Regeling vervallen per 20-05-2015

Verordening houdende regels met betrekking tot de verlening van categoriale bijzondere bijstand ten behoeve van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gemeente Maassluis 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 19-05-2015

Intitulé

Verordening houdende regels met betrekking tot de verlening van categoriale bijzondere bijstand ten behoeve van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gemeente Maassluis 2012

De raad van de gemeente Maassluis;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel g en artikel 35, vijfde lid van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat het gemeentebestuur op grond van de Wet werk en bijstand bij verordening regels dient te stellen over de verlening van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met de maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen

b e s l u i t:vast te stellen de volgende verordening: 

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:1. a. de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);b. belanghebbende: de belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);c. bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 5, onderdeel d, van de wet;d. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluise. laag inkomen: een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm als bedoeld in de wet;f. vermogen: het in aanmerking te nemen vermogen, als bedoeld in artikel 34 van de WWBg. schoolgaande kinderen: ten laste komende kinderen als bedoeld in de wet in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, voor wie de aanvrager aanspraak kan maken op kinderbijslag;h. ouders: ouders met een laag inkomen en één of meer ten laste komende schoolgaande kinderen;i. maatschappelijke participatie: deelname aan de samenleving.2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader wordenomschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) 

Artikel 2 Doelstelling

Het college wil de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen uit gezinnen met een laag inkomen stimuleren omdat sociale uitsluiting ten gevolge van armoede op jonge leeftijd heeft gevolgen voor de toekomst van deze kinderen en is onwenselijk voor de samenleving als geheel.

Artikel 3 Voorzieningen

1. Het college treft een voorziening waardoor schoolgaande kinderen gebruik kunnen maken van sociale, culturele, sportieve en recreatieve activiteiten. 2. Het college treft een voorziening waardoor ouders van schoolgaande kinderen aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten die samenhangen met het feit dat basis- of voortgezet onderwijs gevolgd wordt. 3. Het college treft een voorziening waardoor ouders aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in de kosten die gemaakt worden voor deelname van schoolgaande kinderen aan schoolwerkweken.4. Het college treft een voorziening waardoor schoolgaande kinderen in de brugklas van het voortgezet onderwijs in staat worden gesteld om gebruik te maken van een computer voor het maken van hun huiswerk.

Artikel 4 Beleidsregels

1. Het college legt in beleidsregels vast welke voorwaarden gelden voor de voorzieningen die ingevolge artikel 3 van deze verordening worden aangeboden.2. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de van toepassing zijnde wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op het moment dat het wetsvoorstel tot ‘wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren’ in werking is getreden.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen gemeente Maassluis 2012

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2011.

De griffier, De voorzitter,

mr R. van der Hoek drs. J.A. KarssenToelichting Verordening houdende regels met betrekking tot de verlening van categoriale bijzondere bijstand ten behoeve van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen gemeente Maassluis 2012Algemeen

Op 1 januari 2012 worden de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet investeren in jongeren samengevoegd. Daartoe is de WWB op een aantal onderdelen aangepast. Een van de aanpassingen betreft een verordeningplicht voor gemeenteraden met betrekking tot het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen (conform artikel 35, vijfde lid, van de WWB).

De Tweede Kamer heeft de regering in een motie gevraagd om gemeenten die onvoldoende bijdragen aan het streven om het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen, met de helft terug te dringen, financieel af te rekenen door een korting op de algemene uitkering van het gemeentefonds. Bij de uitvoering van deze motie heeft de regering gekozen voor een uitwerking die recht doet aan het uiteindelijk doel van de motie, namelijk het steviger stimuleren van gemeenten om daadwerkelijk werk te maken het aantal kinderen uit arme gezinnen dat maatschappelijk niet meedoet om financiële redenen terug te dringen. Daartoe voorziet de wet in een verordeningplicht voor gemeenteraden ten aanzien van artikel 35, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand

De gemeenteraden zijn gehouden om in ieder geval in de verordening invulling te geven aan het begrip maatschappelijke participatie. Deze vorm van categoriale bijzondere bijstand wordt - met de eveneens in de wet opgenomen inkomensnormering - alleen verstrekt aan mensen met maximaal een inkomen van 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm.Kinderen moeten in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. Maatschappelijke participatie van een kind is van groot belang met het oog op zijn of haar kansen op een zelfredzame toekomst.

De gemeenteraad van Maassluis heeft in het armoedebeleid vastgesteld, waarin een aantal maatregelen genomen die sociale uitsluiting van kinderen uit arme gezinnen moeten voorkomen dan wel tegengaan, zodat deze gezinnen een beter toekomstperspectief krijgen. Gemeenten worden verplicht om in een verordening op te nemen welke voorzieningen worden getroffen om de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen (tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm) te bevorderen.

Artikelsgewijs

Artikel 1 - Begripsomschrijving

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepaling in de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 - Doelstelling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 - Voorzieningen

Dit artikel regelt de specifieke voorzieningen die het college in het armoedebeleid opneemt ten behoeve van het stimuleren van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen uit gezinnen met een laag inkomen.

Artikel 4 - Beleidsregels

Het college regelt in het armoedebeleid onder welke voorwaarden recht bestaat op de voorzieningen als bedoeld in artikel 3 van deze verordening. Deze voorwaarden gaan onder andere over de wijze waarop de voorziening wordt toegekend en de hoogte en duur van de voorziening. Aan een voorziening kunnen nadere verplichtingen worden verbonden, zoals bijvoorbeeld de verplichting om de voorziening te gebruiken voor het doel waarvoor het is bestemd.

Artikel 5 - Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 6 - Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.