Mandaatinstructie Dagelijks Bestuur en Voorzitter Stroomopwaarts MVS 2015

Geldend van 22-06-2015 t/m heden

Intitulé

Mandaatinstructie Dagelijks Bestuur en Voorzitter Stroomopwaarts MVS 2015

Mandaatinstructie Dagelijks Bestuur en Voorzitter Stroomopwaarts MVS 2015

Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts MVS;

De voorzitter van Stroomopwaarts MVS;

Ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

Gelet op art. 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat:

  • -

    de colleges van burgemeester en wethouders van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam bij gemeenschappelijke regeling per 01-02-2015 het openbaar lichaam Stroomopwaarts MVS hebben opgericht;

  • -

    op grond van artikel 6 van de gemeenschappelijke regeling het algemeen bestuur van Stroomopwaarts MVS gemachtigd is tot uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 4 van de gemeenschappelijke regeling;

  • -

    het dagelijks bestuur en de voorzitter van Stroomopwaarts MVS eigen bevoegdheden hebben op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    de mandaatgever ingevolge artikel 10:6 van de Algemene wet bestuursrecht de gemandateerde instructies kan geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid;

  • -

    het dagelijks bestuur als mandaatgever ten aanzien van de eigen bevoegdheden onderstaande instructie vaststelt, alsmede het Mandaatregister DB Stroomopwaarts.

besluiten de:

MandaatinstructieDagelijks Bestuur en Voorzitter Stroomopwaarts MVS 2015

vast te stellen.

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts MVS;

  • b.

    mandaat: de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur besluiten te nemen en overige handelingen te verrichten zoals beschreven in artikel 2;

  • c.

    mandaatgever: degene die een mandaat verleent;

  • d.

    gemandateerde: degene die een mandaat ontvangt;

  • e.

    opdrachtgever: degene die opdracht geeft om een bepaalde dienst te laten verlenen of om een bepaald werk te laten uitvoeren;

  • f.

    plaatsvervanger: de functionaris die als organisatorisch plaatsvervanger is aangewezen.

Artikel 2 Reikwijdte mandaat

  • 1. Onder het mandaat valt het beslissings-, uitvoerings- en ondertekeningsmandaat, tenzij anders is aangegeven.

  • 2. Voor zover het mandaat ziet op het nemen van besluiten, heeft het mandaat ook betrekking op de voorbereidingsprocedures en de administratieve afhandeling daarvan.

  • 3. In deze instructie valt onder het begrip mandaat niet alleen de bevoegdheid om in naam van het college besluiten te nemen zoals bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht, maar ook de volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen namens het college en de burgemeester en de machtiging tot verrichting van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, voor zover deze verband houden met de uitvoering van de in de gemeenschappelijke regeling genoemde taken en bevoegdheden.

  • 4. Het bepaalde inzake mandaat is van overeenkomstige toepassing op ondermandaat.

Artikel 3 Mandaatregister en (onder)mandatering

  • 1. Het dagelijks bestuur mandateert de directeur en de directieraad tot uitoefening van de bevoegdheden, zoals nader uitgewerkt in het bij deze instructie behorende Mandaatregister Stroomopwaarts MVS.

  • 2. De directeur en de directieraad zijn bevoegd om de in mandaat ontvangen bevoegdheden verder onder te mandateren aan de functionarissen als genoemd in kolom VI e.v. van het Mandaatregister.

  • 3. Het verlenen van ondermandaat geschiedt bij schriftelijk besluit, waarbij de gemandateerde met generieke functienaam wordt aangeduid.

  • 4. De ondermandaten strekken niet verder dan de taakstelling van de eigen organisatie-eenheid en/of het eigen programma, project of proces van de gemandateerde (volgens de beschreven functie die de functionaris vervult), tenzij anders is aangegeven.

  • 5. Het Mandaatregister benoemt aanvullend eventuele specifieke beperkingen aan of procedurevoorschriften bij de ondermandaten.

Artikel 4 Uitzonderingen van mandaat (verboden)

  • 1. Van het mandaat wordt geen gebruik gemaakt indien:

    • a.

      het te nemen besluit uitmondt in aanvulling of afwijking van het tot dan toe gevoerde beleid;

    • b.

      het een bevoegdheid betreft die onlosmakelijk is verbonden aan een eerdere door het dagelijks bestuur zelf uitgeoefende bevoegdheid;

    • c.

      indien er, behoudens zaken met een routinematig karakter, rekening mee moet worden gehouden dat het dagelijks bestuur op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

    • d.

      uit het te nemen besluit financiële gevolgen kunnen voortvloeien die leiden tot overschrijding van de budgetten en budgettaire kaders;

    • e.

      een lid van het dagelijks bestuur (in de hoedanigheid van bestuurlijk coördinator) zulks kenbaar maakt;

    • f.

      het besluit wordt genomen met gebruikmaking van een hardheidsclausule in een wettelijke regeling;

    • g.

      indien wordt voorgenomen van een advies van een adviescommissie af te wijken;

    • h.

      behoudens zaken met een routinematig karakter, waaronder mede wordt verstaan het verstrekken van niet beleidsmatige informatie, voor documenten gericht aan:

      • ·

        de Kroon;

      • ·

        een Minister;

      • ·

        een Staatssecretaris;

      • ·

        een Commissaris van de Koning;

      • ·

        Provinciale en Gedeputeerde Staten;

      • ·

        de gemeenteraad van Maassluis, Vlaardingen of Schiedam;

      • ·

        overige bestuursorganen;

      • ·

        gemeentelijke overheden;

      • ·

        gemeenschappelijke regelingen;

      • ·

        regio’s;

      • ·

        de Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

      • ·

        de Nationale Ombudsman, voor zover het schriftelijke, formele correspondentie betreft inzake;

      • ·

        de afhandeling van door de gemeente behandelde klachten.

  • 2. Indien er rekening mee moet worden gehouden dat er een situatie ontstaat als genoemd bij de in dit artikel genoemde mandaatverboden, dan stemt de gemandateerde hierover af met een lid van het dagelijks bestuur.

Artikel 5 Beperkingen uitoefenen mandaten en instructies

  • 1. Alle bevoegdheden worden uitgeoefend met inachtneming van de financiële regelingen van Stroomopwaarts MVS.

  • 2. Voor de uitoefening van de mandaatbevoegdheden geldt dat binnen de kaders en bedragen van de (meerjaren)begroting en de te beheren budgetten dient te worden gebleven.

  • 3. Financiële verplichtingen voor goederen, diensten en werken mogen worden aangegaan voor zover passend binnen de bovengenoemde regelingen en voor zover men budgethouder is voor de betreffende verplichting. Het voorgaande geldt eveneens voor het nemen van investeringsbeslissingen.

  • 4. Voor het aangaan van financiële verplichtingen gelden de financiële plafonds zoals vastgesteld in de Budgethoudersregeling Stroomopwaarts MVS. Verplichtingen worden door genoemde functionarissen niet aangegaan als het bedrag gelijk aan of hoger is dan de genoemde plafondbedragen.

Artikel 6 Vervanging

  • 1. In geval van afwezigheid van de functionarissen aan wie bij of krachtens dit besluit bevoegdheden zijn gemandateerd, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door zijn plaatsvervanger.

  • 2. Indien een bevoegdheid is uitgeoefend door een plaatsvervanger, dient dit in de ondertekening tot uitdrukking te worden gebracht door gebruikmaking van de woorden “plaatsvervangend”, gevolgd door functie en eigen naam.

Artikel 7 Redactie en Ondertekening

  • 1.

    Alle brieven en besluiten ter uitvoering van een door het dagelijks bestuur verleend mandaat worden in de meervoudsvorm geredigeerd.

  • 2.

    Bij de uitoefening van mandaat worden stukken namens het dagelijks bestuur als volgt ondertekend:

Het dagelijks bestuur van Stroomopwaarts MVS

namens deze,

(handtekening functionaris)

( Naam functionaris )

Functieaanduiding van de (onder)gemandateerde en toevoeging: Stroomopwaarts MVS

3.De ondertekening geschiedt handmatig, tenzij anders wordt besloten door de directeur van Stroomopwaarts MVS.

Artikel 8 Slot- en overgangsbepaling

  • 1.

    Deze instructie wordt aangehaald als ‘Mandaatinstructie DB en Voorzitter Stroomopwaarts MVS 2015’

  • 2.

    Deze instructie treedt in werking de dag na bekendmaking daarvan.

Aldus vastgesteld op 18 mei 2015 door:

Het Dagelijks Bestuur van Stroomopwaarts MVS

de secretaris, de voorzitter,

ir. J.C. van Ginkel MCM D. van der Houwen

De Voorzitter van Stroomopwaarts MVS,

D.van der Houwen

Gemeenteblad 2015-26

Mandaatreg DB SOW eigen