Beleidsregels ‘Garantstellingen aan amateursportverenigingen‘

Geldend van 25-01-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ‘Garantstellingen aan amateursportverenigingen‘

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN MAASTRICHT,

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

BESLUITEN:

VAST TE STELLEN DE VOLGENDE BELEIDSREGELS ‘GARANTSTELLINGEN AAN AMATEURSPORTVERENIGINGEN’ :

HOOFDSTUK 1. AFBAKENING BEGRIPPEN GARANTSTELLING

Garantstelling: wat is het?

Voor financiering van duurzame investeringen zoals gebouwen, inventarissen en materieel wordt door een externe partij, zoals een sportvereniging of sportstichting, veelal een lening aangetrokken.

De geldgever, meestal een institutionele belegger zoals een bank of pensioenfonds, kan bij het verstrekken van een lening als eis stellen dat een concreet genoemde "derde" partij zich onherroepelijk garant stelt voor tijdige betaling van rente, aflossing en eventueel ook boetes, ingeval van wanbetaling door degene die de lening is aangegaan. In dat geval moet de partij die zich garant heeft gesteld betalen. De geldgever loopt aldus zelf nauwelijks of geen risico. Dat betekent dat dan de rentevergoeding lager kan zijn dan in een situatie zonder garantie, omdat een ontvangstrisico vervalt.

Voor garantstelling bij investeringen door sportverenigingen of sportstichtingen is de door de geldgever aangewezen derde partij vaak de gemeente en/ of de stichting Waarborgfonds Sport.

Daarmee accepteert die garant een risico. Voor gemeenten betekent dit dat zij de risico’s moeten beschouwen in hun begroting en jaarrekening; onder meer bij de bepaling van de weerstandsratio.

1.1Wettelijke kaders

Voor deze nota geldt een aantal belangrijke wettelijke kaders:

  • 1.

    De uitwerking van de garantstelling vindt plaats in één of meer overeenkomsten. Deze valt onder het privaatrecht (Burgerlijk Wetboek).

  • 2.

    Overheden moeten rekening houden met Europese regelgeving over (ongeoorloofde) staatssteun (EG-verdrag).

  • 3.

    Een besluit over een garantstelling of lening moet passen binnen de publieke functie van de gemeente (Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido)). Dat wil zeggen dat het besluit tot toekenning moet passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijk beleid en de publieke taak.

  • 4.

    De Gemeentewet voorziet in een actieve informatieplicht naar de gemeenteraad en naar het door deze raad kunnen uiten van wensen en bedenkingen

  • 5.

    De gemeente moet haar financieringen via overzichten inzichtelijk maken en beschouwen in relatie tot het gemeentelijke weerstandsvermogen (BBV).

  • 6.

    De financiën moeten houdbaar zijn (wet HOF).

  • 7.

    Het college is bevoegd tot het treffen van conservatoire maatregelen zoals beslaglegging (Gemeentewet).

  • 8.

    Ondertekening van overeenkomsten: de burgemeester vertegenwoordigt de gemeente (Gemeentewet).

De essentie uit bovenstaande wettelijke kaders wordt hieronder kort samengevat in 4 criteria. Deze vormen tezamen een eerste toetsingskader voor de aanvraag van gemeentegaranties.

Toetsingskader 1: wettelijk kader

Algemeen wettelijk criterium 1: publieke taak staat bij garantstellingen voorop

Een rentevoordeel voor de aanvrager, welke veroorzaakt wordt door een gemeentelijke garantstelling ten opzicht het rentetarief welke een financiële instelling bij de aanvrager in rekening brengt wanneer er geen garantstelling wordt verleend, is inmiddels op grond van Wet Fido onvoldoende reden voor verstrekking van een garantstelling door de gemeente. De publieke taak die ermee gediend wordt staat voorop en moet voldoende zwaarwegend zijn.

Algemeen wettelijk criterium 2: toetsen aan eigen financiële mogelijkheden en positie van belang

De gemeente moet haar besluit kunnen motiveren en moet daarbij ook naar haar eigen financiële mogelijkheden en risico’s kijken. Dat betekent dat zij op grond van haar financiële positie een aanvraag kan afwijzen, ondanks dat deze voor het overige aan alle daaraan te stellen toetscriteria zou voldoen. Dit geldt met name als het garantstellingsplafond van € 500.000 in zicht komt (zie hoofdstuk 3) . Bij het onverhoopt in zicht komen van die grenzen geldt dat de gemeente in haar beoordeling uit gaat van de volgorde van binnenkomst van de verzoeken.

Algemeen wettelijk criterium 3: marktverstorende werking vermijden

Hoewel een non-profit partij een maatschappelijke doelstelling met de financiering/garantstelling zou kunnen invullen is het niet gezegd dat een private partij dat belang niet eveneens in zou kunnen vullen. In die context moet rekening gehouden worden met het voorkomen van concurrentievervalsing.

Voor amateursportverenigingen geldt dat sprake moet zijn van een nauwe samenwerking binnen de betreffende sporttak in Maastricht. Daarom zullen de verenigingen die met gemeentegarantie een voorziening realiseren zich moeten inspannen om passende arrangementen aan te bieden aan spelers die lid zijn van een andere vereniging zonder deze voorziening. Is een vereniging hiertoe niet bereid, dan kan planvorming doorgaan, echter wordt geen garantstelling verleend. Samenwerking tussen de Maastrichtse vereniging zal het sportklimaat aantrekkelijker maken voor onze burgers.

Algemeen wettelijk criterium 4: geen ambtelijke deelname in bestuur garantiepartij

Uit de eis tot zorgvuldige belangenafweging volgt tevens dat participatie van gemeente(lijke) functionarissen in het bestuur van de aanvrager om eventueel “gemeentelijke vinger aan de pols te houden“ niet geoorloofd is. Er is niet voor niets gekozen voor een aparte rechtspersoon.

1.2 Gemeentelijke criteria, het Treasurystatuut

De kaders voor het afgeven van garantstellingen zijn belegd in het Treasurystatuut. Daarin staat o.a. het volgende:

  • 1.

    Garanties worden uitsluitend verstrekt uit hoofde van de publieke taak;

  • 2.

    Garanties worden alleen verstrekt indien aanvrager onvoldoende zekerheden heeft om via een commerciële bank een geldlening zonder gemeentegarantie aan te trekken;

  • 3.

    De aanvrager kan geen of slechts deels een beroep doen op een waarborgfonds of een andere financieringsregeling. Wanneer een waarborgfonds slechts deels kan waarborgen, mag de gemeente maximaal voor het resterende deel een garantie verstrekken;

  • 4.

    De aanvrager dient akkoord te gaan met (aanvullende) door de gemeente te stellen voorwaarden (bijv. zekerheden);

  • 5.

    Het verschil in rentetarief voor de aanvrager tussen een lening met en zonder gemeentegarantie (de zogenaamde garantiepremie) wordt in rekening gebracht bij de aanvrager en wordt gereserveerd voor eventuele onvoorziene risico’s;

  • 6.

    Het risico op budgettaire gevolgen en risico’s van de garantie berust bij de betreffende vakafdeling;

  • 7.

    Het verlenen van garanties afwijkend van het hierboven vermelde is voorbehouden aan de raad van de gemeente Maastricht

Deze algemene kaders worden in deze beleidsregels ten behoeve van helderheid rondom de verstrekking van gemeentegaranties aan amateursportverenigingen verder uitgewerkt in een aantal toetsingscriteria.

Toetsingskader 2: treasurystatuut in relatie tot amateursportverenigingen

Toetsingscriterium 1: Publiek belang voor gemeente Maastricht

Het is belangrijk dat voor de gevraagde garantstellingen de publieke taak en het lokale belang van de gemeente Maastricht kan worden aangetoond.

Daartoe bestaan verschillende mogelijkheden:

  • 1.

    Indien de aanvrager reeds gebruik maakt van een gemeentelijke subsidie is er een stevige indicatie dat het ook bij garantieverstrekkingen gaat om publiek belang.

  • 2.

    De aanvraag sluit ontegenzeggelijk aan op een door het college of de gemeenteraad van Maastricht vastgesteld document, zoals een specifiek besluit de kadernota, collegeprogramma of een beleidsplan. Dit is geen limitatieve opsomming.

  • 3.

    De investering waarvoor een aanvraag wordt ingediend wordt fysiek in Maastricht gerealiseerd.

  • 4.

    De aanvrager dient als rechtsvorm een stichting of vereniging zonder winstoogmerk te hebben. Het ontbreken van een winstoogmerk kan een indicatie zijn voor publiek belang, maar deze indicatie alleen is niet voldoende om de publieke taak en het lokale belang van de gemeente Maastricht aan te tonen.

Toetsingscriterium 2: zwaarwegend belang

Ook moet het belang voldoende zwaarwegend zijn. Dat leidt tot de volgende bepalingen:

  • 1.

    Voor investeringen doet de aanvrager altijd een beroep op de Stichting Waarborgfonds Sport, zonder borgstelling door deze stichting wordt geen gemeentelijke garantstelling verleend.

  • 2.

    Indien door de aanvrager ten behoeve van de geldgever het recht van hypotheek kan worden gevestigd wordt niet ook een garantstelling afgegeven, dit ter vermijding van dubbele zekerheden voor de geldgever. Dit betekent in de praktijk dat de geldgever moet afzien van het recht op eerste hypotheek.

Toetsingscriterium 3: weerstandsratio

Iedere aanspraak op een gemeentelijke garantstelling is van invloed op de beschikbare middelen van de gemeente en daarmee op het weerstandsvermogen/ de -ratio. De bepaling van de gewenste ratio is een bestuurlijke keuze en is vastgelegd in de nota Risico’s en Weerstandsvermogen. Een aanvraag moet inpasbaar zijn in het gemeentelijke financiële beleid.

Op het moment van de aanvraag voor garantstelling moet de weerstandsratio gelijk of hoger zijn dan de in de nota Risico’s en Weerstandsvermogen vastgestelde norm. Indien dit niet het geval is wordt de casus voorgelegd aan de gemeenteraad ter besluitvorming.

Toetsingscriterium 4: problematische betalingservaringen

Er moet sprake zijn van een financiële situatie en vermogenspositie van de belanghebbende instelling waarbij deze, ook in meerjarenperspectief, verantwoord kan functioneren en kan voldoen aan al diens (aan te gane) verplichtingen. Het is daarbij onvoldoende indien alleen naar de korte termijn wordt gekeken. Immers, de verplichtingen zijn langdurig van aard. Indien sprake is van herhaaldelijk problematische betalingservaringen uit het verleden, wordt geen garantstelling verleend.

HOOFDSTUK 2. AMATEURSPORTVERENIGINGEN

In lijn met de wens van het gemeentebestuur worden- onder voorwaarden - garantstellingen verleend aan amateursportverenigingen. Het publieke belang voor Maastricht is hier duidelijk aanwezig, namelijk het voorzien in sportieve behoeften van inwoners met behulp van in Maastricht gevestigde sportaccommodaties op niet-commerciële basis.

Een amateursportvereniging is lid van een bij het NOC*NSF aangesloten sportbond en houdt zich in hoofdzaak op amateurbasis bezig met sportbeoefening, heeft een voorbeeldfunctie voor de breedtesport en een promotionele functie voor de stad.

Het is voor amateursportverenigingen meestal moeilijk om een hypotheek te krijgen bij een bank. De ondergrond is namelijk van de gemeente en volgens het huidige grond- en vastgoedbeleid wordt er geen recht van opstal verleend. Bovendien hebben banken in de huidige markt ook nauwelijks interesse in dergelijke zekerheden, omdat ze zeer specifiek en moeilijk verhandelbaar zijn. Dus is het logisch dat om een garantstelling wordt gevraagd.

Garantstelling en eigendom

Voorwaarde voor de gemeentelijke garantstelling is dat de Stichting Waarborgfonds Sport een borgstelling afgeeft voor 50% van het te lenen bedrag. Deze borgstelling wordt alleen dan verleend, wanneer er sprake is van een eigendomssituatie. Ofwel, de Stichting Waarborgfonds Sport geeft alleen een borgstelling af wanneer de aanvrager eigenaar is of een erfpachtrecht heeft op de accommodatie waarvoor de lening wordt aangegaan.

Dit betekent dat het afgeven van gemeentegaranties in Maastricht gelimiteerd is. De gemeente Maastricht kent een aantal situaties waarin amateursportverenigingen de sportvoorziening in erfpacht hebben. Dit betreft alle tennisverenigingen in Maastricht , een aantal amateurvoetbalverenigingen waar het kleed-clubgebouw in erfpacht is gegeven, de stichting skibaan Dousberg en de Maastrichtse Watersport Club. Volledig eigendom door amateursportverenigingen is in Maastricht niet aan de orde.

Wanneer sprake is van een erfpacht, dan dient de resterende termijn ten minste 15 jaar te bedragen, dit is de looptijd van de garantstelling. Wanneer de looptijd van een erfpacht korter is dan 15 jaar zal het college van burgemeester en wethouders moeten besluiten of de erfpacht wordt verlengd of dat de aanvrager een lening met een kortere looptijd dient aan te gaan.

Waarvoor wordt een garantstelling afgegeven?

Een garantstelling wordt afgegeven voor een voorziening die bijdraagt aan een verbetering van het sportklimaat in Maastricht. Dit betekent dat het omvormen van bestaande tennisbanen tot padelbanen wel in aanmerking komt voor een garantstelling, immers er wordt verwacht dat deze voorziening zal leiden tot een verbetering van het sportklimaat in Maastricht. Maar dat het inrichten van een kleed-clubgebouw NIET in aanmerking komt voor een garantstelling, tenzij sprake is van een dermate (leden-)groei van de vereniging dat sprake is van een uitbreiding van faciliteiten. Het investeren in vernieuwing van de inventaris van gebouwen leidt immers niet tot een verbetering van het sportklimaat. De investering moet daarnaast aantoonbaar worden aangewend voor een doelmatige aanleg van de betreffende voorziening.

Het verlenen van garanties is geen kerntaak van de gemeente. Het is een instrument om verenigingen in staat te stellen te investeren in hun accommodatie met als doel meer Maastrichtenaren te laten sporten en bewegen. Deze investering zal altijd goed moeten worden voorbereid. Dat is ook de reden dat garantstellingen alleen dan worden verleend wanneer de garantstelling is opgenomen in de begroting van de investering. De garantstelling vormt dus onderdeel van het gehele investeringsplan. Er mag daarom niet zijn of worden begonnen met de bouw of aanleg, voordat de gemeente de garantstelling heeft afgegeven.

De garantstelling is dus onderdeel van het plan van aanpak dat de vereniging maakt. Daarin staat wat de vereniging zelf investeert, welke leningen worden aangetrokken en of er sprake is van een garantstelling. In het plan van aanpak voor aanpassing van de accommodatie moet duidelijk blijken op welke manier deze investering bijdraagt aan verbetering van het sportklimaat. Gaan meer mensen sporten of bewegen? Welke doelgroepen zijn dit? En welke contacten zijn hierover gelegd?

Het is raadzaam om een limiet te stellen aan het bedrag waarvoor de gemeente maximaal garant staat voor een accommodatie bij een vereniging. Het bedrag voor een gemeentelijke garantstelling wordt gemaximeerd op € 100.000 per vereniging. Hier worden de reeds lopende financieringen/garantstellingen of gemeentelijke investeringen vanaf getrokken. Met dit maximumbedrag moet het mogelijk zijn om een doelmatige aanpassing aan de accommodatie te kunnen realiseren. De inventaris van een accommodatie heeft meestal nauwelijks waarde bij executie. Er wordt geen garantie verleend op financiering van inventaris van een sportaccommodatie.

Toetsingskader 3: bijdragen aan een verbetering van het sportklimaat in Maastricht

Toetsingscriterium 5: de investering draagt aantoonbaar bij aan verbetering van het sportklimaat

Garantstelling door de gemeente voor verenigingsaccommodaties is mogelijk. De garantstelling richt zich niet op achterstallig of groot onderhoud of op financiering van de inventaris, maar uitsluitend voor investeringen die aantoonbaar bijdragen aan een verbetering van het sportklimaat in Maastricht. Dit kan zijn het toevoegen van een nieuwe voorziening zoals bijvoorbeeld padelbanen of een blaashal. Of het kan gaan om een aanpassing/uitbreiding/sloop en herbouw van een bestaand kleed-clubgebouw indien dit aantoonbaar noodzakelijk is, bijvoorbeeld door het aantrekken van een nieuwe doelgroep op de locatie of door (leden)groei van de vereniging. Het onderdeel horeca is uitgesloten van de gemeentelijke garantstelling.

Toetsingscriterium 6: de werkzaamheden mogen niet zijn begonnen

De garantstelling is onderdeel van het plan van aanpak dat de vereniging maakt. Daarin staat wat de vereniging zelf investeert, welke leningen worden aangetrokken en of er sprake is van een garantstelling. Er mag niet zijn of worden begonnen met de bouw of aanleg, voordat de gemeente de garantstelling heeft afgegeven.

Toetsingscriterium 7: per vereniging staat de gemeente voor maximaal € 100.000 garant

Het bedrag voor een gemeentelijke garantstelling wordt gemaximeerd op € 100.000 per vereniging. Hier worden de reeds lopende financieringen/ garantstellingen of gemeentelijke investeringen vanaf getrokken.

HOOFDSTUK 3. MONITOREN VAN RISICO’S NA VERLENEN GARANTSTELLING

Monitoren van risico's

Na verlening van de garantstelling monitoren we een maal per jaar de aangegane risico's. Met de kanttekening dat garantstellingen veelal een onherroepelijk karakter hebben. Instellingen met relatief hoge restschuld hebben daarbij prioriteit voor wat betreft verscherpte aandacht.

In geval van verborgen problemen vindt overleg plaats tussen de gemeente en het bestuur van de aanvrager. De gemeentelijke mogelijkheid tot ingrijpen is echter vaak beperkt.

Risico activering garantstellingen

De Stichting Waarborgfonds Sport hanteert een % van 0,26% gebaseerd op meer dan 30 jaar ervaring met het verstrekken van borgstellingen. Op basis van ervaringen uit het verleden van de gemeente met het verstrekken van leningen aan amateursportverenigingen, wordt het risico voor de gemeente hoger ingeschat. Op basis van ervaringen met in het verleden aan amateursportverenigingen verstrekte garantstellingen en leningen wordt in eerste instantie 2% aangehouden, welke jaarlijks herzien wordt op basis van de laatste inzichten van de garanties.

Sportbegroting

Conform de bepalingen in het Treasurystatuut worden de risico’s rondom garantstellingen afgedekt binnen de vakafdeling. In het geval van garantstellingen aan amateursportverenigingen is dit de intern verzelfstandigde uitvoeringsorganisatie: Maastricht Sport.

Dit betekent dat bij activering van de garantstelling de lasten hiervan drukken op de sportbegroting. De sportbegroting wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad.

In de sportbegroting is op dit moment geen ruimte ingericht om de risico’s van de garantstellingen aan amateursportverenigingen af te dekken. Immers, de begroting is sluitend voor de lopende exploitatie. Het betekent dat bij activering van de garantstelling via een begrotingswijziging een aanpassing van de sportbegroting plaatsvindt. Om het risico te beperken wordt een garantstellingplafond vastgesteld van € 500.000. Dit betekent dat er garantstellingen worden afgegeven tot het maximum van € 500.000 is bereikt. Aanvragen die dit plafond overstijgen worden afgewezen. De aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

De aan te leggen reservering voor onvoorziene risico’s wordt ingesteld binnen de vakafdeling. Deze voorziening wordt gevuld door verschil in rentetarief voor de aanvrager tussen een lening met en zonder gemeentegarantie (de zogenaamde garantiepremie). Deze garantiepremie wordt bepaald aan de hand van de actuele rentestanden en zal door de geldgever inzichtelijk gemaakt moeten worden. In geval van activering van de garantstelling wordt eerst een beroep gedaan op deze reserve. In de sportbegroting is geen ruimte ingericht om de risico’s van de garantstellingen aan amateursportverenigingen af te dekken (immers, de begroting is sluitend voor de lopende exploitatie). Bij een resterend tekort wordt gekeken of er dekkingsruimte binnen de sportbegroting bestaat. Indien deze ruimte niet aanwezig is, wordt een begrotingswijziging ingediend (waarmee het resterende risico uiteindelijk wordt afgedekt uit de algemene middelen).

Toetsingskader 4: belasting van de sportbegroting

Toetsingscriterium 8: de garantstelling valt binnen het vastgestelde plafond

De aangevraagde garantstelling past binnen het vastgestelde garantstellingplafond van € 500.000. Indien geen ruimte beschikbaar is binnen het garantstellingsplafond wordt de aanvraag afgewezen.

HOOFDSTUK 4. TE LEVEREN INFORMATIE & STANDAARD-VOORWAARDEN

Toetsing van een aanvraag dient zo zorgvuldig en uniform mogelijk te gebeuren, om aldus ook willekeur zoveel mogelijk uit te sluiten. Verzoeken kunnen worden gericht aan het college van burgemeester en wethouders te Maastricht.

Te verstrekken informatie

Bij aanvragen is de volgende informatie benodigd:

  • A.

    twee afwijzingen van geldgevers, waarin met reden omkleed is aangegeven waarom de geldgever geen hypotheek wil verstrekken;

  • B.

    het totale (des) investerings- en financieringsplan. Inclusief kostenspecificaties;

  • C.

    de jaarrekeningen (bestaande uit verlies en winstrekening/ balans + toelichtingen inclusief verklaring accountant c.q. kascommissie) van de afgelopen 3 jaar, indien de gemeente daar nog niet over beschikt en indien de belanghebbende inmiddels 3 jaar bestaat;

  • D.

    de actuele statuten c.q. conceptstatuten;

  • E.

    de tenminste sluitende meerjarige begroting, waarbij voor de komende vier jaar reeds rekening is gehouden met de aan de investering gekoppelde rente en afschrijving en welke voorzien is van een toelichting. In de toelichting worden tenminste de inkomstenramingen onderbouwd, (bijv. aantal leden maal contributiebedrag, specificatie -inclusief looptijd- van sponsorbijdragen etc.);

  • F.

    de offerte van de geldgever, waarin zij afzien van recht op eerste hypotheek (immers vindt borgstelling plaats door zowel de SWS als de gemeente);

  • G.

    de notulen van de algemene ledenvergadering waaruit blijkt dat deze met de investering, de financiering en de begroting akkoord gaat (indien van toepassing op de rechtspersoon);

  • H.

    naam en telefoonnummer (tijdens kantooruren) van de contactpersoon van belanghebbende;

  • I.

    een onderbouwde onderhoudsplanning voor de eerste 10 jaar; opgesteld door onderhoudsdeskundigen;

  • J.

    ingeval van aankoop van een bestaande accommodatie, een taxatierapport, opgesteld door een beëdigd taxateur/ makelaar, welke niet direct of indirect betrokken is in de verwervingen/ of financieringstransactie;

  • K.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • L.

    De beoordeling van de stichting waarborgfonds sport.

Dit is de basisinformatiebehoefte. Er kunnen aanvullingen worden opgevraagd. Als globale richtlijn wordt voor de behandelperiode -bij complete informatie- een termijn gehanteerd van ongeveer 2 maanden.

De gemeente behoudt zich het recht voor om de onderhoudsplanning aan derden ter toetsing voor te leggen. Indien dat gebeurt, dan wordt daarover met de aanvrager gecommuniceerd.

Standaard voorwaarden bij financiering/garantstelling

Het kan altijd zijn dat in een concrete situatie speciale voorwaarden moeten worden geformuleerd. In veel gevallen kan worden volstaan met de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De verbonden opstallen en daarin aanwezige inventarissen dienen ten minste te worden verzekerd en verzekerd te blijven tegen de risico's van brand, storm, ontploffing, bliksem, inductie en vliegtuigschade, e.e.a. conform een taxatie volgens BW artikel 7:960;

  • 2.

    Een verbod tot verhuur en/of verpachting zonder schriftelijke toestemming van de borgsteller;

  • 3.

    Een eis tot permanent goed onderhoud van opstallen en inventarissen;

  • 4.

    De verplichting tot het jaarlijkse inzenden van de begroting en de jaarrekening naar de gemeente;

  • 5.

    Toestemming van garant vereist bij fusie, wijziging van rechtsvorm of statutenwijziging. De gemeente moet in deze gevallen eerst beoordelen of het risicoprofiel daarmee verslechtert;

  • 6.

    Schriftelijke toestemming van gemeente is vereist voor het aangaan van nieuwe leningen.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 18 december 2018.

de secretaris,

P.J. Buijtels

de burgemeester,

J.M. Penn- te Strake