Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Maastricht 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting Maastricht 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    recreatiewoning: woning of ander verblijf, al dan niet permanent aanwezig, bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    jeugdherberg: gebouw of onderkomen, in hoofdzaak bestemd voor of gebezigd als verblijf voor jeugdigen voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    kampeeronderkomens: tent, vouwwagen, kampeerauto, stacaravan, toercaravan of soortgelijk onderkomen dan wel soortgelijk voertuig bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;

  • d.

    verhuurde ruimte: woning of ander verblijf, of gedeelte daarvan, niet in hoofdzaak als verblijf voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden, doch die in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden wordt verhuurd dan wel te huur wordt aangeboden;

  • e.

    een logies verstrekkend natuurlijk- of rechtspersoon: pension of ander onderkomen, of gedeelte daarvan, dat wordt geëxploiteerd voor het aanbieden van verblijf met overnachten;

  • f.

    stercategorie: het hoogste aantal sterren dat is verleend door het Bedrijfsschap Horeca, danwel bekend is bij het VVV-Maastricht, danwel bekend gemaakt wordt in eigen uitingen op 1 januari van het belastingjaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per persoon per overnachting in/bij een:

    • a.

      kampeeronderkomen, recreatiewoning, jeugdherberg of verhuurde ruimte € 1,27;

    • b.

      door een natuurlijke- of rechtspersoon verstrekte logies of hotel niet vallend in een stercategorie € 1,87;

    • c.

      hotel in de één-stercategorie € 2,52;

    • d.

      hotel in de twee-sterrencategorie € 3,15;

    • e.

      hotel in de drie-sterrencategorie € 3,80;

    • f.

      hotel in de vier-sterrencategorie € 4,53;

    • g.

      hotel in de vijf-sterrencategorie € 5,18.

Artikel 6 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen als verpleegde of verzorgde.

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29 eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijft houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderkwartaal.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen in één termijn worden voldaan op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 11 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d., van de Gemeentewet.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening toeristenbelasting Maastricht 2014" van 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting Maastricht 2015”.