak daadwerkelijk verricht. Wie de administratie voert staat vermeld in de kolom registratie. En in de kolom control is opgenomen wie de registratie controleert. In artikel 16, lid 3 van de financiële verordening artikel 212 is gemeld dat de limieten tot het  opnemen van kredieten in rekening-courant, het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen en het aantrekken van langlopende geldleningen jaarlijks worden vastgesteld in de treasuryparagraaf in de begroting. Het college zal haar bevoegdheden doorgeven aan het rentecomité door vaststelling van zorgvuldige opgestelde procedureafspraken waarbij onderscheid wordt gemaakt in het aantrekken van financieringen en het doen van uitzettingen. Deze mandatering is noodzakelijk om slagvaardig handelen op de geld- en kapitaalmarkten mogelijk te maken. De mandatering wordt verleend tot maximaal de vastgestelde limieten.