Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Maassluis 2020)

Geldend van 13-11-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen (Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Maassluis 2020)

De raad van de gemeente Maassluis

gezien het raadsvoorstel van het college d.d. 14 juli 2020;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Maassluis 2020

HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen: de Algemene begraafplaats aan de Willem de Zwijgerstraat 36 en de Nieuwe begraafplaats aan de Hooge Zeedijk 100. Op deze begraafplaats bevindt zich ook het aulagebouw.

  • b.

    graf: een zandgraf of keldergraf;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere stoffelijke overschotten worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • e.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van stoffelijke overschotten;

  • g.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as.

  • i.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • k.

    gedenkteken: verzamelnaam voor grafbedekking en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats;

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • m.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf of een particulier urnengraf dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • n.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    college: college van burgemeester en wethouders van Maassluis

Artikel 2. Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder 'particulier graf' mede verstaan: particulier urnengraf, particuliere urnennis of particulier kindergraf.

HOOFDSTUK 2. OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3. Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor eenieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4. Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Tijdens uitvaartplechtigheden mogen op de begraafplaatsen geen werkzaamheden worden uitgevoerd.

  • 3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaatsen verwijderen of laten verwijderen.

  • 4. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 5. Het is bezoekers met een beperking toegestaan de begraafplaatsen te bezoeken met een fiets, rolstoel of ander aangepast voertuig.

Artikel 5. Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats vinden in overleg en met toestemming van de beheerder plaats.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6. Opgravingen en ruimen

Bij de opgraving van stoffelijke overschotten en ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3. VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 7. Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil begraven, as wil bijzetten of verstrooien of wil cremeren geeft daarvan schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. De datum, het uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatvinden worden in overleg met de beheerder vastgesteld.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, evenals het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden in overleg met en onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten. Hun wens maken zij mondeling of schriftelijk aan de beheerder kenbaar. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8. Muziek op de begraafplaatsen

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop de aula zal worden gebruikt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. Het is verboden op de begraafplaatsen muziek af te spelen tenzij de beheerder, in verband met het begraven van stoffelijke overschotten, het houden van herdenkingen of het doen bijzetten van as, daarvoor toestemming verleent.

Artikel 9. Over te leggen stukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 10. Tijden van begraven en asbezorging; openingstijden aulagebouw

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 15.00 uur en op zaterdag van 09.00 tot 12.00 uur.

  • 2. De tijd van cremeren is: op maandag tot en met vrijdag van 10.00 tot 18.00 uur en op zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur.

  • 3. In overleg met de beheerder kan in bijzondere gevallen van deze tijden worden afgeweken.

HOOFDSTUK 4. INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 11. Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de Algemene begraafplaats worden particuliere graven uitgegeven; op de Nieuwe begraafplaats zowel particuliere – als algemene graven.

  • 2. Het college bepaalt de uitgifteduur van zowel de particuliere- als de algemene graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12. Aantal overledenen in particuliere- en algemene graven

  • 1. Het college bepaalt voor beide begraafplaatsen hoeveel stoffelijke overschotten en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven.

  • 2. Het college bepaalt hoeveel stoffelijke overschotten er in de algemene graven op de Nieuwe begraafplaats worden begraven.

Artikel 13. Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14. Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15. Termijnen particuliere – en algemene graven

  • 1. Het college verleent op de begraafplaatsen, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien of twintig jaar recht op een particulier graf en voor een particulier urnengraf of urnennis vijf of tien jaar. De termijn begint te lopen op de datum waarop het partiuliere graf, urnengraf of - urnennis is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Het college verleent op de Nieuwe begraafplaats, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van tien jaar recht op een algemeen graf.

  • 4. De termijn voor het gebruik van de algemene graven kan niet worden verlengd.

Artikel 16. Grafkelder

Het college kan voor zover daartoe feitelijke ruimte aanwezig is aan de rechthebbende op een particulier graf, vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 17. Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van zes maanden kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18: Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19: Vervallen van grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      Door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving van het recht niet wordt ingediend binnen de in artikel 18 lid 2 genoemde termijn van zes maanden na het overlijden van de rechthebbende

    • c.

      Indien de begraafplaats wordt opgeheven

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren

    • a.

      Indien de betaling van het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen zes maanden na aanvraag van die termijn is geschied;

    • b.

      Indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      Indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is. Onder verval wordt in dit verband verstaan: (1) breuk van het gedenkteken; (2) het onleesbaar afgesleten zijn van teksten; (3) de beplanting groeit buiten de toegestane afmetingen; (4) omgevallen gedenkteken; (5) graven die een risico vormen voor de veiligheid van bezoekers en medewerkers. Het college is bevoegd nadere regels vast te stellen over het verval van graven

  • 3. Een rechthebbende kan geen aanspraak op enige vergoeding maken wanneer de grafrechten in de eerste twee leden van dit artikel vervallen.

HOOFDSTUK 5. GEDENKTEKENS

Artikel 20. Vergunning gedenktekens

  • 1. Voor het hebben van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een gedenkteken aan.

  • 3. Over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de gedenktekens en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    • b.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.

  • 5. Voor een vervolginscriptie wordt het ontwerp ter goedkeuring aan de beheerder voorgelegd.

Artikel 21. Onderhoud door de gemeente

  • 1. Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen. Dit betreft het onderhoud van wegen en paden, winterharde beplantingen en algemene voorzieningen als watertappunten.

  • 2. Daarnaast draagt het college zorg voor:

    • a.

      het één maal per jaar ontalgen van de gedenktekens. Daarover kan het college nadere regels vaststellen.

    • b.

      het na verzakking opnieuw uitvullen van de graven met uitzondering van graven met glas.

Artikel 22. Onderhoud door rechthebbende of de gebruiker

  • 1. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de gedenktekens geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker is verplicht het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of te herstellen. Het college kan nadere regels vaststellen.

  • 3. Indien de rechthebbende of gebruiker nalaat het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig het gehele gedenkteken doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van het gedenkteken. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan het gedenkteken te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van het gedenkteken gevaar op levert voor derden.

  • 6. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 23. Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1. Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert, zoals losse bloemen, planten en kransen en dergelijk, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Het is niet toegestaan om lege potten en vazen achter het gedenkteken te plaatsen c.q. achter te laten.

  • 2. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of gebruiker indien deze daartoe tevoren een aanvraag bij de beheerder heeft ingediend.

Artikel 24. Tijdelijk verwijderen van gedenktekens.

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenktekens ten behoeve van de begraving van een overledene of de bijzetting van een asbus in het particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op het graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd of herplaatst, indien dit voor een begraving of een bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 25. Verwijderen gedenktekens na verstrijken van de termijn

  • 1. De gedenktekens kunnen na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door het college worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de gedenktekens maakt het college tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de gedenktekens zullen worden verwijderd, per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de gedenktekens gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de gedenktekens zullen worden verwijderd via de gemeentelijke website of door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

HOOFDSTUK 6. RUIMING VAN GRAVEN, URNENGRAVEN EN URNENNISSEN

Artikel 26. Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of gebruiker bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming bekend via de gemeentelijke website of door middel van het plaatsen van een bord bij het graf of de bestemming en doet hij een mededeling op het bord bij de ingang.

  • 2. Wanneer een rechthebbende afstand doet van het particuliere graf, kan dit graf meteen worden geruimd. Ruiming vindt plaats nadat de minimale grafrusttermijn is verstreken.

  • 3. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 6. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf of particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7. GEDEELTE VOOR KERKGENOOTSCHAP

Artikel 27. Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1. Het college kan na overleg met het bestuur van het kerkgenootschap ten aanzien van de openstelling van het gedeelte, de indeling van graven, de onderverdeling van graven in categorieën en de eisen voor de gedenktekens op het ter beschikking van het kerkgenootschap gestelde deel van de begraafplaats nadere regels stellen die afwijken van de regels krachtens de artikelen 3, eerste lid, 11, tweede lid, 14 en 19, derde lid, van deze verordening.

  • 2. Het college stelt het bestuur van het kerkgenootschap schriftelijk ervan in kennis dat de gedenktekens van een of meer graven onderhoud en herstel behoeft, wanneer het kerkgenootschap schriftelijk om een dergelijke kennisgeving heeft verzocht.

HOOFDSTUK 8. IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GEDENKTEKENS

Artikel 28. Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de gedenkekens een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van gedenktekens die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 9. INRICHTING REGISTER

Artikel 29. Voorschriften

  • 1. Het college kan voorschriften vaststellen voor het register van de begraven stoffelijke overschotten en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

HOOFDSTUK 10. SLOTBEPALINGEN

Artikel 30. Beslissingsbevoegdheid

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 31. Intrekking oude regeling

De verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Maassluis 2014, vastgesteld op 2 december 2014, wordt ingetrokken met het in werking treden van de nieuwe Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Maassluis 2020

Artikel 32. Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de (oude) verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de verordening uit 2014 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 33. Strafbepaling

  • 1. Hij die handelt in strijd met een van de bepalingen van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 3 tot en met 6 van de verordening kan worden bestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 34. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking in het Elektronisch Gemeenteblad.

Artikel 35. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Maassluis 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 29 september 2020

De griffier,

mr. R. van der Hoek

De voorzitter,

dr T.J. Haan