Regeling vervallen per 01-01-2015

Reïntegratieverordening WWB

Geldend van 29-12-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Reïntegratieverordening WWB

De raad van de gemeente Maasgouw,

  gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;   gelet op de artikelen 7, 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers;   BESLUIT:   vast te stellen de volgende:   Reïntegratieverordening WWB

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden

omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de

Algemene wet bestuursrecht (Awb). 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Primaire doelgroep:

uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand, de loaw of de ioaz;

werknemers in gesubsidieerde arbeid zoals bedoeld in artikel 10, 2e lid van de Wet werk en bijstand;

b. Secundaire doelgroep:

Anw-ers: personen met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij de Centrale organisatie werk en inkomen; nuggers: personen die als werkzoekenden zijn geregistreerd bij de Centrale organisatie werk en inkomen en die geen uitkeringsgerechtigden zijn;

c. Jongeren: uitkeringsgerechtigden, Anw-ers en nuggers van 16 tot 23 jaar;

d. Persoon/cliënt: de persoon die behoort tot de primaire en secundaire doelgroep

alsmede de jongeren;

e. Voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze

verordening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 3 eerste lid;

f. De wet: de Wet werk en bijstand;

g. loaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze

werknemers;

h. Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

zelfstandigen;

i. De raad: de gemeenteraad van de gemeente....... ;

j. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

k. Gesubsidieerde arbeid: een reïntegratie-instrument waaraan een

arbeidsovereenkomst ten grondslag ligt en de werkgever financieel wordt

ondersteund middels subsidie.

Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt

1. Een persoon die door burgemeester en wethouders een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken, en wel op zodanige wijze dat uitstroom naar betaalde arbeid onverkort kan plaatsvinden.

2. De persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die burgemeester en wethouders aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordening.

4. Indien de persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kunnen burgemeester en wethouders de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 6 Sluitende aanpak

1. Elke uitkeringsgerechtigde en jongere krijgt binnen 6 maanden na inschrijving bij het CWI een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

2. Het eerste lid is niet van toepassing indien burgemeester en wethouders hebben bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt.

3. Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen

Paragraaf

Artikel 7 Vorm van de ondersteuning

1. Ondersteuning kan worden geboden door het aanbieden van een traject waarbij zonodig voorzieningen kunnen worden ingezet, of door het bieden van praktische hulp, advies of doorverwijzing naar andere instanties.

2. Bij de inzet van voorzieningen wordt gekozen voor die voorziening die adequaat en toereikend is voor het doel dat beoogd wordt.

3. Onder een voorziening wordt tevens verstaan: a. vergoeding van noodzakelijk gemaakte reiskosten voor deelname aan een

voorziening, op basis van de daadwerkelijke gemaakte kosten;

b. kosten van noodzakelijke kinderopvang gedurende deelname aan een voorziening

en de hiermee samenhangende reistijd;

c. de kosten genoemd onder a. worden niet vergoed indien de voorziening bestaat uit

een baan op grond van artikel 11 van deze verordening. 1. Voorzieningen die gericht zijn op de arbeidsinschakeling worden alleen ingezet als zonder die inzet het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid niet mogelijk is.

2. Burgemeester en wethouders kunnen een voorziening beëindigen: a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in

artikel 9 van de wet niet nakomt;

b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik

wordt gemaakt van een voorziening;

d. indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Paragraaf

Artikel 8 Work First

1. Burgemeester en wethouders kunnen alle nieuwe uitkeringsgerechtigden alsook aanvragers om een uitkering ingevolge de WWB, loaw of loaz in aanmerking brengen om deel te nemen aan Work First.

2. Work First heeft als doelstelling om aansluitend aan de CWI-werkintake te voorzien in arbeismatige activiteiten teneinde de cliënt werkervaring en werkritme op te laten doen alsmede om in korte tijd zich te krijgen op diens arbeidsmogelijkheden. Door burgemeester en wethouders wordt Work First gezien als passend aanbod aan de cliënt.

3. Work First bestaat uit een werkaanbod van doorgaans 20 uur per week gedurende een periode van 6 aaneengesloten weken. Van het aantal te werken uren alsook van de duur van de voorziening kan in bijzondere individuele situaties door burgemeester en wethouders gemotiveerd worden afgeweken.

4. Burgemeester en wethouders kunnen bepaalde doelgroepen uitsluiten van deelname aan Work First.

5. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om degenen die reeds over een uitkering ingevolge de WWB, de loaw of de loaz beschikken eveneens aan Work First deel te laten nemen indien deelname in het kader van een traject door burgemeester en wethouders zinvol wordt geacht.

Paragraaf

Artikel 9 Sociale activering (vrijwilligerswerk)

1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde en aan een jongere als onderdeel van een traject activiteiten in het kader van sociale activering aanbieden gericht op arbeidsinschakeling dan wel op maatschappelijke participatie.

2. Sociale activering wordt alleen verricht bij organisaties zonder winstoogmerk en mag niet leiden tot verdringing van reguliere arbeid.

3. Sociale activering kan ingezet worden wanneer aan de hand van een onderzoek is vastgesteld dat de belanghebbende niet direct een reëel perspectief heeft op arbeid, dan wel dat dit perspectief onduidelijk is.

Paragraaf

Artikel 10 Leerwerkstage

1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een uitkeringsgerechtigde en aan een jongere als onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling een leerwerkstage aanbieden.

2. De leerwerkstage heeft als doel de cliënt door middel van een stage werkervaring op te laten doen en vaardigheden aan te leren.

3. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste het doel van de leerwerkstage alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt vastgelegd.

4. De leerwerkstage duurt maximaal 6 maanden.

5. Het inzetten van een leerwerkstage mag niet tot verdringing van reguliere arbeid of tot concurrentievervalsing leiden.

Paragraaf

Artikel 11 Proefplaatsing

1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een persoon als onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling een proefplaatsing aanbieden.

2. De proefplaatsing heeft als doel de persoon te laten wennen aan aspecten die samenhangen met het verrichten van betaalde arbeid.

3. In een schriftelijke overeenkomst worden tenminste het doel van de proefplaatsing alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt vastgelegd.

4. De proefplaatsing duurt maximaal 3 maanden.

5. Het inzetten van een proefplaatsing dient bij tevredenheid van werkgever en werknemer te resulteren in een reguliere baan.

Paragraaf

Artikel 12 Gesubsidieerde arbeid

1. Gesubsidieerde arbeid is een onderdeel van een traject gericht op arbeidsinschakeling.

2. Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een arbeidsovereenkomst.

3. Plaatsing in gesubsidieerde arbeid heeft als doel zo snel mogelijk tot een reguliere arbeidsovereenkomst te komen.

4. Bij gesubsidieerde arbeid is sprake van een loonkostensubsidie dan wel van een detacheringsbaan waarbij de inlener een inleenvergoeding dient te betalen.

5. De hoogte van de loonkostensubsidie dan wel de inleenvergoeding en de duur van de gesubsidieerde arbeid is afhankelijk van de afstand van de persoon tot de arbeidsmarkt.

6. De inzet van gesubsidieerde arbeid duurt maximaal 2 jaar, tenzij afwijking hiervan voor het verdere traject noodzakelijk is.

7. Burgemeester en wethouders stellen in een uitvoeringsregeling de verschillende vormen van en voorwaarden voor gesubsidieerde arbeid vast.

Paragraaf

Artikel 13 Scholing

1. Burgemeester en wethouders kunnen een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

2. De in het eerste lid bedoelde scholing kan worden aangeboden in de vorm van subsidie.

3. Voor de scholing die wordt aangeboden of waarvoor subsidie wordt verleend gelden de navolgend voorwaarden:

a. De scholing dient te zijn gericht op het behalen van een basiskwalificatie;

b. De scholing dient kortdurend te zijn en gericht op snelle arbeidsinschakeling;

c. De goedkoopste scholingsmogelijkheid moet worden benut.

Paragraaf

Artikel 14 Specifieke kosten in verband met scholing

Voor de scholing die met toepassing van artikel 12 wordt gevolgd komen de volgende kostensoorten voor vergoeding in aanmerking:

a. opleidingskosten en cursusbijdragen;

b. boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn

gesteld.

Paragraaf

Artikel 15 Inkomstenvrijlating

Vrijlating van inkomsten uit arbeid, zoals bedoeld in artikel 31, 2e lid onder o van de wet vindt enkel plaats als middels een trajectplan is vastgesteld dat deze arbeid bijdraagt aan de arbeidsinschakeling dan wel tot uitbreiding van het aantal contracturen.

Paragraaf

Artikel 16 Premies

1. Burgemeester en wethouders kunnen een eenmalige premie toekennen aan een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan sociale activering.

2. Deze premie wordt verstrekt op basis van het aantal uren dat wordt deelgenomen aan sociale activering tot een maximum van 50 % van het in art 31 lid 2 onder j van de wet genoemde maximum bedrag per jaar.

Paragraaf Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012.

Paragraaf

Artikel 16a Wijziging betekenis begrippen

  Waar in deze verordening de begrippen “alleenstaande”, “alleenstaande ouder” en “gezin” worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. Waar in deze verordening wordt gesproken van “gehuwde(n)” of “gehuwdennorm” hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als “gezin”, bedoeld in artikel 4, respectievelijk “gezinsnorm”, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Paragraaf

Artikel 16b Afwijkende bepalingen voor jongeren

  In afwijking van hetgeen in deze verordening is bepaald, kunnen de volgende voorzieningen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b van de wet niet worden ingezet voor de arbeidsinschakeling van belanghebbenden jonger dan 27 jaar: onbeloonde additionele arbeid als bedoeld in artikel 10a van de wet; de voorzieningen bedoeld in artikel 31, vijfde lid van de wet.

Hoofdstuk

Paragraaf 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere uitvoeringsregels vaststellen.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Reïntegratieverordening WWB"

Artikel 20 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw van 2 januari 2007.