Regeling vervallen per 07-05-2013

Verordening op de rekenkamer gemeente Maastricht

Geldend van 08-03-2006 t/m 06-05-2013

Intitulé

VERORDENING REKENKAMER GEMEENTE MAASTRICHT

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Raad: de gemeenteraad van Maastricht.

  • 2.

    Voorzitter: voorzitter van de rekenkamer Maastricht.

  • 3.

    Secretaris: secretaris van de rekenkamer Maastricht.

  • 4.

    College: college van burgemeester en wethouders van Maastricht.

  • 5.

    Commissie: een compacte klankbordgroep samengesteld vanuit de raad.

  • 6.

    Rekenkamer: de rekenkamer van de gemeente Maastricht.

  • 7.

    Presidium: het presidium van de gemeenteraad van Maastricht.

Artikel 2 Rekenkamer

  • 1.

    Er is een rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer heeft 7 leden inclusief de secretaris.

  • 3.

    De leden van de rekenkamer zijn niet ondergeschikt aan enig orgaan.

Artikel 3 Benoemingen

  • 1.

    De raad benoemt op voordracht van de commissie de leden, inclusief de voorzitter van de rekenkamer.

  • 2.

    Elke voordracht gaat vergezeld van een verklaring van de kandidaat, bevattende:

    • a.

      de mededeling dat zij/hij de benoeming zal aanvaarden;

    • b.

      een overzicht van de openbare betrekkingen die zij/hij bekleedt;

    • c.

      een verklaring omtrent het gedrag.

  • 3.

    De rekenkamer wijst uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter aan die bij ontstentenis van de voorzitter diens taken waarneemt.

  • 4.

    De rekenkamer wijst uit zijn midden een secretaris aan.

Artikel 4 Herbenoemingen

  • 1.

    Tenminste één jaar voorafgaande aan de afloop van de benoemingsperiode van de leden maakt de commissie aan de raad kenbaar al dan niet een voordracht tot herbenoeming aan de raad te zullen voorleggen.

  • 2.

    De raad besluit tenminste zes maanden vóór afloop van de benoemingsperiode over herbenoeming van de leden van de rekenkamer inclusief de voorzitter.

Artikel 5 Ontslag en non-activiteit

  • 1.

    De commissie bericht de raad als één van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid van de Gemeentewet.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81d, tweede lid, van de Gemeentewet adviseert de commissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-actief stellen van het betreffende lid.

  • 3.

    De commissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid,van de Gemeentewet.

Artikel 6 Rechtspositie leden van de rekenkamer

  • 1.

    De leden van de rekenkamer vallen niet onder de ambtelijke rechtspositie van de gemeente Maastricht.

  • 2.

    De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding ter hoogte van € 125,00 per uur. Dit bedrag wordt met ingang van 1 januari 2007 geïndexeerd op basis van de prijsindex voor de gezinsconsumptie volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Hoofdstuk 2: Onderzoek

Artikel 7 Missie en taakstelling

  • 1.

    In aanvulling op artikel 182, eerste lid Gemeentewet, heeft de rekenkamer het versterken van de rol van de raad tot missie.

  • 2.

    De rekenkamer heeft het versterken van de controlerende rol van de raad tot specifieke taakstelling.

Artikel 8 Contact met de raad

  • 1.

    De commissie heeft tot taak voor de rekenkamer als aanspreekpunt te dienen. Hiervoor dient zij:

    • a.

      de raad te adviseren over door de rekenkamer gesignaleerde ontwikkelingen;

    • b.

      het presidium te adviseren over agendering van rapporten van de rekenkamer in de raad.

  • 2.

    De raad kan voor elk onderzoek van de rekenkamer een begeleidingscommissie vanuit de raad instellen.

  • 3.

    . De taak van de begeleidingscommissie is het volgen van de onderzoeksopzet.”

Artikel 9 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1.

    De rekenkamer bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2.

    De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamer ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3.

    De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen één maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 10 Werkwijze

  • 1.

    De rekenkamer is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2.

    De rekenkamer beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3.

    De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het college en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. Het college en de ambtenaren van de gemeente Maastricht zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.

  • 4.

    De rekenkamer vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5.

    De rekenkamer vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar.

  • 6.

    De rekenkamer kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 7.

    Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamer externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8.

    De rekenkamer stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9.

    Na vaststelling door de rekenkamer worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 3 Financiën

Artikel 11 Budget

  • 1.

    De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2.

    De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid, Gemeentewet.

  • 3.

    De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 juni een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken van de rekenkamer.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12: Evaluatie

Wanneer de rekenkamer of de commissie een evaluatie van het functioneren van de rekenkamer wenst, dan treden zij met elkaar in overleg om de vorm van de evaluatie te bepalen.

Artikel 13: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening rekenkamer gemeente Maastricht.”

Artikel 14: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 8 maart 2006.