Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening precariobelasting Maastricht 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening precariobelasting Maastricht 2018

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 3 oktober 2017, organisatieonderdeel BCC-Concernzaken, no.2017.32221;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting Maastricht 2018

(Verordening precariobelasting Maastricht 2018)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • b.

    week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

  • c.

    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;

  • d.

    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

  • e.

    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • g.

    binnenstad: het gebied dat westelijk wordt begrensd door het Sint Servaasklooster, oostelijk door de Maas, noordelijk door de straten Grote Gracht-Boschstraat (tot aan Sint-Mattiaskerk)-Markt-Gubbelstraat en zuidelijk door de straten Lenculenstraat-Witmakersstraat-Cortenstraat-Onze Lieve Vrouweplein;

  • h.

    centrum: het gebied dat westelijk wordt begrensd door de singels, oostelijk door de spoorlijn en Heugemerweg, noordelijk door het Noorderbrug-tracé en zuidelijk door het Kennedybrugtracé;

  • i.

    terraslocaties A: Vrijthof, OLV-plein, St. Amorsplein, Maaspromenade (tussen St Servaasbrug en Wilhelminabrug), Maastrichter Brugstraat, Kesselskade, Mosae Forum Maaszijde, Platielstraat, Dominicanerplein, Dominikanerkerkstraat, Markt Noord- zuid en west, Kersenmarkt, Mariastraat en Heggenstraat

  • j.

    sociaal-culturele instellingen (in relatie tot de te organiseren evenementen): stichtingen en verenigingen, met inbegrip van Buurtkaders, waarvan uit de statuten een sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt. Verenigingen en stichtingen met een commercieel doel in de statuten zijn hieronder niet te verstaan;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

  • 3.

    In afwijking is zoverre van het eerste lid wordt onder degene ten behoeve van wie de voorwerpen als bedoeld in artikel 9 van de tarieventabel aanwezig zijn, verstaan: de genothebbende krachtens zakelijk recht van het perceel ten dienste waarvan het voorwerp strekt.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1.

    De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

    • a.

      voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

    • b.

      voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

    • c.

      voorwerpen ten dienste van de gemeente of uitsluitend gebezigd in het algemeen belang of voor een weldadig doel;

    • d.

      kerstterrassen – zijnde uitsluitend straat- en pleinterrassen die regulier in het winterseizoen gebezigd worden in relatie tot het gemeentebreed feestdagenevenement in december/januari - uitsluitend voor het deel van de vergunde periode in de maand januari tot uiterlijk het einde van de door de overheid vastgestelde kerstvakantie van het basis en voortgezet onderwijs;

  • 2.

    Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder j) waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan deze voorwaarden;

  • 3.

    Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven over het aantal ingenomen m2 gemeentegrond door voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van een andere aard dan benoemd onder het tweede lid, georganiseerd door sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder j) voor activiteiten waarvan de gehele netto-opbrengst aangewend wordt om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen. De aanvrager van de het evenement dient op het aanvraagformulier het aantal m2 aan opstallen aan te geven dat ingezet wordt voor activiteiten waarvan de opbrengsten in het geheel ten goede komen aan de vereniging.

  • 4.

    Op aanvraag, en uiterlijk drie maanden na aanvangsdatum van het evenement, wordt geen precariobelasting geheven voor het hebben van voorwerpen op, aan en boven de weg ten behoeve van evenementen georganiseerd door sociaal-culturele instellingen (begripsbepaling zie art 1 onder j) naar rato van dat deel van de netto-opbrengst van het evenement dat naar een goed doel gaat. Hiertoe dient een beschrijving van èn een verklaring door de organisatie van het evenement overlegd te worden waaruit blijkt dat de gehele of gedeeltelijke netto-opbrengst naar de goede doelen zullen worden overgemaakt.

  • 5.

    In de periode van 6 maanden voorafgaand aan verkiezingen van publiek rechtelijke lichamen, wordt geen precariobelasting geheven van de deelnemers aan die verkiezingen voor het hebben van voorwerpen op, aan en boven de weg welke voorwerpen in direct verband staan met die betreffende verkiezingen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is. Die kortere periode moet (door bijvoorbeeld een verklaring projectleider of tijdige afmelding door aanvrager worden aangetoond).

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend naar het hoogste tarief, in die zin dat een gedeelte van een week wordt gelijkgesteld met een week en een gedeelte van een maand gelijkgesteld wordt met een maand.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand;

    • c.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting, voor zover geheven naar een tijdvak van een maand of een jaar, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In andere gevallen wordt de precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn op de laatste dag van de maand daarna.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso worden geïncasseerd, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening precariobelastingen Maastricht 2017 van 13 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening precariobelasting Maastricht 2018.

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 14 november 2017.

De Griffier,

J. Goossens.

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Strake.

Tarieventabel Verordening precariobelasting Maastricht 2018

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening precariobelasting Maastricht 2018’.

Artikel

Belastbaar feit

Eenheid

Tijd

Bedrag 2018

Voor begripsomschrijvingen: zie artikel 1 van de Verordening precariobelasting Maastricht 2018

1

Voor het tijdelijk in gebruik geven van de openbare weg ten behoeve van een bouw-, onderhouds- en/of sloopwerk door bouwmaterialen, werktuigen, keten, loodsen en steigers ingenomen en/of door een schutting of andere afrastering afgesloten grond:

1.1

in de binnenstad (incl. Wyck, Vrijthof, Markt, Maasboulevard en OLV-plein):

per m²

per maand

€ 2,00

met een minimum van:

per maand

€ 62,45

1.2

buiten het onder 1.1 genoemde gebied, maar binnen het centrum:

per m²

per maand

€ 1,50

met een minimum van:

per maand

€ 50,15

1.3

buiten het centrum:

per m²

per maand

€ 1,00

met een minimum van:

per maand

€ 37,60

1.4

indien het een parkeerplaats betreft, als bedoeld in artikel 5.4 van de tarieventabel behorend bij de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2015:

1.4.1

binnen de in die verordening vastgestelde A-zone:

per dag

€ 15,00

1.4.2

binnen de in die verordening vastgestelde B-zone:

per dag

€ 7,50

1.5

indien het een vrije parkeerplaats betreft waarop de Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2015 niet van toepassing is:

per dag

€ 7,00

2

In gebruikgeving openbare weg door banken, tafels, stoelen, tochtschermen, bloemen- of plantenbakken en andere terrasgerelateerde voorwerpen ingenomen of afgesloten grond dienende tot terras:

2.1

voor iedere maand (of deel van een maand) van het jaar dat het terras in gebruik is:

2.1.1

op terraslocaties A:

per m²

per maand

€ 12,45

2.1.2

binnen het centrum, met uitzondering van terraslocaties A:

per m²

per maand

€ 7,60

2.1.3

buiten het centrum:

per m²

per maand

€ 3,30

2.2

Voor een of meerdere dagen bij bijzondere gelegenheden, doch ten hoogste voor 14 dagen

eenmalig

€ 86,45

3

Voor het innemen van gemeentegrond ten behoeve van het organiseren van evenementen, festiviteiten door verenigingen, comités e.d.:

3.1

bij gebruik van het Vrijthof:

per m²

per dag

€ 0,80

3.2

bij gebruik van de Markt en OLV-plein:

per m²

per dag

€ 0,60

3.3

bij gebruik van overige locaties, maar binnen het centrum:

per m²

per dag

€ 0,50

3.4

bij gebruik van locaties buiten het centrum:

per m²

per dag

€ 0,25

4

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van waren met behulp van een kraam, verkoopwagen, of enig ander middel, als bedoeld in artikel 5.2.3. APV (anders dan voor markthandel in de zin van de vigerende Marktgeldverordening):

4.1

binnen het centrum (inclusief standplaats Parallelweg), zonder stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

€ 17,75

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

€ 8,85

4.2

binnen het centrum (met uitzondering van de Parallelweg), met stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

€ 19,95

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

€ 9,95

4.3

buiten het centrum (met uitzondering van Borgharen en Itteren) of aan de Parallelweg, zonder stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

€ 11,55

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

€ 5,75

4.4

buiten het centrum (met uitzondering van Borgharen en Itteren) of aan de Parallelweg, met stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

€ 12,95

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

€ 6,45

4.5

in Borgharen en Itteren, zonder stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

€ 5,85

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

€ 2,90

4.6

in Borgharen en Itteren, met stroomvoorziening:

tot 10 m²

per dag

€ 6,60

vermeerderd met, voor iedere overschrijding met (een deel van) 5 m²:

per dag

€ 3,25

4.7

het innemen van niet commerciële standplaatsen

per dag

€ 4,55

5

Voor het innemen van een standplaats ten behoeve van de verkoop van kerstbomen, anders dan voor markthandel in de zin van de Marktverordening Maastricht 2009:

5.1

van 1 tot en met maximaal 75m²:

per locatie

per dag

€ 36,60

5.2

vermeerderd met, voor elke 10 m² of deel daarvan meer ingenomen grond dan 75m²:

per locatie

per dag

€ 3,70

6

Voor het innemen van gemeentegrond ten behoeve van een circus:

6.1

voor een circus met een standplaats op het daarvoor aangewezen circusterrein (Geusselt):

per speeldag

€ 368,50

7

Voor de navolgende voorwerpen

7.1

Voor de navolgende voorwerpen binnen het centrum

7.1.1

- borden, doeken en spandoeken met commerciële doeleinden e.d. tegen een gevel of vlak van enig bouwsel, indien deze voorwerpen meer dan 10 cm buiten het gevelvlak uitsteken;

- uithangborden of dergelijke uithangtekens, per voor reclame gebezigd vlak;

- lichtbakken of andere van kunstverlichting voorziene reclamevoorwerpen, per voor reclame gebezigd vlak;

- letterreclame, met of zonder kunstverlichting;

- neoncontourlijnen;

per stuk

per maand

€ 3,20

- borden, doeken en spandoeken met commerciële doeleinden e.d. tegen een gevel of vlak van enig bouwsel, indien deze voorwerpen meer dan 10 cm buiten het gevelvlak uitsteken - voor een periode van maximaal 14 dagen:

per stuk

per periode

€. 3,25

7.1.2

een lamp of lantaarn:

per stuk

per maand

€ 4,55

7.1.3

een vlag, wimpel of banier, voorzien van reclame, behoudens vlaggen/wimpels van winkeliersverenigingen korter dan 30 dagen:

per stuk

per maand

€ 4,55

7.1.4

een vlag, wimpel of banier, voorzien van reclame, behoudens vlaggen/wimpels van winkeliersverenigingen structureel:

per stuk

per maand

€ 4,55

7.1.5

spandoek over de weg voor commerciële doeleinden:

per stuk

per dag

€ 25,85

7.1.6

spandoek over de weg voor niet commerciële doeleinden – voor een periode van maximaal 14 dagen

per stuk

per periode

€ 4,55

7.1.7

een zonnescherm of markies, voorzien van reclame, gemeten naar het overdekt oppervlak:

per m²

per maand

€ 1,05

7.1.8

overspanning feestverlichting:- tijdens Carnaval op pleinen; kerstverlichting in de periode van half november t/m eerste week januari en zoals nadien besloten – per aangewezen periode

per stuk

per periode

€ 108,60

7.1.9

Voor het gebruik van de openbare weg ten behoeve van het plaatsen van driehoeksborden rondom lichtmasten:

per bord

per dag

€ 1,90

7.2

Voor de onder 7.1 genoemde voorwerpen, met uitzondering van 7.1.9, binnen het werkingsgebied van de Verordening Reclamebelasting Maastricht 2009 of zoals deze later is gewijzigd of vervangen en voor zover de op deze voorwerpen voorkomende openbare aankondigingen al in de heffing van reclamebelasting zijn betrokken:

50%

van het in 7.1 genoemde tarief

7.3

Voor de onder 7.1 genoemde voorwerpen, met uitzondering van 7.1.9, buiten het centrum:

70%

van het in 7.1 genoemde tarief

8

Voor het gebruik van de openbare weg, uitsluitend ten behoeve van het plaatsen van een puin-, afval- of materiaalcontainer:

8.1

waar vrij parkeren is toegestaan (dus niet zijnde een weggedeelte waarop parkeren is toegestaan tegen betaling van parkeergeld en/of vergunninghoudersparkeren en niet gelegen in het gebied zoals genoemd in 8.2 en 8.3):

per jaar

€ 277,95

8.2

in de binnenstad en voetgangersgebied incl. Wyck, Vrijthof, Markt, Maasboulevard en OLV-plein:

per dag

€ 13,45

8.3

buiten het onder 8.2 genoemde gebied, maar binnen het centrum:

per dag

€ 10,05

8.4

op alle overige locaties:

per dag

€ 6,70

Ondertekening

Aldus besloten door de raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 14 november 2017.

De Griffier,

J. Goossens.

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Strake.