Treasurystatuut 2014 gemeente Medemblik

Geldend van 25-03-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Treasurystatuut 2014 gemeente Medemblik

De raad van de gemeente Medemblik,

Gelezen het bijbehorende voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Medemblik d.d.17 december, nr. IVR-13-02185;

Gelet op artikel 212 Gemeentewet;

Besluit:

  • 1.

    Het treasurystatuut 2014 gemeente Medemblik vast te stellen.

  • 2.

    Het statuut per terugwerkende kracht per 1 januari 2014 in te laten gaan.

Doelstellingen

I Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 1

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.

  • 2.

    Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.

  • 3.

    Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 4.

    Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de wettelijke kaders.

Risicobeheer

II Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 2

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    De gemeente mag leningen, uitzettingen of garanties uitsluitend uit hoofde van de publieke taak verstrekken na goedkeuring van de gemeenteraad.

  • 2.

    Bij het  afgeven van garanties wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waarborgfondsen.

  • 3.

    Bij het verstrekken van leningen worden waar mogelijk zekerheden of garanties geëist, dit ter beoordeling van het college.

  • 4.

    Door invoering van het schatkistbankieren kunnen overtollige middelen alleen nog worden gestort in de schatkist van het rijk.

  • 5.

    Het gebruik van derivaten is niet toegestaan.

  • 6.

    Hypotheekverstrekkingen aan eigen personeel of politieke ambtsdragers zijn niet toegestaan.

III Renterisicobeheer

Artikel 3

  • 1. Bij het aantrekken van kortlopende financieringsmiddelen wordt de kasgeldlimiet conform de Wet Fido niet overschreden, behoudens tijdelijke overschrijdingen zoals bedoeld in artikel 4 Wet Fido en volgende.

  • 2. Bij het afsluiten van leningen en of renteafspraken wordt gezorgd dat de renterisiconorm niet wordt overschreden, conform de bepalingen van de Wet Fido.

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden gebaseerd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zoveel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie. Ook wordt gestreefd naar spreiding van de rentetypische looptijd.

  • 5. Jaarlijks wordt een gemeentelijke rentevisie opgesteld, deze wordt opgenomen in de paragraaf financiering van de programmabegroting.

IV Koersrisicobeheer

Artikel 4

Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk doen zich geen koersrisico’s voor.

V Kredietrisicobeheer

Artikel 5

  • 1. Doordat het uitzetten van middelen alleen nog mogelijk is in de schatkist van het rijk doen zich geen kredietrisico’s voor.

  • 2. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de publieke taak bedingt de gemeente zoveel mogelijk zekerheden.

VI Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 6

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een actuele liquiditeitenplanning.

VII Valutarisicobeheer

Artikel 7

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen aan te gaan of te garanderen in de euro en gelden uit te zetten in de euro.

Gemeentefinanciering

VIII Financiering

Artikel 8

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden uitsluitend aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s te minimaliseren en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3.

    De gemeente vraagt offertes op bij minimaal drie financiële ondernemingen alvorens een financiering wordt aangetrokken. De offertes worden door de gemeente schriftelijk vastgelegd.

IX Langlopende uitzettingen

Artikel 9

Door de invoering van het schatkistbankieren is de gemeente verplicht overtollige middelen te storten in de schatkist van het rijk.

X Relatiebeheer

Artikel 10

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financiële ondernemingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen en verzekeraars) dienen onder Nederlands of anderszins EER-toezicht te vallen, zoals De Nederlandse Bank en de Verzekeringskamer.

  • 2.

    Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

Kasbeheer

XI Geldstromenbeheer

Artikel 11

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.

  • 2.

    Het betalingsverkeer wordt zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd.

XIII Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 12

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    De gemeente streeft naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2.

    Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform de bepalingen in artikel 3 van dit statuut – de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3.

    Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant.

Administratieve organisatie en interne controle

XIV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 13

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.

  • 1.

    De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.

  • 2.

    Bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd.

  • 3.

    Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding

    doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • -

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vierogen-principe);

    • -

      de uitvoering en de controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • -

      de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.

  • 4.

    Tegenpartijen worden opdracht gegeven de bevestigingen van het afsluiten van leningen en uitzettingen te versturen naar het afdelingshoofd financiën. Bij leningen groter dan € 5 miljoen wordt verzocht deze bevestiging naar de sectormanager Bedrijfsvoering te sturen.

  • 5.

    Na ontvangst van de transactiebevestiging wordt de transactie gecontroleerd door de adviseur AO/IC.

XV Verantwoordelijkheden

Artikel 14

De gemeenteraad heeft rond het treasurybeleid de volgende verantwoordelijkheden:

  • -

    Het vaststellen van de treasurydoelstellingen, het treasurybeleid en de globale richtlijnen middels het vaststellen van het treasurystatuut.

  • -

    Het vaststellen van de paragraaf financiering in de programmabegroting en –rekening.

  • -

    Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan.

XVI Bevoegdheden

Artikel 15

Het college van burgemeester en wethouders stelt de bevoegdheden vast.

XVII Informatievoorziening

Artikel 16

De informatievoorziening met betrekking tot de treasuryactiviteiten wordt meegenomen in de documenten van de budgetcyclus van de gemeente.

XVIII Inwerkingtreding

Artikel 17

Dit treasurystatuut treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 1 januari 2014 en vervangt het treasurystatuut gemeente Medemblik dat op 3 januari 2011 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Medemblik.

XIX Citeertitel

Artikel 18

Deze verordening wordt aangehaald als Treasurystatuut 2014 gemeente Medemblik.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 6 maart 2014
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
A. Reus F.R. Streng