Regeling vervallen per 16-12-2022

Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012

Geldend van 28-02-2013 t/m 15-12-2022

Intitulé

Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012

Inhoud

Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012 5

Afdeling 1 Beleidsregels parkeren 7

Artikel 1.1 Parkeernormen 7

Artikel 1.2 Parkeerruimte 7

Artikel 1.3 Laden en/of lossen van goederen 7

Artikel 1.4 Afwijkingen van tabel 1 7

Artikel 1.5 Parkeerbalans 8

Afdeling 2 Beleidsregels Parkeervoorziening 9

Artikel 2.1 Voorwaarden toepassing Parkeervoorziening 9

Artikel 2.2 Toepassingsbereik Parkeervoorziening 9

Artikel 2.3 Verplichting particulier en gemeente Maassluis 9

Artikel 2.4 Hoogte bijdrage Parkeervoorziening 9

Artikel 2.5 Uitgaven ten laste van de Parkeervoorziening 10

Afdeling 3 Overgangsbepaling en inwerkingtreding 11

Artikel 3.1 Overgangsbepaling 11

Artikel 3.2 Inwerkingtreding 11

Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012

Burgemeester en wethouders van Maassluis

Overwegende:

  • ·

    dat in artikel 2.5.30 lid 1 van de Bouwverordening Maassluis is vastgelegd dat bij gebouwen voldoende parkeergelegenheid moet zijn aangebracht en dat dit parkeren primair op eigen terrein dient te geschieden;

  • ·

    dat het ter bevordering van de duidelijkheid en rechtszekerheid voor bouwaanvragers en belanghebbenden aanbeveling verdient beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de te hanteren parkeernormen, met inachtneming waarvan parkeereisen in relatie tot bouwplannen worden gesteld;

  • ·

    dat in artikel 2.5.30 lid 4 van de Bouwverordening Maassluis is vastgelegd dat burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen van het eerste lid van artikel 2.5.30 van de Bouwverordening Maassluis;

  • ·

    dat het ter bevordering van de economische ontwikkeling van de gemeente in het algemeen en in het bijzonder van het binnenstadsgebied van Maassluis aanbeveling verdient regels vast te stellen met betrekking tot de mogelijkheden en voorwaarden waaronder deze ontheffing kan worden verleend;

gelet op artikel 2.5.30 lid 1 en lid 4 van de bouwverordening van de gemeente Maassluis, artikel 44 van de Woning Wet, artikel 1:3, 4e lid en 4:81 Algemene Wet Bestuursrecht;

besluiten:

ter uitvoering van de bestuursbevoegdheid op grond van artikel 44 van de Woningwet jo 2.5.30 van de Bouwverordening van de gemeente Maassluis de volgende beleidsregels vast te stellen voor bouwvergunningen en/of functiewijzigingen in Maassluis.

Afdeling 1 Beleidsregels parkeren

Artikel 1.1 Parkeernormen

  • 1. De bij het bepalen van de hoeveelheid benodigde parkeerplaatsen voor het parkeren of stallen van auto's als bedoeld in artikel 2.5.30 1e lid van de Bouwverordening van de gemeente Maassluis dienen de parkeernormen uit de bij deze beleidsregels behorende tabel 1 te worden gehanteerd.

  • 2. Bij de in het eerste lid genoemde hoeveelheid benodigde parkeerplaatsen dient het aantal bestaande parkeerplaatsen, dat als gevolg van het bouwplan komt te vervallen, te worden opgeteld.

  • 3. Bij het bepalen van de ruimte voor het parkeren of stallen dient, naast de waarden van tabel 1, rekening te worden gehouden met de, voor het stallen van voertuigen behorend tot het wagenpark van het bedrijf dat zich in het gebouw zal vestigen, benodigde ruimte.

  • 4. De capaciteit van de parkeergelegenheid wordt in hele getallen vastgesteld. Afronding vindt op de gebruikelijke wijze plaats, derhalve bij 0,5 of meer naar boven en bij minder dan 0,5 naar beneden.

  • 5. De benodigde parkeerplaatsen voor bezoekers alsmede het eventueel overeenkomstig lid 2 te compenseren verlies aan parkeerplaatsen dienen als openbare parkeerplaatsen te worden aangelegd.

  • 6. Bij vervangende bouw en/of functiewijziging mag, bij het bepalen van de benodigde parkeercapaciteit, de capaciteitsvraag van het gebouw dat vervalt in mindering worden gebracht op de capaciteitsvraag van het vervangende gebouw of de nieuwe functie. Indien de uitkomst van deze berekening negatief is dan wordt deze op 0 (nul) gesteld. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheidspercentages van tabel 2. Onder vervangende bouw wordt hier verstaan de situatie waarin nieuwbouw alleen mogelijk is na sloop van de aanwezige bebouwing.

Artikel 1.2 Parkeerruimte

De ruimte voor het parkeren of stallen van auto's zal als zodanig herkenbaar, bruikbaar en bereikbaar moeten zijn. De dimensionering van de parkeerruimte moet voldoen aan de NEN 2443.

Artikel 1.3 Laden en/of lossen van goederen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden en/of lossen van goederen, dienen bij het dimensioneren van deze ruimte en de bereikbaarheid daarvan de afmetingen en de eigenschappen van de ontwerpvoertuigen uit de ASVV 2004 van het CROW te worden gehanteerd.

Artikel 1.4 Afwijkingen van tabel 1

  • 1. De voor het bepalen van de capaciteit te hanteren parkeernormen van parkeergelegenheid ten behoeve van gebouwen die niet in de in artikel 1 lid 1 bedoelde tabel voorkomen, worden per geval door ons vastgesteld. Daarbij wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij CROW publicatie 317. Het kencijfer dat moet wordentoegepast is voor woningen het gemiddelde cijfer en voor overige functies het hoogste cijfer dat bij de verstedelijkingsgraad “sterk stedelijk” voor de betreffende functie is vermeld.

  • 2. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan bij de vaststelling van de ruimte voor het parkeren of stallen van auto's door ons, gemotiveerd, worden afgeweken van de in artikel 1 lid 1 bedoelde tabel.

  • 3. Indien, bij het bepalen van de beschikbare parkeercapaciteit, parkeergelegenheid in garages, carports en/of opritten is gesitueerd dienen de correctiecijfers uit tabel 3 te worden toegepast.

Artikel 1.5 Parkeerbalans

Indien in een gebouw of gebied meerdere functies tegelijk voorkomen, dient bij het bepalen van de benodigde parkeercapaciteit niet uit te worden gegaan van de som van de bij de verschillende functies behorende parkeercapaciteit. In dat geval dient aan de hand van de in tabel 2 aangegeven aanwezigheidspercentages een parkeerbalans te worden opgesteld waaruit vervolgens de maximaal benodigde parkeercapaciteit wordt bepaald (dubbelgebruik van parkeerplaatsen).

Afdeling 2 Beleidsregels Parkeervoorziening

Artikel 2.1 Voorwaarden toepassing parkeervoorziening

Burgemeester en wethouders kunnen op basis van artikel 2.5.30 vierde lid onder b ontheffing verlenen onder toepassing van de Parkeervoorziening indien:

  • a.

    Uit een door de aanvrager van een omgevingsvergunning te overleggen berekening blijkt dat het voldoen aan artikel 2.5.30 eerste lid van de Bouwverordening niet tot de mogelijkheden behoort en;

  • b.

    Er geen overcapaciteit in de parkeergelegenheid in de directe omgeving van het bouwplan aanwezig is waarvan, met toestemming van burgemeester en wethouders, gedurende minimaal 10 jaar gebruik kan worden gemaakt om aan de parkeervraag als gevolg van het bouwplan te kunnen voldoen. Onder de directe omgeving wordt hier verstaan het gebied binnen een acceptabele loopafstand voor de betreffende parkerende doelgroep rond het bouwplan zoals weergegeven in tabel 4.

  • c.

    Er voor de gemeente concreet uitzicht is op het kunnen voldoen aan de over te nemen verplichting. Onder concreet uitzicht wordt hier uitbreiding van parkeercapaciteit verstaan die in ruimtelijke plannen, beleid, beleidsvoornemens of anderszins schriftelijk is vastgelegd.

Artikel 2.2 Toepassingbereik Parkeervoorziening

De Parkeervoorziening geldt voor de bebouwde kom van de gemeente Maassluis.

Artikel 2.3 Verplichting particulier en gemeente Maassluis

  • 1. De particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon zijnde, verplicht zich door ondertekening van een privaatrechtelijke overeenkomst op grond van artikel 2.5.30 lid 1 van de bouwverordening van de gemeente Maassluis om een bedrag, te berekenen op grond van het bepaalde in artikel 2.4 van dit reglement, te storten in de Parkeervoorziening;

  • 2. De gemeente aanvaardt de in lid 1 genoemde geldsom en verplicht zich om uiterlijk, doch zo veel eerder als mogelijk, binnen 10 jaar na dagtekening van de overeenkomst of datum van vrijstellingverlening, binnen een straal een acceptabele loopafstand conform tabel 4 -doch zo dicht mogelijk bij- het betreffende gebouw, het uit artikel 2.3 lid 1 voortvloeiend aantal als openbare parkeerplaatsen, al dan niet binnen een betaald-parkeren regime,aan te leggen;

  • 3. Indien de gemeente deze openbare parkeerplaatsen, of een gedeelte daarvan, niet binnen 10 jaar na dagtekening van de overeenkomst of datum van vrijstellingverlening heeft aangelegd, heeft de particulier, natuurlijk persoon of rechtspersoon zijnde, het recht op restitutie van het betaalde bedrag vermeerderd met 3% rente op jaarbasis.

Artikel 2.4 Hoogte bijdrage Parkeervoorziening

  • 1. Het aantal parkeerplaatsen waarvoor een bijdrage verschuldigd is zal worden vastgesteld door het aantal op eigen terrein gerealiseerde of nog te realiseren parkeerplaatsen in mindering te brengen op de totale hoeveelheid te realiseren parkeerplaatsen;

  • 2. De parkeernormen worden gehanteerd overeenkomstig Afdeling 1 van deze beleidsregels.

  • 3. De hoogte van de bijdrage bedraagt voor het realiseren van maaiveldparkeerplaatsen € 5.000,- per parkeerplaats. De hoogte van de bijdrage bij het realiseren van gebouwde of inpandige parkeerplaatsen wordt door het college van burgemeester en wethouders op basis van marktconforme prijzen bepaald.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor de indexering van de in lid 3 genoemde bedragen. De indexering vindt plaats op basis van de Prijsindex voor de Grond-, Weg-, en Waterbouw van het CBS.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders kan het in lid 3 genoemde bedrag aanpassen.

  • 6. Over de bijdrage is geen BTW verschuldigd.

Artikel 2.5 Uitgaven ten laste van de Parkeervoorziening

Ten laste van de Parkeervoorziening kunnen uitsluitend uitgaven worden gedaan ten behoeve van de nakoming van de op de gemeente rustende verplichtingen ingevolge de met de gemeente gesloten overeenkomsten betreffende het voorzien van voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in artikel 2.5.30 lid 1 Bouwverordening gemeente Maassluis.

Afdeling 3 Overgangsbepaling en inwerkingtreding

Artikel 3.1 Overgangsbepaling

Op een aanvraag om omgevingsvergunning, ontheffing of toestemming anderszins, die is ingediend vóór het tijdstip waarop dit besluit tot vaststelling van de bij de Bouwverordening van de gemeente Maassluis behorende Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012 van kracht wordt en waarop op dat tijdstip nog niet is beschikt, zijn deze bepalingen niet van toepassing, tenzij de aanvrager anderszins te kennen geeft. De termijn waarop een beroep gedaan kan worden op de parkeereisen die naar aanleiding van beginselaanvragen of principeverzoeken zijn gesteld is twee jaar. Wanneer deze termijn is verstreken worden de aanvragen opnieuw aan de hand van Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012 beoordeeld.

Artikel 3.2 Inwerkingtreding

De Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012 treden, onder intrekking van de Beleidsregels Parkeren Maassluis 2006, in werking op de dag van bekendmaking in De Schakel.

Maassluis, februari 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis,

De secretaris, De burgemeester,

mr A.J.T. Korthout drs. J.A. Karssen

Aldus afgekondigd te Maassluis,

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis,

De secretaris, De burgemeester,

mr A.J.T. Korthout drs. J.A. Karssen

Tabellen behorende bij de Beleidsregels Parkeren Maassluis 2012