Regeling vervallen per 01-07-2016

Uitvoeringsbesluit scholing Maastricht-Heuvelland 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-06-2016

Intitulé

Uitvoeringsbesluit scholing Maastricht-Heuvelland 2015

Uitvoeringsbesluit scholing Maastricht-Heuvelland 2015

1.

Inleiding

Kwalificatie/scholing is een belangrijke voorziening in de uitvoering van het re-integratiebeleid in het kader van de Participatiewet. Het gaat hierbij om startkwalificatie (in het bijzonder voor jongeren) en als deze niet haalbaar is voor arbeidsmarktkwalificatie. Startkwalificatieniveau is conform de wettelijke bepalingen in deze HAVO of MBO 2. Het arbeidsmarkt-kwalificatieniveau wordt gebruikt bij mensen die het startkwalificatieniveau niet kunnen halen. Voor hen is dan het doel arbeidsmarkt-kwalificatieniveau. Hiermee wordt het niveau bedoeld waarmee zij in de arbeidsmarkt terecht komen en blijven. Uitgangspunt is dat de inzet van scholing bemiddeling en/of aanbodversterking tot doel heeft. Dit doel wordt ruim geïnterpreteerd en individueel maatwerk is leidend. Personen behorende tot de doelgroep dienen immers maximaal gefaciliteerd te worden. Het kader waarbinnen scholing toegepast kan worden is daarom dan ook ruim van opzet en ziet ook op de toepassing van scholing bij participatieplaatsen en voor de alleenstaande ouders die gebruik maken van artikel 9a Participatiewet.

2.

Welke kosten komen voor vergoeding in aanmerking?

De directe kosten (lesgeld en examengeld) van scholing, opleidingen en cursussen die bij succesvolle afronding een diploma/certificaat opleveren komen voor vergoeding in aanmerking. Bijkomende kosten, zoals boeken, leermiddelen en reiskosten etc. kunnen worden vergoed via de regeling onkostenvergoeding.

3.

Doelgroep

*

Personen met een Pw-, IOAW of IOAZ-uitkering tot de pensioengerechtigde leeftijd.

*

Personen behorende tot de doelgroep nuggers.

*

Personen met combi-uitkering Pw, IOAW, IOAZ en WW, WIA (samenlopers), die een traject volgen dat door de gemeente wordt gefinancierd.

4.

Inzet instrument

De consulenten kunnen het instrument scholing inzetten.

5.

Beoordeling

De consulent beoordeelt de noodzaak van het inzetten het instrument scholing.De beoordeling wordt vastgelegd in een rapportage.

Beoordelingscriteria.

Uitgangspunt re-integratiebeleid.

Kwalificatie/scholing is een belangrijke voorziening in het kader van de uitvoering van het re-integratiebeleid. Het gaat hierbij om startkwalificatie (in het bijzonder voor jongeren) en als deze niet haalbaar is voor arbeidsmarktkwalificatie. Inzet van het instrument scholing wordt dan ook benaderd vanuit het standpunt “ja, mits het past binnen het geldende kader”. Het geldende kader is hieronder verder uitgewerkt.

6.

Relatie met werk

Afhankelijk van de categorie arbeidsvermogen, waarin de klant door de gemeente is ingedeeld, moet de scholing aan een van de vormen van werk gerelateerd zijn. Dit kan een directe of toekomstige relatie zijn. M.b.t. de toekomstige relatie met werk is geen termijn van toepassing.

Categorie 50-80% en 80-100% arbeidsvermogen.

Als scholing wordt ingezet voor klanten die ingedeeld zijn in het klantprofiel 50-80 en 80-100% arbeidsvermogen, ligt het voor de hand dat er een directer verband ligt met regulier/gesubsidieerd (betaald) werk dan in het geval dat de klant ingedeeld in de categorieën 30-50% en 0-30% arbeidsvermogen. Het kan hier een direct verband betreffen (baanintentie) maar het kan ook een verband betreffen dat op de langere termijn gelegd kan worden, nl. een verbetering van de positie op de arbeidsmarkt. In ieder geval moet er een verband bestaan tussen de scholing en de arbeidsmarkt.

Categorie 0-30% en 30-50% arbeidsvermogen.

Indien de klant ingedeeld is in de categorie 0-30% en 30-50% arbeidsvermogen dan is een verband met zinvolle maatschappelijk participatie (gesubsidieerde arbeid, werken met behoud van uitkering, vrijwilligerswerk, mantelzorg, tegenprestatie, etc.) meer voor de hand liggend. Maatschappelijke participatie is per slot van rekening het eerste doel dat wordt nagestreefd voor deze klantgroep. In geval van dit klantprofiel kan scholing op zich al aangemerkt worden als een vorm van participatie.

7.

Diploma/certificaat

Uitsluitend die opleidingen, cursussen, die bij succesvolle afronding een diploma/certificaat opleveren komen voor vergoeding in aanmerking. Een bewijs van deelname kan in voorkomende individuele situaties worden aangemerkt als certificaat.

Duur scholing.

De scholing die vanuit het Participatiebudget gefinancierd wordt mag maximaal 1 jaar duren. Van deze termijn kan op grond van individuele omstandigheden worden afgeweken.De beoordeling van de noodzaak om af te wijken van de algemene richtlijn ligt in beginsel bij de consulent.

8.

Kosten scholing

De directe scholingskosten (lesgeld en examengeld) bedragen maximaal € 5000,-. Van ditmaximale bedrag kan op grond van individuele omstandigheden worden afgeweken.De beoordeling van de noodzaak om af te wijken van de algemene richtlijn ligt in beginsel bij de consulent.

Voorliggende voorzieningen.

Er mag geen sprake zijn van een voorliggende voorziening. Vormen van voorliggende voorzieningen zijn: Wet Studiefinanciering (WSF), Wet Tegemoetkoming Studiekosten (WTS), Volwasseneneducatie en mogelijkheden die door (toekomstige) werkgevers worden geboden.

9.

BBL-opleidingen

BBL-opleiding zijn opleidingen in het kader van de beroepsbegeleidende leerweg en hierbij wordt werken (4 dagen) en leren (één dag) gecombineerd. Kenmerk van dit soort opleidingen is dat de deelnemer in loondienst werkt en daarnaast de opleiding volgt. Dit soort opleidingen kan niet gecombineerd worden met uitkering (werken met behoud van uitkering is niet toegestaan). In individuele situaties kan een werkgeversarrangement worden ingepast in een BBL-traject. De opleidingskosten komen voor vergoeding in aanmerking mits de deelnemer een baan heeft. Dit kan een reguliere baan zijn maar ook een gesubsidieerde baan.

10.

Scholing voor alleenstaande ouders met ontheffing arbeidsverplichtingen

Voor de alleenstaande ouder die op grond van artikel 9a Pw is ontheven van de arbeidsverplichtingen gelden afwijkende voorwaarden bij het inzetten van een scholing of opleiding in het kader van artikel 9 lid 1 onderdeel b Pw.

10.1

Scholing tot startkwalificatie

1.

Indien de alleenstaande ouder aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 9a Pw niet beschikt over een startkwalificatie wordt de voorziening bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b Pw ten minste ingevuld met scholing of opleiding tot minimaal het die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert op grond van artikel 9a lid 10 Pw, tenzij een dergelijke scholing of opleiding de krachten en bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat.

2.

Alvorens scholing of opleiding zoals bedoeld in artikel 9a lid 10 Pw wordt aangeboden wordt vastgesteld of de alleenstaande ouder een dergelijke scholing of opleiding qua leervermogen en belastbaarheid aan kan.

3.

Als de alleenstaande ouder geen startkwalificatie heeft, zal scholing of opleiding tot minimaal het niveau startkwalificatie worden ingezet mits de alleenstaande ouder voldoende leerbaar is;

10.2

Startkwalificatie niet haalbaar

1.

. Indien scholing de krachten en bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat, blijft de algemene re-integratieverplichting onder artikel 9 lid 1 onderdeel b Pw gelden;

2.

Instrumenten gericht op maatschappelijke participatie kunnen worden ingezet, zodat na de periode van de ontheffing de kansen op uitstroom naar de arbeidsmarkt worden vergroot. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan vrijwilligerswerk, sociale activering en werken met behoud van uitkering.

10.3

In bezit van startkwalificatie

1.

De alleenstaande ouder aan wie een ontheffing is verleend als bedoeld in artikel 9a Pw beschikt over een startkwalificatie krijgt de mogelijkheid om de voorziening bedoeld in artikel 9 lid 1 onderdeel b Pw in te vullen en met een beroepsopleidende leerweg op maximaal MBO-4 als bedoeld in artikel 9a lid 11 Pw gedurende de periode dat de ontheffing geldt, tenzij dit de krachten en bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat;

2.

Alvorens deze voorziening zoals bedoeld in artikel 9a lid 11 Pw wordt ingevuld dient onderzocht te worden of de alleenstaande ouder een dergelijke opleiding qua leervermogen en belastbaarheid aan kan.

10.4

Randvoorwaarden scholing

1.

De opleiding dient altijd binnen 6 maanden nadat de ontheffing verstrekt is, in te gaan;

2.

Indien een scholingstraject ingezet wordt dat langer dan een jaar duurt, wordt ieder jaar aan de hand van de vorderingen beoordeeld of het scholingstraject voortgezet kan worden;

3.

Mocht uit het onderzoek blijken dat de beoogde resultaten van de studie niet worden behaald, wordt het scholingstraject beëindigd;

4.

In zeer bijzondere omstandigheden kan van het bepaalde in onderdeel 3 worden afgeweken;

5.

Maatwerk is uitgangspunt. Overwegingen hierbij zijn: sluit de scholing goed aan bij de interesses, passend bij de groeisectoren (voldoende arbeidsperspectief) en competenties van de ouder, biedt de scholing voldoende perspectief op de arbeidsmarkt, is het goed te combineren met het gezinsleven etc.

11.

Onvoorzien omstandigheden/hardheidsclausule

In gevallen, de uitvoering van dit uitvoeringsbesluit betreffende, waarin dit uitvoeringsbesluit niet voorziet, beslist het college.

12.

Hardheidsclausule

Het college kan in geval van onbillijkheid of klaarblijkelijke hardheid afwijken van de in dit uitvoeringsbesluit opgenomen bepalingen.

13.

Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

14.

Citeertitel

Dit uitvoeringsbesluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit scholing Maastricht-Heuvelland 2015.