Regeling vervallen per 20-06-2023

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad en raadscommissies maassluis 2016

Geldend van 23-09-2016 t/m 19-06-2023

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad en raadscommissies maassluis 2016

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de raad van de gemeente Maassluis;

  • b.

    raadsvoorzitter: de voorzitter van de raad, of zijn vervanger;

  • c.

    fractievoorzitter:de voorzitter van de fractie als bedoeld in artikel 8 van dit reglement;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis;

  • e.

    agendacommissie: de commissie als bedoeld in artikel 6 van dit reglement;

  • f.

    raadsgriffier: de op grond van art. 107 Gemeentewet door de gemeenteraad benoemde

    griffier;

  • g.

    commissiegriffier: de raadsgriffier dan wel een door de raadsgriffier aangewezen

    medewerker, die een raadscommissie ondersteunt;

  • h.

    commissievoorzitter: een raadslid, door de raad benoemd als voorzitter van een raadscommissie.

  • i.

    plaatsvervangend commissievoorzitter: een raadslid, door de raad benoemd als

    plaatsvervangend voorzitter van een raadscommissie.

  • j.

    steunlid: een vertegenwoordiger van een fractie in een raadscommissie, niet zijnde

    een raadslid;

  • k.

    debat op dinsdag: de combinatie van vergaderingen van raadscommissies en raad op één

    avond;

  • l.

    thema-avond: bijeenkomsten gericht op beeldvorming;

  • m.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing,

    naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • n.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm

    geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking

    heeft;

  • o.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • p.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • q.

    initiatiefvoorstel: een voorstel ingediend door een lid van de raad.

Artikel 2 De voorzitter en commissievoorzitters

De raadsvoorzitter en commissievoorzitters zijn belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De raadscommissies

  • 1. Er zijn twee raadscommissies. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

  • 2. De raad benoemt uit zijn midden vier raadsleden als commissievoorzitter en twee

    raadsleden als plaatsvervangend commissievoorzitter.

Artikel 4 De raadsgriffier en commissiegriffiers

  • 1. De raadsgriffier of zijn plaatsvervanger is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Hij kan, indien hij daartoe door de raadsvoorzitter of de agendacommissie wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 3. Ter ondersteunining van de raadscommissies is bij elke vergadering een commissiegriffier aanwezig.

Artikel 5 De secretaris.

De raad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in de raadsvergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 6a Seniorenconvent

  • 1. De raad heeft een seniorenconvent die in beginsel vier maal per jaar vergadert en zoveel vaker als de raadsvoorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. De vergaderingen van het seniorenconvent zijn niet openbaar.

  • 3. Het seniorenconvent bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters. De griffier of zijnplaatsvervanger is in elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig.

  • 4. De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris of een wethouder uit te nodigen voor het seniorenconvent.

  • 5. Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het seniorenconvent vervangt.

  • 6. Het seniorenconvent overlegt over vertrouwelijke mededelingen m.b.t. openbare orde enveiligheid, persoonlijke kwesties en overige zaken die in het algemeen- of financieel belang van de gemeente vertrouwelijkheid behoeven.

  • 7. Het seniorenconvent beslist tijdens elke vergadering op welke informatie geheimhouding rust.

Artikel 6b. De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie die in beginsel een week voorafgaand aan het debat op dinsdag in het openbaar vergadert.

  • 2. De agendacommissie is samengesteld uit de raadsvoorzitter en de vier door de gemeenteraad aangewezen commissievoorzitters. Een commissievoorzitter kan zich bij afwezigheid laten vervangen door één van de twee plaatsvervangend commissievoorzitters.

  • 3. De agendacommissie kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter die de raadsvoorzitter bij afwezigheid vervangt.

  • 4. De griffier of zijn plaatsvervanger is in elke vergadering van de agendacommissie

  • 5. Elk lid heeft één stem in de agendacommissie, bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 6. De agendacommissie heeft onder meer de volgende taken:

    • a.

      vaststellen van de voorlopige agenda van de gemeenteraad;

    • b.

      vaststellen van de agenda’s van de raadscommissies, inclusief bespreektijden;

    • c.

      per onderwerp aanwijzen van de commissievoorzitters

    • d.

      het geven van een advies aan de raadscommissies over de procedurele afhandeling van stukken die op de commissieagenda’s zijn geplaatst;

    • e.

      vaststellen van de agenda’s voor de thema-avonden, inclusief bespreektijden

    • f.

      per onderwerp aanwijzen van de voorzitters van de thema-avonden;

    • g.

      vaststellen welke onderwerpen oriënterend worden besproken tijdens een thema avond;

    • h.

      vaststellen of de stukken in kwalitatieve zin voldoen aan de informatiebehoefte van de raad;

    • i.

      vaststellen van de lijst van aan de gemeenteraad gerichte brieven waarop tevens is aangegeven via welke procedure deze worden afgewikkeld;

    • j.

      voortgangsbewaking van de actiepuntenlijst, aanbevelingen van de Rekenkamercommissie, beantwoording schriftelijke vragen zoals bedoeld in art. 51 en vaststelling van de termijnplanning van de gemeenteraad;

    • k.

      vaststellen van het vergaderschema van de vergaderingen van de gemeenteraad, thema-avonden en overige relevante raadsbijeenkomsten.

Artikel 6c Presidium

  • 1. De raad heeft een presidium die in beginsel vier maal per jaar vergadert en zoveel vaker

    als de raadsvoorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. De vergaderingen van het presidium zijn openbaar.

  • 3. Het presidium bestaat uit de raadsvoorzitter, de fractievoorzitters en de (plaatsvervangend) leden van de agendacommissie.

  • 4. Het presidium overlegt onder andere over de volgende onderwerpen:

    • a.

      het doen van aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden

      van de raad en zijn commissies, voorzover deze niet tot de bevoegdheid van de

      agendacommissie behoren;

    • b.

      de procedures voor de behandeling van de kadernota, begroting en jaarstukken;

    • c.

      het bepalen van de zitplaatsen van raadsleden

    • d.

      het instellen van een raadswerkgroep of –volggroep zoals bedoeld in artikel 7.

Artikel 7 Raadswerkgroepen en volggroepen

  • 1. Ter voorbereiding van de besluitvorming bij belangrijke beleidsontwikkelingen of projecten

    kunnen raadswerkgroepen worden ingesteld;

  • 2. Bij het instellen van de werkgroep wordt het voorzitterschap, de samenstelling, de

    werkwijze, de taakbeschrijving en de openbaarheid vastgesteld;

  • 3. De duur van de raadswerkgroep is gekoppeld aan de taakomschrijving;

  • 4. Raadswerkgroepen rapporteren primair aan de raad;

  • 5. De uitnodigingen, verslagen en overige stukken worden onder alle raadsleden verspreid.

  • 6. Voor het volgen van grote projecten of de uitvoering van beleidsnota’s kunnen

    volggroepen worden ingesteld.;

  • 7. De leden 2 tot en met 6 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op volggroepen;

HOOFDSTUK 2 Toelating van nieuwe leden; fracties en benoemen wethouders.

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging.

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van het te benoemen lid.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de raadsvoorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de raadsvoorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 9 Fracties.

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    • a.

      Indien:

      • één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

      • twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

      • één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang

      van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Artikel 10 Steunleden.

  • 1. Elke fractie kan zich tijdens de vergaderingen van de raadscommissies laten bijstaan door steunleden.

  • 2. Per fractie kunnen maximaal twee steunleden worden benoemd.

  • 3. Een steunlid wordt op voordracht van zijn fractie, door de raad benoemd. Devoorgedragen persoon dient te voldoen aan de in artikel 10, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet gestelde eisen voor het bekleden van het raadslidmaatschap.

  • 4. De namen van de voorgedragen kandidaten dienen voor te komen op de geldende kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezingen.

  • 5. Een steunlid heeft in de raadscommissies dezelfde rechten en plichten als een raadslid.

  • 6. Een krachtens dit artikel benoemd steunlid is tot geheimhouding verplicht voor zover dezeverplichting ook voor raadsleden geldt en neemt ten aanzien van de hem ter beschikking gestelde stukken dezelfde zorgvuldigheid in acht als van de raadsleden wordt verwacht.

  • 7. Een steunlid ontvangt voor deelname aan een commissie of thema-avond een vergoeding overeenkomstig de jaarlijks te herziene tabel, zoals bedoeld in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 8. Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de steunleden in de vergadering van de gemeenteraad, in handen van de voorzitter, de eed of verklaring van belofte af zoals bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 9. Het steunlidmaatschap eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      op verzoek van de fractie die de betreffende persoon als steunlid heeft voorgedragen;

    • c.

      aan het eind van een raadsperiode;

    • d.

      indien niet meer wordt voldaan aan de in lid 3 van dit artikel genoemde eisen.

Artikel 11 Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie “Benoembaarheid wethouders” in, die onderzoek verricht naar de benoembaarheid van een of meerdere wethouders en de raad hierover schriftelijk informeert.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden van de raad. Bij tussentijdse benoeming van (een)wethouder(s) zal in deze commissie geen raadslid zitting hebben, behorende tot de fractie waaruit de kandidaat wordt voorgedragen. Bij de benoeming van een compleet nieuwe college wordt deze voorwaarde losgelaten.

  • 3. De commissie wijst een voorzitter aan. De griffier treedt op als secretaris.

  • 4. De kandidaat-wethouder legt aan de commissie documenten en informatie over die nodig zijn voor de in overeenstemming met het hiernavolgende lid door de commissie teverrichten toetsing. De kandidaat-wethouder maakt bovendien alle overige door hem/haar in dat verband relevant geachte informatie aan de commissie kenbaar.

  • 5. De commissie toetst de navolgende van de kandidaat-wethouder ontvangen documenten:

    • a.

      een verklaring omtrent benoembaarheidvereisten als bedoeld in artikel 36a Gemeentewet;

    • b.

      een verklaring inhoudende een overzicht van nevenfuncties als bedoelt in de artikelen 41b van de Gemeentewet;

    • c.

      een verklaring omtrent eventuele met het wethouderschap onverenigbare functies overeenkomstig artikel 36b van de Gemeentewet;

    • d.

      een verklaring omtrent onverenigbare en verboden handelingen als bedoelt in de artikelen 41c van de Gemeentewet;

    • e.

      een verklaring omtrent het gedrag;

    • f.

      een verklaring inhoudende instemming met de gedragscode integriteit.

  • 5. In opdracht van de burgemeester wordt voor aanvang van iedere ambtstermijn ten behoeve van de wethouder(s) een risico-analyse integriteit uitgevoerd. Het eindresultaat van de analyse wordt in handen gesteld van de kandidaatwethouder, de voorzitter van de fractie die de kandidaatwethouder voordraagt en de burgemeester. De burgemeester brengt over de conclusie van de analyse verslag uit aan de commissie “Benoembaarheid wethouders” en de gemeenteraad.

  • 6. Op basis van de beoordeelde informatie formuleert de commissie een schriftelijk, adviesaan de raad ten aanzien van de benoembaarheid van de voorgedragen wethouder(s). Indien de commissie niet unaniem is in zijn oordeel wordt hiervan melding gemaakt in het advies.

HOOFDSTUK 3 Vergaderingen van de raad en raadscommissies

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen.

Artikel 12 Vergaderfrequentie.

  • 1. De vergaderingen van de raad en raadscommissies tijdens het debat op dinsdag worden in de regel eens in de twee weken op dinsdag gehouden en vangen aan om 19.00 uur tot uiterlijk ca. 23.00 uur en vinden plaats in het stadhuis Maassluis.

  • 2. De thema-avonden van de raad worden ook in de regel eens in de twee weken op dinsdag gehouden en vangen aan om 20.00 uur tot uiterlijk 23.00 uur en vinden plaats op een door de agendacommissie te bepalen locatie.

  • 3. De vergaderingen van de raad en raadscommissies tijdens het debat op dinsdag en de thema-avonden worden gehouden op door de agendacommissie aangewezen data.

  • 4. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 13 Oproep.

  • 1. In overeenstemming met de besluiten van de agendacommissie zendt de burgmeester tenminste 5 dagen voor een debat op dinsdag of een thema-avond een oproep aan de raadsleden en de steunleden. Op de oproep wordt dag, tijdstip en plaats van de vergaderingen vermeld.

  • 2. De agenda’s, inclusief de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad en de steunleden verzonden.

  • 3. In onvoorziene, spoedeisende gevallen, kan de agendacommissie besluiten de aan de leden van de raad en de steunleden verzonden (voorlopige) agenda’s te wijzigen of aan te vullen.

  • 4. Het debat op dinsdag begint met een tweetal commissievergaderingen die gelijktijdig plaatsvinden. Daarna volgt een vergadering van de gemeenteraad.

  • 5. Bij aanvang van de vergadering van de raad stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of van de raadsvoorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 14 De leden van het college

Indien de aanwezigheid van één of meer wethouders ten behoeve van de behandeling van een bepaald onderwerp is gewenst, nodigt de agendacommissie hen uit om aan de beraadslaging in de raad of een raadscommissie deel te nemen.

Artikel 15 Publicatie van stukken.

  • 1. Stukken ten behoeve van vergaderingen van commissies en gemeenteraad worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep aan de leden van de raad ter openbare kennis gebracht d.m.v. publicatie op de website van de gemeente.

  • 2. Als omtrent de inhoud van stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek een fysiek exemplaar waarbij getekend dient te worden voor ontvangst.

Artikel 16 Openbare kennisgeving.

  • 1. De vergaderingen tijdens het debat op dinsdag, alsmede de thema-avonden, worden door aankondiging op de Gemeentepagina in een huis-aan-huisblad en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt in ieder geval:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergaderingen;

    • b.

      de wijze waarop de agenda en de daarbij behorende stukken kan worden ingezien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in de artikelen 20, 37

      en 43.

Paragraaf 2 Vergadering van de raad.

Artikel 17 Presentielijst.

Bij binnenkomst in de raadsvergadering tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst.

Artikel 18 Zitplaatsen.

  • 1. De raadsvoorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben tijdens de raadsvergadering een vaste zitplaats, door de raadsvoorzitter na overleg met het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de raadsvoorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3. De raadsvoorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, directie en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 19 Opening vergadering; quorum.

  • 1. De raadsvoorzitter opent de raadsvergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de raadsvoorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 20 Spreekrecht burgers in de raad

  • 1. Na de opening van de raadsvergadering kunnen aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een genomen besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voorafgaand aan de vergadering aan de raadsgriffier.

  • 4. De raadsvoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De raadsvoorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De raadsvoorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De raadsvoorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert het woord, nadat de raadsvoorzitter hem dit heeft verleend. De raadsvoorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

Artikel 21 Primus bij hoofdelijke stemming.

Alvorens de voor de raadsvergadering aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de raadsvoorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 22a Verslaglegging raadsvergadering.

  • 1. De concept-besluitenlijst van de voorgaande raadsvergadering wordt zo spoedig mogelijk per e-mail verspreid onder de leden van de raad, de steunleden en collegeleden.

  • 2. Bij het begin van de raadsvergadering worden, zoveel mogelijk, de besluitenlijsten van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De besluitenlijsten moeten in ieder geval inhouden:

    • a.

      de namen van de raadsvoorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • d.

      de tekst van het dictum van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 30 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 4. De besluitenlijsten worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 5. De vastgestelde besluitenlijsten worden door de raadsvoorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 22b Digitale verslaglegging en live uitzendingen

  • 1. Openbare raadsvergaderingen worden live in audio of video uitgezonden via de website van de gemeente.

  • 2. De opname van de raadsvergadering wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 dagen, via de website ter beschikking gesteld.

Artikel 23 Ingekomen stukken en raadsinformatiebrieven

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken en raadsinformatiebrieven van het college worden op een lijst geplaatst in het raadsinformatiesysteem. De ingekomen stukken worden voorzien van een procedurevoorstel voor de afhandeling.

  • 2. De agendacommissie stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 24 Spreekregels raadsvergadering.

  • 1. Indien over een onderwerp debat wordt gevoerd, spreken de leden vanaf een door de raadsvoorzitter toe te wijzen katheder. Ook interrupties worden geplaatst vanaf een katheder, tenzij de voorzitter anders bepaalt.

  • 2. Burgers, die gebruik maken van het spreekrecht, spreken vanaf een door de voorzitter aan te wijzen plaats.

  • 3. Bij bijzondere gelegenheden kan de raadsvoorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 25 Spreektijd

De agendacommissie of de raadsvoorzitter kan voorstellen doen met betrekking tot de

maximaal toegestane spreektijd van raads- of collegeleden tijdens de

vergadering van de gemeenteraad.

Artikel 26 Volgorde sprekers.

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de raadsvoorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De raadsvoorzitter bepaalt de volgorde van sprekers. De volgorde kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

  • 3. De agendacommissie kan voorstellen de volgorde van sprekers te laten bepalen d.m.v. loting.

Artikel 27 Aantal spreektermijnen.

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de raadsvoorzitter afgesloten.

  • 3. Indien een onderwerp als hamerstuk op de agenda is geplaatst wordt niet inhoudelijk over

    het onderwerp gesproken. Wel hebben de leden de mogelijkheid een stemverklaring af te

    leggen.

Artikel 28 Handhaving orde; schorsing.

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de raadsvoorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te

      herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De raadsvoorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de raadsvoorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de raadsvoorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De raadsvoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 29 Beraadslaging; schorsing.

  • 1. De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de raadsvoorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de raadsleden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 30 Deelname aan de beraadslaging door anderen.

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouders, de secretaris, de griffier en de raadsvoorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de raadsvoorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 31 Stemverklaring.

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 32 Beslissing.

  • 1. Wanneer de raadsvoorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de raadsvoorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 33 Actualiteitenhalfuur

  • 1. Ieder lid van de raad kan verzoeken een onderwerp aan de orde te stellen tijdens het

    actualiteitenhalfuur. Het verzoek daartoe kan, voorafgaand aan de raadsvergadering,

    vanaf vrijdagmiddag 12.00 uur tot uiterlijk dinsdagmiddag 14.00 uur schriftelijk of per e-

    mail worden ingediend bij de raadsvoorzitter, door tussenkomst van de griffier, onder

    aanduiding van het aan de orde te stellen onderwerp.

  • 2. De griffier stelt de raadsleden en het college van burgemeester en wethouders op de

    hoogte van de ingediende verzoeken.

  • 3. Per raadsvergadering worden tijdens het actualiteitenhalfuur maximaal drie

    onderwerpen aan de orde gesteld. De voorzitter kan de raad voorstellen om van dit

    aantal af te wijken.

  • 4. Indien er meer dan drie onderwerpen voor het actualiteitenhalfuur zijn aangemeld,

    schuiven de niet behandelde onderwerpen in principe door naar de eerstvolgende

    raadsvergadering, uiteraard voor zover daar uit het oogpunt van actualiteit nog

    behoefte aan is.

  • 5. De volgorde waarin onderwerpen aan de orde komen is gelijk aan de volgorde van

    aanmelding. De raadsvoorzitter kan de raad voorstellen om van deze volgorde afwijken.

  • 6. Tijdens het actualiteitenhalfuur worden de volgende spreektijden aangehouden:

    • -

      Het raadslid dat een onderwerp aan de orde stelt krijgt in de eerste termijn maximaal twee minuten spreektijd.

    • -

      Indien van een portefeuillehouder een reactie nodig is krijgt hij eveneens maximaal twee minuten spreektijd.

    • -

      In tweede termijn krijgen de overige leden van de raad maximaal één minuut de gelegenheid om het woord te voeren. Het raadslid dat het onderwerp aan de orde heeft gesteld heeft 2 minuten spreektijd.

    • -

      Indien in de tweede termijn een reactie nodig is van de portefeuillehouder krijgt hij maximaal twee minuten spreektijd.

    • -

      Het raadslid dat het onderwerp aan de orde heeft gesteld krijgt desgewenst 1 minuut spreektijd om een slotwoord uit te spreken.

    De raadsvoorzitter kan zonodig afwijken van genoemde spreektijden.

Paragraaf 3 Vergaderingen van de raadscommissies

Artikel 34 Karakter commissievergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de raadscommissies staan in het teken van onderzoek, voorbereiding,

    oordeelsvorming en overleg met het college.

  • 2. Aan het slot van de bespreking van een raadsvoorstel, raadsconsultatiebrief, raadsinformatiebrief e.d. stelt de voorzitter in overleg met de commissie vast op welke wijze het betreffende stuk procedureel dient te worden afgewikkeld en sluit hij de beraadslaging.

  • 3. De commissievoorzitter brengt het standpunt van de raadscommissie, als bedoeld in het

    tweede lid te kennis van de voorzitter van de gemeenteraad of, door tussenkomst van de griffier, ter kennis van de agendacommissie.

Artikel 35 Commissiewoordvoerders

  • 1. De raadscommissies kennen geen vaste, benoemde leden. Alle raadsleden en steunleden kunnen in de commissies het woord voeren, met inachtneming van het gestelde in het tweede lid.

  • 2. Een fractie vaardigt in een commissievergadering per onderwerp maximaal 2 raads- of steunleden af die aan de beraadslaging kunnen deelnemen.

  • 3. De commissievoorzitter is geen woordvoerder over een onderwerp dat tijdens zijn voorzitterschap aan de orde komt.

Artikel 36a Verslaglegging van de commissievergaderingen

  • 1. Van een commissievergadering wordt per agendapunt een besluitenlijst gemaakt. De besluitenlijst houdt in ieder geval in de namen van de commissievoorzitter, de aanwezige raads- en steunleden, collegeleden, commissiegriffier en insprekers

  • 2. De besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk per e-mail verspreid onder de leden en steunleden van de raad en collegeleden.

Artikel 36b Digitale verslaglegging en audio-uitzendingen

  • 1. Openbare commissievergaderingen worden live in audio uitgezonden via de website van de gemeente.

  • 2. De opname van de commissievergadering wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 5 dagen, via de website ter beschikking gesteld.

Artikel 37 Spreekrecht burgers

  • 1. Voordat met de behandeling van een onderwerp in een raadscommissie een aanvang wordtgemaakt, kunnen andere aanwezige burgers het woord voeren over het geagendeerd onderwerp. Artikel 20 lid 2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt zich voorafgaand aan de commissievergadering bij de griffier.

  • 3. Desgewenst kunnen burgers in een raadscommissie het woord voeren over onderwerpen die niet zijn geagendeerd. Degene die van het spreekrecht over niet geagendeerde onderwerpen gebruik wil maken, meldt zich acht dagen voorafgaand aan de commissievergadering bij de griffier;

  • 4. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. Decommissievoorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. Burgers, die gebruik maken van het spreekrecht, spreken vanaf een door de commissievoorzitter aan te wijzen plaats.

  • 6. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De commissievoorzitter kan uit een oogpunt van een goede vergaderorde besluiten de spreektijd en/of het aantal insprekers te beperken.

  • 7. Voordat de commissieleden desgewenst in tweede instantie over een onderwerp beraadslagen, geeft de voorzitter aan degene(n) die in eerste instantie heeft (hebben) ingesproken, de gelegenheid kort te reageren op het standpunt van de commissie.

Artikel 38 Spreekregels commissievergaderingen

  • 1. De bij een commissievergadering aanwezige leden spreken vanaf hun zitplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de commissievoorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 39 Spreektijd

De agendacommissie of de commissievoorzitter kan voorstellen doen met betrekking tot de maximaal toegestane spreektijd van collegeleden, raads- en steunleden tijdens de vergaderingvan een raadscommissie.

Artikel 40 Volgorde van sprekers

Artikel 26 is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van de raadscommissies.

Artikel 41 Aantal spreektermijnen

Artikel 27 lid 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van de raadscommissies.

Artikel 42 Handhaving orde

Artikel 28 is van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van de raadscommissies.

Paragraaf 4 Spreekrecht burgers bij thema-avonden

Artikel 43 Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers kunnen na de inhoudelijke behandeling van een onderwerp door de raadsleden, het woord voeren over het geagendeerde onderwerp.

  • 2. De commissievoorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 3. Burgers, die gebruik maken van de mogelijkheid het woord te voeren, spreken vanaf een door de commissievoorzitter aan te wijzen plaats.

  • 4. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter kan uit een oogpunt van een goede vergaderorde besluiten de spreektijd en/of het aantal woordvoerders te beperken.

  • 5. Zonodig kan de agendacommissie of de voorzitter voorstellen om van het bovenstaande af te wijken.

Paragraaf 5 Procedures bij stemmingen in de raad

Artikel 44 Algemene bepalingen over stemming.

  • 1. De raadsvoorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de raadsvoorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de raadsvoorzitter daarvan mededeling.

  • 4. De raadsgriffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 19 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de raadsvoorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De raadsvoorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 45 Stemming over amendementen en moties.

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de raadsvoorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, bepaalt de raadsvoorzitter of eerst over het voorstel wordt gestemd en vervolgens over de motie of andersom.

Artikel 46 Stemming over personen.

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de raadsvoorzitter twee leden tot stembureau. Het stembureau wordt bijgestaan door de griffier. Het oudste lid van dit bureau treedt op als voorzitter.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming

      verschillende vacatures betreft;

    • c.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een

      persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • d.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de

      stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de raadsvoorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 47 Herstemming over personen.

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 48 Beslissing door het lot.

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsvoorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de raadsvoorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

HOOFDSTUK 4 Rechten van raadsleden en steunleden

Artikel 49 Amendementen.

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het moment van stemming in de gemeenteraad amendementen indienen. Ook kan hij voorstellen een geagendeerde voorgestelde beslissing in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden

  • 2. Ieder lid dat in de raadsvergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en door de indiener ondertekend, bij de raadsvoorzitter worden ingediend, tenzij de raadsvoorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 50 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan tijdens een raadsvergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en door de indiener ondertekend bij de raadsvoorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de raadsagenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de raadsagenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 51 Schriftelijke vragen.

  • 1. Schriftelijke vragen van raadsleden aan het college worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2. De vragen worden bij de raadsvoorzitter ingediend door tussenkomst van de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk door het college plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. Het college deelt de antwoorden aan de steller van de vragen mee en stelt de griffier hiervan op de hoogte. De griffier stelt de overige leden van de raad vervolgens in kennis van het antwoord.

Artikel 52 Voorstellen van orde.

  • 1. De raadsvoorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de raadsvergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 53 Initiatiefvoorstel.

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de agendacommissie worden ingediend.

  • 2. De agendacommissie plaatst het voorstel op één van de komende raadsvergaderingen en geeft aan op welke wijze het voorstel wordt behandeld.

  • 3. De behandeling van een initiatiefvoorstel over een op de agenda opgenomen onderwerp

    of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp plaats.

Artikel 54 Collegevoorstel.

  • 1. Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad of de agendacommissie in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 55 Interpellatie.

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van agendacommissie spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De agendacommissie brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Tijdens de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek, wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op voorstel van de agendacommissie op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raadsvoorzitter hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 56 Verzoek om plaatsing van een onderwerp op de agenda.

  • 1. Een verzoek van een raadslid of steunlid tot het plaatsen van een onderwerp op de agenda voor een raadsvergadering, commissievergadering of thema-avond dient bij de agendacommissie te worden ingediend.

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid dient voorzien te zijn van een schriftelijke inhoudelijke motivering.

  • 3. De agendacommissie bepaalt datum, tijdstip en wijze waarop het onderwerp wordt behandeld.

  • 4. Als de agendacommissie een verzoek niet, of onvoldoende honoreert, fungeert het

    seniorenconvent voor de verzoeker zonodig als beroepsinstantie.

Artikel 57 Inlichtingen.

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

HOOFDSTUK 5 Begroting en rekening.

Artikel 58 Procedure begroting.

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die het presidium vaststelt.

Artikel 59 Procedure jaarrekening.

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de agendacommissie vaststelt.

HOOFDSTUK 6 Lidmaatschap van andere organisaties.

Artikel 60 Verslag; verantwoording.

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de raadsvoorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2. Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 51 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 57, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

HOOFDSTUK 7 Besloten vergadering raad of raadscommissie

Artikel 61 Algemeen.

Op een besloten vergadering van de raad of een raadscommissie zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 62 Notulen.

  • 1. De concept besluitenlijst van een besloten raads- of commissievergadering wordt overeenkomstig het bepaalde in respectievelijk artikel 22a lid 1 respectievelijk artikel 36a lid 2 verspreid.

  • 2. De besluitenlijst van de raad wordt zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden.

Artikel 63 Geheimhouding.

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet (bij een commissie: artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet) of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 64 Opheffing geheimhouding.

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 8 Toehoorders en pers.

Artikel 65 Toehoorders en pers.

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde tijdens een vergadering is verboden. De raadsvoorzitter of de commissievoorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

  • 3. Toehoorders die bij herhaling de orde in de raads- en commissievergadering verstoren, kunnen door respectievelijk de raadsvoorzitter en commissievoorzitter voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzegd worden.

Artikel 66 Geluid- en beeldregistraties.

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een raads- of commissievergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de raadsvoorzitter respectievelijk de commissievoorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 67 Verbod gebruik mobiele telefoons.

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, wordt tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatie middelen toegestaan, voor zover het gebruik ervan geen inbreuk maakt op de orde van de vergadering. De voorzitter kan het gebruik ervan tijdens de vergadering verbieden.

HOOFDSTUK 9 Slotbepalingen.

Artikel 68 Uitleg reglement.

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de raadsvoorzitter, of beslist de commissie op voorstel van de commissievoorzitter.

Artikel 69 Citeerartikel.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad en raadscommissies Maassluis 2016”.

Artikel 70 In werking treden.

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de datum van bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het “Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad en raadscommissies Maassluis 2009”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 5 juli 2016
De griffier, de voorzitter,
mr. R. van der Hoek dr. T.J. Haan