Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR656694
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR656694/1
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving (Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Medemblik)
Geldend van 22-03-2019 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik houdende regels omtrent de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving (Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Medemblik)Burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik
Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,
Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang,
Gelet op de nota ‘Toezicht en Handhaving Kinderopvang Gemeente Medemblik vastgesteld door het college op 12 maart 2019
besluit
vast te stellen de navolgende beleidsregels:
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Medemblik
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Toepassing
-
1. Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang (Wko) gestelde regelgeving en behoort bij de nota ‘Toezicht en Handhaving Kinderopvang Gemeente Medemblik vastgesteld op 19-02-2019.
-
2. Deze beleidsregels zijn alleen van toepassing op de vormen van kinderopvang die de wetgever in de Wko heeft gedefinieerd.
-
3. Als door wetswijziging de naam van de wet verandert, dan verwijzen deze beleidsregels naar deze wet die logischerwijs als opvolgende wet van de Wko kan worden aangemerkt.
Artikel 2 Vormen van sanctioneren
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:
- 1.
op herstel gericht handhavingsmiddel;
- 2.
bestraffende sanctie.
Artikel 3 Kwaliteitseisen
-
1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wko en alle onderliggende regelgeving.
-
2. De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.
-
3. In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang gemeente Medemblik wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.
-
4. In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Artikel 4 Herstelsancties
-
1. Als gebleken is dat een houder van een kindercentrum (kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang), een gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).
-
2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:
- a.
stap 1: schriftelijke aanwijzing;
- b.
stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;
- c.
stap 3: exploitatieverbod;
- d.
stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering uit het landelijk register kinderopvang (LRK).
- a.
-
3. Als de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten:
- a.
een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan of meerdere keren toe te passen;
- b.
voorafgaand aan stap 1 een informeel middel in te zetten: overleg en overreding of een schriftelijke waarschuwing. Deze stappen maken al onderdeel uit van het handhavingstraject;
- c.
een herstelaanbod door de toezichthouder van GGD Hollands Noorden aan te bieden.
- a.
-
4. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.
-
5. Bij het opleggen van een schriftelijke aanwijzing of last onder dwangsom/last onder bestuursdwang gelden de volgende hersteltermijnen:
- a.
prioriteit hoog: maximaal 2 weken;
- b.
prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;
- c.
prioriteit laag: maximaal 6 maanden.
- a.
-
6. Alvorens een last onder bestuursdwang, last onder dwangsom, een exploitatieverbod op te leggen of de toestemming voor exploitatie in te trekken (en een voorziening te verwijderen uit het LRK), stuurt het college een voornemen, waarbij de houder in de gelegenheid gesteld wordt een zienswijze te geven.
-
7. Het college kan in een herstellend handhavingstraject besluiten een bestraffende maatregel te nemen als bij herhaling blijkt dat tekortkomingen in hetzelfde/dezelfde wettelijke domein(en) niet worden opgelost.
Artikel 5 Verwijderen registratie uit het LRK
Als niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wko voor wat betreft de te registreren voorzieningen (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wko. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het LRK.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
-
1. Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van een voorwaarde zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder ‘overige overtredingen’.
-
2. Bij overtredingen die door de toezichthouder kinderopvang bij een inspectie zijn geconstateerd, kan het college een bestuurlijke boete opleggen. Hiervoor geldt voor overtredingen met
- a.
een prioriteit ‘hoog’ (zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage) kan het college een bestuurlijke boete opleggen zonder dat er eerder handhavingsmaatregelen (zoals beschreven in Hoofdstuk 2) zijn ingezet;
- b.
een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ (zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage) kan het college een bestuurlijke boete opleggen nadat er eerder een of meerdere handhavingsmaatregelen (zoals beschreven in Hoofdstuk 2) zijn ingezet.
- a.
-
3. Alvorens een bestuurlijke boete op te leggen, stuurt het college eerst een voornemen, waarbij de houder in gelegenheid gesteld wordt een zienswijze te geven.
Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete
-
1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid van de Wko, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.
-
2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.
Artikel 8 Recidive
Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:
- a.
1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag als een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat eerder een bestuurlijke boete is opgelegd voor een overtreding van dezelfde wettelijke voorwaarde;
- b.
2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag als er sprake is van een derde of volgende bestuurlijke boete voor een overtreding van dezelfde wettelijke voorwaarde binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.
Artikel 9 Matiging
-
1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen of af te zien van het opleggen van een boete als de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van
- -
de ernst van de overtreding;
- -
de mate van verwijtbaarheid;
- -
de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of
- -
de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,
- -
-
boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.
-
2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel alleen sprake zijn, als er bijzondere omstandigheden zijn waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.
Artikel 10 Samenloop
De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, als er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. De som van de boetes per overtreding gezamenlijk is op grond van artikel 1.72, eerste lid, van de Wko per keer of, in geval van een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom, in totaal niet hoger dan € 45.000,- (vijfenveertigduizend euro)
Hoofdstuk 4 Slotbepaling
Artikel 11 Citeertitel
Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Medemblik’.
Ondertekening
Burgemeester
F. Streng
Gemeentesecretaris
J. Zwaan
Bijlage 1: Afwegingsoverzicht handhaving dagopvang / buitenschoolse opvang / gastouderopvang / gastouderbureau
Domein Kinderopvang, Gastouderopvang, Gastouderbureau in de zin van de wet |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Exploitatie zonder toestemming college van B en W |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. bso, kdv artikel 1.1 lid 1 Wko bso artikel 1 onder c kdv artikel 1 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 20.500,- (boete 4e categorie 1 ) |
GASTOUDERBUREAU |
||
Een organisatie die gastouderopvang tot stand brengt en begeleidt en door tussenkomst van wie de betaling van ouders aan gastouders geschiedt. artikel 1.1 lid 1 Wko |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
Kinderopvang door tussenkomst geregistreerd gastouderbureau; in gezinssituatie; op woonadres gastouder of vraagouder. artikel 1.1 lid 1 Wko |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de GGD heeft plaatsgevonden en uit dit onderzoek blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de bij of krachtens de artikelen 1.49 tot en met 1.59 gestelde regels uit de Wet kinderopvang. artikel 1.45 lid 3 Wko Het college bepaalt de ingangsdatum van de toestemming tot exploitatie. artikel 1.46 lid 2 Wko |
Onverwijld melden wijziging aan het college |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder van een buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf of gastouderbureau meldt een wijziging in de gegevens aan het college met het verzoek de gegevens te wijzigen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de te melden gegevens aangewezen. artikel 1.47 lid 1 en 6 Wko; artikel 7 lid 2, 3 en 4 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Naleving Kadervoorschriften |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder biedt verantwoorde kinderopvang, waaronder wordt verstaan het in een veilige en gezonde omgeving bieden van emotionele veiligheid aan kinderen, het bevorderen van de persoonlijke en sociale competentie van kinderen en de socialisatie van kinderen door overdracht van algemeen aanvaarde waarden en normen. artikelen 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wko |
Prioritering en boetebedrag aangegeven bij nadere regel volgend uit deze artikelen |
|
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder draagt zorg voor een verantwoorde uitvoering van de werkzaamheden van het bureau, waaronder wordt verstaan:
artikelen 1.49 lid 4 en 1.56 lid 1 en 2 Wko |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
Houder biedt verantwoorde gastouderopvang aan waaronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko |
Domein Pedagogisch Klimaat |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Elke buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf beschikt over een pedagogisch beleidsplan.2 bso en kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder stelt een pedagogisch beleidsplan vast, waarin de voor dat gastouderbureau kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. artikelen 1.49 lid 3 en 4, en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 11 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 11 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang |
Inhoud pedagogisch beleidsplan |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de aspecten van verantwoorde dagopvang en rekening houdend met de ontwikkelingsfase waarin kinderen zich bevinden:
bso artikelen 11 en 12 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikelen 2 en 3 lid 2a Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat een concrete beschrijving van de overige kwaliteitseisen. bso artikel 12 lid 2b, c, d en e, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 2b, c, d en e, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van de
artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
Het pedagogisch beleidsplan bevat in duidelijke en observeerbare termen ten minste een beschrijving van de overige kwaliteitseisen die aan een voorziening voor gastouderopvang worden gesteld, waaronder de leeftijdsopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen. artikel 12a lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Pedagogische praktijk |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder draagt er zorg voor dat er conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 Wko bso artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Houder voert een zodanig beleid dat de gastouder de kwaliteitseisen kan naleven en stelt hiertoe het pedagogisch beleidsplan ter beschikking aan de gastouder. artikelen 1.49 lid 4 sub a en 1.56 lid 1 |
Gemiddeld |
€ 3.000,- |
GASTOUDEROPVANG |
||
De gastouder handelt overeenkomstig het pedagogisch beleidsplan dat door het gastouderbureau is opgesteld en ter beschikking is gesteld. artikel 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 16 Besluit kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
Kinderdagverblijf / Voorschoolse educatie3 |
||
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van ontwikkelingsdomeinen. artikel 1.50b Wko; artikelen 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Hoog |
€ 2.000 |
Per acht feitelijk aanwezige kinderen in de groep is tenminste één beroepskracht aanwezig. artikel 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. artikel 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
||
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: een getuigschrift of een erkende beroepskwalificatie. artikel 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie; artikel 10c Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. artikel 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 3.000,- niet aanwezig € 1.000,- niet actueel |
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Inrichting administratie voorschoolse educatie |
||
Een overzicht van alle bij het kinderdagverblijf werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Domein Personeel en Groepen |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Verklaring omtrent het gedrag / personenregister4 |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
|
Hoog |
€ 4.000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden |
|
Hoog |
€ 4.000,- per ontbrekende inschrijving € 2.000,- per ontbrekende koppeling |
|
Hoog |
€ 4.000,- |
Passende beroepskwalificatie of deskundigheidseisen / Algemeen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
bso, kdv artikel 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 15 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikelen 9a lid 1 en 2, 9b, 9c Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 6 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; artikelen 7 lid 1, en 8 en 9 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- geen (juiste) beroepskwalificatie € 4.000,- geen juiste inzet beroepskrachten in opleiding € 2.000,- Geen (juiste) EHBO kwalificatie |
GASTOUDEROPVANG |
||
artikel 1.56b 1 en 2 Wko artikel 13 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang artikelen 10, 10a, 10b en 10d Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 3.000,- geen (juiste) beroepskwalificatie € 2.000,-geen (juiste) EHBO kwalificatie |
Passende beroepskwalificatie / Meertalige opvang |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Beroepskrachten meertalige buitenschoolse opvang beschikken over een voor de werkzaamheden passende certificaat of diploma artikel 15 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 4.000,- geen juiste kwalificatie |
Inrichting administratie beroepskwalificatie, getuigschrift, certificaat |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Per voorziening is er een overzicht van alle werkzame beroepskrachten in relatie tot de behaalde diploma’s en getuigschriften. bso, kdv artikel 1.53 Wko, artikel 11 lid 2a Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
GASTOUDERBUREAU |
||
Kopieën van getuigschriften en/of EVC bewijsstukken en certificaten Eerste hulp aan kinderen van gastouders artikel 13 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
Opvang in groepen / Stabiliteitseisen |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
|
||
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 1.1 Wko; artikel 18 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikelen 1 en 9 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- |
Eisen aan de maximale omvang van de stamgroep (dagopvang) of van de basisgroep (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- per kind teveel |
Met vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de ouders kan een kind gedurende een vooraf schriftelijk met de ouders overeengekomen periode worden opgevangen in een andere stamgroep (dagopvang) of basisgroep (buitenschoolse opvang). bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 9 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per ontbrekende toestemming |
|
Eisen aan de maximale omvang van een gecombineerde groep, indien een stamgroep (dagopvang) en een basisgroep (buitenschoolse opvang) gecombineerd worden.5 artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 10 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- per kind teveel |
|
Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen.
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 18 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- |
KINDERDAGVERBLIJF |
||
Houder deelt ouders en kind mee tot welke stamgroep het kind behoort en welke beroepskracht(en) op welke dag aan de desbetreffende stamgroep zijn toegewezen artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 1 en 2 en 1.54 lid 1 Wko; artikel 9 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 4 en 5 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 lid 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
GASTOUDEROPVANG |
||
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijd van de op te vangen kinderen (0 tot 13 jaar). De eigen kinderen in de leeftijd tot 10 jaar worden meegerekend. artikel 1.49 lid 3, 1.56 b lid 1 en 2 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 13 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Beroepskracht-kindratio |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
Minimaal in te zetten beroepskrachten is afgestemd op het aantal aanwezige kinderen in een
Bij de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiaires wordt rekening gehouden met de opleidingsfase waarin zij zich op dat moment bevinden. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 1, 2, 7 en 8 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 1, 2, 7, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 5.000,- per ontbrekende beroepskracht |
Indien kinderen bij een activiteit hun stamgroep (dagopvang) of hun basisgroep (buitenschoolse opvang) verlaten leidt dit niet tot een verlaging van de minimaal in te zetten beroepskrachten. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang; kdv artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,- |
Minder beroepskrachten inzetten
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso artikel 16 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 7 lid 4, 5 en 6 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 2.500,- |
Gebruik voorgeschreven voertaal |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
artikel 1.55 Wko |
Hoog |
€ 4.000,- |
Domein Veiligheid en gezondheid |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Veiligheids- en gezondheidsbeleid |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 2 en 1.51 Wko; bso artikel 13 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- ontbreken beleid € 4.000,- niet ernaar handelen |
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, 1.50 lid 2 en 1.51 Wko bso artikel 13 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Hoog |
€ 4.000,- |
Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval de volgende elementen:
bso, kdv artikelen 1.49 lid 1, 1.50 lid 2 en 1.51 Wko bso artikel 13 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 4 lid 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.000,- |
|
De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de dagopvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko bso; artikel 9b Regeling Wet kinderopvang kdv artikel 8 Regeling Wet kinderopvang |
€ 2.000,- |
Inventarisatie veiligheids- en gezondheidsrisico’s |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 7 lid 1, 2 en 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11 lid 3 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- geen inventarisatie € 4.000,- >1 jaar, niet actueel € 2.000,- per niet beschreven thema |
De houder (bemiddelingsmedewerker) stelt jaarlijks samen met de gastouder een plan van aanpak op. artikel 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 7 lid 5 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
€ 8.000,- |
|
Bij elke voorziening voor gastouderopvang is een originele en door de bemiddelingsmedewerker en gastouder ondertekende versie van de risico-inventarisatie aanwezig. artikel 11 lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
€ 3.000,- |
|
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid. artikelen 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 1.56b lid 1 Wko; artikel 7 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt |
GASTOUDEROPVANG |
||
artikel 1.56b lid 1 Wko, artikel 12 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 11 lid 1, 2 en 4 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
artikel 12 lid 2 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang, artikel 12 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Meldcode kindermishandeling |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat: stappenplan; toebedeling van verantwoordelijkheden; aandacht voor bijzondere vormen van geweld; omgaan met vertrouwelijke gegevens. bso, gob, kdv artikel 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wko; bso, kdv artikel 2a Besluit kwaliteit kinderopvang gob artikel 8 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 8.000,- |
bso, gob, kdv artikelen 1.51a lid 4, 1.51b en 1.51c Wko |
€ 2.000,- niet bevorderen kennis en gebruik € 4.000,- niet handelen conform meldplicht |
Domein Accommodatie en inrichting |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Binnen- en buitenruimte |
||
BUITENSCHOOLSE OPVANG EN KINDERDAGVERBLIJF |
||
De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. bso, kdv artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; bso artikel 19 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang kdv artikel 10 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- |
BUITENSCHOOLSE OPVANG |
||
Per aanwezig kind is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte beschikbaar. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 19 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- 3-3.5m² per kind € 3.000,- < 3m² per kind |
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 19 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 1.000,- 2-2.5m² per kind € 2.000,- < 2m² per kind € 1.000,- overige eisen |
|
KINDERDAGVERBLIJF |
||
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- per ontbrekende ruimte en/of 3-3.5 m² per kind; € 3.000,- < 3 m² per kind |
Voor aanwezige kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar is in ieder geval een afzonderlijke slaapruimte aanwezig. artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang |
€ 2.500,- |
|
artikelen 1.49 lid 1 en 2, en 1.50 lid 1 en 2 Wko; artikel 10 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang |
|
€ 1.000,- 2-2.5m² per kind € 2.000,- < 2m² per kind € 1.000,- overige eisen |
Woning |
||
GASTOUDEROPVANG |
||
artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 15 lid 1 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij. artikelen 1.49 lid 3 en 1.56b lid 1 en 2 Wko; artikel 14 lid 1 onder d Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- |
Domein Ouderrecht |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Informatie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
De houder informeert (vraag)ouders en een ieder die daarom verzoekt over het te voeren beleid. bso, kdv artikel 1.54 lid 1 Wko gob artikel 1.54a, 1.56 lid 6c Wko |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
bso, kdv artikel 1.54 lid 2 en 3 Wko gob artikel 1.54a lid 2, 3 Wko |
||
GASTOUDERBUREAU |
||
artikelen 1.5 lid 4, 1.49 lid 4 sub a, 1.56 lid 1 en 2 en 1.56b lid 2 Wko; artikel 7 lid 3 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 12a lid 2 Regeling kwaliteit gastouderbureau, gastouder en voorziening voor gastouderopvang; artikel 4b Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- |
Oudercommissie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
bso, gob, kdv artikel 1.58 lid 1 en 2 Wko |
Gemiddeld |
€ 2.500,- |
Binnen 6 maanden na de registratie in het LRK heeft de houder het reglement oudercommissie vastgesteld, tenzij er op grond van artikel 1.58 lid 2 geen oudercommissie is ingesteld. bso, gob, kdv artikelen 1.58 lid 3 en 1.59 lid 1 Wko |
||
Samenstelling oudercommissie bso, gob, kdv artikel 1.58 lid 4, 5 en 6 Wko |
Laag |
€ 500,- samenstelling oudercommissie €1.000,- inhoud reglement |
Inhoud van reglement oudercommissie bso, gob, kdv artikel 1.59 Wko |
Klachten en geschillen |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
bso, kdv, gob artikel 1.57c lid 1 en 2 Wko; artikel 5 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
Laag |
€ 1.500,- |
Schriftelijk vastgelegde klachtenregeling ouders voldoet aan de gestelde eisen. bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 1 en 2 Wko |
€ 1.500,- geen informatie € 1.000,- informatie niet volledig |
|
Openbaar Jaarverslag klachten ouders bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 4, 5, 6, 7, 8 en 9 Wko; artikel 11h Regeling Wet kinderopvang |
€ 1.500,- geen jaarverslag of te laat |
|
bso, kdv, gob artikel 1.57b lid 3 Wko |
€ 1.000,- niet handelen overeenkomstig regeling € 500,- niet (juist) onder aandacht brengen |
Inrichting administratie |
||
ALLE KINDEROPVANGVOORZIENINGEN |
||
Eisen gesteld aan de inrichting van de administratie van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouderbureau opdat de toezichthouder een onderzoek kan uitvoeren op de naleving van de bij of krachtens wet gegeven voorschriften. bso, gob, kdv artikel 11 lid 1 Regeling Wet kinderopvang bso, kdv artikel 11 lid 2 Regeling Wet kinderopvang gob artikel 11 lid 3 Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.500,- per ontbrekend stuk bij een kindercentrum € 750,- per voorziening voor gastouderopvang |
GASTOUDERBUREAU |
||
Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouders en van gastouderbureau aan gastouders artikel 1.56 Wko; artikel 11 lid 3 Regeling Wet kinderopvang |
Hoog |
€ 1.500,-per voorziening van gastouderopvang |
Een schriftelijke overeenkomst per (vraag)ouder artikel 1.56 lid 4 Wko; artikel 11 lid 3 onder c Regeling Wet kinderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.000,- per voorziening voor gastouderopvang |
Een ondertekend origineel van de risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid. artikel 7 lid 4 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.500,-per voorziening van gastouderopvang |
Domein Kwaliteit gastouderbureau |
Prioriteit |
Boetebedrag |
Kwaliteitscriteria gastouderbureau |
||
De houder draagt er zorg voor dat per voorziening voor gastouderopvang beoordeeld wordt hoeveel kinderen en van welke leeftijd opgevangen kunnen worden. artikelen 1.49 lid 3 onder a, 1.55 en 1.56 Wko; artikel 14 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11b lid 1 Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 2.000,- per niet beoordeelde voorziening |
Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau, de houder draagt er zorg voor:
artikelen 1.49 lid 3 onder a en 1.56 lid 1 en 2 Wko; artikel 9 Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang; artikel 11a Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 1.250,- per voorschrift |
Zorgplicht gastouderbureau |
||
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling. artikel 1.56 lid 7 Wko; artikel 11b Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Gemiddeld |
€ 2.000,- per gastouder met < 16 uur |
Gastouderbureau is telefonisch goed bereikbaar voor vraagouder en gastouder. Artikel 11b Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang |
Hoog |
€ 1.250,- |
Overige voorschriften die niet nageleefd worden |
||
Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb; artikel 1.72 Wko |
Hoog |
€ 4.100,- (boete tweede categorie) |
Niet opvolgen aanwijzing / bevel artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
|
Niet opvolgen exploitatieverbod artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 20.500,- (boete vierde categorie) |
|
Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs artikel 1.72 lid 1 Wko |
€ 4.000,- |
|
Niet onverwijld melden van wijzigingen artikel 1.47 lid 1 en 6 Wko; artikel 7 lid 2, 3 en 4 Besluit landelijk register kinderopvang en register buitenlandse kinderopvang |
|
€ 2.000,- |
TOELICHTING
Algemene toelichting
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.
- •
Stap 1: schriftelijke aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid van de Wko)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47 lid 1 en 1.49 tot en met 1.59 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing.
In een schriftelijke aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen moeten worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Bij een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit, dan is de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden.
Na het verstrijken van de hersteltermijn moet de overtreding beëindigd zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen en/of de toezichthouder van de GGD opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.
- •
Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb)
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden.
De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb (Algemene Wet Bestuursrecht). Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Als een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten. Alvorens een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom op te leggen, stuurt het college eerst een voornemen, waarbij de houder wordt uitgenodigd een zienswijze te geven. Datzelfde geldt voor het opleggen van een exploitatieverbod en het verwijderen uit het LRK.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt. Dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
In een last onder dwangsom wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen moeten worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit, dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 of 6 maanden. Een last wordt voor een bepaalde tijd opgelegd. Ook wordt in de last onder dwangsom aangekondigd welke boete zal worden opgelegd op het moment dat er een overtreding op de betreffende punten wordt geconstateerd in de periode dat de last geldt. De hoogte van de boete is net als de hersteltermijn afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. In de last onder dwangsom wordt een plafond aangegeven van het totaal bedrag dat aan boetes kan worden opgelegd. Het totaal van boetes kan in de last onder dwangsom niet meer dan € 45.000,- bedragen.
Een last onder dwangsom wordt beëindigd:
- a.
op het moment dat de in de last genoemde periode is afgelopen;
- b.
het totaalbedrag aan opgelegde boetes is bereikt;
- c.
de houder aan het college aannemelijk heeft gemaakt dat de overtreding(en) duurzaam zijn opgelost en de last kan worden opgeheven.
- •
Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 Wko)
Het college kan de houder verbieden een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, een voorziening voor gastouderopvang of een gastouderbureau in exploitatie te nemen of de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:
- a.
zolang de houder een bevel, schriftelijke aanwijzing of last onder dwangsom niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;
- b.
als een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet.
- •
Stap 4: het intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en de verwijdering uit het landelijk register kinderopvang (LRK) (artikel 1.46, vijfde en zesde lid, artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang)
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het LRK kan verwijderen:
- a.
als is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of gastouderbureau exploiteert;
- b.
als uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet of niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 of hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften;
- c.
als drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of gastouderbureau niet daadwerkelijk is gestart.
Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang en tot een boete (zie hiervoor het afwegingsoverzicht in de bijlage onder ‘overige overtredingen’) en/of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
Als de houder de exploitatie wil voortzetten, moet hij een nieuwe aanvraag voor opname in het LRK doen. De aanvraag wordt beoordeeld en het college besluit op basis van een inspectie door de toezichthouder van de GGD opnieuw over al dan niet registreren in het LRK. Zo lang de locatie niet opnieuw in het LRK is opgenomen, mag de houder de opvang niet exploiteren.
Informeel middel
Het kan zijn dat de beschouwing van de toezichthouder of de zienswijze van de houder in het inspectierapport er aanleiding toe geven om niet meteen een schriftelijke aanwijzing op te leggen. In dat geval kan aan het herstellend traject overleg en overreding (mondeling) of een schriftelijke waarschuwing worden toegevoegd. De schriftelijke waarschuwing moet dezelfde onderdelen bevatten als een schriftelijke aanwijzing. Ook kan het college kiezen voor overleg en overreding. De afspraken uit het overleg en overreding moeten schriftelijk worden bevestigd. Deze brief moet dezelfde onderdelen bevatten als de schriftelijke aanwijzing. De gemaakte afspraken worden hierin duidelijk verwoord. Daarnaast kunnen gemeente en GGD overeenkomen om in voorkomende gevallen door de toezichthouder van de GGD een herstelaanbod aan de houder te laten doen.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die ‘in het verleden’ begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wko is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid van de Wko).
In de ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Medemblik is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid. Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding in de categorie ‘overige overtredingen’ sowieso gebruik kan maken van zijn bevoegdheid en een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze Beleidsregels) oplegt, maar dat er situaties kunnen zijn waarbij deze boete niet wordt opgelegd. In geval van overtreding die volgens het afwegingsoverzicht de prioriteit ‘hoog’ heeft, kan het college een bestuurlijke boete opleggen zonder dat er eerder handhavingsmaatregelen zijn ingezet. Bij een overtreding die volgens het afwegingsoverzicht de prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ heeft, kan het college een bestuurlijke boete opleggen als er al eerder een of meerdere handhavingsmaatregelen zijn ingezet. De hoogte van de bestuurlijke boete is opgenomen in het afwegingsoverzicht. Het college heeft de mogelijkheid om de boete te matigen of af te zien van het opleggen van een boete als daar aanleiding toe is.
Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in principe wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening. Er kunnen redenen zijn de boete niet te halveren, zoals herhaling van een ernstige tekortkoming.
Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1 Toepassing
Onder kinderopvang wordt verstaan (artikel 1.1, eerste lid, van de Wko): het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint.
Tot kinderopvang wordt niet gerekend volgens artikel 1.1, tweede lid, van de Wko:
- a.
het toezicht houden op schoolgaande kinderen dat zich beperkt tot het toezicht tijdens de mid-dagpauze;
- b.
verzorging en opvoeding die plaatsvindt in het kader van de Wet op de jeugdzorg;
- c.
de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, anders dan gastouderopvang, die geschiedt op een plaats waar het kind zijn hoofdverblijf heeft (zoals een au pair).
Artikel 2 Vormen van sanctioneren
In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging.
Artikel 3 Kwaliteitseisen
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wko voldaan moet worden staan in de wet-en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte inspectierapporten.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Artikel 4 Herstelsancties
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven.
Artikel 5 Verwijderen registratie uit het LRK
Als een geregistreerde voorziening (kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang) niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wko, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat in de wet is bepaald dat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen, moeten worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet als herstel niet aan de orde zal zijn.
Hoofdstuk 3 Bestraffend traject
Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is.
Eerste lid
In geval van overtredingen in de categorie ‘overige overtredingen’ legt het college in beginsel een boete op, maar het college hoeft van deze bevoegdheid geen gebruik te maken. Deze overige overtredingen betreffen
- -
het niet direct melden van wijzigingen als bedoeld in de artikelen 1.47 van de Wko,
- -
de verplichtingen op grond van artikel 5:20 van de Awb,
- -
het exploiteren in strijd met artikel 1.45 van de Wko,
- -
het niet naleven van een aanwijzing of bevel als bedoeld in de artikel 1.65 van de Wko,
- -
het niet nakomen, dan wel in strijd handelen met een verbod krachtens artikel 1.66 van laatstgenoemde wet.
In het afwegingsoverzicht in de bijlage is beschreven welke boete er voor welke overtreding is bepaald.
Tweede lid
Bij overtredingen die door de toezichthouder worden geconstateerd bij of krachtens de artikelen 1.47, eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59 van de in de Wko gestelde eisen, waaraan het college in verband met de naleving ervan een hoge prioriteit heeft toegekend, kan het college een boete opleggen bij de eerste keer dat deze overtreding wordt geconstateerd. Of het college dit doet, is afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding.
Ook voor de overige overtredingen blijft het college bevoegd een boete op te leggen. Bij overtredingen die door de toezichthouder worden geconstateerd bij of krachtens de artikelen 1.47, eerste lid, en 1.49 tot en met 1.59 van de in de Wko gestelde eisen, waaraan het college in verband met de naleving ervan een gemiddelde of lage prioriteit heeft toegekend, kan het college een boete opleggen als er al eerder handhavende sancties zijn opgelegd voor overtredingen in hetzelfde domein. Of het college dit doet, is afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding.
Derde lid
Het college stuurt de houder een brief met een voornemen van het opleggen van een bestuurlijke boete. In deze brief krijgt de houder de mogelijkheid een zienswijze in te dienen. De termijn waarbinnen de zienswijze moet worden ingediend, moet redelijk zijn en wordt vermeld in de brief waarin het voornemen wordt aangekondigd. Afhankelijk van de inhoud van de zienswijze besluit het college de boete al dan niet op te leggen. Hierover stuurt het college een beschikking aan de houder.
Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete
Eerste lid
In de Wko is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag. Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lagere prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend.
Mede gelet op het in artikel 1.72 van de Wko neergelegde boetemaximum leidt dit tot de volgende verdeling:
Prioritering |
Boetebedrag |
Hoog |
€ 1.000,- tot € 8.000,- |
Gemiddeld |
€ 750,- tot € 3.000,- |
Laag |
Maximaal € 1.500,- |
Uitzonderingen hierop zijn:
- •
Bij overtreding van de artikelen 1.66 en 1.45 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boete-bedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen. Deze boetes zijn te vinden in de categorie ‘overige overtredingen’ in het afwegingsoverzicht.
- •
Overtreding van artikel 5:20 Awb (medewerkingsplicht) is een strafbaar feit, strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: “Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.” Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie. Deze boete is te vinden in de categorie ‘overige overtredingen’ in het afwegingsoverzicht.
Tweede lid
Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd.
Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Awb gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd.
Artikel 8 Recidive
Bij recidive (terugval/herhaling) treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. Als de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding, verhoogt het college de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag.
Artikel 9 Matiging
x
Artikel 10 Samenloop
x
Hoofdstuk 4 Slotbepaling
Artikel 11 Citeertitel
x
Noot
1https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/straffen-en-maatregelen/vraag-en-antwoord/hoe-hoog-zijn-de-boetes-in-nederland; wetboek van strafrecht eerste boek artikel 23.
Noot
2In dit voorschrift staan twee kwaliteitseisen: beschikken over een pedagogisch beleidsplan en in de praktijk ernaar handelen.
Noot
3De beoordeling door de GGD van voorschoolse educatie vindt plaats indien deze door de gemeente wordt gesubsidieerd.
Het is niet gebruikelijk dat bij toekenning subsidie een bestraffende sanctie in de vorm van een bestuurlijke boete wordt
opgelegd.
Noot
4De onder punt 1 genoemde VOG en bijbehorend boetebedrag vervalt zodra het personenregister in gebruik wordt
genomen. Vanaf dat moment is punt 2 van kracht. De wetgever maakt in een publicatie het wettelijk kader bekend en de
datum in gebruik name. Het gaat dan om de inschrijving in het personenregister en de tijdige koppeling van
de persoon aan de houder en niet meer om het in het bezit hebben van een verklaring omtrent het gedrag die aan de
vereisten voldoet.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl