Regeling vervallen per 01-07-2016

Uitvoeringsbesluit tegenprestatie Maastricht-Heuvelland 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 30-06-2016

Intitulé

Uitvoeringsbesluit tegenprestatie Maastricht-Heuvelland 2015

Uitvoeringsbesluit tegenprestatie Maastricht-Heuvelland 2015

1.

Inleiding

Op grond van artikel 9, lid 1, onderdeel c van de Participatiewet is de uitkeringsgerechtigde verplicht om naar vermogen een door het college opgedragen tegenprestatie te verrichten. In dit uitvoeringsbesluit wordt beschreven voor wie de tegenprestatie bedoeld is en aan welke voorwaarden voldaan moet worden.

2.

Doelgroep tegenprestatie

Het college kan de verplichting tot tegenprestatie opleggen aan iedereen die een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ, in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd.

3.

Vrijstelling tegenprestatie

De volgende groepen zijn vrijgesteld van het verrichten van een tegenprestatie:

-

Op basis van art 9 lid 5 van de Participatiewet zijn volledig en duurzaam arbeidsongeschikten vrijgesteld van de verplichting tot tegenprestatie. Deze groep arbeidsongeschikten wordt gedefinieerd in art 4 WIA.

-

Op basis van art 9, lid 7 van de Participatiewet zijn alleenstaande ouders met een ontheffing als bedoeld in art 9a, lid 1 van de Participatiewet vrijgesteld van de verplichting tot tegenprestatie.

-

Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan in individuele gevallen tijdelijk ontheffing worden verleend van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie conform artikel 9, lid 2 van de Participatiewet.

-

Uitkeringsgerechtigden die mantelzorg verrichten worden gedurende de periode van mantelzorg vrijgesteld van de verplichting tot tegenprestatie. Onder mantelzorg wordt verstaan: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt. vier belangrijkste kenmerken van mantelzorg zijn:

*

er is een bestaande sociale relatie tussen de zorgvrager en de zorgverlener;

*

mantelzorg wordt niet verricht in een georganiseerd verband;

*

het verrichten van mantelzorg is veelal geen bewuste keuze;

*

het verlenen van mantelzorg is nooit afdwingbaar.

Vanwege dit laatste kenmerk wordt de mantelzorg niet gezien als tegenprestatie, maar vormt het een vrijstellingsgrond.

-

Uitkeringsgerechtigden die een deeltijdbaan vervullen, welke qua omvang groter of gelijk is aan de omvang van een tegenprestatie.

-

Uitkeringsgerechtigden die een re-integratietraject/inburgeringstraject volgen en waarbij het aantal te investeren trajecturen qua omvang groter of gelijk is aan de omvang van de tegenprestatie.

4.

Inhoud tegenprestatie

De werkzaamheden die verricht worden in het kader van een tegenprestatie dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

-

De werkzaamheden zijn primair gericht op het leveren van een nuttige bijdrage aan de samenleving. De tegenprestatie is in beginsel niet gericht op toeleiding naar de arbeidsmarkt;

-

De tegenprestatie is niet bedoeld als re-integratieinstrument;

-

De werkzaamheden zijn additioneel van aard;

-

De werkzaamheden zijn onbeloond;

-

De werkzaamheden zijn maatschappelijk nuttig;

-

De tegenprestatie mag het accepteren van passende arbeid of het verrichten van re-integratie-inspanningen niet belemmeren.

Additionaliteit

Additionaliteit kan als volgt gedefinieerd worden: Werkzaamheden die naast of in aanvulling op regulier werk worden verricht en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. De werkzaamheden mogen niet gericht zijn op het maken van winst. Additionaliteit houdt verder in dat het een speciaal gecreëerde werkplek betreft of een reeds bestaande werkplek die een uitkeringsgerechtigde alleen met speciale begeleiding kan verrichten. Een aanvullend criterium kan zijn dat de betreffende persoon per direct kan worden gemist op de werkplek en dat geen vervanging nodig is.

Naar vermogen

De tegenprestatie moet naar vermogen van de belanghebbende worden verricht. Hierdoor moet bij het opdragen van een tegenprestatie rekening worden gehouden met de volgende factoren:

-

De persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen.

-

Indien een belanghebbende al een maatschappelijke activiteit/vrijwilligerswerk verricht, kan het college besluiten deze maatschappelijke activiteit/vrijwilligerswerk aan te merken als tegenprestatie. Bij de beoordeling wordt vooral gekeken naar de aard van de activiteit en de omvang van de activiteit.

-

De persoonlijke wensen en kwaliteiten van een belanghebbende moeten in overweging worden genomen. Het college is niet gehouden te voldoen aan de wensen van een belanghebbende, maar moet deze wel in de beoordeling meenemen. Draagt belanghebbende geen ideeën aan, dan legt het college belanghebbende een lijst met keuzemogelijkheden voor van maatschappelijk nuttige werkzaamheden die voorhanden zijn. Als belanghebbende geen voorkeur kenbaar maakt of er geen keuzemogelijkheid is, legt het college een werkzaamheid op. Het is immers aan het college, en niet aan een belanghebbende, een tegenprestatie op te dragen aan belanghebbende.

5.

Duur en omvang tegenprestatie

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie.

De tegenprestatie wordt opgedragen voor de maximale duur van 6 maanden.

De tegenprestatie wordt opgedragen naar vermogen voor maximaal 20 uur per week.

6.

Werkwijze opleggen verplichting tot tegenprestatie

Bij het opleggen van de tegenprestatie wordt de volgende werkwijze gehanteerd:

a.

Allereerst wordt onderzocht of de uitkeringsgerechtigde reeds maatschappelijk nuttige activiteiten verricht welke aangemerkt kunnen worden als tegenprestatie;

b.

Wanneer dat nog niet het geval is, wordt de uitkeringsgerechtigde in de gelegenheid gesteld om zelf een activiteit te zoeken die voldoet aan bovenstaande criteria voor de tegenprestatie. Het initiatief ligt hierbij in eerste instantie bij de uitkeringsgerechtigde. Indien nodig kan de consulent hem/haar hierbij faciliteren en ondersteunen;

c.

Wanneer de uitkeringsgerechtigde zelf geen activiteit verricht, dan kan de consulent een activiteit als tegenprestatie opleggen die past bij het vermogen van de uitkeringsgerechtigde.

7.

Handelwijze wanneer geen maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn

Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

8.

Niet nakomen verplichting tegenprestatie

Net als bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt voor het niet nakomen van de tegenprestatie dat de bijstand kan worden afgestemd overeenkomstig de gemeentelijke afstemmingsverordening.

9.

Verzekering

De organisatie waar de tegenprestatie wordt verricht is verantwoordelijk voor een adequate verzekering van degene die de tegenprestatie verricht.

10.

Onkostenvergoeding

In beginsel is de organisatie waar de tegenprestatie verricht wordt verantwoordelijk voor een adequate onkostenvergoeding (bv. Werkkleding, reiskosten e.d.).

11.

Financieringsbron

De kosten die samenhangen met het opleggen van de tegenprestatie worden niet gefinancierd uit het Participatiebudget. Hierbij moet gedacht worden aan kosten voor noodzakelijke begeleiding, onkostenvergoedingen, verzekering e.d.

12.

Onvoorziene omstandigheden

In gevallen, de uitvoering van dit uitvoeringsbesluit betreffende, waarin dit uitvoeringsbesluit niet voorziet, beslist het college.

13.

Hardheidsclausule

Het college kan in geval van onbillijkheid of klaarblijkelijke hardheid afwijken van de in dit uitvoeringsbesluit opgenomen bepalingen.

14.

Inwerkingtreding

Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.

15.

Citeertitel

Dit uitvoeringsbesluit kan worden aangehaald als: Uitvoeringsbesluit tegenprestatie Maastricht-Heuvelland 2015.