Regeling vervallen per 14-08-2015

Beleidsregel ernstige overlast

Geldend van 02-05-2011 t/m 13-08-2015

Intitulé

Beleidsregel ernstige overlast

De burgemeester van Maastricht

Overwegende:

dat per 1 september 2010 de artikelen 172a en 172b Gemeentewet in werking zijn getreden, op grond waarvan het mogelijk is om met een gebiedsverbod, groepsverbod en meldplicht op te treden tegen ernstige overlast in de openbare ruimte en dat door deze wetswijziging beleid gewenst is om toepassing van deze bevoegdheden van de burgemeester mogelijk te maken;

dat artikel 172a, eerste lid, van de Gemeentewet de burgemeester de bevoegdheid geeft om aan een persoon die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord of bij groepsgewijze verstoring van de openbare orde een leidende rol heeft gehad, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een gebiedsverbod, groepsverbod en/of meldplicht op te leggen;

dat artikel 172b, eerste lid, van de Gemeentewet de burgemeester de bevoegdheid geeft om aan een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde een begeleidingsplicht op te leggen;

Besluit:

Vast te stellen als “beleidsregel ernstige overlast”:

Groepsverbod

  • 1.

    Indien de openbare orde verstoringen herhaaldelijk en voor het merendeel groepsgewijs hebben plaatsgevonden zal een groepsverbod worden opgelegd.

  • 2.

    Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een voor het publiek toegankelijke plaats zonder redelijk doel met meer dan drie andere personen, ongeacht wie, in groepsverband op te houden.

  • 3.

    Het groepsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op openbare orde in een bepaald gebied, noodzakelijk wordt geacht wordt ook dit gebied aangewezen.

  • 4.

    Het groepsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden.

  • 5.

    Het groepsverbod kan drie keer worden verlengd voor telkens drie maanden.

  • 6.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Gebiedsverbod

  • 1.

    Indien de openbare orde verstoringen herhaaldelijk en voor het merendeel individueel hebben plaatsgevonden zal een gebiedsverbod worden opgelegd.

  • 2.

    Een overlastgever krijgt het bevel van de burgemeester zich niet (al dan niet gedurende bepaalde tijdstippen) te bevinden in of in de omgeving van een of meer bepaalde objecten binnen de gemeente, dan wel in een of meer bepaalde delen van de gemeente.

  • 3.

    Het gebiedsverbod wordt in beginsel opgelegd voor het gebied waar de overlast heeft plaatsgevonden. Indien het, gelet op de druk op openbare orde in een bepaald gebied noodzakelijk wordt geacht, kan ook dat gebied worden aangewezen. Indien noodzakelijk wordt een looproute aangegeven.

  • 4.

    Het gebiedsverbod wordt opgelegd voor de duur van drie maanden.

  • 5.

    Het gebiedsverbod kan drie keer worden verlengd voor telkens drie maanden.

  • 6.

    De maatregel kan worden uitgebreid ten nadele van betrokkene of worden verlengd indien nieuwe feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Meldingsplicht

  • 1.

    Bij een meldingsplicht krijgt de overlastgever het bevel van de burgemeester zich op bepaalde tijdstippen (één of meerdere malen gedurende een langere periode) te melden op bepaalde plaatsen, al dan niet in een andere gemeente.

  • 2.

    De tijdstippen en plaats van de melding worden nader, per individueel geval, bepaald.

  • 3.

    De meldingsplicht wordt opgelegd voor drie maanden, dan wel de duur van het evenement.

  • 4.

    De burgemeester legt niet eerder een meldingsplicht op dan wanneer er vooraf afstemming heeft plaatsgevonden met de korpschef van politie.

Intergemeentelijke meldingsplicht

  • 1.

    De meldingsplicht wordt zoveel mogelijk opgelegd in de gemeente waar betrokkene woonachtig is, tenzij de aard van de omstandigheden zich hier tegen verzet. Hiervan is onder meer sprake indien de burgemeester van de plaats waar de persoon woonachtig is geen toestemming heeft gegeven voor de melding. De procedure en nader te bepalen plaats van melding wordt geregeld in werkafspraken.

  • 2.

    Een meldingsplicht kan worden opgelegd aan een persoon die woonachtig is buiten de gemeente wanneer ernstige vrees bestaat dat deze persoon in Maastricht de openbare orde zal verstoren. De procedure en nader te bepalen plaats van melding worden geregeld in werkafspraken.

  • 3.

    De burgemeester geeft niet eerder toestemming aan de burgemeester van een verzoekende gemeente, om een ordeverstoorder in de gemeente Maastricht zich te laten melden, voordat de politie over het ingediende een positief advies heeft gegeven. De toestemming kan mondeling worden gegeven.

Cumulatie gebiedsverbod, groepsverbod, meldingsplicht

  • 1.

    Indien er na effectuering van een gebiedsverbod ernstige vrees bestaat voor escalatie van de ordeverstorende gedragingen wordt het gebiedsverbod aangevuld met een meldingsplicht voor de duur van het gebiedsverbod, dan wel verlengd met een gebiedsverbod en meldingsplicht voor 3 maanden.

  • 2.

    Indien er na effectuering van een groepsverbod ernstige vrees bestaat voor escalatie van de ordeverstorende gedragingen wordt het groepsverbod vervangen door een gebiedsverbod voor 3 maanden, dan wel verlengd met een gebiedsverbod voor 3 maanden.

Specifiek ten aanzien van evenementen

  • 1.

    Indien sprake is van het herhaaldelijk verstoren van de openbare orde tijdens evenementen of een leidende rol bij de verstoring van de openbare orde tijdens een evenement en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde, wordt een gebiedsverbod opgelegd in combinatie met een meldingsplicht voor de duur van het evenement.

  • 2.

    De plaats of het evenement waar het ordeverstorend gedrag heeft plaatsgevonden is niet bepalend voor het gebied of evenement waarvoor het verbod wordt opgelegd. Het bevel kan worden opgelegd voor meerdere gebieden en evenementen.

Specifiek ten aanzien van wedstrijden betaald voetbal

  • 1.

    Indien sprake is van het herhaaldelijk verstoren van de openbare orde tijdens een wedstrijd betaald voetbal of een leidende rol bij een verstoring van de openbare orde tijdens een wedstrijd betaald voetbal en er ernstige vrees bestaat voor verdere verstoring van de openbare orde, wordt een gebiedsverbod opgelegd in combinatie met een meldingsplicht voor de duur van de voetbalwedstrijd.

  • 2.

    De plaats of de voetbalwedstrijd waar het ordeverstorend gedrag heeft plaatsgevonden is niet bepalend voor het gebied of de voetbalwedstrijden waarvoor het verbod wordt opgelegd. Het bevel kan worden opgelegd voor meerdere gebieden en voetbalwedstrijden.

Begeleidingsverplichting ten aanzien van 12 minners:

  • 1.

    Een persoon die het gezag uitoefent over een minderjarige die herhaaldelijk groepsgewijs de openbare orde heeft verstoord en de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt, krijgt bij ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde het bevel van de burgemeester gedurende een periode van drie maanden ervoor te zorgen dat de minderjarige zich tussen 20:00 ’s avonds en 06:00 ’s ochtends niet bevindt op voor het publiek toegankelijke plaatsen, tenzij de minderjarige wordt begeleid door een persoon die het gezag over hem uitoefent of door een andere in het bevel aangewezen meerderjarige.

  • 2.

    Indien dit noodzakelijk wordt geacht wordt de begeleidingsplicht als onder 26 bedoeld uitgebreid met het bevel dat de minderjarige zich in een aangewezen gebied niet zonder die begeleiding mag begeven.

Bijlage: Instructie vervolging OM

Of het OM tot vervolging zal overgaan op grond van art. 184 WvSr wordt per zaak beoordeeld.

Onderstaande criteria dienen hierbij als richtlijn.

Bij drugsrunners en straatdealers:

  • -

    sfeerverbaal over de buurt moet aanwezig zijn (inzoomen op drugs[runner]overlast in de wijk)

  • -

    Strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak moeten onvoldoende hebben opgeleverd (gebiedsgerichte aanpak)

  • -

    Individuele antecedenten moeten er zijn, bestaande uit:

* 2 keer veroordeling/ overtreding 184 Wsr voor drugsgerelateerd (overtreding of misdrijf) delict over afgelopen 4 jaar

* 2 keer in het afgelopen jaar (na veroordeling) mutaties in het politiesysteem betreffende drugsgerelateerde delicten.

Zwervers, alcoholisten:

* indien uit de mutaties onvoldoende duidelijk wordt wat de ernstige en herhaaldelijke overlast is in de buurt, is een sfeerverbaal noodzakelijk (inzoomen op drankgebruik en zwervers).

* strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak van het probleem moeten niet voldoende hebben opgeleverd (gebiedsgerichte aanpak)

* de individuele hulpverlening bij deze persoon heeft de situatie niet verbeterd.

* 4 veroordelingen afgelopen 4 jaar (overtredingen)

* 2 mutaties het afgelopen jaar betreffende drank/zwerver.

Jeugd:

* sfeerverbaal over de buurt waaruit blijkt dat het een wijk/buurt betreft waar sprake is van stelselmatige ernstige overlast, tenzij er zodanige mutaties aanwezig zijn waaruit deze signalen duidelijk naar voren komen.

* er moet vastgesteld worden dat het gaat om een overlastgevende persoon; de jeugdige moet zich in elk geval 2 afzonderlijke keren schuldig hebben gemaakt aan overlast gerelateerde (strafbare) feiten (in de afgelopen 13 maanden) in een bepaald gebied/wijk.

* de afweging moet gemaakt zijn of handhaving op grond van APV zinvol is of niet tot het gewenste resultaat heeft geleid.

Veelplegers:

* indien uit de mutaties onvoldoende duidelijk wordt wat de ernstige en herhaaldelijke overlast is in de buurt, is een sfeerverbaal noodzakelijk.

* er moet vastgesteld worden dat het gaat om een overlastgevende persoon; de veelpleger moet zich in elk geval 2 afzonderlijke keren (in de afgelopen 13 maanden) hebben schuldig gemaakt aan overlast gerelateerde strafbare feiten in een bepaald gebied/wijk.

* eerdere/andere (gedrags)interventies hebben niet geleid tot het beëindigen van overlastgevende gedragingen.

Hooligans:

* als er een eerdere persoonsgerichte aanpak heeft plaatsgehad op grond van een andere aandachtsgroep, bijv. jeugd, zijn de resultaten daarvan in het dossier neergelegd.

* duidelijk moet worden dat betrokkene zijn ordeverstorend gedrag zal voortzetten als niet wordt ingegrepen en dat deze aanwijzingen kunnen zijn gelegen in het gedrag van betrokkene in de afgelopen periode.

* indien er ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachte (bijv. bij verdenking van een misdrijf waarop VH is toegelaten) en aanleiding bestaat voor een gedragsaanwijzing door de OvJ, volgt bespreking van de persoon in een casusoverleg waarbij gemeente, politie en OM zijn vertegenwoordigd.

12 minners:

* sfeerverbaal over de buurt waaruit blijkt dat het een wijk/buurt betreft waar sprake is van stelselmatige ernstige overlast en wat hiervan de gevolgen zijn voor de omgeving. Indien er zodanige mutaties aanwezig zijn waaruit deze signalen duidelijk naar voren komen kan het sfeerverbaal achterwege gelaten worden.

* er moet vastgesteld worden dat het gaat om een overlastgevende persoon; de 12 minner moet zich in elk geval 2 afzonderlijke keren (in de afgelopen 13 maanden) groepsgewijs hebben schuldig gemaakt aan overlast gerelateerde strafbare feiten in een bepaald gebied/wijk.

* Kindgedrag zoals joelen, stoeien en belletje trekken wordt in beginsel niet als overlastgevend beschouwd.

* Er is contact gezocht met ouders en hen is verzocht in te grijpen. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid.