Regeling vervallen per 01-12-2012

Verordening bodemsanering gemeente maastricht 2006

Geldend van 10-02-2006 t/m 30-11-2012

Intitulé

VERORDENING BODEMSANERING GEMEENTE MAASTRICHT 2006

Titel 1 Begripsbepalingen

gebaseerd op de artikelen 28, 29, 39, 39c, 39d, 40, 52, 88 en 96 nieuwe Wbb,

de Awb i.v.m. afd. 3.4

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: de Wet bodembescherming, welke in werking is getreden op .. - .. - 2006;

  • 2.

    Burgemeester en wethouders: het bevoegd gezag Wet bodembescherming, zijnde ingevolge

artikel 88, eerste lid Wet bodembescherming (Wbb) en het Besluit aanwijzing bevoegdgezag-

gemeenten Wet bodembescherming (Stbl. 2000, 591) burgemeester en wethouders van

Maastricht;

  • 3.

    melding:

    • -

      de melding als bedoeld in artikel 28, eerste lid van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een nader onderzoek als bedoeld in artikel 29, eerste lid van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een gefaseerd saneringsplan als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de melding tot wijziging van het gefaseerde saneringsplan als bedoeld in artikel 38, vierde lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een saneringsplan als bedoeld in artikel 39, eerste en tweede lid van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een evaluatieverslag als bedoeld in artikel 39c, eerste en tweede lid van de Wet bodembescherming; of

    • -

      de indiening van een nazorgplan als bedoeld in artikel 39d, eerste en derde lid van de Wet

      bodembescherming; en

    • -

      de indiening van een deelsaneringsplan als bedoeld in artikel 40, eerste en tweede lid van de Wet bodembescherming.

Titel 2 Voorbereiding

Artikel 2

  • 1. Op de voorbereiding van een besluit op een melding is, voor zover de Wet niet anders bepaalt, de procedure als bedoeld in titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, indien zij daartoe gronden aanwezig achten, beslissen om de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren.

  • 3. De kennisgeving, bedoeld in artikel 28, vijfde lid, van de Wet vermeldt welke voorbereidingsprocedure van toepassing is.

  • 4. Een melding wordt voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een besluit.

Titel 3 Indiening van bescheiden

Artikel 3

1. Een melding geschiedt door middel van een door burgemeester en wethouders vastgesteld

meldingsformulier.

2. Het meldingsformulier en daarbij behorende stukken worden in drievoud bij burgemeester

en wethouders ingediend.

Titel 4 Saneringsplan

Artikel 4

  • 1.

    Onverminderd de eisen, die op grond van artikel 39, eerste lid van de Wet aan het saneringsplan worden gesteld, dienen in het saneringsplan de volgende gegevens te worden vermeld:

    • a.

      algemene gegevens:

  • 1.

    het adres, de actuele kadastrale aanduiding (incl. datum) en een topografische kaart, waarop de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt, is aangegeven;

  • 2.

    een kadastrale kaart (incl. datum en noordpijl) , die de actuele situatie weergeeft en waarop het geval van verontreiniging is aangegeven;

  • 3.

    een actueel uittreksel van het kadaster, waaruit de huidige eigendomssituatie blijkt;

  • 4.

    de naam en het adres van degene die een zakelijk of een persoonlijk recht heeft op het grondgebied, bedoeld onder 1.a.1, alsmede van de gebruiker daarvan;

  • 5.

    de naam en het adres van de initiatiefnemer/opdrachtgever;

  • 6.

    een op de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt betreking hebbende uitsnede uit de plankaart van het vigerende bestemmingsplan, alsmede de daarbij behorende bestemmingsplanvoorschriften;

  • 7.

    een op de saneringslocatie betrekking hebbende kabels- en leidingenkaart;

  • 8.

    een beknopte weergave van de resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken;

  • 9.

    een beschrijving van de verontreiniging, alsmede van de aard ervan, inclusief de

    verontreinigingsactiviteit(en) en de periode waarin deze heeft (hebben) plaatsgevonden;

  • 10.

    het voormalig,huidig en eventueel toekomstig gebruik van de locatie;

  • 11.

    een beschrijving van de bodemkundige opbouw en de geohydrologische situatie;

  • 12.

    een beschrijving van de wijze waarop de milieukundige begeleiding en controle van de

    sanering plaatsvindt;

  • 13.

    indien verontreinigde grond zal worden afgegraven of verontreinigd grondwater zal worden onttrokken de te verwachten hoeveelheid af te graven grond dan wel te onttrekken hoeveelheid grondwater;

  • 14.

    de grootte van het totale oppervlak waarbij de interventiewaarde voor grond wordt overschreden;

  • 15.

    de grootte van het totale volume waarbij de interventiewaarde voor grond en/ of grondwater wordt overschreden;

  • 16.

    een ontgravingskaart en een grondwateronttrekkingskaart;

  • 17.

    de randvoorwaarden en uitgangspunten, die aan de sanering worden gesteld;

  • 18.

    een overzicht van alle benodigde vergunningen (sloop-, kap-, of lozingsvergunning), ontheffingen, meldingen of toestemmingen (van bijvoorbeeld derden) om de sanering te kunnen uitvoeren;

  • 19.

    een overzicht van alle met de saneringswerkzaamheden verband houdende veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten;

  • 20.

    het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerkzaamheden, de doorlooptijd van de (gefaseerde) saneringswerkzaamheden, alsmede ingeval van een gefaseerde sanering de verschillende fases en het daarbij behorende tijdsbestek per fase.

    • b.

      de te nemen maatregelen:

  • 1.

    een beschrijving van de te treffen (geo)hydrologische en andere technische voorzieningen met de gekozen dimensionering en de invloed hiervan op de omgeving;

  • 2.

    gegevens over de hoeveelheid, kwaliteit en herkomst van de eventueel te gebruiken aanvulgrond;

  • 3.

    indien van toepassing een beschrijving van de wijze waarop de verschillende categorieën vrijkomende grond in depot worden gezet, inclusief een tekening waarop de plaats van het depot/ de depots staan aangegeven alsmede de beschermende voorzieningen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 39, eerste lid van de Wet kan het vermelden in het saneringsplan van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken;

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en

    • c.

      die gegevens, naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsplan.

  • 3.

    Het eerste lid is niet van toepassing op een saneringsplan dat betrekking heeft op een sanering

van de bodem ten aanzien waarvan artikel 9, vijfde lid, van het Besluit tankstations milieubeheer van toepassing is.

Titel 5 Wijziging saneringsplan

Artikel 5

Bij een melding tot wijziging van het saneringsplan als bedoeld in artikel 39, vierde lid van de Wet dienen alle gegevens te worden verstrekt die afwijken van de eerder overeenkomstig artikel 4 van de verordening en artikel 39, eerste lid van de Wet verstrekte gegevens alsmede de reden om van de goedgekeurde sanering af te wijken.

Titel 6 Evaluatieverslag

Artikel 6

  • 1. Onverminderd de eisen die op grond van artikel 39c, eerste lid van de Wet aan een evaluatieverslag worden gesteld, dienen in het evaluatieverslag de volgende gegevens te worden vermeld:

    • a.

      het adres, de actuele kadastrale aanduiding (incl. datum en noordpijl) en een topografische kaart waarop de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt is aangegeven;

    • b.

      de naam en het adres van de uitvoerder, directievoerende partij en de milieukundig

      begeleider;

    • c.

      een beschrijving van de voorbereidende werkzaamheden, zoals sloop, inrichting werkterrein, maatregelen voor kabels en leidingen;

    • d.

      een korte omschrijving van de bodemverontreinigingsituatie voor de uitvoering van de

      sanering;

    • e.

      een situatietekening waarop de locatie(s) van een tussentijdse en/of eindbemonstering van grond en grondwater worden weergegeven;

    • f.

      de (behaalde) doelstelling van de sanering voor grond en grondwater met een verwijzing naar het goedgekeurde saneringsplan (met rapportnummer) en de datum van het bijbehorende goedkeuringsbesluit;

    • g.

      gegevens over het verloop van de sanering (incl. datums van de uitvoering);

    • h.

      de ingevolge artikel 39, vierde lid van de Wet gemelde en goedgekeurde afwijkingen ten opzichte van het (goedgekeurde) saneringsplan met een beschrijving van de aangetroffen afwijking dan wel een beschrijving van de afgeweken uitvoering van de sanering;

    • i.

      afmetingen en ontgravingen;

    • j.

      een beschrijving van de analyseresultaten van de controlegrondmonsters, depotmonsters, in- en effluentmonsters en monsters uit waarnemingsfilters alsmede een bespreking van de consequenties;

    • k.

      de daadwerkelijk gemaakte saneringskosten waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten van onderzoek en de kosten van sanering.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 39c, eerste lid van de Wet kan het vermelden in het evaluatieverslag van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken;

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en

    • c.

      die gegevens naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het evaluatieverslag.

Titel 7 Nazorgplan

Artikel 7

  • 1. Onverminderd de eisen, die op grond van artikel 39d van de Wet aan het nazorgplan worden gesteld, dienen in het nazorgplan de volgende gegevens te worden vermeld:

    • a.

      Het adres, de actuele kadastrale aanduiding (incl. jaartal) en de ligging van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt;

    • b.

      Het gebruik van de locatie waarop het nazorgplan betrekking heeft

    • c.

      Korte beschrijving van de geologische en geohydrologische situatie ter plaatse van de locatie

    • d.

      Een beschrijving van de uitgangspunten waarop het nazorgplan is gebaseerd.

    • e.

      Beschrijving (van de historie) van de verontreinigingssituatie op de locatie bestaande uit:

      • -

        Een overzicht van de op de locatie uitgevoerde bodemonderzoeken, opgestelde saneringsplannen, besluiten die in het kader van de Wet voor de onderhavige locatie zijn genomen en de op de locatie uitgevoerde saneringen.

      • -

        Kaarten met noordpijl waarop de verontreinigingssituatie (grond en/ of grondwater) voor aanvang van de sanering is weergegeven;

      • -

        Kaarten met noordpijl waarop de ontgravingsgebieden (diepte) met de contouren in het horizontale vlak en doorsneden zijn weergegeven. Tevens dienen op de kaart de eventuele ontgravingsvoorzieningen en/ of tijdelijke voorzieningen te worden weergegeven.

      • -

        Kaarten met noordpijl waarop zijn aangegeven:

      • -

        de aard en omvang van de restverontreinigingen in zowel grond als grondwater;

      • -

        de aard en omvang (gebieden) van de gebruiksbeperkingen;

      • -

        de ligging van signaleringsdoek (doorsneden), isolerende maatregelen damwanden etc.

      • -

        de situering van de monitoringspeilbuizen

      • -

        de situering van drains en pompen

      • -

        de invloed van de onttrekking op omgeving (isohypsen).

    • f.

      Omschrijving van de aanpak van beveiligings- en monitoringsmaatregelen alsmede de wijze waarop de passieve en/ of actieve nazorg wordt gewaarborgd.Indien de maatregelen inhouden het regelmatig

    • g.

      inspecteren van de beheers- en/ of isolotievoorzieningen die ter uitvoering van de sanering zijn aangebracht dienen de volgende gegevens te worden verstrekt:

      • -

        Een beschrijving van de wijze en de tijdstippen waarop de instandhouding van de voorzieningen worden gewaarborgd en gecontroleerd.

      • -

        De wijze en de tijdstippen waarop hierover verslag wordt gedaan aan het bevoegd gezag.

    • h.

      Indien de maatregelen inhouden het periodiek monitoren van de restverontreiniging:

      • -

        Het monitoringsprogramma (wijze en het tijdstip waarop monitoring plaats vindt, inclusief benoemen van peilbuizen en de te verrichten analyses en frequentie van bemonstering);

      • -

        Een beschrijving van de vastgestelde signaal- en actiewaarden en bijbehorende akties;-

      • -

        De wijze en tijdstippen waarop hierover verslag wordt gedaan aan het bevoegd gezag.

    • i.

      Indien de maatregelen inhouden het isoleren van de achtergebleven verontreiniging dient een beschrijving te worden gegeven van de wijze waarop het betrokken gebied wordt beheerd.

    • j.

      Beschrijving van de handelswijze bij eventueel wijziging van het gebruik van de locatie.

    • k.

      Beschrijving van de handelswijze bij eventuele graafwerkzaamheden op de locatie.

    • l.

      Kostenraming en financieringsplan (incl. financiële waarborg).

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 39d van de Wet kan het vermelden in het nazorgplan van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken;

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en

    • c.

      die gegevens, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders, niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het nazorgplan.

Titel 8 Betrokkenheid bij de uitvoering door de gemeente

Artikel 8

  • 1. Indien burgemeester en wethouders overeenkomstig artikel 48 van de Wet het voornemen heeft om een opdracht te geven om een nader onderzoek, een saneringsonderzoek of een sanering uit te voeren, informeert het de belanghebbenden over dit voornemen, over de voortgang van het onderzoek of de sanering en over de resultaten van het onderzoek of de sanering.

  • 2. Tot de belanghebbende worden in ieder geval gerekend:

    • a.

      de eigenaren en gebruikers van de percelen die verontreinigd zijn of verontreinigd dreigen te raken door het te onderzoeken of te saneren geval van bodemverontreiniging;

    • b.

      de eigenaren en gebruikers van de percelen waarop voor het onderzoek of de sanering uitvoeringshandelingen plaatsvinden;

  • 3. De belanghebbenden worden in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over de uitvoering van het nader onderzoek, het saneringsonderzoek of de sanering;

  • 4. Burgemeester en wethouders informeren degene die een mening hebben ingebracht over de wijze waarop hiermee is omgegaan.

Artikel 9. Verslag

  • 1. Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks een schriftelijk verslag uit over de uitvoering van artikel 8.

  • 2. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      Een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      Een weergave van de meningen die naar aanleiding van de procedure in artikel 8 mondeling of schriftelijk zijn ingebracht;

    • c.

      Een overzicht met de wijze waarop met deze mening is omgegaan.

Artikel 10. Beklag

  • 1. Over de uitvoering van deze verordening kan een ieder beklag als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onder c van de Wet indienen;

  • 2. Het beklag wordt schriftelijk ingediend bij Burgemeester en wethouders;

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen degene die het beklag indient in de gelegenheid het beklag nader mondeling toe te lichten;

  • 4. Burgemeester en wethouders beslissen op het beklag binnen acht weken na indiening van het beklag. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken verlengd worden.

Titel 9 Toezicht en Handhaving

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen dan wel aan te wijzen ambtenaren.

Titel 10 Slotbepalingen

Artikel 12. Overgangsbepalingen

  • 1. Op saneringsplannen die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Verordening bodemsanering gemeente Maastricht 2005 blijft de Bodemverordening van toepassing zoals deze gold voor dit tijdstip.

  • 2. Op een sanering of een fase van een sanering als bedoeld in artikel 38, derde lid van de Wet, die is uitgevoerd voor het tijdstip van inwerkingtreding zijn de artikelen 6 en 7 niet van toepassing. Op deze gevallen blijft met betrekking tot deze onderwerpen die in genoemde artikelen zijn geregeld de verordening van toepassing zoals deze gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van de Verordening bodemsanering gemeente Maastricht 2005.

Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening bodemsanering gemeente Maastricht 2006”.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie, dan wel indien de gewijzigde Wet op dat moment nog niet in werking is getreden, gelijktijdig met de in voorbereiding zijnde wijziging van de Wet en enkele wetten in verband met de wijziging in het beleid inzake bodemsanering (nr. 29 462).

  • 3. Titel 8 van deze verordening vervalt met ingang van de dag waarop artikel 52 van de Wet ingevolge het wetsvoorstel tot aanpassing van diverse wetten in verband met de Wet uniforme voorbereidingsprocedure Awb (nr. 29 421) wordt gewijzigd en in werking treedt, zijnde 1 juli 2006.