Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent handhaving regels kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Meerssen)

Geldend van 15-02-2014 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen houdende regels omtrent handhaving regels kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Meerssen)

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Meerssen 2014

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van sanctioneren

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • a.

    Herstelsanctie;

  • b.

    bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd.

  • 2.

    In deze Beleidsregels Handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen Meerssen wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 3.

    In het afwegingsoverzicht dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelsancties

  • 1.

    Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en)

  • 2.

    Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:

    • a.

      stap 1: aanwijzing

    • b.

      stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang,

    • c.

      stap 3: exploitatieverbod

    • d.

      stap 4: verwijdering uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen

  • 3.

    Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

    • a.

      prioriteit hoog: maximaal 2 weken

    • b.

      prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden

    • c.

      prioriteit laag: maximaal 6 maanden

Artikel 5 Verwijdering uit het register

Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang danwel peuterspeelzaalwerk.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gesubsidieerde peuterspeelzalen

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen.

Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college legt een bestuurlijke boete op bij:

    • a.

      Overtredingen zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage, die niet binnen de hersteltermijn opgelost zijn;

    • b.

      overtredingen waarbij sprake is van een verzwarende omstandigheid;

    • c.

      dezelfde overtredingen die op dezelfde locatie binnen drie jaar geconstateerd zijn;

    • d.

      overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder “overige overtredingen” met uitzondering van het niet onverwijld melden van wijzigingen. In dit laatste geval wordt in eerste instantie een waarschuwing afgegeven;

  • 2.

    Bij een eerste overtredingen zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage kan het college een bestuurlijke boete opleggen.

  • 3.

    Het college kan besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. In beginsel wordt het stroomschema boetebeleid gemeenten Zuid-Limburg zoals in de toelichting is opgenomen, als leidend gezien.

Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.

  • 2.

    In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd.

Artikel 9 Recidive

Bij de vaststelling van de bestuurlijke boete wordt uitgegaan van:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van drie jaar nadat een eerdere beboeting van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden;

  • b.

    2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende boete voor een overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van drie jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan.

Artikel 10 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

    • -

      de ernst van de overtreding,

    • -

      de mate van verwijtbaarheid,

    • -

      de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of

    • -

      de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

  • boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 3.

     volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is.

  • 4.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 11 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Artikel 12 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Meerssen”.

Artikel 13 Ingangsdatum

Deze beleidsregels gaan in per 15 februari 2014. Hiermee komen alle eerder vastgestelde beleidsregels of handhavingsprotocollen handhaving kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen gemeente Meerssen te vervallen.

Toelichting wet kinderopvang

Bijlage wet kinderopvang