Regeling vervallen per 24-06-2014

Verordening op de raadscommissies en ronde tafelgesprekken 2012

Geldend van 29-12-2011 t/m 23-06-2014

Intitulé

Verordening op de raadscommissies en ronde tafelgesprekken 2012

De raad van de gemeente Maasdriel;

gelet op artikel 82, 83 en 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Verordening op de raadscommissies en ronde tafelgesprekken 2012

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een raadscommissie;

  • b.

    burgerlid: een lid, niet zijnde een raadslid;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • f.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • g.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • h.

    presidium: het presidium van de raad.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      commissie Algemeen Bestuurlijke Zaken

    • b.

      commissie Ruimte,

    • c.

      commissie Samenleving en Financiën.

  • 2. De raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      algemeen bestuurlijke en juridische zaken,

    • -

      openbare orde en veiligheid (politie, brandweer en rampenbestrijding),

    • -

      voorlichting, communicatie en mediabeleid.

  • 3. De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      ruimtelijke ordening en volkshuisvesting,

    • -

      openbare werken,

    • -

      verkeer en vervoer,

    • -

      bouwen en milieu,

    • -

      recreatie.

  • 4. De raadscommissie Samenleving en Financiën adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      financiën (zoals begroting en bestuursrapportages),

    • -

      sociale zaken,

    • -

      welzijn,

    • -

      volksgezondheid,

    • -

      onderwijs,

    • -

      personeel en organisatie.

  • 5. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij het presidium beslist dat een gezamenlijke vergadering van de raadscommissies wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6. Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3 Taken

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • -

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde en vierde lid, genoemde onderwerpen;

    • -

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

    • -

      voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

  • 2. De raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken oefent tevens de bevoegdheden uit van de raad als bevoegd gezag als bedoeld in artikel 125 Ambtenarenwet met betrekking tot de tot de griffie behorende ambtenaren, met uitzondering van de bevoegdheid tot benoeming, schorsing en ontslag van de griffier. De raadscommissie kan de uitoefening van overgedragen bevoegdheden opdragen aan de voorzitter en een ander lid van de raadscommissie tezamen.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1. Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal vier leden per fractie volgens de verdeling, die zo spoedig mogelijk na de periodieke verkiezing door de raad in nieuwe samenstelling wordt vastgesteld.

  • 2. De in het eerste lid genoemde leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3. De raad kan ook burgerleden benoemen. Elke fractie bepaalt zelf het aantal van de beschikbare fractiezetels dat door burgerleden worden bezet, met dien verstande dat ten hoogste de helft van het aantal fractiezetels door burgerleden wordt ingenomen. Daarbij vindt afronding naar boven plaats indien het aantal fractiezetels oneven is..

  • 4. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op burgerleden. Een burgerlid dient daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende politieke partij dan wel lid te zijn van die partij.

  • 5. De raad benoemt op voordracht van een fractie voor iedere raadscommissie tenminste een plaatsvervangend raadslid per fractie, die zitting in een raadscommissie heeft bij verhindering of ontstentenis van een lid als bedoeld in het eerste lid. De raad kan op voordracht van een fractie een plaatsvervangend burgerlid benoemen. Dit plaatsvervangend lid voldoet aan de in het vierde lid genoemde vereisten.

  • 6. In afwijking van de voorgaande leden bestaat de Commissie Algemeen Bestuur en Openbare Orde uit de fractievoorzitters. Bij verhindering of afwezigheid wordt een lid vervangen door de plaatsvervangend fractievoorzitter. Artikel 6, tweede lid, en artikel 7, derde, vijfde en zesde lid, zijn niet van toepassing.

Artikel 5 Eed of belofte burgerleden

  • 1 Alvorens zijn functie te aanvaarden legt het burgerlid en het plaatsvervangend burgerlid ten overstaan van de voorzitter van de raad de eed of de belofte af overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. De gedragscode voor de gemeenteraad is van overeenkomstige toepassing op burgerleden.

Artikel 6 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • -

      het leiden van de vergadering;

    • -

      het handhaven van de orde;

    • -

      het doen naleven van deze verordening;

    • -

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 7 Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, vierde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. Een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 8 Commissiegriffier

  • 1. De griffier is commissiegriffier van de raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken.

  • 2. De griffier kan de plaatsvervangend griffier aanwijzen als commissiegriffier van de raadscommissie Ruimte en de raadscommissie Samenleving en Financiën.

  • 3. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid gemeentesecretaris en andere ambtenaren

Artikel 9 Aanwezigheid ambtenaren

De voorzitter kan de gemeentesecretaris en ambtelijke medewerkers uitnodigen om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissies plaats op de dinsdag en woensdag. De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in het gemeentehuis.

  • 2. In afwijking van het vorige lid kunnen de vergaderingen van de raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken plaatsvinden voorafgaand of aansluitend aan de vergadering van het presidium.

  • 3. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de commissiegriffier.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden uiterlijk zeven dagen voor een vergadering.

  • 2. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, eerste lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 De agenda

  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 5. Indien een onderwerp onverwijlde behandeling behoeft, kan de voorzitter van de raadscommissie Algemeen Bestuurlijke Zaken afwijken van de termijnen, genoemd in het eerste lid en in artikel 11.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de commissiegriffier en verleent de commissiegriffier een lid inzage.

  • 4. De voorlopige agenda met agendastukken, indien digitaal beschikbaar, worden op de gemeentelijke website geplaatst.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De geplande vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging in een huis-aan-huisblad en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering, alsmede de voorlopige agenda;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

  • 3. Van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, wordt afgezien bij toepassing van art. 12, vijfde lid.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen. Indien de vergadering is belegd met toepassing van art. 12, vijfde lid, kan worden volstaan met een termijn van een half uur.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht inwoners

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige inwoners gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer en het onderwerp waarover en namens wie hij het woord wil voeren.

  • 3. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4. Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de insprekers als er meer dan zes insprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 5. De inspreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 6. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inwoner.

Artikel 17a Informatieronde

  • 1. Na de opening van de vergadering kunnen inwoners, die zich daarvoor hebben aangemeld, actief informatie uitwisselen met de commissieleden over een geagendeerd onderwerp, waarbij ook een informatieronde is geagendeerd.

  • 2. Degene, die aan de informatieronde deel wil nemen, meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres, e-mailadres en telefoonnummer en het onderwerp waarover en namens wie hij wil deelnemen aan de informatieronde.

Artikel 18 Videoverslag en besluitenlijst

  • 1. De commissiegriffier draagt er zorg voor dat van de vergadering een videoverslag wordt gemaakt. Dit verslag wordt, voor zover de vergadering niet besloten is verklaard, beschikbaar gesteld via de gemeentelijke website. Daarnaast maakt de commissiegriffier een besluitenlijst.

  • 2. De besluitenlijst wordt na gereedkomen aan de leden van de raadscommissie toegezonden. Zij wordt ter kennisneming toegezonden aan de overige personen die in de vergadering het woord hebben gevoerd. en wordt zo spoedig mogelijk na vaststelling openbaar gemaakt.

  • 3. De leden, de voorzitter en, indien zij ter vergadering aanwezig waren, de burgemeester en de wethouders hebben het recht een voorstel tot verandering van de besluitenlijst aan de raadscommissie te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering wordt vóór het vaststellen van de besluitenlijst bij de commissiegriffier ingediend.

  • 4. De besluitenlijst bevat:

    • a.

      de namen van degenen die aan de vergadering hebben deelgenomen alsmede van de leden die afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de besluiten;

    • d.

      de uitslag van gehouden stemmingen.

  • 5. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna deze door de voorzitter en de commissiegriffier wordt ondertekend.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de secretaris en andere genodigden voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 22 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert.

    De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. Voorgaande leden zijn ten aanzien van personen als bedoeld in artikel 17 en 17a en anderen die aan de beraadslaging deelnemen van overeenkomstige toepassing.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door haar te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 26 Besluitvorming

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. De raadscommissie beslist bij meerderheid van stemmen.

  • 4. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 5. Het door de voorzitter samengevatte advies omvat de standpunten van alle fracties.

  • 6. Het besluit een voorstel aan de raad als hamerstuk aan te duiden wordt bij unanimiteit genomen.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 27 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Videoverslag en besluitenlijst

  • 1. De raadscommissie kan besluiten dat van een besloten vergadering geen videoverslag wordt gemaakt.

  • 2. De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de commissiegriffier.

  • 3. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

  • 4. Uitsluitend de voorzitter, de leden van de raadscommissie en de commissiegriffier kunnen kennisnemen van het videoverslag van een besloten vergadering. Tijdens de vergadering, bedoeld in het derde lid, neemt de raadscommissie ook een besluit over het al dan niet openbaar maken van het videoverslag.

Artikel 29 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 30 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daar om verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders, pers en openbaarmaking

Artikel 31 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de pers, kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 32 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 33 Gebruik mobiele communicatiemiddelen

Het gebruik van mobiele communicatiemiddelen in de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is uitsluitend toegestaan voor zover daardoor naar het oordeel van de voorzitter de orde van de vergadering niet wordt verstoord.

Artikel 34 Openbaarmaking via internet

De vergadering wordt, voor zover deze niet besloten is verklaard, on line doorgegeven op het

internet.

Hoofdstuk 7 Ronde tafelgesprekken

Artikel 35 Doel ronde tafelgesprek

  • 1. Een ronde tafelgesprek heeft tot doel om raadsleden en burgerleden op informele wijze informatie over een of meer onderwerpen te doen verkrijgen ten behoeve van hun oordeelsvorming als lid van een raadscommissie of de raad.

  • 2. Ronde tafelgesprekken worden belegd door het presidium. Wanneer zij worden gehouden ter voorbereiding van een commissievergadering besluit het presidium over de wijze waarop aan het gesprek vorm wordt gegeven en over de vergaderlocatie na overleg met de betrokken commissievoorzitter of -voorzitters. Gelijktijdig kunnen meer ronde tafelgesprekken worden gehouden.

Artikel 36 Deelname

  • 1. Aan een ronde tafelgesprek kunnen alle raadsleden en burgerleden deelnemen.

  • 2. Het ronde tafelgesprek kent geen vaste deelnemers. Het aantal deelnemers is vrij.

  • 3. Het presidium kan burgers, bedrijven, organisaties en instellingen voor deelname uitnodigen.

Artikel 37 Voorzitterschap

  • 1. Het presidium wijst de voorzitter van het ronde tafelgesprek aan. Wanneer het gesprek wordt gehouden ter voorbereiding van een commissievergadering, wordt het voorgezeten door de voorzitter of een lid van een commissie.

  • 2. De voorzitter leidt het gesprek en bewaakt de naleving van deze verordening.

  • 3. De voorzitter zorgt ervoor dat:

    • -

      informatie wordt uitgewisseld;

    • -

      er geen politieke standpunten worden uitgedragen, politieke vragen worden gesteld of wordt gediscussieerd tussen de raadsleden, de burgerleden en genodigden.

  • 4. De voorzitter wordt ondersteund door de griffie.

Artikel 38 Verslaglegging

Van een ronde tafelgesprek wordt geen schriftelijk verslag opgemaakt. Wel kan het presidium besluiten dat er een digitale opname in beeld en geluid wordt gemaakt en beschikbaar gesteld.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 39 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 40 Overgangsbepalingen, citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Totdat op grond van artikel 4, eerste lid, besluit over de nieuwe samenstelling van een raadscommissie wordt besloten en behoudens de bevoegdheid van de raad tot tussentijdse wijziging, is de verdeling van de zetels per fractie aldus: 4 CDA, 3 VVD, 3 SSM, 2 GL en 2 PvdA.

  • 2. De op het moment van inwerkingtreding van deze verordening in functie zijnde burgerleden leggen de eed of belofte af in de eerstvolgende openbare vergadering van de raad.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening op de raadscommissies en ronde tafelgesprekken 2012”

  • 4. De verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies 2011.

  • 5. In afwijking van het vierde lid treedt artikel 4, derde lid, in werking op 1 augustus 2012 en vervalt artikel 4, derde lid, van de Verordening op de raadscommissies 2011 op dat tijdstip.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 december 2011.

De raad voornoemd,

de griffier

drs. J.F. van Zutphen

de voorzitter

D.W. de Cloe