Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent de heffing en invordering van forensenbelasting (Verordening forensenbelasting Maastricht 2021)

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maastricht houdende regels omtrent de heffing en invordering van forensenbelasting (Verordening forensenbelasting Maastricht 2021)

DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 oktober 2020, organisatieonderdeel BCC-Concernzaken, no.2020.28011;

gelet op artikel 223, van de Gemeentewet;

BESLUIT VAST TE STELLEN DE VOLGENDE VERORDENING:

Verordening op de heffing en de invordering van forensenbelasting Maastricht 2021

(Verordening forensenbelasting Maastricht 2021)

Artikel 1. Definitie

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2. Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'forensenbelasting' wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3. Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4. Maatstaf van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per gemeubileerde woning, bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belasting wordt tevens berekend naar de waarde welke aan de gemeubileerde woning wordt toegekend en wel als volgt:

    • a.

      De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld.

    • b.

      Ingeval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende-zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting berekend naar de waarde.

    • c.

      De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5. Belastingtarief

De belasting bedraagt:

2020

2021

1.

Per gemeubileerde woning:

-

€ 280,00

2.

De belasting in het eerste lid wordt vermeerderd met een percentage van de waarde als bedoeld in artikel 4 lid 2; dit percentage bedraagt:

-

0,56%

3.

In afwijking van de leden 1 en 2 bedraagt de totale belasting per gemeubileerde woning, bestaande uit het bedrag van lid 1 en vermeerderd met het bedrag van lid 2, maximaal:

-

€ 3.000,00

Artikel 6. Aanslaggrens

  • 1. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 2. Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 7. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8. Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 10. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2021.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening forensenbelasting Maastricht 2021”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november en voortgezet 11 november 2020.

De Griffier,

De Voorzitter,