Beleidsnotitie inzake regulering (semi-)bedrijfsmatige activiteiten in de woonomgeving

1. Probleemstelling

De laatste tijd wordt er een toename geconstateerd in het aantal verzoeken van burgers om aan huis activiteiten te mogen ontplooien die afwijken van de gebruikelijke woonfunctie en die eventueel kunnen leiden tot aantasting van het leef- en woongenot in hun omgeving.

Op basis van de bestemmingsplanvoorschriften heeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om ontheffing te verlenen voor (semi-)bedrijfsmatige activiteiten aan huis; echter een kaderscheppende beleidslijn voor het verlenen of weigeren van een ontheffing ontbreekt.

De Gemeente Meerssen kan op een tweetal wijzen betrokken worden bij de behoefte van burgers om aan huis (semi-)bedrijfsmatige activiteiten te ontplooien. Enerzijds doordat de burger daartoe een schriftelijk verzoek indient, waarvoor momenteel een gestandaardiseerd aanvraagformulier wordt toegepast.

Anderzijds kan er ook achteraf geconstateerd worden dat een burger reeds zonder ontheffing een gedeelte van de woning en/of een daarbij behorend bijgebouw ten behoeve van (semi-)bedrijfsmatige activiteiten in gebruik heeft genomen. Indien hiervan (strijdig gebruik/aantasting woongenot) achteraf sprake is, wordt de gemeente veelal ingeschakeld om regulerend op te treden. Dit kan geschieden via beëindiging van het strijdige gebruik, dan wel door legalisering van de activiteit.

Aangezien in de praktijk blijkt dat de in de bestemmingsplanvoorschriften opgenomen randvoorwaarden ontoereikend zijn voor het beoordelen van de bovengenoemde situaties, is het noodzakelijk om deze abstract geformuleerde randvoorwaarden nader in te vullen c.q. uit te werken.

Om die reden wordt het noodzakelijk geacht om in de thans voorliggende beleidsnotitie beleidsregels aan te geven ten aanzien van de toepassing van de ontheffingsbevoegdheid.

2. Begrippenkader

De (semi-)bedrijfsmatige activiteiten aan huis moeten onderscheiden worden van de “aan huis gebonden beroepen”. Het regime voor deze laatste categorie wordt geregeld in het bestemmingsplan en wordt als volgt gedefinieerd: “de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, para-medisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen terrein; hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten alsmede vormen van detailhandel”.

De in deze beleidsnotitie bedoelde activiteiten worden als volgt gedefinieerd:

“het uitoefenen van ambachtelijke (geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk) bedrijvigheid gericht op het leveren van een dienst of product voor derden en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is, dat als deze in een woning en/of in de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd."

Van in overwegende mate is sprake wanneer maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² in bestemmingsplan buitengebied en max. 50 m² voor de kernplannen in de bebouwde kom en op basis van de uniforme bijgebouwenregeling, in gebruik wordt genomen door de (semi-)bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

3. Algemene doelstelling college (collegeprogramma en beslissing dd. 11 januari 2000)

De handhaving van het leef- en woongenot en zo mogelijk de verbetering daarvan door een terughoudend beleid voor nieuwe (semi-)bedrijfsmatige activiteiten in de woonomgeving en het openstaan voor klachten inzake aantasting van het woon- en leefgenot, met als doel een voor partijen bevredigende oplossingsrichting te bereiken.

4. Kaderstelling en Randvoorwaarden

Het uitoefenen van een (semi-)bedrijfsmatige activiteit behoeft niet per definitie te worden toegestaan in de woonomgeving, omdat in de bestemmingsplannen hiervoor een ontheffingsregime geldt. Het college van Burgemeester en Wethouders kan na afweging van alle relevante belangen besluiten om ontheffing te verlenen dan wel om ontheffing te weigeren.

Uitgangspunt is dat de algemene bestemming “woonfunctie” het primaire belang is dat prevaleert boven het belang van het individu om een (semi-)bedrijfsmatige activiteit te starten binnen die woonfunctie.

In een aantal gevallen kan op voorhand gesteld worden dat, in welke vorm dan ook, een (semi-)bedrijfsmatige activiteit storend werkt in een woonomgeving. De situering van de ruimte waarin de (semi-)bedrijfsmatige activiteit plaatsvindt is daarbij niet relevant.

In de bijlage 1 bij deze nota is een classificatie van deze activiteiten opgenomen die niet toelaatbaar worden geacht in een woonomgeving en waarvoor derhalve geen ontheffing wordt verleend.

Wanneer de (semi-)bedrijfsmatige activiteit niet gerangschikt kan worden onder een of meerdere van de in de bijlage opgenomen activiteiten, dan kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen onder te stellen voorwaarden die gericht dienen te zijn op de belangen van de woonomgeving en het inkaderen van de activiteiten.

De voorwaarden betreffen in ieder geval:

• 1.

  regels ter voorkoming van hinder voor de omgeving, met name:

  • a.

    vastlegging van werktijden;

  • b.

    vastlegging maximum personeelsbestand;

  • c.

    vastlegging parkeren van motorvoertuigen van personeel, klanten en zaakvoerder;

  • d.

    vastlegging maximum werkvloeroppervlak;

  • e.

    frequentie en plaats van laden en lossen;

  • f.

    beperking omvang reclame-uiting / bedrijfsnaamuiting tot maximaal 50 cm. x 50 cm. x 2 cm (dikte) aan voorgevel op max. 2.00 meter hoogte;

  • g.

    beperking van emissies (geluid, stof, geur) naar de omgeving.

  • h.

    Verbieden/beperken van opslag en/of activiteiten op onbebouwd perceel

• 2.

  de naleving van de bouwregelgeving: het realiseren van (semi-)bedrijfsmatige activiteiten in bepaalde ruimten waardoor de woning niet meer kan voldoen aan de basiseisen van de Bouwregelgeving (bijv. ontbreken van berging); pas wanneer een realisatie heeft plaatsgevonden van een vergunde aanpassing aan de basiseisen van de Bouwregelgeving, zal een verzoek om ontheffing voor de (semi-)bedrijfsmatige activiteit formeel worden afgewikkeld. Daarmee wordt voorkomen dat de (semi) bedrijfsmatige activiteit reeds start terwijl gelijktijdig sprake is van een met de bouwregelgeving strijdige situatie. Het eventueel daarna van gemeentewege moeten starten van een handhavingstraject wordt daarmee voorkomen.

Burgemeester en Wethouders hebben een aanvraagformulier vastgesteld voor het indienen van een verzoek om ontheffing (bijlage 2).

Meerssen, eindversie 21-11-2008, vastgesteld door B&W op 2 december 2008.

© em

BIJLAGE 1

(classificatie van activiteiten die niet toelaatbaar worden geacht in een woonomgeving en waarvoor derhalve geen ontheffing wordt verleend)

• 1.

  Alle activiteiten waarvoor op grond van de Wet milieubeheer juncto het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer een vergunning vereist is, alsmede alle activiteiten die onder het regime van het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer vallen.

• 2.

  Alle activiteiten die gerangschikt kunnen worden onder de navolgende opsomming uit de SBI-Code lijst:

3. Alle activiteiten die niet gerangschikt kunnen worden onder 1 en 2 komen in principe in aanmerking voor een ontheffing mits de activiteit zonder werknemers in dienst wordt uitgeoefend.

BIJLAGE 2

Aanvraagformulier voor (semi) bedrijfsmatige activiteiten in de woonomgeving

Aanvraagformulier voor (semi) bedrijfsmatige activiteiten in de woonomgeving.pdf (versie geldig sinds: 17-11-2010; PDF-bestand; grootte: 14.22 kB)