Algemene Verordening Meerschap Paterswolde

Geldend van 15-04-2019 t/m heden

Intitulé

Algemene Verordening Meerschap Paterswolde

De Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN 5

Artikel 1 Begripsomschrijving

Artikel 2 Ontheffingen en vergunningen

Hoofdstuk 2 BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET (GEBRUIK

VAN HET) GEBIED IN HET ALGEMEEN 7

Artikel 3 Reclame- en propagandamiddelen

Artikel 4 Aanleggen van vuren

Artikel 5 Evenementen

Artikel 6 Vervallen

Artikel 6a Aanwijzing gebied naaktrecreatie

Artikel 6b Aanstootgevend en hinderlijk gedrag

Artikel 7 Honden

Artikel 8 Voertuigen, rij- en trekdieren en vee

Artikel 8a Repareren voer- en vaartuigen

Artikel 8b Defecte voer- en vaartuigen

Artikel 9 Venten e.d.

Artikel 10 Gemeerd liggend vaartuig

Artikel 11 Geluid

Artikel 12 Afval en verontreiniging

Hoofdstuk 3 BEPALINGEN IN HET BIJZONDER IN VERBAND MET OPENBAAR LAND 10

Artikel 13 Verboden in verband met gebruik van het openbaar land

Hoofdstuk 4 BEPALINGEN IN HET BIJZONDER IN VERBAND MET OPENBAAR WATER. 11

Artikel 14 Verbod om te varen

Artikel 14a Snelheidsbeperking voor mototvaartuigen

Artikel 15 Ligplaats hebben met een vaartuig

Artikel 16 Meren van vaartuigen

Artikel 16a Exploiteren van vaartuigen

Artikel 17 Vaartuigen politie e.d.

Artikel 18 Vervallen

Artikel 19 Vervallen

Artikel 19a Onbeheerd drijvende vaartuigen

Artikel 20 IJsvlakten

Hoofdstuk 5 OVERIGE BEPALINGEN 13

Artikel 21 Strijdigheid met hogere regelgeving

Artikel 22 Handhaving

Artikel 23 Vervallen

Artikel 23a Toezichthouders

Artikel 24 Inwerkingtreding

Artikel 25 Overgangsbepalingen

Artikel 26 Aanhalingsregeling

Bijlage 1 Kaart Meerschapsgebied 15

Bijlage 2 Kaart Aanlegplaatsen 16

Bijlage 3 Kaart Parkeerterrein 17

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

Gebied: Het gebied, waarvoor de gemeenschappelijke regeling voor het Meerschap Paterswolde van kracht is, zoals is aangegeven op bijlage I van deze verordening;

Meerschap: Het openbaar lichaam Meerschap Paterswolde zoals dit staat omschreven in artikel 2 van de gemeenschappelijke regeling voor het Meerschap Paterswolde;

Dagelijks bestuur: Het in artikel 1, onder d, van de gemeenschappelijke regeling voor het Meershap Paterswolde genoemde orgaan;

Algemeen bestuur: Het in artikel 1, onder c, van de gemeenschappelijke regeling voor het Meerschap Paterswolde genoemde orgaan;

Openbaar land: 1. Alle wegen of verharde paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen die zijn gelegen binnen het gebied, en de overige parkeerterreinen die zijn gelegen binnen het gebied.

2. Alle, al dan niet met enige beperking, voor het publiek toegankelijke open plaatsen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen en aanlegplaatsen voor vaartuigen en alle andere voor het publiek toegankelijke paden en terreinen in het gebied, niet zijnde openbaar water.

Openbaar water: Alle wateren die -al dan niet met enige beperking- voor het publiek toegankelijk en al dan niet bevaarbaar zijn en liggen in het gebied;

IJsvlakten: Delen bevroren openbaar water;

Hoornseplas: Het gedeelte van het openbaar water in het gebied dat door middel van een dam van het Hoornsemeer is afgescheiden, bestemd en aangeduid als plek om uitsluitend te zwemmen, alsmede het aan dit water grenzend openbaar land zoals is aangegeven op bijlage I bij deze verordening.

Rietkraag: Met riet begroeide oppervlakte en alle land, water of moeras op minder dan twee meter afstand van de met riet begroeide oppervlakte;

Voertuig: Alle rij- en voertuigen, met uitzondering van kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen;

Kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;, alsmede tenten in gebruik voor het houden van bijeenkomsten, tentoonstellingen of voorstellingen en voertuigen in gebruik als directiekeet.

Vaartuig: 1. Hetgeen in het Binnenvaart Politiereglement wordt verstaan onder een schip, drijvend voorwerp of drijvende inrichting;

2. Onder vaartuig wordt mede verstaan:

a. een voorwerp dat, in aanbouw, tijdelijk of blijvend de mogelijkheid en/of geschiktheid om te varen door of over het water te bewegen, heeft verloren;

b. overblijfselen van de in lid 1 en lid 2, onder a genoemde schip, voorwerp of inrichting.

Particuliere ligplaatsen: zijnde ligplaatsen en steigers bij woningen en recreatieverblijven

Woonschip: Een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak als woning wordt gebezigd of bestemd is tot woon- of nachtverblijf van één of meer personen;

Bedrijfsvaartuig: Een vaartuig waarin of waarmee een bedrijf of beroep wordt of kan worden uitgeoefend;

Jachthaven: Haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen alsmede een door het

Dagelijks Bestuur aangewezen aanleginrichting, al dan niet bestemd voor vaartuigen van passanten;

Evenement: 1. Elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak van en/of sport, met uitzondering van:

a. het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

b. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

2. Onder evenement wordt mede verstaan een herdenkingsplechtigheid.

Defecte voer- en

vaartuigen: Een voer- of vaartuig waarmee als gevolg van een eenvoudig te verhelpen gebrek niet kan of mag worden gereden of gevaren worden of een voer- of vaartuig welke niet voorzien is van en kenteken of registratienummer voor zover voor het rijden of varen van het voer- of vaartuig een kenteken of registratienummer verplicht is.

Wrakken: Een voer- of vaartuig, aanhangwagen of chassis dat rij technisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert of zich in een kennelijke verwaarloosde toestand bevind.

Artikel 2 ONTHEFFINGEN EN VERGUNNINGEN

1. Het dagelijks bestuur kan een vergunning of ontheffing als in deze verordening bedoeld verlenen en er voorschriften aan verbinden. Weigeringsgronden of voorschriften mogen uitsluitend strekken ter bescherming van belangen ter behartiging waarvan het Meerschap is ingesteld.

2. Ontheffing of vergunning is slechts van kracht voor degene te wiens naam zij is gesteld en de houder hiervan is verplicht het bewijs van ontheffing en/of vergunning op de eerste vordering van de ambtenaar belast met de zorg voor naleving van de bepalingen van deze verordening aan dezen onverwijld en behoorlijk ter inzage te geven of af te staan.

3. Een ontheffing of vergunning kan worden gewijzigd of ingetrokken:

a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning or ontheffing is vereist;

c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

d. indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een dergelijk termijn binnen een redelijke termijn;

e. indien houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt. 

Hoofdstuk 2 Bepalingen met betrekking tot het gebied in het algemeen

Artikel 3 RECLAME- EN PROPAGANDAMIDDELEN.

Het is zonder vergunning van het dagelijks bestuur verboden om in het gebied:

a. zich te bevinden of zich voort te bewegen met reclame- of propagandamiddelen van commerciële aard met het kennelijke doel om reclame te maken;

b. zichtbare reclame- of propagandamiddelen van commerciële aard te voeren, verspreiden, aan te brengen of te laten aanbrengen, op bouwsels en of vaartuigen.

Artikel 4 AANLEG VUREN

1. Het is verboden op het openbaar land vuren aan te leggen en/of te onderhouden.

2. Het dagelijks bestuur kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

Artikel 5 EVENEMENTEN

1. Het is zonder vergunning van het dagelijks bestuur verboden in het gebied een evenement te organiseren.

2. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

a. de ordening van de recreatie;

b. het voorkomen of beperken van overlast;

c. de veiligheid van personen of goederen;

d. de zedelijkheid en/of gezondheid;

3. Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

Artikel 6 Vervallen

Artikel 6a AANWIJZING GEBIED NAAKTRECREATIE

Als geschikt voor naaktrecreatie wordt aangewezen een met borden “naakstrand” aangegeven gedeelte ten zuidoosten van de Hoornseplas.

Artikel 6b AANSTOOTGEVEND EN HINDERLIJK GEDRAG

1. Het is verboden zich, op openbaar terrein, op openbaar water, in openbare toiletgelegenheden of in de beplanting te bevinden en een houding of toestand, die uit het oogpunt van openbare zedelijkheid kennelijk kwetsend, oneerbaar of aanstootgevend is of redelijkerwijs kan worden geacht te zijn.

2. Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon op te houden, kennelijk met de bedoeling deze persoon te bespieden of te achtervolgen.

Artikel 7 HONDEN

1. Het is de eigenaar, houder en/of begeleider van een hond verboden die hond in het gebied te laten verblijven of te laten lopen:

a1 op de openbare weg dan wel op of in het openbare water, zonder dat die hond is aangelijnd; dan wel

a2 in door het dagelijks bestuur aangewezen delen van het gebied, ook terwijl die hond is aangelijnd;

b zonder dat die hond voorzien is van een identificatiekenmerk, middels een halsband, tatoeage of onderhuidse chip, waaruit kenbaar kan zijn wie de eigenaar of houder is; en

c terwijl die hond niet voortdurend onder direct toezicht en directe controle van die eigenaar, houder en/of begeleider staat;

d terwijl die hond hinder of overlast bezorgt voor mens en/of dier;

  • 1.

    De eigenaar, houder en/of begeleider die een hond doet verblijven of lopen is gehouden uitwerpselen van die hond onmiddellijk te verwijderen en hetzij in daartoe bestemde afvalbakken te deponeren, hetzij buiten het gebied te brengen.

  • 2.

    Voor een persoon die in verband met zijn of haar auditieve, visuele of lichamelijke handicap om in het gebied te kunnen verblijven of lopen aangewezen is om gebruik te maken van een geleidehond:

a. geldt het verbod in de lid 1, sub a2.

b. geldt het gebod in lid 2 niet, voor zover die persoon fysiek niet in staat is de uitwerpselen onmiddellijk te verwijderen.

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan gebieden en/of tijdstippen aanwijzen, waarvoor de verboden genoemd in lid 1 sub a1 en/of sub a2 geheel of gedeeltelijk niet gelden. Het dagelijks bestuur kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van de verboden genoemd in lid 1 sub a1 en sub a2.

Artikel 8 VOERTUIGEN, RIJ- EN TREKDIEREN EN VEE

 

1. Het met enig voertuig berijden van en het zich daarmee bevinden op of in wegen, paden, of openbaar vaarwater, alsmede het – voor zover niet reeds anderszins verboden - (doen) plaatsen van een voertuig, anders dan op voor op het openbaar verkeer toegankelijke voor het voertuig geëigende wegen en paden, of parkeerterreinen, is verboden.

2. Het in lid 1 gestelde verbod is niet van toepassing op minder- en invaliden die zich niet kunnen voortbewegen zonder gebruik te maken van enig voertuig, voor zover daarover geen schade ontstaat aan het gebied, en voor zover niet anderszins verboden.

3. Het is zonder toestemming van het dagelijks bestuur, de eigenaar, houder of verzorger van rijtrekdieren en vee verboden deze het openbaar land te doen betreden of dat daar aanwezig of te doen hebben.

 

Artikel 8a REPAREREN VOER- EN VAARTUIGEN

 

1. Het is een ieder verboden reparaties, waaronder begrepen onderhoud, aan voer- of vaartuigen uit te voeren of te laten uitvoeren dan wel voer- of vaartuigen te bouwen, af te bouwen of te slopen in het gebied.

2. Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van het verbod onder door hem te stellen nadere voorschriften

 

Artikel 8b DEFECTE VOER- EN VAARTUIGEN EN WRAKKEN

 

1. Het is verboden een defect voer- of vaartuig langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg of het water te parkeren of af te meren.

2. Het is verboden een wrak op de weg, openbaar vaarwater of parkeerterrein te plaatsen of te hebben.

3. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet Milieubeheer.

      

Artikel 9 VENTEN E.D.

 

1. Het is zonder vergunning van het dagelijks bestuur verboden op openbaar land of openbaar water goederen of diensten, van welke aard dan ook, te venten, aan te bieden, of op enigerlei wijze handel te drijven, dan wel op enigerlei wijze standplaats in te nemen.

2. Onder venten wordt mede verstaan goederen in het klein ten verkoop meevoeren met het kennelijk doel om voor die goederen kopers te zoeken.

Artikel 10 GEMEERD LIGGEND VAARTUIG

Het is een ander dan de rechthebbende(n) of degene(n) die handel(t)(en)met diens toestemming verboden zonder daartoe bevoegd te zijn een in openbaar water gemeerd liggend vaartuig geheel of gedeeltelijk te ontmeren, of zich aan boord van een vaartuig te begeven en/of te bevinden.

Artikel 11 GELUIDVOORTBRENGING

1. Het is verboden op openbaar land of openbaar water:

a. door middel van geluidsapparatuur geluid voort te brengen, tenzij het geluid niet verder reikt dan een afstand van 2 meter van de geluidsbron,

b. op een andere wijze geluid voort te brengen dat tot overlast leidt.

2. Het dagelijks bestuur kan van het in a. gestelde ontheffing verlenen.

Artikel 12 AFVAL EN VERONTREINIGING

Het is verboden op openbaar land of in het openbaar water:

a. anders dan in de daarvoor bestemde bakken, resten van levensmiddelen, papier, blikken, flessen, ander verpakkingsmateriaal dan wel enig (andere) afvalstof te werpen, neer te leggen, of achter te laten;

b. zich van olie, chemicaliën of enige andere stof, welke tot vervuiling van land, water of lucht aanleiding kan geven, dan wel schadelijk moet worden geacht voor het publiek of voor flora en fauna, te ontdoen;

c. fecaliën, mest- of groeistoffen, welke als lokmiddel bij het beoefenen van de hengelsport worden gebruikt of kunnen worden gebruikt bij zich te hebben;

d. buiten de openbare toiletgelegenheden, datgene te verrichten, waartoe die inrichtingen zijn bestemd;

Ondertekening

Hoofdstuk 3 Bepalingen in het bijzonder in verband met het openbaar land

Artikel 13 VERBODEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN HET OPENBAAR LAND

1. Het is op en/of in openbaar land verboden om:

a. bomen, struiken, planten of bouwsels in het gebied te beschadigen en overige in beheer en of eigendom van het Meerschap zijnde goederen te beschadigen, vernielen of te verwijderen;

b. putten of kuilen te graven in de vegetatie of de vegetatie op andere manier te verwijderen of te beschadigen;

c. wormen te steken ter plaatse van de gazons;

d. puin dan wel ander gesteente te verwijderen van oevers of anderszins beschadiging toe te brengen aan oeververdedigingswerken.

e. zich te begeven en te bevinden onder en tussen bomen, struiken of planten, althans voor zover men zich daarbij begeeft buiten en niet bevindt op:

- een weg of verhard pad (daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers en de tot de weg of pad behorende bermen) of een parkeerterrein of

- speelweiden, gazons, stranden, water of daarmee vergelijkbare open ruimten.

f. in bomen of bouwsels anders dan speelwerktuigen en toestellen ten behoeve van de recreatie, te klimmen, te hangen of zich daarin respectievelijk daarop te bevinden;

g. behoudens op aangewezen locaties een kampeermiddel te plaatsen of geplaatst te hebben in de open lucht van zonsondergang tot zonsopgang;

h. voertuigen, die niet of kennelijk niet rijklaar zijn, langer dan twaalf uur te laten staan.

i. vaartuigen, met uitzondering van zeilplanken en opblaasboten, tegen de wal op te trekken, te water te laten, neer te leggen of te laten liggen, anders dan op de door het dagelijks bestuur aangewezen plaatsen;

j. boottrailers, aanhangwagens, keetwagens, woonwagens of een ander dergelijk voertuigen die voor recreatie dan wel anderszins uitsluitend of mede voor andere dan verkeersdoeleinden worden gebezigd, langer dan 72 uur te doen of te laten staan;

k. een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt, te plaatsen of te laten plaatsen op het in bijlage III gemarkeerde parkeerterrein;

l. voorwerpen op, aan of boven het openbaar land te plaatsen of te hebben geplaatst

2. Het in het eerste lid sub j. gestelde verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door regelgeving van bestuursorganen van de provincie Groningen of de provincie Drenthe.

3. Het dagelijks bestuur kan ontheffing verlenen van het gestelde in lid 1 sub ,d, e, f, g, h, i, j en l waarbij zij ten aanzien van lid i de plaats aanwijst.

4. Het Dagelijks Bestuur kan onder het stellen van gebruiksvoorwaarden locaties aanwijzen waar kampeermiddelen mogen worden opgesteld.

Hoofdstuk 4 Bepalingen in het bijzonder in verband met het openbaar water

Artikel 14 VERBOD OM TE VAREN

Het is verboden om te varen:

a. met een motorschip met ingeschakelde motor in het moerasgebied ten noorden van het zomerhuisjescomplex "Zomers Buiten", het Friescheveen en het Elsburger Onland, zoals aangeduid op bijlage 1.

b. met een vaartuig op de Hoornseplas.

Artikel 14a SNELHEIDSBEPERKING VOOR MOTORVAARTUIGEN

1. Het is verboden om met een motorschip als bedoeld is in artikel 1.01 van het Binnenvaartpolitiereglement in het openbaar water in het gebied van het Meerschap Paterswolde, te varen met een hogere snelheid dan 9 kilometer per uur ten opzichte van de bodem met uitzondering van het gebied zoals aangegeven op bijlage IIII waar het verboden is te varen met een hogere snelheid van 4 kilometer per uur ten opzichte van de bodem.

Artikel 15 LIGPLAATS HEBBEN MET EEN VAARTUIG

1. Het is verboden binnen het gebied:

a. met enig bedrijfsvaartuig of woonschip ligplaats te hebben;

b. met enig vaartuig af te meren buiten de openbare ligplaatsen welke zijn aangegeven op bijlage II bij

deze verordening;

c. vervallen

d. vervallen

2. vervallen.

3. Het dagelijks bestuur kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Het dagelijks bestuur wijst de plaats aan waar het vaartuig ligplaats in mag nemen. Ten aanzien van een woonschip kan de ontheffing slechts worden verleend, indien het aan redelijke eisen van welstand voldoet. Het dagelijks bestuur stelt daartoe voorschriften vast.

4. Het gestelde in het eerste en tweede lid van dit artikel is niet van toepassing op ligplaatsen in havens welke zijn bestemd voor het permanent afmeren en achterlaten van vaartuigen, waarvan de ligplaatsen door betreffende havenmeester worden aangewezen.

5. Het gestelde in het eerste lid sub b tot en met d van dit artikel is niet van toepassing op particuliere ligplaatsen

6. Het Dagelijks Bestuur kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het aanzien van het gebied.

Artikel 16 MEREN VAN VAARTUIGEN

1. Het is de eigenaar of gebruiker verboden in openbare wateren:

a. vaartuigen vast te leggen anders dan aan de daartoe bestemde meerpalen, remmingspalen en dergelijke, kennelijk speciaal voor dit doel bestemde afmeerconstructies;

b. eigenmachtig palen te slaan ten einde daaraan vaartuigen te kunnen afmeren;

c. met vaartuigen ligplaats te nemen in de voor de oever gelegen rietkraag;

d. in de onder c genoemde rietkragen dan wel in de oever te ankeren.

2. Het dagelijks bestuur kan op het verbod gesteld in het eerste lid ontheffing verlenen onder door hem te stellen andere voorschriften, tevens wijst zij de plaats aan.

Artikel 16a Het exploiteren van vaartuigen zoals rondvaartschepen, kano’s, roeiboten, waterfietsen, sloepen, zeilboten ed

1. Het is verboden vaartuigen zoals rondvaartschepen, kano’s, roeiboten, waterfietsen, en vergelijkbare objecten die gebruik

maken van openbaar vaarwater, te exploiteren.

2. Van het bepaalde in lid 1 kan het Dagelijks Bestuur onder het stellen van voorwaarden ontheffing verlenen.

Artikel 17 VAARTUIGEN POLITIE E.D.

Het verbod gesteld in de artikelen 15 en 16 is niet van toepassing op:

a vaartuigen van de politie, de rijkswaterstaat, en andere overheidsinstellingen;

b vaartuigen, toebehorende aan of uitsluitend gebezigd voor werken ten behoeve van het Meerschap,

de provinciën Drenthe en Groningen, de gemeenten gelegen binnen het Meerschapsgebied.

Artikel 18 Vervallen

Artikel 19 VERVALLEN

Artikel 19a ONBEHEERD DRIJVENDE VAARTUIGEN

1. Het is verboden een vaartuig onbeheerd achter te laten behoudens op door het Dagelijks Bestuur aangewezen plaatsen

2. de in artikel 23a van deze verordening bedoelde personen zijn bevoegd onbeheerde vaartuigen te meren, te verhalen en in bewaring te nemen voor rekening en risico van de eigenaars dan wel beheerders van die vaartuigen.

Artikel 20 IJSVLAKTEN

1. Het is verboden:

a. voor het publiek toegankelijke ijsvlakten te beschadigen, te verontreinigen, te versperren of het verkeer daarop op enige andere wijze te belemmeren of in gevaar te brengen;

b. bakens of andere voorwerpen ten behoeve van de veiligheid geplaatst op ijsvlakten, te verplaatsen, weg te nemen, te beschadigen of op enige andere wijze het gebruik daarvan te verijdelen of te belemmeren;

c. ijs te zeilen minder dan 10 meter vanaf een uitgemeten schaatsbaan.

2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.

Hoofdstuk 5

Overige Bepalingen

Artikel 21 STRIJDIGHEID MET HOGERE REGELGEVING

1. Het bepaalde in deze verordening geldt niet voor zover de toepassing in strijd zou zijn met hogere regelgeving.

Artikel 22 HANDHAVING

1. Overtreding van de bepalingen van de verordening of van de voorschriften verbonden aan een ontheffing of vergunning op grond van deze verordening verleend, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de 2e categorie.

2. Bij overtreding of niet naleving van enige bepaling van deze verordening is het dagelijks bestuur van het Meerschap Paterswolde bevoegd tot toepassing van bestuursdwang.

Artikel 23 Vervallen

Artikel 23a TOEZICHTHOUDERS

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigde ambtenaren zoals bedoeld in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering en de ambtenaren van de gemeente Groningen, Haren en Tynaarlo die vanuit hun functie belast zijn met toezicht en handhaving.

2. Het Dagelijks Bestuur kan daarnaast andere personen met dit toezicht belasten.

Artikel 24 INWERKINGTREDING

1. Deze verordening treedt in werking op 15 april 2019.

2. Op dat tijdstip wordt ingetrokken de Algemene verordening voor het Meerschap Paterswolde, 1997 vastgesteld bij bestuursbesluit van 14 maart 1997.

3. De bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordeningen van de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten gelden van rechtswege niet voor het gebied indien en voor zover in het daarin geregelde bij of krachtens deze verordening is of wordt voorzien.

Artikel 25 OVERGANGSBEPALINGEN

1. Ontheffingen, voorschriften en beperkingen verleend of opgelegd krachtens de Algemene verordening voor het Meerschap Paterswolde 1997 blijven indien en voor zover het gebod of verbod waarop de ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken nog gedurende een jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

2. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de Algemene verordening voor het Meerschap Paterswolde1997 zijn niet van toepassing:

a. gedurende 3 maanden na het in werking treden van deze verordening;

b. ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat op deze aanvraag is beslist.

3. De intrekking van de Algemene verordening voor het Meerschap Paterswolde 1997 heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordeningen genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zijn niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 26 AANHALINGSREGELING.

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Algemene Verordening voor het Meerschap

Paterswolde 2008.

Algemeen Bestuur Meerschap PaterswoldeNamens deze,

M.H. Stiekema

Voorzitter