Regeling vervallen per 31-12-2020

NADERE REGELS SUBSIDIEVERLENING BUURTNETWERKEN 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 30-12-2020

Intitulé

NADERE REGELS SUBSIDIEVERLENING BUURTNETWERKEN 2020

behorende bij de Verordening SUBSIDIES VRIJWILLIGERSACTIVITEITEN WELZIJN EN ZORG 2017

Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Maastricht

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan het bevorderen van de leefbaarheid en de vitaliteit van de Maastrichtse buurten

BESLUITEN:

tot vaststelling van de volgende ‘Nadere regels subsidieverlening buurtnetwerken 2020’.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

ARTIKEL 1 DEFINITIES EN BEGRIPPEN

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a).

    Initiatiefgroep buurtnetwerk: een bewonersgroep van minimaal 3 personen (die geen eerstelijns verwantschap met elkaar hebben, noch op hetzelfde adres ingeschreven staan in de gemeentelijke basisregistratie) die zich oriënteert op de oprichting van een buurtnetwerk.

  • b).

    Buurtplan: de toekomstvisie (stip op de horizon) van het buurtnetwerk.

  • c).

    Verordening: Verordening subsidies vrijwilligersactiviteiten welzijn en zorg 2017.

ARTIKEL 2 ACTIVITEITEN DIE VOOR SUBSIDIE IN AANMERKING KOMEN

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op het verbinden en stimuleren van (actieve) bewoners en (vrijwilligers)organisaties en bedrijven om zich actief in te zetten voor de eigen leefomgeving.

ARTIKEL 3 DOELGROEP

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan een buurtnetwerk of een initiatiefgroep buurtnetwerk.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIEVERLENING AAN BUURTNETWERKEN

ARTIKEL 4 HOOGTE VAN DE BASISSUBSIDIE VOOR BUURTNETWERKEN

  • 1.

    Een buurtnetwerk komt in aanmerking voor een basissubsidie, indien:

    • a.

      een buurtnetwerk voldoet aan de algemene voorwaarden zoals benoemd in artikel 2 van de verordening subsidies vrijwilligersactiviteiten welzijn en zorg 2017, en;

    • b.

      bij de aanvraag inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze de verbindende en stimulerende rol van het buurtnetwerk wordt vormgegeven.

  • 2.

    De hoogte van de basissubsidie bedraagt voor kalenderjaar 2020:

    • a.

      € 2.100,00 voor organisatiekosten

    • b.

      € 1,00 per adres c.q. huishouden in de buurt voor communicatiekosten met een minimumbedrag van € 1.500,00 en een maximumbedrag van € 2.500,00.

    • c.

      € 500,00 voor ondersteuning bij activiteiten of stimulering van buurtbewoners.

  • 3.

    De bedragen van de verschillende onderdelen van de basissubsidie, bedoeld in het tweede lid, zijn onderling uitwisselbaar.

  • 4.

    Buurtnetwerken in buurten met meer dan 1.300 huishoudens kunnen een verzoek indienen voor een extra toeslag communicatiekosten, indien de basissubsidie volledig is besteed. De hoogte van de extra toeslag bedraagt maximaal € 0,15 per huishouden.

ARTIKEL 5 TOESLAG VOOR BUURTANALYSE EN BUURTPLAN

  • 1.

    Buurtnetwerken, die buurtbewoners en vrijwilligersorganisaties willen stimuleren om samen een buurtanalyse en buurtplan te maken, kunnen met een plan van aanpak een verzoek indienen voor een subsidiebedrag van maximaal € 750,00. Deze toeslag is bedoeld voor de extra kosten verbonden het maken van een buurtanalyse, organiseren van bewonersbijeenkomsten, uitvoeren van enquêtes en interviews, extra communicatie uitingen etc.

  • 2.

    Een buurtplan omvat de volgende onderdelen:

    • a.

      Een objectieve buurtanalyse van de huidige leefbaarheid en vitaliteit van de buurt én het door buurtbewoners gewenste toekomstbeeld over de buurt op de volgende vijf terreinen:

      • -

        de verzorgingssituatie: het voorzieningenniveau inclusief openbaar vervoer;

      • -

        de woonsituatie: de kwaliteit van de woning en de fysieke leefomgeving;

      • -

        de onderwijs- en werksituatie: de toegankelijkheid van scholen en bedrijven;

      • -

        het sociale klimaat: de kunst van het samenleven, de sociale veiligheid, de kwaliteit van de woonomgeving;

      • -

        de bestuurlijke omgeving: de toegankelijkheid, attitude en werkwijze van politiek bestuur, het gemeentelijke apparaat en andere maatschappelijke organisaties.

    • b.

      De mate waarin en op welke manier bewoners uit de buurt betrokken zijn (geweest) bij de totstandkoming van het buurtplan.

    • c.

      De wijze waarop de buurt zelf aan de slag gaat met de verbeterpunten en welke prioriteiten daarbij worden gesteld.

    • d.

      Welke ondersteuning wordt gevraagd van de gemeente en/of (maatschappelijke) organisaties.

  • 3.

    Buurtnetwerken die in de periode 2017-2019 een buurtplan hebben ingediend, kunnen met een plan van aanpak een verzoek voor een subsidiebedrag van maximaal € 750,00 indienen om dit buurtplan verder te ontwikkelen of op onderdelen te realiseren.

  • 4.

    Uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van het in het tweede lid, sub d, bedoelde verzoek om ondersteuning, ontvangt het buurtnetwerk schriftelijk een gemotiveerd besluit.

  • 5.

    Indien het in het tweede lid, sub d, bedoelde verzoek om ondersteuning niet volledig is, wordt aanvrager in de gelegenheid gesteld om het verzoek binnen een gestelde termijn aan te vullen. Indien aanvrager hier geen gehoor aan geeft, wordt het verzoek om ondersteuning niet in behandeling genomen.

ARTIKEL 6 SUBSIDIEVERLENING AAN EEN INITIATIEFGROEP BUURTNETWERK

  • 1.

    In een buurt waar formeel geen buurtnetwerk actief is, kan aan een initiatiefgroep buurtnetwerk een eenmalige startsubsidie van maximaal € 3.000,00 worden verstrekt voor de kosten verbonden aan de oriëntatie op de oprichting van een buurnetwerk, zoals vergaderkosten, communicatiekosten, kosten voor bewonersbijeenkomsten, enquêtes, kosten voor de oprichtingsstatuten e.d.

  • 2.

    Aan de in het eerste lid bedoelde subsidie wordt de voorwaarde verbonden dat de aanvrager binnen twaalf maanden na toekenning van deze subsidie schriftelijk laat weten of er wel of niet een buurtnetwerk wordt opgericht.

  • 3.

    Bij de in het tweede lid bedoelde schriftelijke mededeling wordt een (kort) verslag overlegd over de wijze waarop de oriëntatie is uitgevoerd.

  • 4.

    Indien een initiatiefgroep buurtnetwerk besluit op grond van artikel 2 een aanvraag voor een basissubsidie in te dienen, dan kan deze uitsluitend per 1 januari van het volgende kalenderjaar of 1 april, 1 juli of 1 oktober van het desbetreffende kalenderjaar worden toegekend. Bij toekenning ingaande 1 april, 1 juli of 1 oktober worden de in artikel 2, tweede lid, genoemde bedragen naar rato toegekend.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL 7 INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2020 en eindigt op 31 december 2020.

ARTIKEL 8 CITEERTITEL

Deze regeling kan worden aangehaald als “Nadere regels subsidieverlening buurtnetwerken 2020”.

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 22 oktober 2019.

De Secretaris,

R.E.C. Kleijnen.

De Burgemeester,

J.M. Penn-te Strake

TOELICHTING NADERE REGELS SUBSIDIEVERLENING BUURTNETWERKEN 2020

Algemene toelichting

In de uitvoeringsregelingen Buurtnetwerken 2017-2018 en 2019 stond het samen met buurtbewoners maken van een buurtplan (de toekomstvisie van het buurtnetwerk) én bewoners te stimuleren om dit plan zelf te realiseren centraal. Nu na een drietal jaren ervaring met deze uitvoeringregeling constateren we dat deze ambitie voor een groot deel van de buurten nog te hoog is. Om deze reden wordt in deze regeling een onderscheid gemaakt in enerzijds de kerntaak van een buurtnetwerk: de verbindende en stimulerende rol, en anderzijds het samen met buurtbewoners en organisaties maken van een buurtanalyse en buurtplan. Dit biedt helderheid over welke activiteiten worden gesubsidieerd en welke niet. De basissubsidie in artikel 3 is bedoeld voor de verbindende en stimulerende rol en op grond van artikel 4 kan een toeslag worden aangevraagd voor het maken van een buurtanalyse en buurtplan. Hierdoor kan rekening worden gehouden met het eigen tempo van de buurt. De buurt bepaalt zelf of ze wel of niet een buurtanalyse en buurtplan maken en wanneer ze dat willen doen.

De algemene subsidiecriteria, weigeringsgronden en verplichten uit de Verordening Subsidies Vrijwilligersactiviteiten Welzijn en Zorg 2017 zijn uiteraard ook van toepassing op de subsidieverlening op grond van deze regeling.

Zo is in artikel 2 lid 1 sub a tot en met h van de Verordening Subsidies Vrijwilligersactiviteiten Welzijn en Zorg zijn de algemene voorwaarden voor subsidieverlening vastgelegd. Deze omvatten o.a. bepalingen ten aanzien van de bestuurssamenstelling en de statutaire en feitelijke vestiging.

In artikel 5 van de Algemene Subsidieverordening 2015 is opgenomen dat de subsidieverstrekking (naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht) geweigerd kan worden indien de activiteiten niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komt aan ingezetenen van de gemeente, de gelden niet voldoende worden besteed voor het doel waarvoor deze is verstrekt, activiteiten worden ontplooid die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde, aanvrager voldoende eigen middelen of middelen van derden heeft en/of de subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijk beleid.

Artikel 5 van de Verordening Subsidies Vrijwilligersactiviteiten Welzijn en Zorg 2017 is een inhoudelijke aanscherping van de weigeringsgronden zoals deze al in de Algemene Subsidieverordening zijn opgenomen. In dit artikel is opgenomen dat de subsidieverlening wordt geweigerd, indien er sprake is van een feest of jubileum, de activiteit of de vrijwilligersorganisatie niet breed toegankelijk is voor inwoners van Maastricht of een activiteit betreft met een religieus of politiek karakter. De subsidie wordt ook geweigerd als er een gegronde reden is om aan te nemen dat een activiteit niet zal worden uitgevoerd, er niet zal worden voldaan aan de subsidievoorwaarden en/of de verantwoording niet behoorlijk wordt afgelegd.

Tot slot kan de subsidie worden geweigerd indien op grond van een andere regeling al subsidie is verleend, er onjuiste/onvolledige gegevens zijn verstrekt of er sprake is van een (dreigend) faillissement.

Artikel 1 Definities en begrippen

De definitie van actieve bewoners is vervallen omdat de inspanningsverplichting om het aantal actieve bewoners te vergroten niet meetbaar is.

Nieuw is de definitie van initiatiefgroep buurtnetwerk. Deze definitie is toegevoegd, zodat deze bewonersgroep voor de oriëntatie van de oprichting van een buurtnetwerk geen gebruik meer hoeft te maken van de regeling bewonersinitiatieven, doch vanaf 2020 in aanmerking kan komen voor een subsidie op basis van deze regeling.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Deze regeling is bedoeld om de leefbaarheid en vitaliteit van de Maastrichtse buurten te bevorderen. Om dit doel te realiseren, kunnen buurtnetwerken en initiatiefgroepen aanspraak maken op subsidie voor activiteiten gericht op het verbinden en stimuleren van (actieve) bewoners en (vrijwilligers)organisaties en bedrijven om zich actief in te zetten voor de eigen leefomgeving.

Uit het doel van deze regeling, en de activiteiten die hiervoor worden vergoed, volgt dat deze nadere regels niet bedoeld zijn voor partijen die zich enkel richten op 1 of 2 onderwerpen uit de buurt, vooral bezig zijn met belangenbehartiging of vooral zelf activiteiten uitvoeren.

Artikel 4 Hoogte van de basissubsidie voor buurtnetwerken

Lid 1

Gelet op het doel van deze nadere regels en de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen (zie artikel 2), wordt bij de beoordeling van de subsidieaanvraag voor 2020 kritisch gekeken op welke wijze de aanvrager de verbindende en stimulerende rol in de buurt vervult dan wel wilt vervullen.

Indien de aanvrager voornemens is met name zelf activiteiten uit te voeren, wordt de aanvraag voor een subsidie op grond van art 2 worden afgewezen. In dat geval wordt met de aanvrager een gesprek aangegaan over andere subsidiemogelijkheden of wordt een overgangsregeling getroffen voor de duur van 1 jaar.

Lid 2 en lid 3

Organisatiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om de organisatie te doen bestaan en functioneren. Het gaat dan meer specifiek om de kosten als huisvesting, kantoorkosten en administratie, opleidings- en andere kosten van vrijwilligers e.d. Er wordt geen uitputtend overzicht gegeven, omdat dit in iedere buurt anders is.

De hoogte van de componenten organisatiekosten, communicatiekosten en kosten ter stimulering van bewoners blijven in 2020 ongewijzigd. Ook blijven deze componenten onderling uitwisselbaar.

Het stimuleringsbudget ad € 750,00 voor de transitie naar een buurtnetwerk is ingaande 2020 omgezet in een toeslag voor het maken van een buurtanalyse en buurtplan (artikel 4). Hiervoor is gekozen, omdat het maken van een buurtplan geen harde verplichting meer is van een buurtnetwerk. Daarnaast wordt ervan uitgegaan dat de voormalige buurtplatforms de belangrijkste kosten van de transitie de afgelopen drie jaren reeds hebben gemaakt.

Dit betekent dat een buurtnetwerk, afhankelijk van het aantal huishouden, minimaal € 4.100,00 en maximaal € 5.100,00 naar eigen inzicht kan besteden.

Lid 4

Buurtnetwerken in buurten met meer dan 1.300 huishoudens kunnen gedurende 2020 in aanmerking komen voor een extra toeslag communicatiekosten, indien de basissubsidie volledig is besteed. De hoogte van de extra toeslag bedraagt maximaal 15%, gebaseerd op het aantal huishoudens.

-------

De extra subsidiemogelijkheid voor buurten met veel kwetsbare bewoners is per 1 januari 2020 vervallen. De reden hiervoor is dat voor de kerntaak van een buurtnetwerk, het verbinden en stimuleren van bewoners en organisaties, in iedere buurt hetzelfde is en zodanig een extra bedrag voor specifieke buurten niet legitimeert. Van deze regeling is in 2019 ook nauwelijks gebruik gemaakt.

Gelijktijdig met deze regeling wordt aan het college voorgesteld om de regeling voor bewonersinitiatieven in 2020 te handhaven. Op basis van deze regeling kan door een of meerdere bewoners eenmalig maximaal € 3.000,00 voor een initiatief worden aangevraagd.

Artikel 5 Toeslag voor buurtanalyse en buurtplan

Lid 1

Vanaf 2020 is het met bewoners maken van een buurtplan c.q. toekomstvisie van de buurt geen kerntaak meer van het buurtnetwerk. De reden voor deze wijziging is dat uit de ervaringen van de afgelopen jaren is gebleken dat de meeste buurtnetwerken in ontwikkeling nog niet bezig zijn om samen met buurtbewoners een buurtplan te maken én dit vervolgens ook zelf door de buurtbewoners te realiseren. Mede op basis van deze ervaringen concluderen we dat – behoudens in een enkele buurt – deze ambitie ook nog te hoog is. Veel buurtnetwerken hebben immers moeite om mensen te vinden die hier actief mee aan de slag willen gaan.

Echter, vanuit de verbindende en stimulerende rol van het buurtnetwerk is – afhankelijk van het eigen buurtproces – heel goed denkbaar dat een buurtnetwerk op een bepaald moment samen met bewoners, (vrijwilligers)organisaties en bedrijven in de buurt aan de slag gaat met het maken van een buurtanalyse en een daarop gebaseerd buurtplan. In dat geval kunnen buurtnetwerken een verzoek indienen voor een extra subsidiebedrag van maximaal € 750,00. De hoogte van het toe te kennen bedrag wordt gebaseerd op het te overleggen plan van aanpak.

Lid 2

Feitelijk is een buurtplan van de buurt zelf en bepaalt de buurt dus ook zelf hoe dit plan er uitziet, welke onderwerpen aan bod komen en waar men mee aan de slag gaat. Het is dus niet noodzakelijk om alle genoemde onderdelen (uitvoerig) te beschrijven.

Echter, als er wordt gevraagd om gemeentelijke ondersteuning (sub d), dan zal het ingediende buurtplan op de in sub a vermelde onderdelen, de mate van bewonersbetrokkenheid (sub b) en de wijze waarop de buurt aan de slag gaat met het buurtplan (sub c) worden beoordeeld. Bij deze beoordeling wordt op de eerste plaats gekeken of het buurtplan is gebaseerd op een objectieve buurtanalyse van de huidige situatie van de buurt. Met objectief wordt bedoeld dat de buurtanalyse gebaseerd moet zijn op de beschikbare gegevens over de buurt, zoals de bevolkingsopbouw, de score uit de buurtpeiling, gezondheidsmonitor etc. op de vijf genoemde terreinen Vervolgens wordt aangegeven wat de (realistische) wensen van de buurtbewoners zijn. De buurtbewoners kiezen vervolgens zelf met welke onderdelen zij aan de slag willen gaan en wat ze prioriteren. In het buurtplan moet inzichtelijk worden gemaakt in welke mate buurtbewoners hebben meegedacht en mee willen werken aan de verbeterpunten.

Lid 3

Buurtnetwerken die in de periode 2016 – 2019 een, al dan niet volledig, buurtplan hebben ingediend, kunnen een verzoek voor extra subsidie indienen om dit buurtplan verder te ontwikkelen of de ontbrekende onderdelen aan te vullen. Ook mag dit geld worden aangevraagd om alvast een onderdeel of onderdelen van het buurtplan op te starten.

Lid 4 en 5

Zoals reeds verwoord bij de toelichting op het tweede lid wordt bij een verzoek om gemeentelijke ondersteuning een ingediend buurtplan beoordeeld op de in lid 2 sub a vermelde onderdelen, de mate van bewonersbetrokkenheid (sub b) en de wijze waarop de buurt aan de slag gaat met het buurtplan (sub c) worden beoordeeld.

Indien een buurtplan volledig is, dan wordt binnen acht weken een besluit genomen ten aanzien van de gevraagde gemeentelijke ondersteuning. Uiteraard kan de gemeente ook (gemotiveerd) tot de conclusie komen dat het buurtplan geen gemeentelijke ondersteuning behoeft dan wel dat de gemeente niet de juiste partij is om het plan te ondersteunen.

Indien een buurtplan en het verzoek om ondersteuning niet volledig is, wordt aanvrager in de gelegenheid gesteld om het verzoek binnen een redelijke termijn aan te vullen. Indien hier geen gehoor wordt gegeven, wordt het verzoek voor ondersteuning niet in behandeling genomen.

Artikel 6 Subsidieverlening aan een initiatiefgroep buurtnetwerk

Tot 2020 werden bewonersgroepen die zich wilden oriënteren op de oprichting van een buurtnetwerk via de Regeling Bewonersinitiatieven in de gelegenheid gesteld om subsidie aan te vragen. Dit, omdat zij ook nog geen rechtsvorm hadden. Gelet op de directe relatie met buurtnetwerken is dit nu opgenomen in de regeling.

Indien een initiatiefgroep formeel de stap maakt naar buurtnetwerk, dan kan de basissubsidie per kwartaal worden aangevraagd.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze regels hebben een geldigheidsduur van 1 jaar

Artikel 8 Citeertitel

Geen toelichting

Ondertekening

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 22 oktober 2019

De Secretaris,

R.E.C. Kleijnen.

De Burgemeester,

J.M. Penn-te Strake