Regeling vervallen per 01-01-2015

Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB

Geldend van 12-01-2006 t/m 31-12-2014

Intitulé

Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB

Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

overwegende:

  • -

    dat de gemeente op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en het daarop gebaseerde reïntegratiebeleid, vastgesteld in de Reïntegratieverordening WWB 2005 en de bijbehorende kadernotitie Reïntegratiebeleid WWB 2005” alsmede de collegenota Uitwerking reïntegratiebeleid WWB 2005 en de bijbehorende notitie gesubsidieerde arbeid, een loonkostensubsidie kan verstrekken aan werkgevers die personen behorende tot de doelgroep een dienstverband dan wel een uitzendcontract aanbieden;

  • -

    dat de gemeente op grond van artikel 7, lid 1, sub a WWB de opdracht heeft om personen behorende tot de doelgroep te ondersteunen bij arbeidsinschakeling;

  • -

    dat de gemeente op grond van artikel 7, lid 1, sub a WWB tevens verantwoordelijk is voor het bepalen en aanbieden van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling, indien het college deze voorziening noodzakelijk acht;

  • -

    dat personen behorende tot de doelgroep overeenkomstig de verordening bedoeld in artikel 8, lid 1, sub a WWB aanspraak hebben op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van de gemeenten noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling;

  • -

    dat op grond van artikel 10 WWB onder andere personen met een WWB-uitkering aanspraak maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling;

  • -

    dat dit uitvoeringsbesluit tevens van toepassing is op de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW) alsmede de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

  • -

    dat Burgemeester en wethouders de uitvoering van de loonkostensubsidies hebben opgedragen aan de Stichting Phoenix;

  • -

    dat Burgemeester en wethouders op grond van de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 belast zijn met de verstrekking van subsidies en dat zij daartoe nadere regels kunnen vaststellen;

  • -

    gelet op de artikelen 2 en 3 van de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 alsmede de artikelen 7, 8, 9 en 10 WWB, de artikelen 34, 35, 36, 37, en 37a IOAW en de artikelen 34, 35, 36, 37, en 37a IOAZ alsmede de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    de WWB: de Wet werk en bijstand;

  • b.

    de IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

  • c.

    de IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • d.

    het besluit: het Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB;

  • e.

    de subsidie: de loonkostensubsidie aan werkgevers voor een dienstverband met personen behorende tot de doelgroep van dit besluit;

  • f.

    doelgroep: personen met uitsluitend een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering, die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben.

  • g.

    werknemer: de persoon behorende tot de doelgroep met wie een dienstverband wordt aangegaan dan wel die door een uitzendbureau op uitzendbasis in dienst wordt genomen;

  • h.

    werkgever: degene die met de werknemer een dienstverband aangaat dan wel het uitzendbureau dat de werknemer op uitzendbasis in dienst neemt;

  • i.

    dienstverband: een dienstverband aangegaan voor tenminste zes maanden;

  • j.

    fulltime dienstverband: een dienstverband met een aantal uren waarmee werknemer niet langer is aangewezen op een uitkering in het kader van de WWB, IOAW of IOAZ;

  • k.

    Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Bevoegdheid van Burgemeester en wethouders

De subsidie wordt verstrekt met in achtneming van dit uitvoeringsbesluit.

Hoofdstuk 2. De aanvraag

Artikel 3. De termijn van aanvraag

De aanvraag voor subsidie wordt door de werkgever binnen één maand na aanvang van het dienstverband bij Burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 4. Gegevens bij de aanvraag

  • 1. De werkgever verstrekt bij de aanvraag voor subsidie de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, woonplaats en sofi-nummer van de werknemer;

    • b.

      een afschrift van de arbeidsovereenkomst dan wel het uitzendcontract waaruit de aard, de duur en de omvang van het dienstverband blijkt en

    • c.

      overige gegevens, die Burgemeester en wethouders nodig achten om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen gegevens aanwijzingen geven en/of modellen voorschrijven.

Hoofdstuk 3. Voorwaarde om voor subsidieverlening in aanmerking te komen, hoogte van de subsidie en weigeringsgronden

Artikel 5. Voorwaarde om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Teneinde voor een subsidie als bedoeld in artikel 2 in aanmerking te kunnen komen dient met de werknemer een fulltime dienstverband van tenminste zes maanden te worden aangegaan.

  • 2. Wanneer het dienstverband met werknemer wordt verlengd met tenminste zes maanden met de omvang in uren genoemd in lid 1, wordt een subsidie ter hoogte van de subsidie genoemd in lid 1 als bonus verstrekt. Voorwaarde is dat het tweede dienstverband niet tussentijds kan worden opgezegd.

  • 3. Met het fulltime dienstverband voor een half jaar genoemd in lid 1 wordt gelijkgesteld een uitzendcontract waarin over een periode van 12 maanden, te rekenen vanaf de ingangsdatum van het uitzendcontract, minimaal 260 en maximaal 920 uren is gewerkt.

  • 4. Met het dienstverband in lid 2 wordt gelijkgesteld een tweede periode van 12 maanden waarin minimaal 260 en maximaal 920 uren op basis van een uitzendcontract is gewerkt.

Artikel 6. Hoogte van de subsidie

Burgemeester en wethouders stellen de subsidies per werknemer bedoeld in artikel 5 vast.

Artikel 7. Verrekening van de hoogte van de subsidie

  • 1. Indien de duur van het dienstverband korter is dan zes maanden of de arbeidsduur minder is dan 38 uur per week (met een minimum van 10), wordt de subsidie als bedoeld in artikel 5 lid 1 evenredig verlaagd.

  • 2. Indien het dienstverband genoemd in artikel 5 lid 2 korter is dan zes maanden of de arbeidsduur minder bedraagt dan fulltime vervalt het recht op subsidie.

  • 3. Indien het aantal uren minder bedraagt dan 920 uren wordt de subsidie bedoeld in artikel 5 lid 3 en 4 naar rato vastgesteld.

Artikel 8. Weigeren subsidie

De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 jo 4:35 Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen, dat:

  • a.

    de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • b.

    het door het college van Burgemeester en wethouders vastgestelde subsidieplafond is bereikt of

  • c.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Hoofdstuk 4. Het beslissen op de aanvraag en de wijze van betalen

Artikel 9. Het besluit tot verlenen

Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast zonder voorafgaande beschikking tot verlening van subsidie.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor subsidie binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen -met instemming van de aanvrager- de in lid 2 genoemde termijn verlengen, indien dit noodzakelijk is voor de afhandeling van het onderzoek. De aanvrager wordt hiervan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 11. Wijze van betalen

  • 1. Het subsidiebedrag bedoeld in artikel 5 lid 1 en 3 wordt in één keer uitbetaald na afloop van het dienstverband. Alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan dient de werkgever een kopie van de salarisstroken over de periode dat het dienstverband heeft geduurd te overleggen.

  • 2. Het subsidiebedrag bedoeld in artikel 5 lid 2 wordt in één keer uitbetaald na overlegging van een kopie van het dienstverband bedoeld in dit artikellid.

  • 3. In afwijking van lid 2 wordt het subsidiebedrag bedoeld in artikel 5 lid 4 in één keer uitbetaald na afloop van de periode van 12 maanden. Alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan dient de werkgever een kopie van de salarisstroken over de periode van 12 maanden, waarin de werknemer uitzendarbeid heeft verricht te overleggen.

  • 4. Een voorschot op de subsidie bedoeld in lid 1, 2 en 3 is niet mogelijk.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 12. Meldingsplicht bij gewijzigde omstandigheden

Als feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 6 Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 worden in ieder geval beschouwd wijzigingen in de aard, de duur en de omvang van het dienstverband van de werknemer.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 13. Hardheidsclausule

In situaties waarin dit besluit niet voorziet dan wel situaties waarin van kennelijke hardheid dan wel onbillijkheid sprake zou zijn, beslissen Burgemeester en wethouders.

Artikel 14. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt inwerking op een bij collegebesluit te bepalen datum.

Artikel 15. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als "Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB".

Algemene toelichting

Op grond van de Wet Werk en Bijstand kan de gemeente voorzieningen (activiteiten en subsidies) verstrekken aan personen die behoren tot de doelgroep. In de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is hiervoor het algemene kader geboden. Tevens is in deze verordening bepaalt dat nadere regels kunnen worden gesteld door het college van Burgemeester en wethouders. Het onderhavige uitvoeringsbesluit behoort tot deze nadere regels. In deze is gekozen voor een verstrekken van subsidies aan werkgevers, die personen behorende tot de doelgroep en dienstverband van minimaal zes maanden aanbieden.

Als de gemeente aan werkgevers, die met personen behorende tot de doelgroep een dienstverband aangaan, rechtstreeks subsidie verstrekt, is sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling waarop de Awb van toepassing is. De Awb bevat een groot aantal dwingende voorschriften over subsidies, waarvan de gemeente niet mag afwijken. Zo bepaalt artikel 4:23 Awb, dat de gemeente verplicht is in beginsel een subsidieverordening vast te stellen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

Dit artikel geeft enkel een omschrijving van een aantal relevante begrippen.

De definitie van subsidie is niet opgenomen in dit besluit aangezien artikel 4:21 Awb een dwingende en algemene begripsomschrijving geeft. Dit artikel definieert subsidie als "een aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".

De subsidie bedoeld in sub e dient als stimulans voor werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Tevens dient de subsidie als compensatie voor een eventuele mindere arbeidsprestatie van de werknemer alsmede voor de kosten van begeleiding en scholing die noodzakelijk is voor de betreffende werknemer om te kunnen functioneren op de werkplek.

Wanneer de werknemer scholing en begeleiding nodig heeft om een reguliere baan te krijgen dan kan dat uit het reïntegratiebudget worden gefinancierd. Hierbij zal door de gemeente op individuele basis worden getoetst of hiertoe wordt overgegaan. De werknemer behorende tot de doelgroep zal dan een verzoek bij de gemeente moeten indienen.

In sub f wordt de doelgroep gedefinieerd; voor personen met uitsluitend een WWB-, IOAW- of IOAZ-uitkering kan een loonkostensubsidie worden verkregen. Het gaat hierbij overigens om personen die conform de criteria toeleiding gesubsidieerde arbeid behoren tot de doelgroep die voor een loonkostensubsidie in aanmerking komen. Het betreft in principe enkel personen die behoren tot de A2-doelgroep en die een traject via een reïntegratiebedrijf hebben doorlopen. Op grond van artikel 13 zou het college in individuele gevallen kunnen afwijken.

Personen met een UWV-uitkering dan wel een combi-uitkering komen niet in aanmerking voor een loonkostensubsidie. Het is overigens wel mogelijk dat UWV deze loonkostensubsidie volledig inkoopt bij de gemeente. UWV dient dan alle kosten voor haar rekening te nemen.

In sub g wordt de werknemer gedefinieerd als de persoon behorende tot de doelgroep met wie een dienstverband wordt aangegaan dan wel die door een uitzendbureau op uitzendbasis in dienst wordt genomen.

In sub h wordt de werkgever gedefinieerd; hiertoe worden ook uitzendorganisaties die een uitzendcontract met personen behorende tot de doelgroep van dit besluit aangaan, gerekend. Overigens komen werkgevers in alle sectoren in de economie in Nederland in aanmerking voor de loonkostensubsidie, mits zij aan de voorwaarden voldoen. Dit is uitdrukkelijk vereist op basis van de Europese regelgeving op het gebied van mededinging en oneerlijke concurrentie. Wordt gekozen voor bepaalde sectoren dan zou sprake kunnen zijn van verboden overheidssteun.

In sub j wordt de definitie gegeven van een fulltime dienstverband. Een fulltime dienstverband is hierbij het aantal uren dat de persoon nodig heeft om bijstandsonafhankelijk te worden. Afwijking hiervan naar boven is mogelijk; de loonkostensubsidie wordt dan echter niet hoger. Afwijking van het aantal uren naar beneden is in individuele gevallen ook mogelijk; dit ter beoordeling door de gemeente. Het minimum aantal uren bedraagt 10 uren per week. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt naar rato vastgesteld. Het aantal uren dat iemand in een uitzendconstructie moet werken is niet in artikel 1 geregeld, maar in artikel 5. Dit vanwege de flexibiliteit in deze.

Artikel 2 en 3.

De WWB bepaalt dat de gemeente bij verordening regels stelt hoe zij om gaat met het verstrekken van noodzakelijk geachte voorzieningen. De bevoegdheid tot het vaststellen van verordeningen ligt bij de gemeenteraad. In de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is bepaald, dat het college van Burgemeester en wethouders subsidies kan verstrekken. In deze artikelen wordt dit nogmaals aangegeven en dat daarbij dit besluit in acht moet worden genomen.

Overigens is de beslissingsbevoegdheid in het kader van dit besluit gemandateerd -met de mogelijkheid van ondermandaat- aan de directeur van de Stichting Phoenix als uitvoeringsorganisatie.

Artikel 4.

In dit artikel is bepaald, dat bij de aanvraag een kopie van het arbeidscontract dan wel het uitzendcontract moet worden overhandigd. Bij de in lid 1 sub c bedoelde gegevens kan gedacht worden aan het aantal uren dat gewerkt gaat worden.

Artikel 5.

De absolute voorwaarde om voor een loonkostensubsidie in aanmerking te kunnen komen is, dat het dienstverband met de werknemer voor tenminste zes maanden aangegaan dient te worden. Wanneer een korter dienstverband wordt aangegaan, kan geen subsidie worden verstrekt. Wordt een dienstverband voor tenminste zes maanden aangegaan, maar duurt dit onverhoopt korter dan geldt de regeling van artikel 7.

Ook wanneer een persoon behorende tot de doelgroep via een uitzendbaan aan het werk gaat, kan door het uitzendbureau een loonkostensubsidie worden verkregen. Voorwaarde hierbij is dat de werknemer in dat geval over een periode van 12 maanden minimaal 260 en maximaal 920 uren heeft gewerkt.

Zowel de werkgever als het uitzendbureau kunnen in aanmerking komen voor een bonussubsidie. De werkgever dient hiertoe het dienstverband met tenminste zes maanden voor het zelfde aantal uren als het eerste dienstverband te verlengen. Voorwaarde is dat dit tweede dienstverband geen tussentijdse opzegmogelijkheid kent. Een uitzendbureau komt voor de bonussubsidie in aanmerking wanneer de werknemer in een aansluitende tweede periode van 12 maanden minimaal 260 en maximaal 920 uren heeft gewerkt.

Artikel 6.

In dit artikel is bepaald dat het college van Burgemeester en wethouders de hoogte van de subsidie vaststellen. In de notitie gesubsidieerde arbeid, behorende bij de collegenota Uitwerking reïntegratiebeleid WWB 2005 d.d. 30-11-2004, is dit bedrag vastgesteld op totaal € 5.000,00. Recht op dit bedrag bestaat wanneer de betreffende persoon niet langer is aangewezen op een uitkering. Het bedrag van € 5.000,00 geldt voor een dienstverband van 38 of meer uren; werkt iemand minder dan ontvangt de werkgever een bedrag naar rato. Dit bedrag is vervolgens verdeeld in twee gelijke tranches van € 2.500,00. De eerste tranche wordt uitbetaald bij het eerste dienstverband van zes maanden c.q. de eerste periode uitzendwerk van 12 maanden (minimaal 260 en maximaal 920 uren). De tweede tranche wordt uitbetaald als bonus bij een verlenging van het dienstverband met tenminste zes maanden dan wel een tweede aansluitende periode van uitzendwerk gedurende 12 maanden (ook weer minimaal 260 en maximaal 920 uren).

Het subsidiebedrag kan door het college worden aangepast.

Artikel 7.

Wanneer de arbeidsovereenkomst korter dan 6 maanden duurt en/of de arbeidstijd minder dan fulltime bedraagt, wordt de subsidie evenredig verminderd. Ditzelfde geldt voor de periode van uitzendwerk wanneer minder dan 920 uur (doch meer dan 260 uur) wordt gewerkt. Het minimum aantal uren bedraagt 10 uur per week.

Wanneer het verlengde dienstverband korter duurt dan tenminste zes maanden vervalt het recht op subsidie.

Artikel 8.

De Awb geeft een aantal gronden waarop een subsidie geweigerd dient te worden. Ex artikel 4:25 Awb dient een subsidie te worden geweigerd als door de verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Bij de onderhavige subsidie geldt zo’n subsidieplafond. Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt, dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien er een gegronde reden bestaat om aan te nemen, dat:

  • a.

    de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

  • b.

    de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

  • c.

    de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Lid 2 van artikel 4:35 Awb bepaalt, dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd wanneer de aanvrager:

  • a.

    in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

  • b.

    failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend, dan wel daartoe een verzoek bij de rechtbank is ingediend.

In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden zijn in artikel 8 nog drie gronden opgenomen. Deze drie gronden zien op het beleid van de gemeente ten aanzien van het onderhavige terrein.

Artikel 9.

De verstrekking van subsidies kan in twee fasen plaatsvinden, te weten subsidieverlening en subsidievaststelling. In casu is ervoor gekozen om de eerste fase over te slaan en de subsidie rechtstreeks vast te laten stellen. Dit levert immers werkbesparing op. Aangezien de subsidie achteraf in een keer na overlegging van de gevraagde bewijsstukken (arbeidscontract bij aanvraag en salarisstroken bij afrekening) wordt uitbetaald, kan meteen worden ingespeeld op gewijzigde omstandigheden, zoals voortijdige beëindiging van het dienstverband c.q. vermindering van het aantal uren per week. Hierdoor bestaat er geen bezwaar aan het direct vaststellen van de subsidie.

Artikel 10.

De afhandelingstermijn is conform artikel 4:13 Awb gesteld op acht weken. Verlenging van deze termijn met ten hoogste acht weken is mogelijk. Met het oog op een zorgvuldige afhandeling, dient de aanvrager hiervan echter schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Mocht gaandeweg het onderzoek naar het verstrekken van een subsidie blijken, dat de totale termijn van 16 weken ontoereikend is om het onderzoek (volledig en zorgvuldig) af te handelen, dan kan de verdagingstermijn worden verlengd. Voorwaarde is echter, dat de aanvrager hiermee instemt. Van deze "extra" verlenging dient de aanvrager -ondanks dat hij/zij er al mee heeft ingestemd- schriftelijk in kennis te worden gesteld.

Artikel 11.

De gemeente is vrij in de wijze van betaling van de subsidie. Gekozen is voor een betaling in één keer achteraf na overlegging van de bewijsstukken. Het betreft hier een kopie van de arbeids- c.q. de uitzendovereenkomst, die bij de aanvraag dient te worden overgelegd. Daarnaast dienen na afloop van de betreffende periode de salarisstroken van de werknemer over de periode waarop de subsidie betrekking heeft te worden overgelegd.

De bonus aan de werkgever die een verlengd dienstverband zonder tussentijdse opzegmogelijkheid aanbiedt, wordt overigens meteen bij aanvang van dat verlengde dienstverband uitbetaald.

De bonus voor de tweede periode van 12 maanden van uitzendwerk wordt overeenkomstig de eerste periode uitbetaald. Dit in verband met de controle van de termijn en het aantal gewerkte uren.

Bevoorschotting op de subsidie behoort niet tot de mogelijkheden.

Artikel 12.

In dit artikel is de inlichtingenverplichting van de subsidieontvanger zoals deze in artikel 6 van de Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is vervat nader uitgewerkt. Wijzigingen in de aard, de duur en de omvang van het dienstverband van de werknemer zijn van eminent belang voor de subsidieverstrekking. Derhalve is er voor gekozen om de schriftelijke melding aan Burgemeester en wethouders van deze wijzigingen expliciet op te nemen in dit besluit.

Artikel 13.

In dit artikel is een zogenaamde hardheidsclausule opgenomen. In individuele gevallen kan het college hiervan gebruik maken.

Artikel 14.

De inwerkingtreding van dit besluit is bepaald op een bij collegebesluit te bepalen datum. Hiervoor is gekozen om de datum van inwerkingtreding zo spoedig als mogelijk na het collegebesluit waarbij dit uitvoeringsbesluit wordt vastgesteld te laten vallen. De gemeente heeft gedurende één jaar na de inwerkingtreding van een wet (in casu de WWB) de gelegenheid om een verordening met betrekking tot subsidies in het kader van deze wet op te stellen (artikel 4:23 lid 3 Awb). Aangezien de WWB per 1 januari 2004 inwerking is getreden, diende de betreffende verordening uiterlijk per 1 januari 2005 inwerking te treden. De Reïntegratieverordening gemeente Maastricht 2005 is de betreffende verordening. Het onderhavige uitvoeringsbesluit dat daar van is afgeleid hoeft pas per genoemde datum in werking te treden, aangezien het eerder (budgettair) niet mogelijk was om loonkostensubsidies te verstrekken. Het is niet mogelijk om het Uitvoeringsbesluit loonkostensubsidies WWB met terugwerkende kracht inwerking te laten treden, aangezien besluiten (waar ex artikel 1:3 Awb ook beleidsregels, die ex artikel 148 lid 1 Gemeentewet in een verordening kunnen worden vastgelegd, onder vallen) pas inwerking treden nadat zij zijn gepubliceerd (artikel 3:40 Awb).