Regeling vervallen per 01-07-2015

Verordening cliëntenparticipatie WWB en WIJ 2009

Geldend van 01-10-2009 t/m 30-06-2015

Intitulé

VERORDENING CLIENTENPARTICIPATIE WWB EN WIJ 2009

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.4 augustus 2009, domein SCZ, no. 2009-33999 ;

gehoord de commissie Economische en Sociale Zaken;

gelet op het bepaalde in artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en gezien het bepaalde in artikel 47 van de Wet werk en bijstand en artikel 12, eerste lid, onderdeel d van de Wet investeren in Jongeren.

BESLUIT:

Vast te stellen de “Verordening Cliëntenparticipatie WWB en WIJ 2009”.

Artikel 1. Doelstelling

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan het bepaalde in artikel 47, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (hierna: WWB) en het bepaalde in artikel 12, eerste lid, onderdeel d van de Wet investeren in jongeren (hierna: WIJ).

Artikel 2. Vertegenwoordiging

De Maastrichtse bijstandsgerechtigden (de personen genoemd in artikel 7, tweede lid, van de WWB) en de Maastrichtse jongeren (de personen genoemd in artikel 2 van de WIJ) worden vertegenwoordigd door:

  • -

    voorzitter en leden van de stichting Raad voor Uitkeringsgerechtigden (hierna: RvU) en;

  • -

    voorzitter en leden van de stichting Vrouwen in de Bijstand (hierna: VIB);

N.B. Voor wat betreft beleidskadervoorstellen rondom het deelonderwerp “strategisch Minimabeleid” zullen de Adviescommissie seniorenbeleid Maastricht (hierna: ASM) en het Platform Gehandicaptenbeleid Maastricht (hierna: PGM) in de gelegenheid worden gesteld hun mening schriftelijk kenbaar te maken. In die zin worden de Maastrichtse bijstandsgerechtigden, en de Maastrichtse jongeren behorend tot de grotere groep minima, op dit specifieke onderdeel ook door deze organisaties vertegenwoordigd.

Artikel 3. Periodiek overleg

Uitvoeringsoverleg:

  • a.

    Voorzitter en leden van de RvU en voorzitter en leden van VIB voeren zes keer per jaar gezamenlijk met de sectormanager Sector Sociale Zekerheid overleg over de uitvoering van de WWB c.a.

  • b.

    Voorzitter en leden van de RvU alsook voorzitter en leden van VIB kunnen zowel gevraagd als ongevraagd bij de ambtelijk secretaris van het overleg onderwerpen voor de agenda aandragen.

Beleidsoverleg:

  • c.

    Twee vertegenwoordigers van de RvU voeren vier keer per jaar met de sectormanager Sector Samenleving of diens vertegenwoordiger overleg over strategische en tactische beleidszaken betreffende de WWB c.a.

  • d.

    Via de onder c genoemde vertegenwoordigers kunnen voorzitter en leden van de RvU zowel gevraagd als ongevraagd bij de ambtelijk secretaris van het overleg onderwerpen voor de agenda aandragen.

  • e.

    In aanvulling op het overleg genoemd onder c zullen ASM en PGM op het deelonderwerp “strategisch Minimabeleid” in voorkomende gevallen in de gelegenheid worden gesteld hun mening schriftelijk kenbaar te maken aan de sectormanager Sector Samenleving of diens vertegenwoordiger.

Bestuurlijk overleg:

  • f.

    Twee vertegenwoordigers van de RvU en twee vertegenwoordigers van VIB voeren met de verantwoordelijk wethouder twee keer per jaar overleg over bestuurlijk/strategische zaken betreffende de WWB c.a.

  • g.

    Via de onder f genoemde vertegenwoordigers kunnen voorzitter en leden van de RvU en voorzitter en leden van VIB zowel gevraagd als ongevraagd bij de ambtelijk secretaris van het overleg onderwerpen voor de agenda aandragen.

Artikel 4. Informatievoorziening

  • a.

    De sectormanager Sector Sociale Zekerheid en de sectormanager Sector Samenleving of diens vertegenwoordiger dragen ervoor zorg dat RvU en VIB tijdig de benodigde informatie ontvangen zodat een adequate deelname van deze organisaties of hun vertegenwoordigers in de in artikel 3 vermelde overleggen voldoende gewaarborgd is.

  • b.

    De sectormanager Sector Samenleving of diens vertegenwoordiger draagt ervoor zorg dat ASM en PGM in voorkomende gevallen tijdig de benodigde informatie ontvangen zodat deze hun mening als bedoeld in artikel 3 onder e op een adequate schriftelijke wijze kenbaar kunnen maken.

Artikel 5. Nadere regels

Het college stelt in een apart besluit nadere regels betreffende de grondslag van de RvU. Daarbij zal het in ieder geval gaan om de doelstelling van de RvU, het aantal leden, de zittingsduur van voorzitter en leden, de taken en bevoegdheden van de RvU, de subsidiëring en facilitering.

Artikel 6. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2009. De Verordening Cliëntenparticipatie WWB 2009, vastgesteld op 21 april 2009, komt hiermee te vervallen.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Cliëntenparticipatie WWB en WIJ 2009”