Regeling vervallen per 26-04-2012

Meerssen op Maat: Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2008 - 2011

Geldend van 13-12-2007 t/m 25-04-2012

Intitulé

Meerssen op Maat: Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2008 - 2011

Meerssen op Maat

Beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning 2008 -2011

Versie :20-10-2007

Status :vastgesteld

Advies Wmo platform :23-10-2007

Imput andere beleidsterreinen :0110-2007

MT :30-10-2007

B&W :06-11-2007

Cie :20-11-2007

Raad :13-12-2007

Voorwoord

Voor u ligt het concept vierjaren beleidsplan "Meerssen op Maat', Beleidsplan Wmo 2008 - 2011" Dit beleidsplan vloert voort uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna Wmo), de nieuwe wet die per 1 januan 2007 in werking is getreden Een belangrijk doel van de Wmo is, dat mensen, oud en jong, met of zonder beperkingen, naar eigen vermogen mee kunnen doen aan de maatschappij Het beleidsplan geeft richting aan hoe we maatschappelijke ondersteuning de komende vierjaren verder vorm willen geven

De Wmo stimuleert de gemeenten om maatwerk in wonen, welzijn en zorg te leveren aan de inwoners Het voorliggende vierjaren Wmo beleidsplan nodigt u uit om mee te denken over hoe we in Meerssen willen komen tot een Meerssen op Maat U ziet immers het beste wat er nodig is

De Wet maatschappelijke ondersteuning zie ik als een kans voor de gemeente om er samen met de inwoners en instellingen nog beter voor te zorgen dat iedereen in Meerssen meedoet en meetelt Wie een bijdrage levert aan de maatschappij, bijvoorbeeld in de vorm van werk, een opleiding, vrijwilligerswerk of mantelzorg, ontmoet andere mensen, heeft iets om trots op te zijn en over te vertellen en krijgt de kans om zich te ontplooien Het is voor ons een uitdaging om naar maatwerk toe te werken door middel van samenspel met u, als inwoner of vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld

De afgelopen jaren is ook gewerkt aan maatschappelijke ondersteuning, echter de Wmo geeft een sterke prikkel af om ons beleid vooral te bekijken op samenhang De komende jaren willen wij het accent leggen op houdbaar beleid, samenhang in beleid en een gedegen en verantwoorde urtvoenngsrealisatie

Bij het voorliggende beleidsplan is gebruik gemaakt van het concept Wmo beleidsplan van de gemeente Maastricht Dit gezien het gemeenteoverstijgende karakter van een aantal doelstellingen in verband met de Wet maatschappelijke ondersteuning Bij dit moet u met name denken aan prestatieveld 7, 8 en 9 Dit laat onverlet dat in het concept "Meerssen op Maat', Beleidsplan Wmo 2008 - 2011" ambities geformuleerd zijn, afgestemd op de gemeente Meerssen

Hier, aan het begin van het Wmo beleidsplan, een speciaal woord van dank voor de leden van het Wmo - platform van onze gemeente Het Wmo - platform van de gemeente Meerssen heeft van het begin af aan een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van het concept "Meerssen op Maat, Beleidsplan Wmo 2008 - 2011" De leden hebben vanuit hun deskundigheid en waardevolle ervaring met de doelgroep waar ieder lid voor staat, kritisch meegedacht Na vaststelling van het beleidsplan, stopt hun inbreng uiteraard met Bij de uitvoering van het voorliggende beleidsplan zal hun inbreng net zo belangrijk zijn.

Hoogachtend,

J Dejong

Portefeuillehouder Welzijn en Zorg

Inleiding

Het beleidsplan 'Wet maatschappelijke ondersteuning 2008 - 2011, Meerssen op Maat' is te beschouwen als een kader voor de gemeente Meerssen

Er is vanwege de financiële beperkte mogelijkheden en het gegeven dat zowel in 2007 als in 2008 een forse donatie van autonome gemeentelijke gelden heeft plaatsgevonden, door de gemeente noodzakelijkerwijs gekozen om niet het accent te leggen op nieuw beleid, maar op houdbaar beleid, op gedegen en verantwoorde uitvoeringsrealisatie, verbetering, vernieuwing en samenhang van bestaand beleid In deze context moeten de ambities in het voorliggende beleidsplan, gelezen worden houdbaar beleid met daarbinnen ambities

Ondanks deze redenering, zullen toch nog keuzes gemaakt moeten worden uit gestelde ambities Dit proces van keuzes maken zal dit jaar nog in gang gezet worden Het zal een intensief proces worden, omdat vooral ook gezocht moet worden naar de belangrijke samenhang tussen de verschillende beleidsterreinen De beleidsdoelstellingen 2008 - 2011 zullen binnen de gestelde financiële kaders nader uitgewerkt worden De eerste evaluatie van de beleidsdoelstelling zal m oktober 2008 zijn

Hoofdstuk 1 De Wet maatschappelijke ondersteuning

Inleiding

Per 1 januan is de Wet maatschappelijke ondersteuning van kracht Deze wet maakt deel uit van de vernieuwing van het zorgstelsel, waarbij de verschillende soorten zorg anders verdeeld worden De Wmo omvat de ex- Welzijnswet, de ex - Wet voorzieningen gehandicapten (WVG), delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) namelijk de huishoudelijke verzorging Daarnaast gaat een aantal subsidieregelingen over naar de Wmo De Openbare Geestelijke Gezondheidszorg gaat uit de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (WCPV) ook over naar de Wmo

1.1 Waarom de Wmo

De aanleiding voor de invoering van de Wmo is tweeledig van aard

AWBZ weer terugbrengen tot de onverzekerbare risico's

- De Wmo heeft tot doel grip te krijgen op de almaar oplopende kosten van de AWBZ -onder andere door de (dubbele) vergrijzing, door delen hiervan over te hevelen naar de Wmo en door de AWBZ alleen nog te reserveren voor de zware en langdurige onverzekerbare medische zorg Het Rijk verwacht dat gemeenten meer samenhang gaan realiseren tussen wonen, zorg en welzijn en daardoor deze taken efficiënter kunnen uitvoeren.

Beheersbaarheid van de A WBZ

- In de loop der tijd is de AWBZ uitgegroeid tot een onsamenhangend geheel van voorzieningen en diensten die op basis van deze wet worden vergoed Het Rijk hecht eraan de AWBZ weer terug te brengen tot datgene waarvoor zij ooit in het leven is geroepen de onverzekerbare risico's (ofwel zorg aan mensen met een ernstige, zeer langdurige hulpvraag)

1.2 De toekomst van de Wmo

De Wmo is een zogenaamde aanbouwwet Dat wil zeggen dat na 1 januari 2007 nog andere functies overgeheveld kunnen worden naar de Wmo Oorspronkelijk werd gedacht aan andere functies uit de AWBZ, met als eerste optie de ondersteunende begeleiding Dit is begeleiding bij activiteiten in het dagelijkse leven als er sprake is van structurele belemmeringen om zelf de regie te voeren Ook overweegt men de verantwoordelijkheid voor de MEE-organisaties over te hevelen naar gemeenten MEE informeert, adviseert en begeleidt burgers met een handicap, beperking of chronische ziekte bij vragen die men heeft op het terrein van wonen, werken, opvoeden, onderwijs, sociale voorzieningen, inkomen, vervoer en vrije tijd Besloten is hierover eerst een landelijke evaluatie af te wachten, alvorens te beslissen Realisatie zal op zijn vroegst in 2009 plaatsvinden In het regeerakkoord is het voornemen geformuleerd om de (T)BU¹ - de regeling op basis waarvan bijzondere uitgaven aan zorg bij de belasting mogen worden afgetrokken van het inkomen - over te hevelen van het ministerie voor Financien naar gemeenten Gemeenten ageren hiertegen, omdat een enorm financieel risico wordt voorzien zonder redelijke mogelijkheden op inhoudelijke winst

1.3 Doelen van de Wmo

Met de komst van de Wmo wil het kabinet een aantal (samenhangende) doelen bereiken Hieronder worden deze 5 doelen samengevat

1. Zelfredzaamheid en participatie Het mogelijk maken van de zelfredzaamheid en participatie van alle burgers en deze zelfredzaamheid en participatie te bevorderen Participatie over de volle breedte van de Nederlandse bevolking oud en jong, gehandicapt en met - gehandicapt, met en zonder problemen Enerzijds is dit te bereiken doordat burgers, meer dan zij nu doen, voor zichzelf zorgen en elkaar ondersteunen Anderzijds door ondersteuning te bieden aan de mensen bij wie dat op eigen kracht onvoldoende lukt Ondersteuning door middel van ondersteuningsarrangementen (in de Wmo beschreven in de vorm van negen prestatievelden) Zo wordt in prestatieveld 6 het regelen van individuele voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem georganiseerd, waardoor de beperkingen in de zelfredzaamheid en deelname aan het maatschappelijke verkeer worden gecompenseerd

2. Verminderen (remmen groei) kosten AWBZ Met dit doel hangt samen, het willen beheersen van de groei van de kosten van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) Het kabinet wil dat de zorg die via de AWBZ verzekerd is, beperkt blijft tot zware chronische en continue zorg, die onverzekerbare risico's voor individuen met zich meebrengt Hulp bij het huishouden past hier niet meer bij zij kunnen zich eerst wenden tot het eigen netwerk (waardoor ook de vraag naar dure professionele zorg wordt verkleind) en als het netwerk onvoldoende aanwezig is, dan dient men zich te wenden tot de gemeente

3. Samenhang in maatschappelijke ondersteuningsvoorziemngen Als derde doel van de Wmo moet genoemd worden het creëren van samenhang in maatschappelijke ondersteuningsvoorzieningen Het kabinet spreekt van een onoverzichtelijke lappendeken van allerlei voorzieningen in de AWBZ, Wet voorzieningen gehandicapten, Welzijnswet en de openbare (geestelijke) gezondheidszorg Door een overzichtelijke Wmo te maken, kunnen op termijn ook andere voorzieningen, zoals op het terrein van werk, inkomen en bijstand in verband worden gebracht met de maatschappelijke ondersteuning

4. Lokale verantwoordelijkheid Het vierde doel hangt nauw samen met het derde doel De samenhang wordt een verantwoordelijkheid op lokaal niveau de gemeente kan zorg dragen voor een sluitende keten van zorg en ondersteuning Door goede ondersteuningsarrangementen zal naar verwachting van het kabinet, de groei van de AWBZ kosten geremd worden

5. Kwaliteit van leven van mensen met beperkingen Als fundament hiervoor ligt de benadering, waarin voorop staat dat iemand altijd burger is en soms ook patiënt of cliënt Als burger participeert iemand met beperkingen naar eigen vermogen in de samenleving De samenleving moet daarvoor toegankelijk, bruikbaar en bereikbaar zijn Er zijn een aantal sterke maatschappelijke ontwikkelingen te noemen, die haaks staan op deze gedachten prestatiedrang, streven naar efficiency en hoge arbeidsproductiviteit Deze ontwikkelingen maken dat bijvoorbeeld bushaltes worden opgeheven en dat mensen met beperkingen een financieel risico vormen voor werkgevers Voor mensen met beperkingen worden daarom telkens opnieuw afzonderlijke zaken geregeld, bijvoorbeeld aangepast vervoer en beschermde werkplekken Er wordt niet "includerend" gedacht De gemeente heeft een compensatieplicht wat wil zeggen dat de gemeente voorzieningen treft op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, ter compensatie van de beperking die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie De voorzieningen stellen deze persoon in staat om:

- een huishouden te voeren

- zich te verplaatsen in en om de woning

- zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel

- medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan

1.4 Maatregelen

Het Rijk heeft maatregelen genomen om de Wmo te introduceren en goed te laten gedijen In dit opzicht zijn de maatregelen ook te zien als voorwaarden om de Wmo goed in te voeren Deze maatregelen hebben gevolgen voor de werkwijze van de gemeenten

• Eerste maatregel

Bij de Wmo is de kader-, wet- en regelgeving zodanig gemaakt, dat er sprake zal zijn van meer horizontale verantwoording in plaats van verticale verantwoording Dit betekent dat de gemeente samen met andere actoren vorm geeft aan de maatschappelijke ondersteuning en niet de nationale overheid Hiermee hangt dan samen dat de gemeente zijn prestaties op lokaal niveau openbaar maakt en de lokale partijen sterke inbreng hebben in de gemeentelijke beleidsvoering Het hoogste doel dat de gemeente uiteindelijk kan bereiken is een klimaat van permanente verbetering

Het Rijk blijft echter verantwoordelijk voor het functioneren van de wet (= vastleggen wettelijke kader onderhouden van de werking van de wet) Dit vraagt een continue inspanning van het Rijk en wel als volgt het beschikbaar stellen van voldoende geld terugkerende evaluatiemomenten, toezien op de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning en het tijdelijk instellen van een zorgplicht (voorzieningen welke de gemeenten in ieder geval dient te verlenen)

• Tweede maatregel De implementatiemaatregei is de tweede maatregel waarbij het Rijk de gemeenten ondersteunt bij de invoering van de Wmo, onder andere door praktische handreikingen

1.5 Wettelijke taken van de gemeenten  

De Wmo is een kaderwet. Dat wil zeggen dat de wet niet gedetailleerd voorschrijft hoe gemeenten de wet dienen uit te voeren In de wet zijn 9 prestatievelden benoemd en een aantal procesverplichtingen

Om aan de doelstellingen van de Wmo tegemoet te komen is de gemeente verplicht voor 1 januari 2008 een vierjaren Wmo beleidsplan vastte stellen waarin wordt aangegeven:

  • -

    wat de gemeentelijke doelstellingen zijn op de negen prestatievelden

  • -

    hoe de gemeente het beleid samenhangend uitvoert

  • -

    op welke wijze de momtoring plaatsvindt welke resultaten de gemeente wenst te behalen

  • -

    hoe de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning in de gaten wordt gehouden

  • -

    hoe de gemeente ervoor zorgt dat de gebruikers van de individuele voorzieningen keuzevrijheid hebben

  • -

    op welke wijze de gemeente rekening houdt met de behoeften van kleine doelgroepen

Naast deze inhoudelijke opdrachten kent de Wmo de volgende procesverplichtingen:

  • -

    de vierjaarlijkse Wmo beleidsnota

  • -

    participatie van de burger bij de totstandkoming van beleid

  • -

    formeel adviesrecht over het conceptplan

  • -

    opstellen van een Wmo - verordening

  • -

    de horizontale verantwoordingsverplichting (dus aan de burger in plaats van aan het Rijk)

  • -

    jaarlijkse rapportage omtrent de klanttevredenheid

  • -

    de verplichting informatie aan te leveren aan het Rijk

Hoofdstuk 2 Zicht op Meerssen

2.1 Trends en demografische ontwikkelingen

Om te bepalen welke vraag om ondersteuning de gemeente Meerssen kan verwachten is inzicht nodig in de bevolkingssamenstelling, de te verwachten ontwikkeling van de bevolkingssamenstelling omvang doelgroepen en gegevens over zelfredzaamheid en participatie Gebleken is dat de gemeente vrij weinig gegevens beschikbaar heeft, welke gebruikt kunnen worden bij het ontwikkelen van beleid Bevolkingsgegevens zijn vaak geen probleem maar inzicht in overige gegevens is lastiger en moeten voorzichtig geïnterpreteerd worden

2.1.1 Bevolkingssamenstelling- en prognose gemeente Meerssen

Bevolkingsomvang

De Meerssense bevolkingsomvang zal de komende jaren iets afnemen van 19 981 m 2004 naar 19 624 in 2010³ Om een beeld te krijgen van deze afname, volgt hier een tussenstand' het aantal inwoners van Meerssen is op 1 januari 2007 19 739 inwoners

Tabel 1 Verandering in de bevolking 20054

 

Meerssen

Limburg

Nederland

Aantal inwoners op 1 januari 2005

19 857

1 136 695

16 305 526

Geboorte

178

10 051

187 910

Sterfte

200

10 629

136 402

Geboorteoverschot

-22

-578

57 508

Vestiging

781

39905

642089

Vertrek

787

41 326

642 089

Binnenlands miqratieoverschot

-6

-1421

 

Immigratie

56

5 888

92 297

Emiqratie

113

7298

83 399

Migratieoverschot

-57

-1410

8 898

Aantal inwoners op 31 december 2005

19 762

1 131 938

16 334 210

Bevolkingsgroei (na saldo correcties)

-95

-4 757

28 684

Gemiddeld aantal inwoners

19 809 5

1 134 316,5

16 319 868,0

Aandeel per leeftijdscategorie

In tabel 2 staat het percentage aandeel van de bevolking, per leeftijdscategorie Tevens is vergelijking mogelijk tussen Meerssen, Limburg en Nederland

Tabel 2: Bevolking naar leeftijd, 1 januari 20055

 

Meerssen Abs.

Meerssen %

Limburg Abs.

Limburg %

Nederland Abs.

Nederland %

Bevolking

19 857

 

1 135 695

 

16 305 526

 

0-4 jaar

987

5,0

58 207

5,1

1 010 626

6,2

5-9 jaar

1157

5,8

62 309

5,5

987 916

6,1

10-14 jaar

1222

6,2

67 892

6,0

1 010 032

6,2

15-19 jaar

1102

5,5

66 780

5,9

979 383

6,0

20-24 jaar

797

4,0

60 067

5,3

969 352

5,9

25-44 jaar

5050

25,4

311 635

27,4

4 806196

29,5

45-64 laar

6166

31,1

328 550

28,9

4 253 351

26,1

65-79 laar

2706

13,6

141 012

12,4

1 715 097

10,5

80 jaar en ouder

670

3,4

40 243

3,5

573 573

3,5

Toename aandeel ouderen

Het aandeel ouderen van de bevolking in Meerssen, zal de komende jaren alleen maar toenemen in 2005 was het percentage ouderen (65 jaar en ouder) 17% In 2007 is het percentage 65 jaar en ouder 17,9%

Buurten en ouderen

De gemeente Meerssen kent veertien buurten, inclusief twee gebieden met verspreide huizen Uit de gegevens van 'Gemeente op Maat' blijkt dat in een gebied waar gespreide huizen liggen, het percentage ouderen (65 jaar en ouder) hoger is, dan in de overige buurten.

Eenpersoonshuishoudens in Meerssen

Het aantal eenpersoonsgezinnen is in Nederland van 1995 tot 2005 gegroeid met 16%6 Het aantal eenpersoonsgezinnen ligt met in Meerssen onder het landelijk gemiddelde (Meerssen 25%, Nederland 34%) De verwachting is dat dit gemiddelde zal groeien.

Eenoudergezinnen in Meerssen

Deze groep is in Nederland de laatste jaren sterk gegroeid ten opzichte van 1995 met ruim 23% In 2005 ligt in Meerssen het aantal eenoudergezinnen net even boven het landelijk gemiddelde (Meerssen 37%, Nederland 35%).

Niet - westerse allochtonen mensen in Meerssen

Tabel 3: Niet-Westerse allochtonen, 1 januari 20057

 

Meerssen Abs.

Meerssen %

Limburg Abs.

Limburg %

Nederland Abs.

Nederland %

Niet-westerse allochtonen

421

2,1

58 637

5,2

1 699 042

10,4

Marokkanen

31

0,2

16 294

1,4

315 812

1,9

Surinamers / Antilhanen en Arubanen

29

0,1

6 518

0,6

459 968

2,8

Turken

28

01

11 570

1,0

358 846

2,2

Overige niet-westerse allochtonen

333

1,7

24 255

2,1

564 407

3,5

Het hoogste percentage niet westerse allochtonen woont in de buurt Weert van de gemeente Meerssen De hoogste percentages Westerse allochtonen wonen in de buurten Raar, Kasen en Geulle8

Conclusies over de bevolkingssamenstelling- en prognose van de gemeente Meerssen

In Nederland groeit het aantal inwoners nog steeds, maar het neemt steeds minder snel toe In Meerssen neemt het aantal inwoners al af in 2005 met —4,8%.

Ouderen vormen in Nederland de snelst groeiende leeftijdsgroep, zowel in absolute aantallen als percentage van de bevolking In Meerssen is de grijze druk (= het aantal 65 jarigen en ouder per 100 inwoners ten opzichte van de productieve leeftijdsgroep 20 tot 65 jaar) m 2005 28,1° Dit is hoger dan de landelijke grijze druk (22,8) en hoger dan de Limburgse grijze druk (25,9) Deze trend zal zich in de toekomst voortzetten Kort na 2010 is een versnelling in de toename van het aantal ouderen te verwachten Dan bereiken de babyboomers van de naoorlogse geboortegeneratie de pensioengerechtigde leeftijd.

De afgelopen 40 jaar is de groene druk (= het aantal personen van 0 tot 20 jaar per 100 inwoners ten opzichte van de productieve leeftijdsgroep 20 tot 65 jaar), behoorlijk afgenomen Sinds de jaren negentig is de groene druk echter aan het stabiliseren Hierdoor daalt het aantal werkenden ten opzichte van het aantal niet (meer) werkenden en stijgen de lasten voor de zorg, die door de werkenden moet worden opgebracht Solidariteit tussen generaties en de draagkracht om zelf problemen op te lossen, kunnen hierdoor onder druk komen te staan Denk aan het tekort aan arbeidskrachten, onder andere in de zorg.

Ook het aantal allochtone Meerssenaren zal toenemen Vergeleken met andere middelgrote gemeenten is het aantal niet hoog Echter vanuit de Wmo, is het toch noodzakelijk om ook aan deze ontwikkeling aandacht te besteden, vanwege de specifieke behoeften op het gebied van mantelzorg, mate van beperkingen en mate van zelfredzaamheid Denk aan bijkomende problemen als het niet (goed) beheersen van de Nederlandse taal.

2.1.2 Kwetsbare inwoners

De Wmo heeft als doel de hele Nederlandse bevolking mee te laten doen aan de samenleving Naar schatting heeft 10% van de Nederlandse bevolking (dus circa 1,6 miljoen mensen), een min of meer structurele ondersteuningsbehoefte vanuit de Wmo Ongeveer 5% (800 000 mensen) heeft die ondersteuningsbehoefte incidenteel of kortdurend nodig Het totale percentage van de bevolking dat ondersteuning nodig heeft vanuit de Wmo bedraagt dus ongeveer 15% (2,4 miljoen mensen) Als deze cijfers op Meerssen worden toegepast, komen we tot de volgende aantallen (uitgaande van ongeveer 20 000 inwoners) 10% structureel is 2000 mensen, 5% incidenteel of kortdurend is 1000 personen

Een deel van de inwoners zal, hoewel hulpbehoevend, geen aanspraak maken op Wmo voorzieningen De totale groep 'kwetsbare inwoners' is dus groter Naar schatting gaat het in Nederland om ongeveer 3,3 miljoen mensen Deze 'kwetsbare inwoners' kunnen worden ingedeeld in mensen met lichamelijke beperkingen, psychosociale of materiele problemen, opvoed- en opgroeiproblemen, mensen die betrokken zijn bij huiselijk geweld en personen met een meervoudige problematiek

Schatting kwetsbare personen

In onderstaande tabel wordt een schatting gegeven van het aantal kwetsbare personen in Nederland Hierbij is geen rekening gehouden met overlap tussen doelgroepen In werkelijkheid is er logischerwijs wel overlap Daarom kan niet worden geconcludeerd dat de genoemde cijfers het exact aantal kwetsbare personen weergeeft.

Tabel 4: Schatting kewtsbare personen in Nederland 11

 

Aantal personen

% van de totale bevolkinq

Aantal 65 plussers

% van de 65 plussers

Lichamelijke beperkingen

1 500 000

9 2%

730 000

33 2%

Chronisch psychische problemen

120 000

0 7%

100 000

4 5%

Verstandelijk gehandicapten

112 000

0 7%

3 700

0 2%

Psychosociale of materiële problemen

500 000

3 1%

50 000

2 3%

Lichte opvoed-opgroeiproblemen

525 000

3 2%

Nvt

-

Slachtoffer van huiseluk geweld

500 000

3 1%

Onbekend

-

Meervoudige problematiek

100 000

0 6%

Onbekend

-

 

 

 

 

 

Totaal aantal kwetsbare personen

3 357 000

20,6%

883 700

40,2%

Totaal aantal inwoners

16 300 000

= 100%

2 200 000

= 100%

Tabel 5: Schatting kwetsbare personen in Meerssen

 

Aantal personen

% van de totale bevolkinq

Aantal 65 plussers

% van de 65 plussers

Lichamelijke beperkingen

1 838

9 2%

1092

33 2%

Chronisch psychische problemen

140

0 7%

148

4 5%

Verstandelijk gehandicapten

140

0 7%

7

0 2%

Psychosociale of materiele problemen

619

3 1%

76

2 3%

Lichte opvoed-opgroeiproblemen

639

3 2%

Nvt

-

Slachtoffer van huiselijk geweld

619

3 1%

Onbekend

-

Meervoudige problematiek

120

0 6%

Onbekend

-

Totaal aantal kwetsbare personen

4116

20,6%

1323

40,2%

 

 

 

 

 

Totaal aantal inwoners

19 982

= 100%

3289

= 100%

Schatting kwetsbare personen in Meerssen

In tabel 5 zijn de gegevens uit bovenstaand schema gebruikt om een beeld te krijgen van de mogelijke situatie in Meerssen (uitgaande van het totale inwonersaantal van Meerssen in 2004) Onderstaande cijfers geven slechts een indicatie en kan enkel als zodanig gebruikt worden in de verdere beleidskeuzes Deze dienen met andere bronnen en documentatie verder onderbouwd te worden Het totaal aantal kwetsbare personen is exclusief de slachtoffers van huiselijk geweld en exclusief mensen met meervoudige problematiek

Per kern

De verdeling van het totaal inwoneraantal over de kernen en uitgesplitst per kern in ouderen (55 plussers) (ex-) GGZ- cliënten (GGZ) en verstandelijk gehandicapten (VG) is als volgt12

Tabel 6: Ouderen per kern

Kern

Totale Bevolking 2004

Ouderen

GGZ

VG

Totale Bevolking 2010

Ouderen

GGZ

VG

Meerssen/ Rothem

7 815

2 550 32 6%

263 3 4%

34 0 4%

7 674

2 827 36 8%

242 3 2%

32 0 4%

Bunde

6 120

1 711 28,0%

220 3 6%

29 0,5%

6 010

1 933 32 2%

204 3,4%

27 0,5%

Geuite

2 744

914 33 3%

92 3 4%

12 0,4%

2 695

1 011 37 5%

84 3,1%

11 0 4%

UIestraten

3 302

1 114 33 7%

109 3 3%

14 0 5%

3 243

1230 379%

101 3 7%

13 0 4%

Totaal

19 981

6 289 31 5%

684 3 4%

89 0 5%

19 624

7 001 35,7%

631 3,2%

83 0,4%

Het aantal lichamelijk gehandicapten onder de 55 jaar is met bekend

Opvallend is dat het percentage ouderen in de kern Bunde lager is dan in de andere kernen

De verwachting is dat de omvang van ouderen (ex-) GGZ cliënten en verstandelijk gehandicapten de komende jaren toe zal nemen van 35 3% naar 39 3%13 van de totale bevolking in Meerssen

Vereenzaming

Vereenzaming is momenteel al een groot probleem en zal alleen maar toenemen Van de Meerssense inwoners ervaart 9% eenzaamheid14

Zelfstandig wonen van zorgbehoevenden

Steeds meer zorgbehoevenden wonen langer zelfstandig en moeten zich met ondersteuning redden

Cijfers hierover ontbreken

Conclusie over kwetsbare personen

Mensen die zorg nodig hebben, wonen steeds minder in een instelling en steeds meer en langer zelfstandig in hun eigen, of in een aangepaste woning Op dit terrein zijn twee grote ontwikkelingen zichtbaar Gehandicapten wonen steeds minder in grote afgezonderde instellingen, maar meer en meer in wijken, in een woning of in kleine zorgvoorzieningen in de wijk Ouderen met (voortschrijdende) ouderdomsproblemen worden blijven zo lang mogelijk zelfstandig wonen Een deel van de zorgcentra en verpleeghuizen verandert daarbij van een grote instelling in een kleine wijkgebonden intra- en extramurale voorziening De vermaatschappelijking van de zorg vraagt van wijkbewoners en de lokale overheid, dat ze medeverantwoordelijkheid nemen voor deze wijkbewoners Voor het behoud en herwinnen van zelfredzaamheid zijn voorzieningen nodig Een groter aantal mensen zal dus een beroep gaan doen op gemeentelijke Wmo voorzieningen Door de vermaatschappelijking is er wel risico op vereenzaming, met name voor zeer kwetsbare groepen die een zeer beperkte mobiliteit hebben of problemen met de sociale redzaamheid en bij groepen, die minder geaccepteerd worden door hun (woon) omgeving Tenslotte moet niet uit het oog verloren worden dat er altijd groepen zeer kwetsbare mensen blijven, die aangewezen zijn op intramurale voorzieningen, zoals dementerende ouderen en mensen met ernstige handicaps De groep dementerende ouderen neemt daarbij snel in omvang toe

2.2 De gemeentebrede kaders

De meest actuele kaders voor de invoering van de Wmo, zijn de Toekomstvisie 'Meerssen mag (me)erzijn in 2015, het Coalitieakkoord en het Uitvoeringsprogramma WWZ Maastricht en Mergelland, editie II 2006 - 2010 Naast deze drie kaders, zijn nog andere, reeds vastgestelde kaders te noemen welke te maken hebben met maatschappelijke ondersteuning Ook de met genoemde blijven belangrijk in het kader van de Wmo

In de "Hoofdlijnen Toekomstvisie Gemeente Meerssen"" wordt Meerssen gepositioneerd tussen verstedelijkte gebieden (Maastricht, Sittard - Geleen en Heerlen) en getypeerd als rustige, landelijke en groene gemeente met verschillenden kernen Immers de gemeente Meerssen is gevormd in 1982 door samenvoeging van de kernen Bunde, Geulle, Meerssen / Rothem en Ulestraten ledere kern heeft zijn eigen geografische kenmerken Niet alleen deze kenmerken maar ook het verenigingsleven, onder andere op het gebied van sport en amateurkunst, maakt dat elke kern een eigen identiteit heeft welke van veel betekenis is voor de sociale samenhang In de toekomstvisie staat de missie als volgt geformuleerd

"Meerssen streeft naar een kwalitatieve versterking van het woon- en leefklimaat, respectievelijk van het landelijk karakter van de gemeente Selectief wordt ingespeeld op de hoogdynamische ontwikkeling op de Noord - Zuid as"

De burgers hebben en houden het gevoel dat zij in Meerssen goed en veilig kunnen wonen Er is sprake van een sfeer waarin burgers zich verantwoordelijk voelen voor de woonomgeving Er is voldoende sociale controle om het veiligheidsgevoel te vergroten Onder leefbaarheid in de kernen wordt in de Toekomstvisie verstaan

  • -

    Schone en openbare ruimte

  • -

    Mogelijkheden om te voorzien in de dagelijkse levensbehoeften

  • -

    Bereikbaarheid van de zorgvoorzieningen

  • -

    Een vorm van openbaar vervoer

  • -

    Mogelijkheden om te recreeren en deel te nemen aan het verenigingsleven en sociale activiteiten

Die leefbaarheid in de kernen staat echter onder druk Er wordt daarom aandacht besteed aan een aantal ontwikkelingen, welke in het beleid voor het realiseren van leefbaarheid, vertaald moeten worden Hieronder worden de ontwikkelingen in de Toekomstvisie opgenomen, genoemd

  • De bevolking groeit niet meer en vergrijst

  • De bestaande woningmarkt biedt onvoldoende mogelijkheden voor jongeren om betaalbare woonruimte te vinden Veel jongeren trekken bovendien uit de gemeente weg om in de stad te studeren en keren niet terug Deze beide trends leiden tot een ontgroening (in demografisch opzicht) van de kernen

  • De vergrijzing en ontgroening zullen hun effect gaan krijgen op de participatie aan het verenigingsleven

  • Winkelvoorzieningen, filialen van postkantoren en banken verdwijnen Mensen kiezen voor of zijn aangewezen op gebruikmaking van voorzieningen in andere kernen of de grote steden

  • Het openbaar vervoer van en naar de kernen is niet optimaal en komt naar het zich laat aanzien verder onder druk te staan

  • De ontwikkelingen rond Maastricht Aachen Airport en op het gebied van het verkeer hebben een negatieve invloed op het (woon) milieu in een aantal kernen

  • De sociale structuur van de kernen verandert door de komst van mensen die van oorsprong niet uit de kern afkomstig zijn en door de veranderende leefpatronen (meer mobiliteit, tweeverdieners, 24 - uurs economie)

De leefbaarheid van de kernen kan alleen meegroeien als de ontwikkelingen een beleidsmatige vertaling krijgen en er creatief op wordt ingespeeld In de Toekomstvisie wordt kort ingegaan wat er gedaan moet worden om de adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkelingen Dit door het voorzieningenniveau in de kernen op het gebied van zorg, sport en welzijn te onderzoeken en te verbeteren, evenals de volkshuisvesting.

Ook wat Meerssen wil in de regionale samenwerking, staat beschreven in de Toekomstvisie Meerssen kiest voor een intensieve samenwerking binnen de regio De inhoud van de thema's en de mate van gemeenschappelijkheid die daarbinnen te onderkennen is, zijn daarbij bepalend voor de meerwaarde en leidend bij de partnerkeuze In de samenwerking stelt Meerssen in de Toekomstvisie dus een meersporenbeleid voor.

Het "coalitieakkoord 2006 - 2010" is ook (onder andere) gericht op leefbaarheid van de kernen en het versterken van de woonkwaliteit, onder andere door het aan kunnen bieden van verschillende typen woningen als zorgwoningen Ook wordt in het coalitieakkoord ingegaan op het aan kunnen bieden van klantgerichte zorg vanwege de Wmo, door onder andere te investeren in de woonzorg-zones.

In het kader tot nu toe beschreven, is het Uitvoenngsprogramma WWZ Maastricht en Mergelland, editie II 2006-2010 eveneens een pijler voor de Wmo Door gezamenlijke inspanning wordt gestreefd naar samenhangende voorzieningen, producten en diensten om burgers, binnen ieders mogelijkheden, in staat te stellen om zelfstandig te blijven en te wonen in de omgeving van hun keuze Binnen de integrale aanpak WWZ vormen geschikte woonruimten het vertrekpunt Daarbij staat voor zowel de woonvormen als ook voor het welzijnsaanbod de levensloopbenadenng centraal Bij welzijn is de bevordering van participatie ("meedoen") cruciaal Andere belangrijke functies zijn informatie, advies, activering, hulpverlening alsmede begeleiding en ondersteuning Om dit uitvoeringsprogramma te realiseren werken 7 gemeenten (regio Maastricht en Heuvelland) met zorgvragers, woningcorporaties, welzijnsondernemingen en zorgaanbieders samen op het terrein van wonen, welzijn en zorg (WWZ) voor diverse doelgroepen Wat betreft de zorg, is er sprake van een verschuiving van intramuraal naar extramuraal Maatwerk en zorg op afroep worden daarbij steeds belangrijker WWZ wordt gepositioneerd binnen het kader van leefbaarheid van buurten en kernen op basis van integraal en inclusief beleid Het uitvoenngsprogramma wordt op dit moment vertaald in een beleidsnota Wonen, Welzijn en Zorg in de gemeente Meerssen Onder andere het uitvoeringsprogramma WWZ, is een van de uitgangspunten voor het vormgeven van de prestatievelden De prestatievelden beogen immers doelen die met deze te maken hebben Maar zoals al eerder vermeld, ook andere reeds vastgestelde kaders bepalen mede de inhoud van de prestatievelden.

Er wordt door de gemeente voor gekozen om niet het accent te leggen op nieuw beleid, maar het accent te leggen op uitvoenngsrealisatie, verbetering, vernieuwing en samenhang.

3 Waar Meerssen voor staat

De Wmo heeft als ambitie dat alle mensen kunnen meedoen aan de maatschappij, naar eigen vermogen Meerssen onderstreept deze ambitie De taak van de gemeente is hierbij vooral voorwaardenscheppend Het Wmo meerjarenbeleid begint bij een gemeentelijke visie, van waaruit de gemeente het beleid inzake maatschappelijke ondersteuning vorm wil geven De beleidsuitgangspunten zijn daarbij opgenomen in deze paragraaf

3.1 De visie op maatschappelijke ondersteuning

De gemeente Meerssen acht het van groot belang dat iedereen binnen de gemeente naar eigen vermogen kan meedoen in de samenleving en zoveel als mogelijk zelfredzaam kan zijn Het gaat daarbij niet alleen om jonge en gezonde mensen, maar ook om bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking Uitgangspunt is dat de burger in eerste instantie zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid neemt om voor zichzelf te zorgen en zorgen voor zijn naaste omgeving Wanneer dit zorgen met lukt en met kan worden teruggevallen op de eigen omgeving, kan de burger een beroep doen op maatschappelijke ondersteuning De gemeente wil voorwaardenscheppend werken met als doel dat elke burger kan werken aan toename van kwaliteit van leven, ook in zijn omgeving

Nadrukkelijk kiezen we voor een brede invulling van het begrip 'kwaliteit van leven" Het gaat om de reële mogelijkheid van een persoon iets te doen of te zijn, met andere woorden de ontplooungs- of realisatiemogelijkheden die een persoon in zich heeft16 Dit is dus breder dan de beschikbaarheid van voldoende materiele middelen en ook breder dan "lekker in het vel zitten" Voorbeelden van persoonlijke ontplooungs- of realisatiemogelijkheden zijn gezond zijn, kunnen praten met iemand, een hobby mogen hebben, verplichtingen kunnen hebben, kunnen werken enzovoort Elke persoon kan zelf beslissen of en in welke mate hij zich ontplooit en de persoonlijke kwaliteiten wil inzetten voor de omgeving Ook voor Meerssen is dan de opdracht om de ontplooungs- of realisatiemogelijkheden van de burger m de directe omgeving te laten toenemen Daarbij verdienen twee groepen onze bijzondere aandacht

  • -

    Burgers met ontplooungs- of realisatiemogelijkheden worden uitgedaagd tot het inzetten van deze persoonlijke kwaliteiten voor de directe omgeving,

  • -

    Burgers (die een deel van) deze relevantie kwaliteiten (tijdelijk) ontberen gaan we adequate ondersteuning bieden.

3.2 Beleidsuitgangspunten

Beleidsuitgangspunten die de basis vormen bu de verdere ontwikkeling van het Wmo beleidin de gemeente Meerssen

  • -

    Het hebben van sterke kernen met zorgzame inwoners in de gemeente Meerssen is een belangrijke basis om vergrijzing goed het hoofd te kunnen bieden Een sterke en zorgzame samenleving kan tegen een stootje en maakt het met elkaar leven ook fijner.

  • -

    Beleid voor alle inwoners van de gemeente Meerssen, dus met of zonder beperkingen bij het maken van beleid wordt gekeken naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van mensen met beperkingen en meegenomen in de uitvoering van het beleid Dit met als doel dat iedereen kan meedoen De gemeente hanteert hierbij gemeentelijk facetbeleid (over de beleidsterreinen heen kijken) en integraal beleid.

  • -

    Compenseren van beperkingen in zelfredzaamheid is een belangrijke taak van de gemeente, zodat mensen met beperkingen toch zoveel als mogelijk kunnen meedoen (participeren).

  • -

    Preventie waar mogelijk het doel van de Wmo is, dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen deelnemen aan de samenleving, waarmee maatschappelijke uitval (bijvoorbeeld zware zorgbehoevendheid, dakloosheid, verslaving) wordt voorkomen Dit houdt o a m dat

    • Algemeen beleid gevoerd wordt op oorzakelijke factoren waardoor de kans op uitval wordt verklein;

    • Tijdig signaleren van risicogroepen en beginnende problematiek Tevens het voeren van risicogericht beleid.

    • Beleid voeren waardoor toename van het probleem wordt tegengegaan.

  • -

    Houdbaar beleid de gemeente wil doelmatig met de beschikbare financiële middelen omgaan Dit betekent dat er telkens gekeken zal worden naar een goede kwaliteit en pnjsverhouding Het moet passen binnen de financiële ruimte die de gemeente heeft en continuïteit in het beleid moet zoveel als mogelijk gewaarborgd zijn.

De visie wordt in Meerssen vormgegeven door de volgende 2 leidende processen

  • 1.

    Kerngencht werken en

  • 2.

    Persoons Gerichte Aanpak

Ad 1 Kernqencht werken

In Meerssen zijn vier kernen gedefinieerd Bunde, centrum Meerssen, Geulle en Ulestraten Elke kern heeft typische (geografische) kenmerken Kerngencht werken is een methode om de leefbaarheid in een kern te bevorderen, maar ook om samenwerking en een integrale aanpak te bevorderen Een ander doel is het vergroten van de betrokkenheid van de burger bij het beleid Kerngencht en leefbaarheid betekenen met hetzelfde De vraag wat leefbaarheid is kan uiteindelijk alleen beantwoord worden door de bewoners van een kern of wijk zelf Zij geven aan op welke wijze de leefbaarheid van een kern bevorderd wordt De gemeente moet aangeven welke verantwoordelijkheid zij wil dragen voor bevordering en behoud van de leefbaarheid De kaders betreffen zowel de inhoud als de financiële middelen Belangrijke thema's voor de burgers en de gemeente zijn

  • -

    Beheer openbare ruimte

  • -

    Veiligheidsbeleid

  • -

    Woningbouw

  • -

    De mate van spreiding van voorzieningen, zoals winkels, scholen, welzijnsinstellingen, 1st" lijns gezondheidsvoorzieningen, verenigingen, bibliotheek.

Concept Beleidsplan Wmo 2008 - 2011 Samen Maastncht juni 2007

De thema's kunnen voor de kernen divers zijn Dit mag ook kernen mogen verschillend zijn Door middel van buurtnetwerken en buurtverenigingen, blijft de gemeente geïnformeerd over de onderwerpen die leven bij de inwoners van de kernen

Ad 2 Persoons Gerichte Aanpak fPGAl

Een aantal burgers heeft meervoudige problemen Vaak gaan lichamelijke en geestelijke problemen samen met sociale en materiele problemen De hulpverlening moet aan al deze gebieden aandacht besteden Dat vraagt een integrale benadering, bij het opstellen van beleid maar ook in de uitvoering Wanneer problemen niet tijdig worden gesignaleerd of niet in samenhang worden opgepakt, dreigen de problemen van mensen onopgemerkt te blijven of stapelen deze zich alleen maar verder op Een ander gevaar is dat mensen in geen van de beleidscategorieën vallen, zoals mensen met psychische en verslavingsproblemen Zij vallen tussen wal en schip Dit probleem wordt deels veroorzaakt doordat de beleidsverantwoordelijkheid voor de doelgroepen met een kwetsbare positie sterk versnipperd is Diverse onderdelen zijn ondergebracht bij óf het rijk, of de provincie óf gemeenten Ook in de praktijk is een veelheid van partijen nodig als politie, maatschappelijk werk, woningcorporaties en organisaties op het gebied van werk en inkomen Momenteel wordt in de uitvoering veel samengewerkt, maar nog onvoldoende vanuit een gemeenschappelijk doel in een keten waarbij partijen de verantwoordelijkheid delen De afzonderlijke financieringsstromen en bijbehorende opdrachten en verantwoordingseisen dragen hieraan bij In Meerssen is men begonnen met deelname aan het Veiligheidshuis Hiermee wordt in 2007 en 2008 een bepaald aantal veel- en meerplegers begeleid door middel van een Persoons Gerichte Aanpak De inhoud van het hulpverleningsplan bestaat uit een combinatie van bouwstenen of trajecten op een of meer van onderstaande leefgebieden

  • -

    Psychische toestand

  • -

    Financien

  • -

    Wonen / huishouden

  • -

    Werk / scholing / dagbesteding

  • -

    Sociaal netwerk / vrije tijd / sociale relaties

  • -

    Maatschappelijke aanpassing

De aanpak gebeurt volgens een gezamenlijk hulpverleningsplan op casusniveau

Meerssen werkt samen

4.1 Samen maar toch apart

Meerssen werkt in het kader van de Wmo zoveel mogelijk samen met de overige gemeenten in Heuvelland, zowel bestuurlijk als ambtelijk, afhankelijk van het thema Samenwerking is ook noodzakelijk, als relatief kleine gemeente Gemeente Maastricht fungeerde bij bepaalde thema's als kartrekker en leverde input vanwege zijn deelname in de G27 en deelname in de samenwerking tussen de 3 grote steden in Zuid - Limburg, eveneens bestuurlijk en ambtelijk Maastricht heeft tevens als aanbestedende dienst het aanbestedingstraject voor 19 gemeenten samen met Sittard-Geleen en Heerlen vormgegeven Momenteel wordt onderzocht of het haalbaar is om een zelfde aanpak te doorlopen voor de aanbesteding van hulpmiddelen

Dit alles wil niet zeggen dat Meerssen klakkeloos volgend is geweest Zowel de gemeente zelf als de centrumgemeente zijn gebaat bij een kritische houding van de regiogemeenten om een klimaat te creëren van continue verbetering Tevens heeft elke gemeente zijn eigen kenmerken, die vertaald moeten worden naar de Wmo In de samenwerking lag bij bepaalde thema's met name het accent op kennis delen, onder andere bij het opstellen van de "Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning" Om het eigene van Meerssen te houden, is het belangrijk dat naast samenwerking, Meerssen telkens zelf kleur bepaalt

De samenwerking op het gebied van (clienten)participatie is een aandachtspunt Er kan namelijk risico ontstaan op het gaan overvragen van bestuurders van (clienten)organisaties het zijn namelijk vaak dezelfde personen die daadwerkelijk zitting moeten nemen in de verschillende Wmo platforms Niet vergeten moet worden, dat bestuurders veelal vnjwilligers zijn, die met veel inzet hun bestuurstaken vervullen Het is zinvol om te onderzoeken of de gemeenten en (clienten)organisaties mogelijkheden zien om hierin samen te werken, om overbelasting te voorkomen Ook eventueel meer samenwerking tussen de verschillende afdelingen van een (clienten)orgamsatie, kan voorkomen dat bestuurders overbelast worden in hun taken

4.2 Continuering subsidieregelingen

Een aantal regelingen is sinds de invoering van de Wmo overgeheveld naar de Wmo, waardoor de gemeenten deze middelen naar eigen inzicht mogen inzetten Indien hier geen duidelijke afspraken over worden gemaakt tussen de gemeenten, bestaat de kans dat door versnippering de dienstverlenende organisaties het niet gaan redden Voor Meerssen gaat het om de volgende regelingen die overgeheveld zijn vanuit de AWBZ naar de Wmo

  • -

    Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg (CVTM)

  • -

    Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg (CPGGZ)

  • -

    Diensten bij Wonen met Zorg (DbWmZ)

  • -

    Zorgvernieuwingsprojecten geestelijke gezondheidszorg (ZVP)

  • -

    Vorming, training en advies (VTA)

De regeling Besluit bijdrage AWBZ-gemeenten (BBAG) geldt met voor de gemeente Meerssen De gemeenten mogen deze middelen naar eigen inzicht inzetten, maar het gevolg is dat dan de geboden dienstverlening met overeind kan blijven vanwege deze versnippering Aan de hand van de dienstverlening in 2007 en de organisaties die de dienstverlening leveren, hebben we inzichtelijk gekregen aan welke maatschappelijke problemen de Awbz-regelingen een bijdrage leverden aan de oplossing ervan

In onderstaand overzicht is te lezen hoe elke regeling besteed is17

Overzicht subsidieregelingen

regeling

Organisatie

functionaliteit

werkgebied

Toehchtinq/prestatieveld

CVTM

Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis ZZL

Ondersteuning mantelzorg en vrijwillige thuiszorg Respijtzorg

Eijsden, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Valkenburg, Vaals (M&H)

Nieuwe wettelijke taak (prestatieveld 4) Professionalisenngsslag in 2007 (CAO- beloning conform landelijke richtlijnen MEZZO) Voorstel continueren, regierol bij centrumgemeente Maastricht

CVTM

St Horizon

Maatjesproject ex-psychiatrische patiënten/voorkomen sociaal isolement

Zuid-Limburg

Prestatieveld 4 Ontvangt reeds ook reguliere financiering van Maastricht Voorstel continueren, regierol bij centrumgemeente Maastricht Voorwaarde Sittard - Geleen en Heerlen ook rol als centrumgemeente

CVTM

STAT buddyzorg

Buddyproject voor chronisch zieken

Limburg

Prestatieveld 4 Kleine, kwetsbare organisatie Op deze schaalgrootte moeilijk afspraken te maken Voorstel besluitvorming in 4* kwartaal 2007 op Zuid-Limburgse schaal met rol voor 3 centrumgemeenten in Zuid - Limburg

CVTM

St Radar

Vrijwillige thuiszorg tbv gezinnen met kind met verstandelijke beperking

M&H

Prestatieveld 4 Voorstel met organisaties onderzoeken of dienstverlening kan worden gebundeld met Steunpunt Regierol bij centrumgemeente Maastricht

CPGGZ

GGD/RIAGG

Hulpverlening, betreft financiële bijdrage aan vangnet OGGZ

M&H

Prestatieveld 8 Voorstel continueren

DbWmZ

RIBW

Bijdrage aan maaltijdvoorzienmg = eetpunten, sociaal-culturele activiteiten, individuele clientzorg

Heuvelland en Maasvallei

Prestatieveld 5 Voorstel in 2008 producten in kader WWZ afstemmen op overige welzijnsproducten

ZVP

St Horizon

Zie hierboven

 

Voorstel continueren, zie verder hierboven

 

Vrouwengezond-heidscentrum

Signalering, preventie, hulpverlening, nazorg en zelfredzaamheid m n wat betreft gezondheidsvraagstukken

M&H

Prestatieveld 5 Voorstel doelgroepenbereik analyseren in relatie tot Time-Out, GGD Regierol bij centrumqemeente Maastricht

 

Time-Out

Weerbaarheid, lotgenoten contact, zelfhulp, sociaal isolement

Zuid-Limburg

Prestatieveld 5 Kleine, kwetsbare organisatie Voorstel doelgroepenbereik analyseren in relatie tot Vrouwengezondheidscentrum

 

Cliëntencentrum Limburg

Ze;fhulpgroepen GGZ (autisme, borderline, stemmen horen, angst)

Limburg

Prestatieveld 5 Kleine. kwetsbare organisatie Op deze schaalgrootte moeilijk afspraken te maken Voorstel: besluitvorming in 4de kwartaal 2007 op Zuid-Limburgse schaal met rol voor 3 centrumgemeente

 

Nederlandse vereniging voor autisme

Autistisch informatiecentrum, Lotgenotencontact tbv ouders, gezinnen, partners

Limburg, onderdeel van landelijk netwerk

Prestatieveld 5 Bijdrage via gemeente Heerlen Voorstel: belsuitvorming in 4de kwartaal 2007 op Zuid-Limburgse schaal met rol voor Heerlen als centrumgemeente

Om de dienstverlening te behouden, die geleverd wordt binnen de regelingen CVTM en ZVP is al m een vroeg stadium met de portefeuillehouders van Srttard-Geleen, Heerlen en de overige regiogemeenten afgesproken, de volgende uitgangspunten ter besluitvorming aan de gemeenteraden voor te leggen

  • -

    We gaan voor regionale samenwerking en afstemming op het relevante schaalniveau van deels Zuid-Limburg en deels Maastricht en Heuvelland

  • -

    Centrumsteden trekken de kar

  • -

    De samenwerkingsafspraken worden gemaakt voor een looptijd van de Wmo-planperiode 2008-2011 (4 jaar)

  • -

    Het budget dat beschikbaar komt ten gevolge van de subsidieregelingen wordt voor datzelfde doel gereserveerd

  • -

    Het beschikbare budget wordt omgerekend naar het inwoneraantal van het gebied waarin een organisatie opereert, opdat ongeacht de wijze waarop de middelen naar de regio of gemeente komen er altijd een formule kan worden gehanteerd

Dit betekent dat de gemeente Meerssen het budget dat beschikbaar komt ten gevolge van de subsidieregelingen voor datzelfde doel dient te reserveren en daarmee structureel toe te voegen aan de middelen voor betreffende prestatievelden Onderzocht zal moeten worden wat te doen met de overige regelingen

Maastricht stelt in deze voor

  • -

    Voor de looptijd van deze Wmo-planpenode 2008 - 2011 (4 jaar) samen te werken

  • -

    Dat zij als centrumgemeente het voortouw nemen

  • -

    Het budget dat beschikbaar komt ten gevolge van de subsidieregelingen voor datzelfde doel te reserveren en daarmee structureel toe te voegen aan de middelen voor betreffende prestatievelden

  • -

    Dat de regiogemeenten, waaronder Meerssen, hetzelfde doen

  • -

    De regiogemeenten de mogelijkheid te bieden de middelen naar Maastricht over te maken en daarmee de administratieve afhandeling van de subsidiering te delegeren aan Maastricht

De gemeente Meerssen zal de organisaties die de subsidies ontvangen, volgen in de te behalen resultaten

5 Meer horizontaal

'Meedoen' is het uitgangspunt van de Wmo Deelname aan de samenleving, ook voor kwetsbare burgers, moet de basis van beleid zijn Er moet dus aansluiting gezocht worden kort bij de mensen, bij de burgers Het is dan ook logisch om het beleid niet bij het Rijk neer te leggen, maar bij de gemeenten Immers dat is de plaats waar mensen wonen en zonodig zorg ontvangen Daarom legt de Wmo meer dan voorheen verantwoordelijkheden en taken bij gemeenten neer Kenmerkend voor de Wmo is het sturingsmodel van honzontalisering Daarbij wordt ervan uitgegaan, dat het Rijk randvoorwaarden stelt, waarbinnen gemeenten hun beleid mogen inrichten Bij de Wmo betekent dit dan binnen de njkskaders is het vervolgens aan gemeenten om de ondersteuning optimaal af te stemmen op de behoefte van de burgers, samen met de burgers, zorginstellingen en andere lokale partijen Dit houdt concreet m dat de Wmo eisen stelt aan gemeenten, namelijk participatie en verantwoording Hieronder worden deze twee eisen uitgewerkt voor Meerssen

Participatie in Meerssen

Meerssen is ambitieus genoeg om de vereiste participatie volgens de Wmo tot een succes te maken Het begrip 'participatie' wordt in de Wmo in drie vormen onderscheiden

  • 1

    Participeren in allerlei activiteiten (bijvoorbeeld betaald werk hebben, lid zijn van verenigingen)

  • 2

    Meehelpen als vrijwilliger of als mantelzorger

  • 3

    Mede vormgeven aan beleid via inspraak of actief burgerschap

Het accent in deze paragraaf ligt op de derde vorm om de hierboven genoemde eerste twee vormen binnen geformuleerde kaders optimaal vorm te geven, zal Meerssen de burgers betrekken bij de beleidsvorming

Net als vele andere gemeenten, heeft Meerssen ervaring met burgerparticipatie en chentenparticipatie op de terreinen van maatschappelijke ondersteuning (zorg- en welzijnsterrein) De Gehandicapten Organisatie Meerssen (GOM) heeft al 27 jaar als belangrijk adviesorgaan gefunctioneerd Zij heeft gevraagd en ongevraagd adviezen gegeven aan de gemeente Meerssen, i c de portefeuillehouder Welzijn Vooral in het kader van het Collectief Vraaggestuurd Vervoer (CW), Wvg en bij de voorbereidingen van de invoering van de Wmo, heeft zij een cruciale rol vervuld Ook heeft Meerssen ervaring opgedaan in het interactief consulteren en inspraakbijeenkomsten Zo bekeken is participatie geen nieuw fenomeen voor Meerssen.

De volgende definitie is te geven aan participatie - We spreken van participatie als de burgers (ook cliënten) bij de beleidsvoorbereiding, vormgeving, bepaling en/of uitvoering van het beleid worden betrokken

Het doel van participatie moet zijn - Het optimaal afstemmen van maatschappelijke ondersteuning voor burgers op de specifieke behoefte van de burgers (cliënten)

Meerssen heeft een adviesorgaan ten behoeve van het College van B&W, dat bij het Wmo beleid is betrokken, namelijk het Wmo platform Het Wmo - platform bestaat uit vertegenwoordigers van de volgende doelgroepen van de Wmo, namelijk

  • 1

    Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • 2

    Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • 3

    Mensen met een verstandelijke handicap

  • 4

    Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • 5

    Ouderen (Semorenplatform gemeente Meerssen)

  • 6

    Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • 7

    Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen Groot Meerssen)

Dit adviesorgaan heeft de bevoegdheid om gevraagd en ongevraagd te adviseren Het Wmo -platform wordt via een subsidie gefaciliteerd door de gemeente Zowel de gemeente Meerssen als het Wmo - platform van de gemeente Meerssen is nog lerende in het raadplegen en adviseren Echter bij het tot stand komen van voorliggende beleidsplan, is al de meerwaarde gebleken van deze vorm van participatie

5.1.1 Functies van cliënt- / burgerparticipatie

Client / burgerparticipatie heeft de volgende functies

  • -

    Beïnvloeding van beleid en uitvoering De mogelijkheid van belanghebbenden om op een collectief niveau meningen, inzichten en ervaringen kenbaar te maken over de praktijk van maatschappelijke ondersteuning Immers een van de uitgangspunten van de Wmo is de eigen verantwoordelijkheid en de verantwoordelijkheid voor de (sociale) omgeving Juist vanuit die verantwoordelijkheid moet de burger ook invloed op het gemeentelijke beleid kunnen uitoefenen

  • -

    Kwaliteitsinstrument, waar het gaat om voortdurende verbetering van dienstverlening Burgers en cliënten worden erkend als ervaringsdeskundigen en dus is hun mening en de mate van tevredenheid over beleid en uitvoering graadmeter

  • -

    Legrtimenng van beleid en uitvoering Hierbij gaat het om meting van het draagvlak voor het beleid en de uitvoering Maatschappelijke ondersteuning betreft immers aanwending van publieke middelen en is als zodanig een politiek onderwerp

  • -

    Betrokkenheid kan leiden tot het zelf verbeteren van de eigen situatie en een maatschappelijke rol spelen (bij jongeren, ex-psychiatnsohe patiënten en dak- of thuislozen)

5.2 Meerssen verantwoord

Naast het realiseren van betrokkenheid van burgers en cliënten bij het beleid Wmo, moet het beleid op een horizontale manier worden verantwoord aan burgers en de lokale instellingen Dit zal op verschillende manieren gebeuren

  • 1

    De gemeente Meerssen volgt de kwaliteit van zowel de eigen diensten en producten als van de uitvoerende organisaties Het gaat dan om het toepassen van een continu proces van kwaliteitsverbetering Het formuleren van (kwaliteits-) indicatoren wordt steeds belangrijker

  • 2

    De gemeente Meerssen gaat periodiek een kernpeiling uitvoeren De resultaten van de peiling wordt teruggekoppeld naar de inwoners evenals de acties die voortvloeien uit de peiling

  • 3

    Conform de wet zal Meerssen jaarlijks de prestaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning betreffende het voorgaande kalenderjaar publiceren

  • 4

    Tevens zal Meerssen jaarlijks, conform de wet Wmo, een klanttevredenheidsonderzoek laten uitvoeren en voor 1 juli publiceren

  • 5

    Het College van B&W van Meerssen heeft ervoor gekozen om in 2007 mee te doen aan de basisbenchmark gecombineerd met het tevredenheidsonderzoek cliënten Deze benchmark richt zich met name op de invoering en implementatie van de Wmo en vergelijkt de gemeenten onderling hierin Op deze manier knjgen burgers en cliënten inzicht in het beleid van hun gemeente en kunnen de gemeenteraad ter verantwoording roepen Het streven zal zijn deze benchmark verder uit te breiden naar de overige prestatievelden en meer de diepte in te gaan

  • 6

    De Inspectie voor de Gezondheidszorg zal ook meer verantwoording vragen aan de gemeente over onder andere het gezondheidsbeleid dat de gemeente Meerssen voert

6 Financiën

Bij het vaststellen van de verordening Wmo in december 2006, zijn voor de Wmo de financiële kaders vastgesteld met als insteek budgettaire neutraliteit voor de gemeente Meerssen Reeds bij de start m 2007 bleek deze insteek niet haalbaar en is de gemeente geconfronteerd met tekorten in zowel de uitvoenngs- als invoeringskosten In 2008 wordt de gemeente wederom met substantiële en structurele financiële tegenvallers geconfronteerd De oorzaken hiervoor zijn

  • -

    De overgang van een historische berekening van de rijksbijdrage naar zogenaamde objectieve maatstaven

  • -

    Het niet meer toekennen van een incidentele rijksbijdrage in 2008

  • -

    Het structureel maken, vanaf 2008, van de extra gemeentelijke donatie in 2007

Het mag duidelijk zijn dat dergelijke tegenvallers in zo'n kort tijdsbestek de exploitatie van de gemeentelijke begroting zwaar onder druk zetten Het is dan ook vanuit dat gegeven dat de ambities binnen de Wmo niet gezocht worden m de sfeer van nieuw beleid, doch nadrukkelijk gericht zijn op houdbaar beleid, samenhang en op een gedegen en verantwoorde uitvoenngsrealisatie De uitvoering van de Wmo is een dynamisch proces met veel financiële onzekerheden De vertaling van de in voorliggend beleidsplan gestelde ambities naar financiële voorwaarden, moet zorgvuldig gebeuren en zal enige tijd in beslag nemen In dit hoofdstuk zullen wij ons daarom beperken tot een onderdeel van de Wmo, namelijk de 'Hulp bij het huishouden' en de subsidieregelingen, temeer daar hier ook de financiële risico's liggen Opgemerkt moet worden dat het bij de overige beleidsonderwerpen voor een belangrijk deel gaat om regulier beleid, dat voorheen viel onder de Welzijnswet en de Wet voorzieningen gehandicapten

6.1 Rijksbudget

De beschikbare middelen zijn opgebouwd uit de volgende inkomstenbronnen

  • -

    Algemene middelen vanuit het gemeentefonds

  • -

    Doeluitkeringen van het Rijk met geoormerkte middelen (het Rijk bepaalt waar het geld aan besteed mag worden)

Bij het invullen van deze tabel is gebruik gemaakt van de septembercirculaire 200718 en er wordt uitgegaan van het Rijksbudget Bij de hulp bij het huishouden gaat het om netto bedragen dit wil zeggen dat bij het bepalen van de hoogte van Rijksbudget wat betreft hulp bij het huishouden, rekening is gehouden met de eigen bijdragen die de gemeenten gaan ontvangen

Tabel 7: Beschikbare Rijksbudget Wmo

Beschikbare budgetten op basis informatie juni 2007

Rijksbudget 2007

Rijksbudget 2008

Verschil

Hulp bij het huishouden (netto)

1 474 707,-

1 301 316,-

-173 391,-

Hulp bij het huishouden persoonsgebonden budget (netto)

195 359,-

172 428,-

- 22 931 ,-

Subsidieregeling DbWmz, CVTM, VTA, CPGGZ

174 584,-

174 584,-

 

Uitvoennq Wmo

86 608,-

86 608,-

 

Totaal

1.844 650,-

1.648.328,-

-196 322,-

6.2 Onzekerheden en risico's

Er zijn nog een aantal ontwikkelingen waarvan we de uitkomsten nog niet kunnen overzien

Dit zijn

  • De werkelijke kosten in 2007 voor uitvoering van de individuele verstrekkingen (open eindfinancienng)

  • De grote toename van de vraag naar hulp bij het huishouden in Meerssen hoe ontwikkelt zich dit verder

  • Een stijging van de vraag naar ondersteunende diensten door demografische ontwikkelingen en extramuralisering (meer zorgbehoevende ouderen, meer mensen met beperkingen en meer mensen met zwaardere problematiek)19

  • De nieuwe taak van de gemeente en wel het bieden van advies, informatie en clientondersteumng (loketfunctie)

  • De Wmo kent een aantal procesverplichtingen waarvoor de gemeente geen extra middelen ontvangt Zo dient de gemeente verantwoording af te leggen middels een Wmo monitor, waarbij is inbegrepen het houden van klanttevredenheidsonderzoeken, het realiseren van burgerparticipatie en het communiceren met inwoners over burgerzaken

  • De bijdragen van het Rijk voor de uitvoering van nieuwe taken in de verschillende prestatievelden van de Wmo en bovengenoemde procesverplichtingen zijn voor Meerssen, evenals voor de rest van Nederland, te laag om de Wmo-taken naar behoren te kunnen uitvoeren

  • Dure woningaanpassingen komen met ingang van 1 januari 2007 volledig voor rekening van de gemeente

  • Het ministerie van VWS is bezig de huidige verdeelsystematiek van de doeluitkering Maatschappelijke opvang en verslavingszorg te herzien (prestatievelden 7, 8, 9)

Via de G27 en VNG wordt een lobby gevoerd naar het Rijk om aandacht te vragen voor dit landelijk tekort aan uitvoenngsmiddelen Zaak is de uitvoeringskosten na 1 januari 2007 nauwgezet te volgen, omdat achteraf door een onafhankelijke derde nog onderzoek gedaan zal worden naar de feitelijke hoogte van de uitvoeringskosten

6.3 Financiële (gevolgen van) beleidskeuzen

Dekking voor de structureel hogere kosten wordt vooralsnog gezocht in de vorm van lobby naar het Rijk en het benutten van mogelijke aanbestedingsvoordelen Op dit moment is het nog niet mogelijk een verantwoorde prognose te geven van de kosten / baten 2007 Een probleem is gelegen in het feit dat het door VWS aangestuurde en ingehuurde CAK nog niet in staat is het niveau van de eigen bijdrage te duiden Desalniettemin wordt op dit moment gezocht naar een mogelijke "knop" (beleidskeuze / beleidskeuzen), waaraan te draaien om de uitgaven te verminderen

Beleidskeuze Uitbreiding naar alphahulp door meer indicaties af te geven voor hulp bij het huishouden basis in plaats van hulp bij het huishouden plus Dit door het stellen van een scherpe indicatie en daarop afgestemd zorgplan bii de cliënt Uitgangspunt bliifl de imste hulp toekennen

Bij deze beleidskeuze wordt uitgegaan dat op dit moment een bepaald percentage zorgvragers ten onrechte hulp bij het huishouden plus ontvangt terwijl er in het verleden (voor 1 januari 2007) een indicatie voor hulp bij het huishouden basis is afgegeven Het gaat hier niet om verandering in de hulpvraag ten gevolge van bijvoorbeeld verslechtering van de situatie van de zorgvrager, waardoor basis hulp niet meer voldoende is

bij Concept beleidsplan Wmo 2008 - 2011 Kerngegevens

7 Communicatie

Bij de communicatie over de Wmo wordt, net als bij andere thema's, rekening gehouden met de doelgroep, het moment en de doelstelling van de communicatie Deze drie bepalen het communicatiemiddel De doelgroep is grofweg in twee groepen in te delen

  • -

    interne doelgroepen als collega ambtenaren en raadsleden

  • -

    externe doelgroepen als inwoners en professionals

Er worden zoveel mogelijk reguliere communicatiemiddelen ingezet Het clusteroverleg en intranet zijn twee voorbeelden wat betreft de interne doelgroepen Voor de externe doelgroepen zijn onder andere de volgende communicatiemiddelen ingezet wijkbezoeken door de wethouders, overleggen (onder andere projectteam Wmo, bilaterale afstemmmgsoverleggen met de zorgaanbieders, overleg met de huisartsen), schriftelijk (onder andere flyer voor professionals, flyer voor de cliënten) en digitaal (intemetpagina)

Het ZorgLoket neemt een belangrijke plaats in als communicatiemiddel vanuit het ZorgLoket kunnen inwoners zowel persoonlijk, schriftelijk als digitaal informatie vragen over de Wmo

De gemeente Meerssen wil in de communicatie over de Wmo extra aandacht voor het volgende

  • -

    Een belangrijk aandachtspunt bij de communicatie en wat vaak vergeten wordt, is het toepassen van een woordgebruik, dat voor de meeste inwoners begrijpelijk is Dit kan betekenen dat in een zo vroeg mogelijk stadium, beleidsplannen als bijvoorbeeld het Wmo beleidsplan, waarin toch veel vaktermen gebruikt worden, vertaald dienen te worden naar een versie die voor iedereen in Meerssen goed te begrijpen is Bij het voorliggende eerste Wmo beleidsplan is dit niet in een vroeg stadium gelukt Dit is dus een verbeterpunt

  • -

    Vanwege de cliëntenparticipatie zal er periodiek overlegd worden met de vertegenwoordigers van de prestatievelden, namelijk het Wmo - platform In dit overleg worden alle relevante zaken met betrekking tot de Wmo voorgelegd

  • -

    De hierboven genoemde wijkbijeenkomsten met de burgers en buurtnetwerken, ziet de gemeente Meerssen als een belangrijk middel om met alle inwoners of bepaalde doelgroepen, te praten over de Wmo Deze bijeenkomsten kunnen eventueel per kern georganiseerd worden, afhankelijk van het onderwerp Tijdens de consultatie wordt de burger of doelgroep geïnformeerd en geconsulteerd over onderwerpen die te maken hebben met de Wmo Wat vaak vergeten wordt in de communicatie, is een terugkoppeling naar de burger of doelgroep, bijvoorbeeld over de bereikte resultaten of waarom een bepaald verzoek niet gehonoreerd kan worden

  • -

    Ook de communicatie met organisaties (bijvoorbeeld de zorgaanbieders) en professionals (bijvoorbeeld huisartsen), wordt door de gemeente Meerssen als een belangrijk onderdeel gezien in de communicatie over de Wmo

  • -

    Ook zullen er periodieke kempeilingen gehouden worden De schriftelijke kernpeilingen kunnen eventueel aangevuld worden met een gesprek met een afvaardiging van de doelgroep, waar het onderwerp in de peiling over gaat Dit om meer te weten te komen, waarom bepaalde antwoorden worden gegeven

Bijlage A

 bij Concept beleidsplan Wmo 2008 - 2011 Kerngegevens

Totaal aantal inwoners 01-01-2007

0-4 jaar

934

5-19 jaar

3 468

20-24 jaar

747

25-29 jaar

752

30-49 jaar

5 704

50-64 jaar

4 598

65 jaar en ouder

3 536

(waarvan 75 jaar en ouder

1420)

Buurtnetwerken

6 buurtnetwerken

Woningstichting Meerssen

 

Woonpunt

 

Adviesorganen

8

Bijlage B1 - Prestatieveld 1

Wettekst: Het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.

1 Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

Dit prestatieveld is in wezen het algemene prestatieveld van de Wmo Alles op het vlak van welzijn in de volle breedte valt onder dit prestatieveld, tenzij er in een van de andere prestatievelden iets specifieks voor wordt georganiseerd Denk daarbij aan onder andere ouderenadviseur, jongerenwerk en de ontmoetings- en bewegingsactiviteiten voor ouderen Maar ook weer niet alles Zo valt het preventieve jeugdbeleid onder prestatieveld 2, wordt informatie en advies in prestatieveld 3 geregeld, doen we aan bijvoorbeeld werving en deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en ondersteuning van mantelzorgers in prestatieveld 4 en zorgen we via prestatievelden 5 tot en met 9 dat allerlei kwetsbare groepen een (individueel) vangnet hebben om toch aan de maatschappij deel te kunnen nemen

Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid raakt andere sectoren als wonen zorg en gezondheidszorg, diversiteitsbeleid, beheer van de openbare ruimte, ruimtelijke ordening, verkeer, veiligheid enzovoort AI deze sectoren gaan we in dit prestatieveld niet beschrijven

Waar het nu om gaat is de (maatschappelijke) participatie van alle inwoners van Meerssen en daarvoor zullen we de sociale en culturele infrastructuur en het sociale en culturele klimaat in stand moeten houden en zonodig verder inrichten

2 Hoe staan we ervoor

Om te kunnen werken aan de sociale samenhang en leefbaarheid van de vier kernen in de gemeente Meerssen, is inzicht nodig in de sociale samenhang en leefbaarheid van de kernen Op dit moment wordt informatie over de sociale samenhang en leefbaarheid van de kernen met name gehaald uit de bijeenkomsten van de buurtnetwerken per kern en uit de voorbereidingen en realisatie van het uitvoeringsprogramma WWZ

Echter sociale samenhang en leefbaarheid zijn alle twee samenhangende en veelomvattende begnppen Wanneer we deze twee begrippen samenvatten, dan gaat het om de woonsituatie, de woonomgeving en het sociale klimaat Men vat het ook wel samen als 'schoon, heel en veilig' Voldoende informatie over de sociale samenhang en leefbaarheid per kern, is van belang bij het bepalen van beleid om de sociale samenhang en de leefbaarheid te bewaken en daar waar nodig te verbeteren

Ontwikkelingen

In de "Hoofdlijnen Toekomstvisie Gemeente Meerssen, Meerssen mag (me) er zijn in 2015", worden een paar trends en ontwikkelingen genoemd, die bepalend zijn voor de sociale samenhang en leefbaarheid Het betreft de volgende

  • -

    De bevolking groeit niet meer en vergrijst

  • -

    De bestaande woningmarkt biedt onvoldoende mogelijkheden voor jongeren om betaalbare woonruimte te vinden Veel jongeren trekken bovendien uit de gemeente weg om in de stad te studeren en keren niet terug Deze beide trends leiden tot een ontgroening (in demografisch opzicht) van de kernen

  • -

    De vergrijzing en ontgroening zullen hun effect gaan krijgen op de participatie aan het verenigingsleven

  • -

    Winkelvoorzieningen, filialen van postkantoren en banken verdwijnen Mensen kiezen voor of zijn aangewezen op gebruikmaking van voorzieningen in andere kernen of de grote steden Het openbaar vervoer van en naar de kernen is niet optimaal en komt naar het zich laat aanzien verder onder druk te staan

  • -

    De ontwikkelingen rond Maastricht Aachen Airport en op het gebied van het verkeer hebben een negatieve invloed op het (woon) milieu in een aantal kernen

  • -

    De sociale structuur van de kernen verandert door de komst van mensen die van oorsprong niet uit de kern afkomstig zijn en door de veranderende leefpatronen (meer mobiliteit, tweeverdieners, 24 - uurs economie)

Veiligheid

Bij sociale samenhang en leefbaarheid gaat het ook om veiligheid Er zijn geen gegevens bekend over de ervaren veiligheid door de inwoners per kern Toch even een paar cijfers over de ervaren veiligheid door in dit geval, jongeren (uit de GezondheidsEnquete door de GGD Zuidelijk Zuid -Limburg, 2003)

  • -

    27% van leerlingen uit groep 2 van het voortgezet onderwijs geeft aan zich 'savonds en 'snachts wel eens onveilig te voelen (49 jongeren van de 183 jongeren), overdag 15% (27 van de 183 jongeren)

  • -

    35% van de leerlingen uit groep 4 van het voortgezet onderwijs geeft aan zich 'savonds en 'snachts wel eens onveilig te voelen (71 van de 203 jongeren), overdag 18% (36 van 203 jongeren)

Zorgvoorzieningen

Wat betreft de zorg - voorzieningen in de gemeente Meerssen, is het volgende aandachtspunt te noemen in de gemeente Meerssen zijn geen verpleeghuisbedden voor mensen met ernstige somatische aandoeningen en een beperkt aantal verpleeghuisbedden voor mensen psycho -genatnsche aandoeningen

De leefbaarheid van de kernen kan alleen meegroeien als de ontwikkelingen een beleidsmatige vertaling krijgen en er creatief op wordt ingespeeld In de Toekomstvisie wordt kort ingegaan wat er gedaan moet worden om de adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkelingen Dit door het voorzieningenniveau in de kernen op het gebied van zorg (3 woonzorg-zones in Meerssen Bunde, centrum Meerssen en Geulle / Ulestraten), sport en welzijn te onderzoeken en te verbeteren, evenals de volkshuisvesting De gemeente Meerssen wil de sociale samenhang en leefbaarheid in haar vier kernen bevorderen voor alle inwoners, alsmede het behoud of het versterken van de basisvoorzieningen Om dit goed aan te kunnen pakken is informatie nodig hoe inwoners per kern de huidige sociale samenhang en leefbaarheid beoordelen

3. Waar willen we naar toe

Bij de gemeente Meerssen worden de volgende dne termen gebruikt kernen, buurten en woonzorg-zones Het is zinvol deze drie termen te evalueren, de samenhang (opnieuw) te bepalen en deze begrippen eventueel te herdefiniëren

Met betrekking tot het bevorderen van de sociale samenhang en leefbaarheid willen we

  • -

    Een evaluatie van de begrippen 'sociale samenhang' en 'leefbaarheid', zoals tot nu toe gehanteerd door de gemeente Meerssen

  • -

    (Meer) informatie over hoe de sociale samenhang en leefbaarheid ervaren wordt door de inwoners van de vier kernen van de gemeente Meerssen Dit door middel van het invoeren van een nulmeting (kernpeilmg) en daarna periodieke herhaling van de kernpeiling

  • -

    Continueren van kerngencht werken en daar waar nodig versterken het beleid van de afgelopen jaren evalueren, hierin meenemen het beleid met betrekking tot woonzorg - zones en buurtgericht werken

Met behulp van de resultaten van de hierboven genoemde in te voeren kernpeiling, wordt gewerkt aan de toename van

  • -

    Een gelijkwaardige en evenredige (maatschappelijke) participatie van alle inwoners (gevestigd of nieuwkomer) van Meerssen

  • -

    De sociale samenhang in de kernen

  • -

    De leefbaarheid in de kernen

  • -

    De veiligheid op straat, in buurt en op school en

  • -

    Het behoud van de sociale samenhang, tolerantie, sfeer, trots en identiteit

4 Innovatieve projecten

Lokaal programma WWZ

5. Samenhang met andere beleidsterreinen

Dit prestatieveld raakt alle diensten en producten van het gemeentelijk beleid

6. Met wie werken we samen

  • -

    Woningstichting Meerssen

  • -

    Zorgaanbieders Vivre en Cicero in verband met de spreidingsplannen verpleeghuisbedden somatiek en psychogenatne en woonzorg-zones

  • -

    Stichting Trajekt

  • -

    Sportverenigingen

  • -

    Bibliotheek

  • -

    GGD Zuid - Limburg

  • -

    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • Mensen met een verstandelijke handicap

  • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Knjis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • Ouderen (Seniorenplatform gemeente Meerssen)

  • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen)

7. Hoe meten we de voortgang

  • -

    Periodieke kernpeiling waaronder een nulmeting

  • -

    Interactief consulteren

  • -

    Momtonng uitvoeringsprogramma WWZ

  • -

    Monitonng spreidingsplannen met betrekking tot de verpleeghuisbedden

  • -

    Momtonng lokale volksgezondheidsbeleid

8 Waar doen we het van

Financiering vindt plaats via de reguliere budgetten voor Welzijn en Zorg en het reguliere budget voor Wonen

Bijlage B2 - Prestatieveld 2

Wettekst:

Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden

1. Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

De centrale ambitie van prestatieveld 2 is het voorkómen van problemen bij jeugdigen bij het opgroeien en van ouders bij het opvoeden Dit doen we door informatie, advies en lichte ondersteuning aan jeugdigen en ouders aan te bieden, door vroegtijdig problemen te signaleren en participatie van burgers te stimuleren

Jeugdbeleid is meer dan het uitvoeren van taken gericht op preventie Feitelijk sijpelt het jeugdbeleid door alle prestatievelden heen en overstijgt het de WMO Het jeugdbeleid wordt in Meerssen integraal vormgegeven en omvat o a jongerenparticipatie, Jeugdgezondheidszorg (JGZ), onderwijs en educatie, jeugd en veiligheid, maar is ook gericht op sport en cultuur

2. Hoe staan we ervoor

Het merendeel van de Meerssense jeugd groeit redelijk probleemloos op tot mondige volwassenen. Voor de jeugd met problemen dienen extra maatregelen en inzet te worden gerealiseerd (bron het Limburgs jongerenonderzoek GGD) Voor een groot deel gebeurt dit al in vastgesteld beleid. Als het de seneuze en zwaardere vormen van hulp betreft dan gaat het om procenten van de jeugdigen en hun ouders

De indeling van prestatieveld 2 sluit aan bij de vijf gemeentelijke taken uit de Wet op de Jeugdzorg. Deze wet bepaalt dat er op lokaal niveau tenminste de volgende functies moeten zijn informatie en advies, signaleren van problemen, toeleiding naar het hulpaanbod, licht pedagogische hulp en coördinatie van zorg.

De signaleringsfunctie is vanuit de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) de afgelopen twee jaar versterkt. Op de uiteenlopende leefgebieden wordt er meer en beter gesignaleerd Hiervoor is de ontwikkelde werkmethodiek van Samen Starten opgestart in Meerssen.

Zowel binnen het basisonderwijs als ook in het voortgezet onderwijs functioneren de 'zorgteams' waarin eveneens vroegtijdige signalering plaatsvindt.

Multiproblematiek heeft momenteel sterk de aandacht m verband met jeugdigen die te maken hebben met complexe problemen. Hiervoor wordt aansluiting gezocht bij de persoonsgerichte aanpak (PGA), zodat de coördinatie van zorg wordt gewaarborgd en gecontinueerd

Het project Buurt, het Onderwijs en de Sport (BOS project) heeft tot doel dat jongeren in samenwerking met de buurt, scholen en de sportverenigingen meer gaan bewegen, zich meer betrokken voelen bij de samenleving en een gezonder leefpatroon gaan  ontwikkelen. Dit project is een mooi voorbeeld van een activiteit waarmee in samenhang invulling wordt gegeven aan meer dan een prestatieveld.

3. Waar willen we naar toe

De gemeente Meerssen wil bereiken dat kinderen en jongeren kunnen opgroeien in een stimulerende en veilige omgeving en kunnen uitgroeien tot volwassenen, die zelfstandig functioneren in de samenleving en die hun eigen keuzes kunnen maken. Het beleid is met name gericht op het voorkomen van problemen

Hiervoor moeten achterstanden worden onderkend en worden opgeheven. Dit betekent dat er op kritische punten met betrekking tot jeugd extra inzet moet worden gepleegd om het beleid en de activiteiten te vernieuwen. De ingezette lijn van het versterken van de signaleringsfunctie, middels de methodiek van Samen Starten en de inzet van wijkopvoedpunten, behoeft verdere aanscherping. De coördinatie van zorg moet worden gerealiseerd ten behoeve van de keten voor jeugd. De ontwikkeling van een centrum voor jeugd en gezin (CJG) dat zowel landelijk als binnen de gemeente prioriteit heeft moet aansluiten op datgene wat reeds in Meerssen is opgezet in het kader van de vijf functies. Het CJG moet verbindingen realiseren en een netwerkstructuur ten behoeve van jeugd tot stand brengen.

Tabel 8

Informatie en advies

 

Ambitie

Ouders, jeugdigen en professionals hebben laagdrempelig toegang tot informatie over opvoeden en opgroeien

Doelstelling

Ouders, jeugdigen en professionals zijn bekend en tevreden over de beschikbaarheid, de bereikbaarheid en de toegankelijkheid van voorzieningen op het terrein van opvoedingsondersteuning

Indicator

De mate van bekendheid met voorzieningen voor opgroei- en opvoedingsondersteuning De mate van gebruik van voorzieningen voor opgroei- en opvoedingsondersteuning Doorontwikkeling van het aanbod van opvoedingsondersteuning Bron: jeugdmonitor, impulsrapportage, klanttevredenheidsonderzoek

Aanpak

Inzicht krijgen en houden op vragen van ouders en jeugdigen Wijkgericht en vraaggericht inzetten van opvoedingsondersteuning Ontwikkeling van een digitale score kaart (prestatieveld 3)

Tabel 9

Signalering en toeleiding tot het hulpaanbod

 

Ambitie

Problemen van jeugdigen en opvoeders worden vroegtijdig gesignaleerd. Het hulpaanbod is snel beschikbaar, bereikbaar en toegankelijk

Doelstelling

- Realiseren van een sluitende zorgstructuur voor jeugdigen van 0 tot 23 jaar

Indicator

Jaarverslag Zorgadviesteams Gegevens GGD, maatschappelijk werk op scholen Aantal meldingen Bureau Jeugdzorg Aantal doelgroepkinderen op tel datum 1 okt. 2009 Aantal voortijdig schoolverlaters

Aanpak

Werkmethodiek Samen Starten uitbreiden van 0-4 naar 4-19 jarigen Alle voorschoolse voorzieningen en scholen voor primair en voortgezet onderwijs hebben in 2008 de beschikking over een zorgadviesteam (sluitende zorgstructuur) Deskundigheidsbevordering van leidsters in voorschoolse voorzieningen Inzet leerplicht en regionaal Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaten Gebruik verwijsindex en Elektronisch Kind Dossier (EKD) door ketenpartners jeugd

Licht pedagogische hulp

Ambitie

Jeugdigen en ouders die behoeft hebben aan hulp bij opgroeien of opvoeden worden hierin ondersteund

Doelstelling

- De sociale competenties en vaardigheden van bereikte jeugdigen is toegenomen - De opvoedkundige competenties en vaardigheden van bereikte opvoeders is toegenomen - Het aantal succesvolle interventies verhogen om voortijdige uitstroom te voorkomen - Het aantal ouders dat de zorg over hun kinderen aks zwaar ervaart is gedaald

Indicator

- Resultaten/kengetallen uit jaarverslagen ketenpartners jeugd

Aanpak

- Harmonisering van aanbod d.m.v. sluitend netwerk - Inzet van effectieve interventies - Verdediging van inzet naar oudere jeugd

Tabel 11

Coördinatie van zorg

Ambitie

Professionele instellingen wisselen (waar nodig en binnen de afspraken van de privacy) actief informatie uit over cliënten en hulptrajecten. De hulp wordt bovendien geleverd door de meeste geëigende instelling. De coördinatie van zorg is door partijen vastgelegd in een convenant

Doelstelling

Verwijsindex wordt in 2008 gebruikt Het Elektronisch Kind Dossier wordt gebruikt Aansluiting met PGA is gerealiseerd De coördinatie van zorg is voor alle partijen duidelijk

Indicator

- Resultaten/kengetallen uit jaarverslagen ketenpartners jeugd

Aanpak

Invoering van het Elektronisch Kind Dossier (EKD) Invoering van verwijsindex Zorgadviesteams Aanwijzen van zorgcoördinatoren Veiligheidshuis Persoons Gerichte Aanpak (PGA)

4. Innovatieve projecten

Product keuze systematiek GGD Zuid - Limburg

  • -

    Persoons Gerichte Aanpak: Veiligheidshuis

  • -

    Elektronisch Kind Dossier

  • -

    Zorgadviesteams

5. Samenhang met andere beleidsterreinen

Het integraal jeugdbeleid staat niet gelijk aan de thema's van prestatieveld 2 van de WMO Omdat prestatieveld 2 in het teken staat van preventieve ondersteuning, komt bijvoorbeeld het curatieve jeugdbeleid niet aan bod Er is een duidelijke overlap met de andere prestatievelden van de WMO, met name met prestatieveld 1 Daarnaast bestaat er een duidelijke samenhang met programma's uit de programmabegroting zoals Onderwijs en Sport

6. Met wie werken we samen

  • -

    schoolbesturen primair onderwijs in Meerssen,

  • -

    schoolbestuur voortgezet onderwijs Stella Mans College

  • -

    peuterspeelzaal werk

  • -

    organisaties voor kinderopvang

  • -

    organisaties jeugdgezondheidszorg GGD Zuid- Limburg, GroenekruisDomicura, Bureau

  • -

    Jeugdzorg

  • -

    jeugdhulpverlening

  • -

    welzijnswerk Stichting Trajekt

  • -

    organisaties voor handhaving en veiligheidsbeleid

  • -

    Woningstichting Meerssen

  • -

    Pentasz

  • -

    Veiligheidshuis

  • -

    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd  

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • Mensen met een verstandelijke handicap

  • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • Ouderen (Seniorenplatform gemeente Meerssen)

  • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen)

7. Hoe meten we de voortgang

  • -

    Periodieke rapportages van de GGD Zuid - Limburg

  • -

    GezondheidsEnquete GGD Zuid - Limburg

  • -

    Jeugdmonitor

  • -

    Onderzoek Veiligheidshuis

8. Waar doen we het van

Een groot deel van de activiteiten (met name opvoedingsondersteuning) binnen prestatieveld 2 wordt gefinancierd vanuit Impulsmiddelen opvoedingsondersteuning VWS Het mogelijk wegvallen van deze rijksmiddelen zet een continuering en de gewenste intensivering van het beleid onder druk Dit kan bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de uitvoering van de gemeentelijke taken uit de Wet op de jeugdzorg

Bijlage B3 - Prestatieveld 3

Wettekst

Hef geven van informatie, advies en cliëntondersteumng

1. Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

De wet gaat uit van de 'een loket gedachte' zodat een burger in principe niet vaker dan éen maal met de gemeente contact op hoeft te nemen om over het brede veld van maatschappelijke ondersteuning de nodige informatie en service te krijgen

Om de positie van de kwetsbare burger te versterken, is ook de cliëntondersteumng toegevoegd aan dit prestatieveld Cliëntondersteumng heeft de regieversterking van de burger (en zijn omgeving) tot doel waardoor de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie worden bevorderd Het kan informatie en advies, maar vooral ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij problemen en / of keuzes op diverse levensterreinen omvatten Het gaat een stap verder dan informatie en advies en richt zich op mensen die voor een vraag of een situatie staan die zodanig complex is, dat de betreffende persoon het zelf en met zijn omgeving niet op kan lossen

Het prestatieveld richt zich op de terreinen (zorggerelateerd) wonen, welzijn, (informele) zorg en inkomen

2. Hoe staan we er voor

Sinds 1 januari 2007 functioneert het zogenaamde ZorgLoket gemeente Meerssen Op dit moment heeft de gemeente Meerssen nog geen fysiek loket De burgers kunnen iedere werkdag bellen tussen 9 00 en 12 00 uur Zij ontvangen dan informatie of er wordt een vervolgafspraak gemaakt, die middels een huisbezoek plaats vindt Mocht toch iemand het gemeentehuis bezoeken, dan wordt hij kort te woord gestaan en wordt een afspraak gepland voor een uitgebreider gesprek

Het ZorqLoket als front - office

Burgers kunnen bij dit loket terecht voor het indienen van aanvragen op het terrein van zorg (hulp bij het huishouden) en voor het indienen van aanvragen die betrekking hebben op voorzieningen die het burgers mogelijk maken zich optimaal te verplaatsen in en om de woning (bijvoorbeeld rolstoelen en woningaanpassingen) Tevens het zich lokaal kunnen verplaatsen (bijvoorbeeld scootermobie! en collectief vervoersysteem) Verder wordt binnen het ZorgLoket informatie en advies gegeven op het terrein van zorg Met deze taken is het ZorgLoket te zien als een de zogenaamde front-office

Doorverwnzen naar de back - office

Bij vragen over bijvoorbeeld AWBZ - zorg, wonen, welzijn (bijvoorbeeld alarmeringen en maaltijden), werk, mantelzorg, vrijwilligers, huiselijk geweld, inkomen, sport, onderwijs, cultuur en activiteiten enzovoort, wijst het ZorgLoket door naar de juiste instantie (de zogenaamde backoffice) Op deze manier is meer gewaarborgd dat de burger de juiste en gedetailleerde informatie ontvangt van de instantie die over het onderwerp gaat De telefonische contacten lopen voor zorg en wonen via éen algemeen nummer van het ZorgLoket Vragen over andere voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning worden op dit moment doorverwezen Een belangrijk aandachtspunt is dat het ZorgLoket nog niet optimaal voorzien is van alle benodigde informatie Afgezet tegen de Wmo, kan men stellen dat het ZorgLoket van de gemeente Meerssen wat betreft het in behandeling nemen van aanvragen, informatie en advies, niet op alle terreinen van de Wmo is gericht, maar alleen op zorg en voorzieningen met als doel dat de burger zich optimaal kan verplaatsen (in de woning, om de woning en lokaal) Voor overige vragen over Wmo gerelateerde zaken als huiselijk geweld en sport, verwijst het ZorgLoket door

Beoordelen aanvragen hulp bn het huishouden, voorzieningen en lokaal verplaatsen Bij het beoordelen van vraag van de burger (zorgvrager), wordt door het ZorgLoket met behulp van voorgestructureerde vragen, onder andere gekeken naar de ondersteuning die de burger kan ontvangen van bijvoorbeeld familie, mantelzorg of vnjwilligers

Beoordeling overbelasting

Wat nog onvoldoende wordt meegenomen in de beoordeling van de zorgvraag, is het volgende is er overbelasting of risico op overbelasting bij direct betrokkenen als familie of overbelasting bij de mantelzorger, die ondersteuning bieden aan de zorgvrager

Voorportaal

In Meerssen is in 2006 gestart met de invoering van de functie ouderenadviseur Deze adviseur legt contacten met ouderen (komt bij de ouderen thuis outreachend), biedt een luisterend oor, ondersteunt bij de praktische uitvoering van een aantal zaken als een indicatie aanvragen Verder is er in zowel zorgcentrum Beukeloord als in zorgcentrum Ave Maria een Service Steunpunt voor Senioren (SSS) Hier kunnen ouderen, tijdens spreekuur, terecht met allerlei vragen waar ze zich mee bezig houden Ze kunnen hier meteen advies krijgen of anders doorverwezen worden naar de juiste instanties Het accent bij ouderenadviseur ligt op huisbezoek, naar de mensen toegaan, terwijl het accent bij de SSS ligt, op een fysiek centraal punt Beide voorzieningen vullen elkaar sterk aan Het is de bedoeling dat zowel de ouderenadviseur als de SSS fungeren als een voorportaal voor het ZorgLoket, dat hierdoor wellicht enigermate ontzien kan worden Tevens is het een vorm van service aan senioren, die hierdoor niet meer naar het gemeentehuis hoeven te komen voor diverse vragen

3. Waar willen we naar toe

  • -

    De kwaliteit van het ZorgLoket is geborgd

  • -

    Er is een goede afstemming tussen het zogenaamde voorportaal (ouderenadviseur en SSS) en het ZorgLoket

  • -

    Er is sprake van een ketensamenwerking tussen de front - office (ZorgLoket) en de back - office. In de keten van advies-aanmelding-indicatiestellmg-levering moeten de werkzaamheden goed op elkaar worden afgestemd Ook moet er een goede samenwerking zijn tussen de organisaties in de back - office

  • -

    De functie van doorverwijzen op het gebied van zorg, wonen, welzijn en inkomen door het ZorgLoket is versterkt door

    • bij het ZorgLoket van de gemeente Meerssen zijn deskundige medewerkers werkzaam, die beschikken over adequate basiskennis op het gebied van zorg en voorzieningen. Zij doen hun werk op basis van onafhankelijkheid en objectiviteit. Het gaat in hun werk over verschillende doelgroepen, de specifieke problemen en de voor handen zijnde voorzieningen. Ze maken de juiste afwegingen voor de inzet van de ondersteuning voor de mensen en de bijdrage aan een duurzame oplossing met zo min mogelijk bureaucratie. De afwegingen dienen transparant te zijn. De cliënt zal op grond van goede informatie eigen keuzes moeten kunnen maken. Medewerkers van het Zorg Loket kennen de weg op gebieden als werk, huiselijk geweld sport, enzovoort, zodat de medewerker op een adequate wijze informatie en advies kan geven dan wel de burger kan ondersteunen.

    • een goede organisatie van de back - office waar de maatschappelijke organisaties te vinden zijn. De front - office medewerkers (ZorgLoket) moeten goed op de hoogte zijn van de back - office welke organisaties en waar te vinden.

    • de zorgverlening aan de doorverwezen cliënt dient minimaal administratief gevolgd te worden door het ZorgLoket.

  • -

    Bij het beoordelen van een aanvraag, met name op het gebied van 'hulp bij het huishouden' wordt naast het registreren van de gebruikelijke zorg en ovenge informele zorg, ook de overbelasting of risico op overbelasting bij mantelzorgers meegenomen en actie op ondernomen.

  • -

    Ter ondersteuning van de medewerkers maar ook ten behoeve van de burgers in Meerssen is de sociale kaart op het gebied van wonen, welzijn, zorg en inkomen operationeel. Deze wordt gefaseerd ingevoerd. Daarbij ligt het voornemen om met alleen de algemene gegevens van de relevante instellingen operationeel te hebben, maar ook de productgegevens en vergelijkingsmogehjkheden.

  • -

    De structuur bestaat uit een centraal (fysiek) punt voor de Wmo die burgers, via de kortst en snelst mogelijke weg (hetzij digitaal telefonisch, fysiek per post of email) antwoord geeft op de vraag die men heeft.

  • -

    Het administratieve proces van het ZorgLoket is beschreven

  • -

    De besiisbomen zijn juist ingericht en worden onderhouden

4 Samenhang met andere beleidsterreinen

Prestatieveld 3 ondersteunt in feite de te bereiken doelstellingen van alle andere prestatievelden In het oog springen de volgende aspecten:

  • -

    Prestatieveld 5 voor wat betreft het ontwikkelen van de sociale kaart, die een belangnjke bijdrage kan leveren aan het feit dat burgers gaan participeren

  • -

    En prestatieveld 6 waarbij prestatieveld 3 als toegangspoort functioneert voor het verlenen van de individuele voorzieningen

6. Met wie werken we samen

Binnen prestatieveld 3 is het de bedoeling dat met veel partners op het terrein van wonen, welzijn zorg en inkomen wordt samengewerkt, zoals het Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg, vrijwilligersorganisaties, het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ), de huisartspraktijken, Pentasz, Stichting Trajekt, het Steun- en adviespunt huiselijk geweld, Wmo - kantoor, Woningstichting Meerssen en zorgaanbieders Tevens het:

  • -

    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • Mensen met een.verstandehjke handicap

  • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • Ouderen (Seniorenplatform gemeente Meerssen)

  • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen)

7 Hoe meten we de voortgang

De voortgang wordt gemeten via het klanttevredenheidsonderzoek SGBO van het ZorgLoket Het gemeentelijk ZorgLoket past het reguliere klachtenreglement toe

8. Waar doen we het van

Het ZorgLoket gemeente Meerssen wordt gefinancierd uit de reguliere middelen en nieuwe middelen Wmo Daarvan is nog niet duidelijk of deze toereikend zijn met name voor het opvangen van een aantal voorbereidings / uitvoeringskosten en voor het realiseren van de gestelde ambitie De ouderenadviseur wordt gefinancierd uit de reguliere middelen

Bijlage B4 - Prestatieveld 4

Wettekst

Hef ondersteunen van mantelzorgers en vnjwilligers

1. Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

Ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers is een nieuwe taak van de gemeente Volgens staatssecretaris Bussemaker is" de actieve betrokkenheid van burgers het sociaal kapitaal van ons land" Hun betrokkenheid is een zaak van ons allen

Mantelzorgers

Mantelzorg betreft langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg20 voor elkaar overstijgt Daarbij wordt uitgegaan van een zorgpenode van tenminste 3 maanden en een intensiteit van tenminste 8 uur per week

Ondersteuning van mantelzorg is gericht op:

  • -

    Informatieve mantelzorgondersteuning informatie, voorlichting en deskundigheidsbevordenng

  • -

    Emotionele mantelzorgondersteuning begrip, erkenning en begeleiding

  • -

    Vervangende mantelzorg geboden door vrijwilligers aan mantelzorgers en lichamelijk zeer behoeftige patiënten met en zonder mantelzorger

Mantelzorg wordt veelal vanzelfsprekend gevonden en het gevaar voor psychische en lichamelijke overbelasting is groot

Vrijwilligers

Vrijwilligerswerk is onbetaald werk in enig georganiseerd verband, vanuit een vrije keuze ("onverplicht") ten behoeve van anderen en / of de samenleving, ter behartiging van belangen van ideële en / of materiele aard Vrijwilligerswerk is gesitueerd in het maatschappelijk middenveld, waar een gemeente als overheidsinstelling geen deel van uitmaakt Ondersteuning van vnjwilligers(organisaties) is gericht op het naar eigen wens en tevredenheid in kunnen (blijven) vullen van hun activiteiten

Hoewel de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers in een prestatieveld is ondergebracht, bestaat er dus een verschil tussen vrijwilligers en mantelzorgers Het verschil is:

  • -

    de mogelijkheid te kunnen kiezen bij vrijwilligerswerk. Het is niet vrijblijvend, maar je kunt ermee stoppen wanneer je wilt Mantelzorg overkomt je meestal. Het is niet eenvoudig het werk stop te zetten, omdat de mantelzorger een persoonlijke relatie heeft met degene die verzorgd wordt en zich verplicht voelt tot de verzorging.

  • -

    Vrijwilligerswerk wordt verricht in enig georganiseerd verband, mantelzorg niet

Het gemeenschappelijke element is:

- dat mantelzorg en vrijwilligerswerk beide niet betaald worden

2. Hoe staan we ervoor

Ontwikkelingen in de mantelzorg

Gegevens over het aantal mantelzorgers op landelijk, provinciaal en lokaal niveau, is niet optimaal. Zo wordt in beschikbare onderzoeken gesproken van informele zorg, maar verschilt de omschrijving van informele zorg (met of net zonder hulp door vrijwilligers of beroepsmatige hulp). Hierdoor is het lastig de uitkomsten van verschillende onderzoeken te vergelijken. Ook de registratie is een aandachtspunt veelal is de registratie gebaseerd op de zorgvragers die mantelzorg ontvangen en niet mantelzorgers

De uitzondering hierop vormen de gegevens van het Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg in de gemeente Meerssen hebben 32 mantelzorgers in 2006 regelmatig een beroep gedaan op het Steunpunt Mantelzorg (verschillende mantelzorgers). Het gaat hierbij dan slechts om mantelzorgers, die ondersteuning van het steunpunt krijgen. Dit zegt dus niet veel over het totale aantal mantelzorgers m Meerssen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 40% van de mensen, die volgens de definitie mantelzorgerzijn, de benaming 'mantelzorger' niet op zichzelf betrekt In Nederland zijn 3,7 miljoen mensen die voor een ander zorgen. Mantelzorg is qua volume ongeveer vijf keer zo groot ais de professionele zorg21. Hieronder staan de cijfers van Zuid - Limburg en de cijfers van Meerssen beide cijfers zijn afgeleid van de landelijke cijfers en daarom niet meer dan een indicatie.

Tabel 12 Mantelzorg in Zuid - Limburg + Meerssen

 

Zuid - Limburg (afgeleid van de landelijke cijfers)

Meerssen (afgeleid van cijfers Zuid - Limburg)

Aantal inwoners 2006

627 576

19 857

Mantelzorqers in Zuid-Limburq

144188(23%)

4 562 (23%)

Zorqen meer dan 8 uren per week

38 450(6,1%)

1 217(6,1%)

Zorgen langer dan 3 maanden

28 838 (4,6%)

912(4,6%)

Voelen zich overbelast (zorgen circa 24 uur per dag)

7 690(1,2%)

243(1,2%)

Een aantal kenmerken van de mantelzorger beschreven in "Facts en Trends22"

  • -

    Fysieke nabijheid is een belangrijke voorwaarde voor het inpassen van mantelzorg in het leven slechts een kwart reist langer dan een half uur en een op de tien langer dan 60 minuten naar degene die zij zorg geven

  • -

    Naar schatting geven 10% van de jongeren tussen 12 en 15 jaar mantelzorg

  • -

    Vormen van mantelzorg

    • 75% biedt hulp bij het huishouden

    • 81% biedt begeleiding (fysieke aanwezigheid, praktische begeleiding)

    • 34% biedt hulp bij de persoonlijke verzorging (bijvoorbeeld wassen)

    • 67% biedt een combinatie van deze vormen van hulp

    • een klein deel biedt verpleegkundige zorg (bijvoorbeeld wondverzorging)

  • -

    Een aantal kenmerken van de zorgbehoevende

    • 78% is ernstig beperkt

    • de helft van de hulpbehoevenden is alleenstaand

    • 68% heeft behoefte aan emotionele steun

    • 65% is ouder dan 65 jaar

    • ouderen (zelfstandig wonende 55-plussers) uit groepen van niet Nederlandse afkomst krijgen vaker mantelzorg, veelal van partner of thuiswonende kinderen

    • veel zorgbehoevenden zijn lager opgeleid en

    • hebben een laag inkomen

Kenmerken beschreven in "Blijvend in Balans"

  • -

    Personen met een hartziekte (en alleenstaanden) gebruiken significant vaker informele zorg

  • -

    De mantelzorger is vaker een vrouw dan een man

  • -

    De mantelzorger werkt vaak parttime of niet

  • -

    Verhouding mannen ten opzichte van vrouwen als mantelzorger, per leeftijdscategorie

    • 35-44 jaar 29% is een man, 71 % is een vrouw

    • 44-55 jaar 37,5 is een man, 62,5% is een vrouw

    • 65 of ouder verdeling is ongeveer gelijk

  • -

    Mannen verzorgen meestal hun partner, terwijl vrouwen ook de zorg voor hun (schoon)ouders of gehandicapt kind op zich nemen

  • -

    40% zorgt alleen voor een hulpbehoevende en 60% met de hulp van secundaire mantelzorgers

  • -

    Mantelzorgers voorzien in 75% van de hulpvragen thuis

Kenmerk volgens Ohio State University en het National Institute of Aging:

- Op Gezondheidsnet23 wordt verwezen naar een Amerikaans onderzoek van het Ohio State University en het National Institute of Aging sinds dertig jaar onderzoeken zij verbanden tussen psychische spanning en de invloed daarvan op de immuuncellen. Volgens onderzoekers van deze twee instituten zouden mantelzorgers korter leven en hebben zij vaker last van depressies. De stress die komt kijken bij het zorgen voor een ouder of echtgenoot met Alzheimer kan het leven van de mantelzorger met vier tot acht jaar verkorten. Dit patroon is al eerder gevonden bij moeders die voor hun chronisch zieke kind zorgen. Door de aanhoudende spanning bij een mantelzorger ontstaan er genetische veranderingen in hun chromosomen. Dit heeft effect op de levensduur.

Omgangshouding van mantelzorgers en het resultaat:

- De wijze waarop mantelzorgers omgaan met persoon waar zij voor zorgen, is van invloed op het resultaat van de omgangshouding Deze kennis kan overgedragen worden om zo bij te dragen aan vruchtbaarder omgangshoudingen. Een voorbeeld uit het onderzoek Maasbed studie deze studie geeft meer inzicht in het beloop en de oorzaken van gedragsproblemen en de behoeften van verzorgers van dementerenden. Dit zal leiden tot een meer specifieke behandeling en begeleiding van de patiënten en hun verzorgers, waardoor de kwaliteit van leven voor beiden zal verbeteren. Uit deze studie kwam onder andere drie typen mantelzorgers naar voren degenen die zich niet aanpassen, degenen die het accent op verzorgen leggen en degenen die wat meer afstand namen. Met name de laatsten die wat afstand namen, lokten minder onrust (verzet) uit bij persoon waar ze voor zorgden

De vraag naar mantelzorg zal in de nabije toekomst vermoedelijk toenemen vanwege sterke vergrijzing (zie de eerder beschreven grijze druk) en vermaatschappehjking van de zorg Belangrijk is echter goed te kijken naar de verwachting op langere termijn Volgens Blijvend in Balans waarin ramingen beschreven worden voor informele zorg tot 2020 (aan de hand van twee bevolkingsonderzoeken die aan elkaar zijn gekoppeld) men verwacht dat de groei van gebruik van informele zorg tot 2020 gering zal zijn Dit komt doordat er maar twee groepen zijn die significant meer gebruik maken van informele zorg en in omvang toenemen personen met hartziekten en alleenstaanden Daar staat tegenover een groep die vaker informele zorg ontvangt, maar in omvang flink zal afnemen volgens Blijvend in Balans de 30 tot 44 jarigen

Daarentegen en gaat waarschijnlijk ook tegen de verwachting in het aanbod van informele zorgers zal toenemen door het stijgende opleidingsniveau en door de toename van het aantal 55-74 jarigen beide groepen geven meer dan gemiddeld informele zorg

Het aandeel mantelzorgers van 75 jaar en ouder zal sterk groeien (met 80% tot 2020) ten gevolge van een snelle toename van de omvang van deze leeftijdscategorie. De categorie van 65 tot 74 jarigen groeit echter het meest spectaculair van 200 000 personen in 2006 naar meer dan 300 000 in 2020. Het aantal jonge mantelzorgers (30 tot 45 jaar) zal daarentegen afnemen. Tevens is volgens de laatste gegevens van CBS de arbeidsparticipatie van ouderen tussen de 55 en 65 jaar sterk gestegen. Dit betekent dat het aantal mensen in deze leeftijdscategorie dat zich bezig houdt met mantelzorg (of vrijwilligerswerk) zeker niet zal stijgen. Onder de mantelzorgers zullen zich in de toekomst steeds meer ouderen bevinden. De vergrijzing van de groep hulpverleners duidt erop dat de gezondheidstoestand onderdegenen die hulp geven steeds belangrijker wordt. Ook de diversiteit in de groep mantelzorgers zal toenemen steeds meer mannen zullen mantelzorg gaan verlenen (maar in absolute aantallen blijven de verschillen in geslacht groot) en de mantelzorgers hebben in toenemende mate ook diverse etnische en culturele achtergronden. Deze toenemende diversiteit vraagt om een grotere differentiatie in benadering en ondersteuningsaanbod

In verband met het risico op overbelasting van de mantelzorger, is prudent gebruik van het protocol Gebruikelijke Zorg25" belangrijk Met behulp van dit protocol wordt namelijk de 'gebruikelijke zorg' vastgesteld. Gebruikelijke zorg is de normale, dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden. Het is zorg waarop geen aanspraak bestaat vanuit de AWBZ Bij mantelzorg wordt de normale (gebruikelijke) zorg in zwaarte, duur en/of intensiteit aanmerkelijk overschreden. Mantelzorg is altijd aanvullend op gebruikelijke zorg. Bij het bepalen van aard en omvang van de gebruikelijke zorg houdt de indicatiesteller altijd rekening met eventuele onevenredige belasting dan wel overbelasting (fysiek en/of psychisch) van de leefeenheid van de zorgvrager.

Ontwikkelingen in het vrijwilligerswerk

Vrijwilligerswerk is onbetaald werk in enig georganiseerd verband, vanuit een vrije keuze ("onverplicht") ten behoeve van anderen en / of de samenleving ter behartiging van belangen van ideële en / of materiele aard Vrijwilligerswerk is gesitueerd in het maatschappelijk middenveld, waar een gemeente als overheidsinstelling geen deel van uitmaakt.

Voor vrijwilligerswerk kiest men bewust In tegenstelling tot bij mantelzorg kun je ermee stoppen wanneer je wilt. Desalniettemin is het niet vrijblijvend Het gaat bij vrijwilligerswerk om het verrichten van onbetaald werk in organisatorisch verband.

Net als bij de gegevens over mantelzorg, zijn de gegevens over vrijwilligerswerk op landelijk, provinciaal en lokaal niveau niet optimaal Er wordt aangenomen dat 1 op de 4 Nederlanders vrijwilligerswerk doet. Ook dit is niet meer dan als een indicatie te zien. Betrouwbare cijfers over het aantal vrijwilligers in de gemeente Meerssen is eveneens met voorhanden Vermoed wordt dat er circa 1 500 vrijwilligers zijn Bekend is dat er circa 210 vrijwilligersorganisaties actief zijn in de gemeente Meerssen.

Er is, in tegenstelling tot bij de mantelzorg, geen onderzoek gevonden dat ingaat op te verwachten ontwikkelingen in de vrijwilligerswerk. Echter de aanname is, dat de behoefte aan vrijwilligers de komende jaren zal toenemen. Uit het onderzoek dat hierna samengevat wordt, blijkt dat de gemiddelde leeftijd van vrijwilligers aan het toenemen is Er is in 2005 in Heuvelland een onderzoek uitgevoerd onder vrijwilligersorganisaties26 (onder andere verenigingen die met vnjwilligers werken in de sport en recreatie, buurthuiswerk) Hieronder volgt een samenvatting van de resultaten van dit onderzoek.

  • -

    Uit de enquête komt naar voren dat werving van met name bestuursleden en van vrijwilligers voor uitvoerende of begeleidende activiteiten het belangrijkste knelpunt is van de vrijwilligersorganisaties. Dit probleem wordt in 2005 als groter ervaren dan in 2002.

  • -

    Praktische faciliteiten, waaronder het beschikbaar stellen van computers, vergaderruimte, gereedschap, vervoer of kopieerfaciliteiten, blijven een aandachtspunt.

  • -

    Met betrekking tot de gemeente Meerssen kan worden opgemerkt dat volgens de vrijwilligersorganisaties de werving van vrijwilligers en sponsoring of fondsenwerving de belangrijkste items zijn die m de komende twee jaar moet worden aangepakt In de top 10 van de verbeterpunten voor het gemeentelijk beleid staan praktische faciliteiten, huisvesting of accommodatie en procedures voor subsidies en vergoedingen op de eerste drie plaatsen

  • -

    De tevredenheid van de vrijwilligersorganisaties over de relatie met de gemeente groot

  • -

    Het percentage van organisaties die geen ondersteuning krijgen is ten opzichte van 2002 toegenomen in Meerssen van 55,3% naar 67,1%

  • -

    Vrijwilligersorganisaties krijgen de meeste ondersteuning van landelijke, provinciale en regionale instellingen Dit is te verklaren door het groot aantal respondenten uit de sector sport & recreatie Deze organisaties krijgen vaak ondersteuning van koepels of bonden

  • -

    Ten opzichte van 2002 is er een kleine toename in het gebruik van het servicepunt vrijwilligers In de gemeente Meerssen geeft 71,1% van de vrijwilligersorganisaties aan behoefte te hebben aan (meer) ondersteuning. Er is vooral behoefte aan ondersteuning op het gebied van fondsenwerving en het organiseren van activiteiten.

3. Waar willen we naar toe

Mantelzorg en vrijwilligerswerk neemt in de Nederlandse gezondheidszorg een belangrijke plaats in .Mantelzorg staat ook voor een aantal waarden in de samenleving als medemenselijkheid, solidariteit en mensen die verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor hun omgeving. De gemeente Meerssen wil daarom de positie van mantelzorgers en vrijwilligers binnen de Wmo versterken.

In de gemeente Meerssen bestaat een volwaardig ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers en vrijwilligers.

Mantelzorgers

Met betrekking tot het ondersteunen van mantelzorgers werkt Meerssen aan de toename van:

  • -

    overzicht van het aantal mantelzorgers in de gemeente Meerssen en het onderhouden van dit overzicht

  • -

    maatschappelijke participatie als mantelzorger door goed voorwaardenscheppend beleid

  • -

    het doen toenemen van het percentage mantelzorgers waarbij draagkracht en draaglast in

  • -

    evenwicht is, dit door goed onderzoek te doen naar de oorzaak / oorzaken van overbelasting

  • -

    specifieke aandacht voor ondersteuning aan mantelzorgers die mantelzorg en werk combineren (bijvoorbeeld werkende ouders / verzorgers)

  • -

    specifieke aandacht voor de oudere mantelzorgers (65 jaar of ouder)

  • -

    vroegtijdige signalering van overbelasting van mantelzorgers Bevorderen dat ieder die bij de zorg betrokken is, in ieder geval zorgprofessionals en loketmedewerkers, hun aandacht richten op het gehele cliëntsysteem, dus ook op mantelzorgers en kunnen doorverwijzen naar organisaties die mantelzorgers kunnen ondersteunen (bijvoorbeeld het Steunpunt Mantelzorg)

  • -

    verbeteren samenhang van informatie en advies naar mantelzorgers

  • -

    aandacht voor betrekken van mantelzorgers in het indicatieproces

  • -

    prudent gebruik van het Protocol Gebruikelijke Zorg

  • -

    vergroten aandacht voor speciale groepen mantelzorgers zoals jongeren en allochtonen

  • -

    bevorderen van samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg, Steunpunt Mantelzorg en vrijwilligersorganisaties

Vrijwilligers

Met betrekking tot het ondersteunen van vrijwilligers werkt Meerssen aan de toename van

  • -

    overzicht van het aantal vrijwilligers in de gemeente Meerssen en het onderhouden van dit overzicht

  • -

    maatschappelijke participatie als vrijwilliger door goed voorwaardenscheppend beleid

  • -

    alertheid op de grens tussen vrijwilligerswerk en beroepsmatig werk

  • -

    het percentage vrijwilligersorganisaties dat bekend is met ondersteuningsmogelijkheden

  • -

    het percentage dat gebruik maakt van de directe ondersteuningsmogelijkheden

  • -

    een gezonde vrijwilligers- en verenigingsinfrastructuur

  • -

    de sociale zelfredzaamheid van zorgbehoevenden

  • -

    de samenhang van informatie en advies

  • -

    aandacht voor speciale groepen vrijwilligers, zoals jongeren en allochtonen

  • -

    specifieke aandacht voor de oudere vrijwilliger (65 jaar of ouder)

  • -

    samenwerking tussen eerstelijnsgezondheidszorg, Steunpunt Mantelzorg en vrijwilligersorganisaties

  • -

    het beschikbaar stellen van specifieke expertise (bijvoorbeeld ARBO wetgeving)

4. Innovatieve projecten

Mantelzorg en vrijwilligerswerk

  • -

    Ontwikkelpilot Wmo prestatieveld 4 Zuid-Limburg

  • De regio Zuid-Limburg doet mee aan de landelijke proefpilots in het kader van de Wmo. Deze pilot wordt uitgevoerd in de periode 2005-2007 door de Tnpoolgemeenten Heerlen, Maastricht en Sittard-Geleen. Doelstelling is de bestaande infrastructuur van vrijwilligerswerk en mantelzorg te behouden en te versterken, de doelgroep potentiële vrijwilligers en mantelzorgers te verbreden en te onderzoeken op welk niveau en wijze de ondersteuning van het vrijwilligerswerk en mantelzorg het beste kan worden gerealiseerd. Thema's daarbij zijn versterking mantelzorg, versterking vrijwilligerswerk, inclusief beleid, afstemming Wmo-Wwb, Make a Difference Day

  • Op dit moment worden diverse deelprojecten uitgevoerd, verspreid over de regio. Opbrengsten en verworven inzichten komen voor de gehele regio beschikbaar en zullen in de periode 2008-2011 in het lokale en regionale reguliere beleid worden ingebed.

  • -

    Regionaal project 'Vrijwilligersondersteuning in het kader van de Wmo'

  • In het kader van de ontwikkel pilot Wmo Zuid Limburg voeren de Heuvellandgemeenten van medio 2006 tot medio 2008 het project 'Vrijwilligersondersteuning in het kader van de Wmo' uit.

  • Dit project omvat de volgende doelstellingen:

    • -

      het creëren en uitbouwen van een netwerk van de vrijwilligersorganisaties in de zorg dat duurzame samenwerking beoogt

    • -

      het profileren van deze vrijwilligersorganisaties

    • -

      Het verbreden van deskundigheid van vrijwilligersorganisaties en het versterken van vrijwilligerswerk en mantelzorg

    • -

      koppeling van de steunstructuur op het gebied van de zorg en de mantelzorg met de structuur die reeds aanwezig is op het terrein van ontmoeting, vrije tijd en sport. Er worden koppelingen gelegd tussen vrijwilligersorganisaties op alle welzijnsterreinen.

In het eerste jaar van het project is gestart vanuit de vrijwilligersorganisaties in de informele zorg. Op deze wijze wordt een beeld verkregen van de in het Heuvelland noodzakelijke steunstructuur in het kader van de Wmo. Deze steunstructuur speelt een essentiële rol in de 'civil society' Het project is regionaal opgezet, maar de uitvoering is toegesneden op de specifieke situatie in elke gemeente. Door regionale samenwerking kunnen namelijk middelen gebundeld worden ingezet waardoor een grotere effectiviteit wordt verkregen. Tijdens de periode van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk 2001 - 2005 is een ondersteuningsstructuur gecreëerd voor vrijwilligersorganisaties op het terrein van ontmoeting, vrije tijd en sport die zonder regionale samenwerking niet tot stand zou zijn gebracht.

Een belangrijk aandachtspunt is het koppelen van het samenwerkingsverband van de vrijwilligersorganisaties op het gebied van de zorg met het zorgloket

5. Samenhang met andere beleidsterreinen

Dit prestatieveld raakt met name:

  • -

    prestatieveld 1 wat betreft het verenigingsleven en de vnjwilligersinfrastructuur

  • -

    prestatieveld 3 met betrekking tot informatie en advies aan de zorgbehoevende en zijn mantelzorger

  • -

    prestatieveld 5 om kwetsbaren langer zelfstandig te kunnen laten wonen en te participeren en

  • -

    prestatieveld 6 op het vlak van afstemming en samenhang informele en professionele zorgverlening

6. Met wie werken we samen

Zorgaanbieders, Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijke Zuid - Limburg, vrijwilligersorganisaties, Humamtas, Mee Zuid - Limburg, Provincie Limburg, Radar, andere gemeenten in de regio Tevens het

  • -

    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • Mensen met een verstandelijke handicap

  • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • Ouderen (Seniorenplatform gemeente Meerssen)

  • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen)

Hoe meten we de voortgang

De GGD Zuid - Limburg voert in opdracht van de gemeenten in Zuid Limburg vierjaarlijks de GezondheidsEnquete uit. Er zal worden bekeken of het mogelijk en wenselijk is om in deze monitor ook vragen met betrekking tot de mantelzorg op te nemen. Verder zal het ontwikkelpilot Wmo prestatieveld 4 Heuvelland inzicht verschaffen in een aantal ontwikkelingen met betrekking tot de mantelzorg en vrijwilligers(werk) evenals de digitale vrijwilligersmonitor. Door middel van periodieke kernmetingen, kan meer inzicht gekregen worden in de mantelzorg en vrijwilligers(werk) per kern.

8. Waar doen we het van

De ondersteuning van vrijwilligers wordt gefinancierd uit reguliere middelen. De ondersteuning van de mantelzorgers wordt gefinancierd uit enerzijds reguliere middelen en anderzijds, wat de nieuwe taken betreft, per 1 januari 2007 uit de naar de gemeente overgekomen Wmo-middelen. Naast deze financiering wordt de pilot Wmo gefinancierd met eenmalige middelen van VWS, de Provincie en de Tripoolgemeenten voor de periode 2005-2007.

verzorgd wonen verspreid zelfstandig wonen

Bijlage B5 - Prestatieveld 5

Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem27

1. Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

In dit prestatieveld gaat het om algemene maatregelen die, zonder dat men zich expliciet tot de gemeente hoeft te wenden, ten goede komen aan een ieder die daaraan behoefte heeft In die zin hoeft de "maatregel" dus niet bij uitsluiting gericht te zijn op mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Wat betreft aan deelname aan het maatschappelijk verkeer kan gedacht worden aan de toegankelijkheid van de woonomgeving en openbare ruimten zoals de bibliotheek en sport accommodaties. Ook het organiseren van activiteiten met een sportief karakter is een voorbeeld.

We onderscheiden in Meerssen op prestatieveld 5 de volgende doelgroepen:

  • mensen met een lichamelijke beperking

  • Ten aanzien van lichamelijke beperkingen is er een onderscheid tussen chronisch zieken en lichamelijk gehandicapten. Lichamelijk gehandicapten zijn mensen met een lichamelijke beperking. Deze kunnen zintuiglijk of motorisch van aard zijn De ernst van de beperking verschilt van persoon tot persoon.

  • Gezien de sterke samenhang van het hebben van lichamelijke beperkingen en een hoge leeftijd, zal het aandeel van de bevolking dat te maken heeft met lichamelijke beperkingen toenemen ten gevolge van de vergrijzing.

  • mensen met een verstandelijke beperking

  • Tot de groep mensen met een verstandelijke beperking worden veelal mensen gerekend met een IQ lager dan 80 Iets minder dan de helft van de verstandelijk gehandicapten is licht verstandelijk gehandicapt, iets meer dan de helft matig tot zeer ernstig.

  • Tot de groep worden met de zwakbegaafden gerekend, dit betreft mensen met een IQ van rond de 80

  • mensen met een chronisch psychisch probleem

  • Het betreft hier mensen met langdurige psychische stoornissen, bijvoorbeeld persoonlijkheidsstoornissen of psychiatrische problematiek. Een subgroep wordt gevormd door ouderen met een psychogeriatrische aandoening, zoals dementie

  • mensen met een psychosociaal probleem

  • Het betreft hier mensen die psychosociale problemen ondervinden bij het alledaagse bestaan. Een specifieke groep onder de mensen met psychosociale problemen vormen chronisch zieken.

Door de vergrijzing nemen steeds meer ouderen een kwetsbare positie in Dit geldt met name ten aanzien van:

  • -

    ouderen boven de 75 jaar met een laag inkomen

  • -

    alleenstaande ouderen boven de 75 jaar

  • -

    allochtone ouderen van met-westerse afkomst

Met het oog op hun specifieke situatie kunnen specifieke acties nodig zijn om hun deelname aan het maatschappelijk verkeer en hun zelfstandig functioneren te bevorderen

Voor mensen met beperkingen is het vaak moeilijk om zelfstandig te functioneren en volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Zij hebben vaak (te) weinig mogelijkheden om gebruik te maken van de gewone, reguliere voorzieningen en hebben daarnaast extra hulp, begeleiding en ondersteuning nodig om de regie over hun eigen leven te kunnen blijven voeren. Dit geldt nog in extra mate voor de zelfstandig wonenden.

Participatie en het voorkomen van eenzaamheid zijn kernbegrippen

Om dit te realiseren moet een breed scala van algemene maatregelen en specifieke maatregelen worden getroffen, niet alleen op het terrein van Wonen Welzijn en Zorg (WWZ) maar ook op dat van inrichting en beheer van de openbare ruimte, mobiliteit, ruimtelijke ordening, economie. Een gezamenlijke aanpak en onderlinge afstemming is essentieel om daadwerkelijk bevordering van participatie en zelfstandigheid van kwetsbare burgers te realiseren.

2. Hoe staan we ervoor

Steeds meer mensen uit de doelgroep "mensen met beperkingen" blijven (langer) zelfstandig wonen of gaan juist weer zelfstandig wonen Dit geldt ook voor de kwetsbare ouderen. Maatschappelijke ontwikkelingen als de extramuralisermg en vermaatschappelijking van de zorg liggen hieraan ten grondslag. Extramuralisermg wil zeggen dat er een verschuiving plaatsvindt van intramurale opvang naar zorg dicht bij of aan huis. Dat betekent dat steeds meer zorg in de samenleving zelf wordt verleend en dus niet langer binnen de muren van een verzorgings- of verpleeghuis. Met vermaatschappelijking van de zorg wordt in feite hetzelfde bedoeld, aangevuld met het toenemende beroep op de inzet van mantelzorgers.

In december 2006 is het Uitvoeringsprogramma WWZ Maastricht en Mergelland 2006-2010 vastgesteld. Hierin zijn de bouwstenen aangereikt voor de realisatie van WWZ-voorziemngen op zowel regionaal als lokaal niveau WWZ wordt in Meerssen gepositioneerd binnen het kader van de leefbaarheid van de kernen op basis van inclusief en integraal beleid voor alle burgers. De pijlers fysiek, sociaal en economisch vormen daarbij een dne-eenheid. Op het gebied van voorzieningen waarvan de gemeente eigenaar is, bijvoorbeeld sportvoorzieningen, heeft de gemeente Meerssen besloten dat deze in stand dienen te worden gehouden en zo efficiënt mogelijk gebruikt dienen te worden (bijvoorbeeld door een ruimte multifunctioneel te maken)

In Meerssen wordt aan de verdere ontwikkeling van WWZ-voorziemngen gewerkt volgens het principe van een gebiedsgerichte projectstructuur waarlangs de betrokken WWZ-organisaties gezamenlijk invulling geven aan de WWZ-opdracht in de betreffende kern. Een flexibele organisatie is hierbij het uitgangspunt, niet elke organisatie neemt automatisch aan elk overleg deel.

Het Lokaal WWZ-overleg heeft in het voorjaar van 2006 het Uitvoeringsprogramma WWZ besproken In het vervolg-traject worden zowel professionele als vrijwilligersorganisaties gericht uitgenodigd op project- niveau.

Binnen de keten van WWZ vormen geschikte woonvormen het vertrekpunt. Hierbij is sprake van een glijdende schaal, te weten van hoge naar lage zorgbehoefte van de bewoners. Daarnaast dient te worden gezorgd voor compensatie ten gevolge van de afbouw van de intramurale capaciteit van verzorgings- en verpleeghuizen.

Bij nieuwbouw wordt door de gemeente het principe van levensloopbestendigheid voorgestaan. Daarnaast is ook met betrekking tot woonvoorzieningen differentiatie belangrijk zowel koop als huur en voor mensen met een uiteenlopende inkomenssituatie.

In het kader van het Regionaal Uitvoeringsprogramma WWZ is een onderzoek verricht naar de huidige en toekomstige behoefte aan de diverse WWZ-woonvormen .Ter invulling van deze behoefte hebben de diverse gemeenten hun eigen Lokaal Uitvoenngs - programma vastgesteld. Aantal te realiseren wooneenheden gemeente Meerssen ten behoeve van ouderen 2006 t/m 200928

Verzorgd wonen :96 wooneenheden

Verspreid zelfstandig wonen :152 wooneenheden (verdeeld over de vier kernen)

Er zijn met alleen geschikte woningen nodig, maar ook weizijns- en zorgarrangementen die "aan huis" kunnen worden geleverd danwei op kernniveau of in een woonzorggebied aanwezig zijn Dit gebeurt momenteel door middel van de Koploperspilot "Ruimte voor Resultaat".

Dit project heeft als doel de af- en/of ombouw van intramurale capaciteit in verzorgings- en verpleeghuizen gelijke tred te laten houden met het realiseren van complexen van zorgwoningen met zorginfrastructuur en een aanbod van welzijnsdiensten.

Daarnaast worden momenteel de volgende projecten op het terrein van Welzijn en Zorg uitgevoerd (zie ook Uitvoeringsprogramma WWZ):

onderzoek naar de WWZ-positie van mensen met beperkingen

Tot nog toe heeft de nadruk bij het ontwikkelen van WWZ-arrangementen vooral gelegen op voorzieningen ten behoeve van ouderen.

Zoals op het einde van de vorige paragraaf reeds opgemerkt is een Task Force momenteel bezig de positie van de overige doelgroepen "mensen met beperkingen" te inventariseren en hun behoefte(n) op het vlak van WWZ in kaart te brengen.

Tevens wordt een pilot ontwikkeld die handvatten moet aanleveren ten behoeve van integratie van mensen met beperkingen in de buurtsamenleving Nadat de bevindingen van de Task Force gepubliceerd zijn, zal worden nagegaan hoe deze kunnen landen in het uitvoeringsprogramma (als onderdeel van het lokaal uitvoeringsprogramma WWZ 2006 - 2010).

ontwikkeling Agenda 22

Agenda 22 heeft als doel een instrument te ontwikkelen aan de hand waarvan gemeenten samenhangend beleid kunnen ontwikkelen voor en met mensen met een beperking c q hun belangenorganisaties. Daarbij is er niet alleen aandacht voor de inhoud van het beleid, maar ook voor de samenwerking tussen de betrokken partijen als gelijkwaardige partners. De achterliggende gedachte is dat mensen met een beperking als volwaardige burgers kunnen gaan 'meedoen'. Het project heeft nauwe raakvlakken met het thema cliëntparticipatie in de WMO

onderzoek WWZ-positie allochtone ouderen

Momenteel vindt er een inventarisatie plaats van de WWZ-positie van allochtone ouderen.

Het onderzoek is intussen afgerond en hierin is naar voren gekomen dat de algemene behoefte van allochtone ouderen nauwelijks afwijkt van de algemene behoefte van autochtone ouderen. Wat wel afwijkt is de wijze waarop de behoefte moet worden ingevuld. De diversiteit aan ouderen, autochtoon of allochtoon noodzaakt tot maatwerk met kennis van de gebruiken, gedragscodes, normen, waarden en taal van de verschillende culturen. Daarbij is het principe van inclusief beleid leidend.

3. Doelstelling

De gemeente Meerssen wenst een zodanig voorwaardenscheppend beleid te ontwikkelen en uit te voeren ten aanzien van het collectieve voorzieningen niveau in de kernen, waardoor personen met beperkingen, een chronisch psychisch probleem of psychosociaal probleem zo lang mogelijk zelfstandig kunnen functioneren in de samenleving.

4. Innovatieve projecten

  • -

    Lokaal uitvoenngsprogramma WWZ

  • -

    Invoering periodieke kernpeiling, waaronder een nulmeting

5. samenhang met andere beleidsterreinen

Prestatieveld 5 heeft met enkele prestatievelden een directe relatie

  • -

    M.b.t prestatieveld 1 kan worden vastgesteld dat sterke kernen, sociale samenhang en leefbaarheid zich uitstrekken tot alle inwoners van een kern Extramuralisering en vermaatschappelijking van de zorg zijn processen die inspanningen vergen van verschillende kanten Het betekent meer dan enkel de huisvesting van kwetsbare groepen in een kern, het betekent ook het toegankelijk maken van een kern zowel in fysiek als in sociaal opzicht De kern, haar bewoners en de aanwezige voorzieningen zullen mee moeten veranderen om ruimte te bieden aan "mensen met beperkingen" Die dienen op hun beurt zelf stappen te ondernemen, eventueel met ondersteuning van mantelzorgers, vrijwilligers en professionele instellingen

  • -

    Prestatieveld 3

  • De loket functie ten behoeve van informatie en advies over WW-voorziemngen.

  • -

    Prestatieveld 4

  • Het feit dat mensen steeds langer thuis willen wonen én het gegeven dat het overheidsbeleid hier ook op gericht is, betekent een groter beroep op de inzet van mantelzorgers en vrijwilligers.

  • -

    Prestatieveld 6

  • Voor zaken die via prestatieveld 5 niet gerealiseerd kunnen worden, zijn "mensen met beperkingen' veelal aangewezen op individuele verstrekkingen en voorzieningen op het gebied van woningaanpassing en vervoer.

  • -

    Prestatieveld 8

  • Met het in kaart brengen van de WWZ-positie van mensen met een beperking (waaronder mensen met een psychische stoornis), ontstaat de samenhang.

6. Met wie werken we samen?

De samenwerkingspartners zijn Woningstichting Meerssen, Woonpunt, welzijnsorganisaties, zorgaanbieders en het zorgkantoor Tevens het

  • -

    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • Mensen met een verstandelijke handicap

  • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • Ouderen (Semorenplatform gemeente Meerssen)

  • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen)

7. Hoe meten we de voortgang'

  • -

    Lokaal uitvoeringsprogramma WWZ jaarlijkse momtoring onder verantwoordelijkheid Regionale Overlegtafel WWZ

  • -

    Koploperspilot jaarlijkse monitoring onder verantwoordelijkheid Regionale Overlegtafel WWZ Periodieke kernpeiling, waaronder een nulmeting

  • -

    PIOW overleg en Lokaal overleg Wonen, Welzijn en Zorg

8. Waar doen we het van

Reguliere middelen aangevuld met de middelen uit de ex-AWBZ regeling Diensten bij Wonen met Zorg en tijdelijk tot en met 2008 aangevuld met middelen uit het Koploperexpenment

Bijlage B6 - Prestatieveld 6

Wettekst

Her verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer

1. Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

Dit prestatieveld beschrijft het onderdeel van maatschappelijke ondersteuning dat zich richt op individuele mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Het gaat hier om individueel te verlenen voorzieningen, die aan de behoefte van het individu zijn aangepast. Concreet gaat het om hulp bij het huishouden, woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen. Dit individuele gebruikskarakter van de voorziening betekent overigens niet dat de gemeente het verlenen van die voorziening niet op collectieve wijze kan vorm geven (denk aan het collectief vervoerssysteem Regiotaxi). Of men 'toegang' heeft tot een dergelijke voorziening hangt echter altijd af van de individuele kenmerken van de persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem. Verder kunnen op basis van dit prestatieveld eveneens individuele voorzieningen worden verstrekt aan mantelzorgers om overbelasting te voorkomen.

Voor wat betreft de doelgroep (de mensen met beperkingen) wordt gedacht aan mensen met somatische aandoeningen, psychiatrische aandoeningen, psychogeriatrische aandoeningen, chronisch psychische aandoeningen of beperkmgen.verstandelgk handicap, lichamelijk handicap of zintuiglijk handicap.

De te verlenen voorziening moet altijd gericht zijn op het bieden van hulp en ondersteuning ten behoeve van het behouden en het bevorderen van het zelfstandig functioneren of deelname aan het maatschappelijke verkeer. De zelfredzaamheid van de burger staat voorop. Daarnaast moeten mensen met beperkingen ook in staat worden gesteld om zo lang mogelijk zelfstandig te (blijven) wonen, zodat er minder snel en minder vaak een beroep moet worden gedaan op intramurale voorzieningen.

De gemeente is vrij om te bepalen welke concrete voorzieningen zij zal verlenen, en welke niet. Het zogenaamde 'compensatiebeginsel' dat is opgenomen in de Wmo biedt echter een normatief kader en een resultaatsverplichting. Artikel 4 Wmo bepaalt dat "ter compensatie van de beperkingen die een persoon ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, dient het college van burgemeester en wethouders voorzieningen te treffen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning die hem in staat stellen.

  • a.

    een huishouden te voeren

  • b.

    zich te verplaatsen in en om de woning

  • c.

    zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel

  • d.

    medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan

Bij het bepalen van de voorzieningen houdt het college van burgemeester en wethouders rekening met de persoonskenmerken en behoeften van de aanvrager van de voorzieningen, alsmede met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien".

Veel individuele voorzieningen hebben betrekking op het verlenen van zeer specifieke voorzieningen, zoals rolstoelen, scootmobielen of ingrijpende woningaanpassingen ten behoeve van bijv rolstoelgebruik. Toch worden ook veel individuele voorzieningen verstrekt voor relatief lichtere beperkingen, die vaak samen komen met het ouder worden. Juist bij deze lichtere beperkingen, waar bijna iedere senior mee geconfronteerd zal worden, moet meer gekeken worden naar een oplossing in de vorm van algemene voorzieningen, zoals levensloopbestendig bouwen, gericht bouwen voor senioren, toegankelijkheid regulier openbaar vervoer, toegankelijkheid openbare ruimte inclusief infrastructuur (zorgsteunpunt, bushaltes, supermarkt, geldautomaat en andere elementaire voorzieningen), et cetera. Om te voorkomen dat achteraf 'gerepareerd' moet worden in de vorm van het bieden van een individuele voorziening, moet meer dan voorheen gekeken worden naar inclusief beleid, onder het motto "algemeen waar kan, individueel waar nodig"

Alleen het regelen van verstrekkingen, individueel of collectief, binnen dit prestatieveld, is niet voldoende Van de burger mag worden verwacht dat deze anticipeert op zijn eigen levensloop. Daarnaast gaan we er vanuit dat burgers zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en daarbij een beroep doen op de eigen directe omgeving voor ondersteuning. Mantelzorgers, burenhulp en allerlei vnjwilligersdiensten kunnen daarin een belangrijke rol spelen. Het 'vangnet van de individuele verstrekkingen' treedt pas in werking op het moment dat de eigen mogelijkheden en de mogelijkheden binnen "de actieve samenleving" onvoldoende oplossing bieden. Het is zaak om de druk op 'het vangnet' zo laag mogelijk houden.

Wanneer geen beroep kan worden gedaan op de hiervoor genoemde voorliggende voorzieningen, kan een individuele voorziening aangewezen zijn. Het gemeentebestuur biedt dan een verantwoorde voorziening aan, welke doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zal worden verstrekt. Het uitgangspunt 'goedkoopst-adequaat' zal hierbij leidend blijven, zoals dit ook ten tijde van de Wvg het geval was.

2. Hoe staan we ervoor

De voorbereidingen voor dit prestatieveld zijn al in 2006 in gang gezet In september en november 2006 zijn de Wmo - verordening en de eigen bijdragesystematiek Wmo door de raad vastgesteld In december 2006 heeft het college het Besluit nadere regels Wmo vastgesteld. Ten behoeve van de uitbesteding van diensten rondom hulp bij het huishouden is in 2006 een Europese openbare aanbestedingsprocedure doorlopen, nadat hiertoe de uitgangspunten in de raad waren vastgesteld In het perceel Maastricht - Heuvelland zijn vervolgens drie partijen gegund.

Eveneens is in 2006 geparticipeerd in de Europese openbare aanbestedingsprocedure voor Openbaar Vervoer (trein, bus) en Regiotaxi OV & Wvg, welke door de Provincie Limburg is gevoerd ten behoeve van Noord-, Midden- en Zuid-ümburg. Resultaat hiervan is dat per 1 januari 2008 het collectief vervoersysteem (Regiotaxi) in handen is komen te liggen van Veolia Transport.

In 2007 vindt een onderzoek plaats naar de mogelijkheden van een intergemeentelijke aanbesteding (Tripool + omliggende regiogemeenten) van hulpmiddelen In 2008 zal deze aanbesteding worden voltooid, waarbij per 1 juli 2008 de nieuwe contracten zullen ingaan (stand van zaken mei 2007).

Wij beschouwden 2007 als een verkennend jaar, waarbij continuïteit van dienstverlening voorop stond. Wij wilden de kwaliteit die wij de afgelopen jaren hebben gerealiseerd in het kader van de Wvg in stand houden In het eerste kwartaal van 2008 wordt de eerste Wmo-verordening geëvalueerd. Dit op basis van de ervaringsgegevens over 2007 en rekening houdend met voortschrijdend inzicht, met name op het gebied van de invulling van de compensatiepltcht, en de afgesproken budgettaire neutraliteit. Het Wmo-platform zal hierbij nauw betrokken worden.

Tabel 13 Cijfermatige gegevens

Hulpmiddelen & voorzieningen

 

Aantal toegekende woonvoorzieningen in 2006

91

Aantal uitstaande scootmobielen op 31-12-2006

108

Aantal uitstaande rolstoelen (handbewogen en elektrisch) op 31-12-2006

279

Aantal VOM-pashouders op 31-12-2006

850

 

 

Hulp bu het huishouden

 

Aantal overqanqschenten HH op 1-1-2007

455

Aantal aanvragen HH in het eerste kwartaal van 2007

73

Aantal nieuwe toekenningen HH in het eerste kwartaal van 2007

56

3. Waar willen we naar toe

De gemeente Meerssen wil door toepassing van het compensatiebeginsel individuele voorzieningen verstrekken om daarmee een volwaardige deelname aan de samenleving mogelijk te maken. Onze gemeentelijke activiteiten en voorzieningen moeten door de burgers / gebruikers in positieve zin worden gewaardeerd Voor de korte termijn streven wij er na dat de mensen die gebruik maken van voorzieningen en vaak extra kwetsbaar zijn de draad met kwijt raken en zo weinig mogelijk worden gestoord door de systeemveranderingen

Op de lange termijn zullen geleidelijk veranderingen moeten worden doorgevoerd die dienen om het systeem toekomstbestendig te maken. Met name zullen de gemiddelde kosten per individu naar beneden moeten omdat een groter aantal mensen een beroep zal moeten doen op vooralsnog beperkte rijksmiddelen.

De gemeente stelt zich ten doel aan alle inwoners die dat nodig hebben, voorzieningen te verstrekken die bijdragen aan zelfredzaamheid en aan deelname aan het maatschappelijk verkeer. Die voorzieningen worden verstrekt ter compensatie van bij die personen ontbrekende capaciteiten, vaardigheden of mogelijkheden van fysieke of van mentale aard. Hierbij wordt rekening gehouden met de eigen verantwoordelijkheid van de burger, om in een oplossing voor het probleem te voorzien, alsmede met de inzet van gebruikelijke zorg en mogelijkheden binnen de actieve samenleving. De doelstelling op het niveau van de betreffende persoon omvat het zoveel mogelijk compenseren of opheffen van het ervaren gebrek of tekort met behulp van technische of organisatorische maatregelen en middelen. Het uitgangspunt is de door de dient gestelde vraag of behoefte. Zo nodig wordt deze met ondersteuning uitgediept en verhelderd. De toets op kwaliteit is het antwoord op de vraag of het door de cliënt ervaren probleem is opgelost of verminderd.

Het is onze bedoeling om meer dan nu het geval is door middel van collectieve arrangementen te voorzien in de individuele behoeften van mensen. Er wordt zoveel mogelijk ingezet op inclusief beleid. Maar daar waar dit ontoereikend is, kan een primaat worden gelegd bij de collectieve voorziening In de recente provinciale aanbesteding met betrekking tot Openbaar Vervoer en Regiotaxi (OV en Wmo) is (rolstoel)toegankelijk OV geëist In samenwerking met de gemeente (die o a zorg draagt voor het verhogen van de bushaltes), betekent dit, dat steeds meer mensen met een (mobiliteits)beperking geen, of minder snel aanspraak hoeven te maken op specifiek vervoer, zoals Vervoer Op Maat (ingaande 1-1-2008 Regiotaxi Wmo). Zo gewoon mogelijk meedoen is dan het resultaat.

Daarnaast streven wij naar een laagdrempelige, pragmatische aanpak van de toekenning en de verstrekking van voorzieningen, met zo weinig mogelijk bureaucratie. Eenvoudige voorzieningen moeten op een eenvoudige manier worden verstrekt, zonder hierbij uit het oog te verliezen dat het een verantwoorde voorziening voor de betreffende persoon dient te zijn. Dit betekent onder andere dat wij willen onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om eenvoudige, kleine woningaanpassingen via een eenvoudigere en laagdrempelige manier te verstrekken. Ditzelfde geldt voor het aanbieden van scootmobielen en rolstoelen op plaatsen waar gebruikers zijn geconcentreerd (zorgcentra) Ingewikkelde / complexe zaken, vooral in die gevallen waar sprake is van multiproblematiek, moeten zorgvuldig en deskundig worden behandeld, waarbij in voorkomende gevallen medisch advies bij een deskundige organisatie wordt opgevraagd

Wij streven ook naar een doelmatige inzet van hulpmiddelen en voorzieningen, waarbij kapitaalvernietiging wordt voorkomen. De Wmo-verordening speelt hier reeds op in, maar vanaf 2008 zuilen hier meer inspanningen op worden verricht.

Ten aanzien van hulp bij het huishouden wordt op basis van de benodigde activiteiten bij de zorgvrager bepaald welk niveau hulp noodzakelijk is .Van (thuis)zorgorganisaties wordt verwacht dat zij kunnen inspelen op de gecontracteerde verschuiving naar minder hulp op het plusniveau Hierbij is het geïndiceerde niveau leidend.

Met het oog op de toekomst (het betreft hier een groeimarkt welke aantrekkelijk dient te blijven voor werknemers) zullen wij in overleg met betrokkenen onderzoeken welke maatregelen bijdragen aan een geleidelijke overgang.

Rekening houdend met de vergrijzing en de extramuralisering, maar ook het verdwijnen van de mogelijkheid om dure woningaanpassingen bij het Rijk te declareren, zullen de uitgaven aan hulpmiddelen, voorzieningen en op ondersteuning in het huishouden hoger worden. Wij zullen in 2008 het gesprek openen met organisaties en instellingen van belanghebbenden en betrokkenen, zowel van de kant van de cliënten als van de kant van de leveranciers en de zorgaanbieders. Met hen willen wij nagaan wat de mogelijkheden zijn om in de sfeer van voorzieningen te komen tot kostenbesparing en tot doelmatigheidswinst. Met nadruk zal in dat verband worden gekeken naar alternatieve manieren van organiseren en naar het inschakelen van vrijwilligers. Ook zal de mogelijkheid en noodzaak van het innen van een eigen bijdrage bij vervoersvoorzieningen en woonvoorzieningen aan de orde komen

In het prestatieveld voorzieningen gaat het aan de ene kant om gebruikerskwaliteit en aan de andere kant om organisatorische, technische en financiële kwaliteit de goedkoopste adequate oplossing. Die twee perspectieven op kwaliteit kunnen op gespannen voet met elkaar staan. Als gemeente stellen wij ons op het standpunt dat in de eerste plaats moet worden gekeken naar de goedkoopst-adequate oplossing en dat binnen redelijke grenzen zoveel mogelijk rekening moet worden gehouden met de wensen van de cliënt Kwaliteit heeft ook betrekking op de processen, procedures en activiteiten die gepaard gaan met de indicatiestelling als wel met de leverantie van producten en diensten. Wij leggen hoge prioriteit bij het organiseren van deze processen zodanig dat zij voor de cliënt duidelijk en eenduidig zijn en binnen een redelijke termijn worden afgehandeld.

4 Innovatieve projecten

Nog niet van toepassing

5. Samenhang met andere beleidsterreinen

Voor de invulling van prestatieveld 6 is het van groot belang dat de een loket functie verder zijn beslag krijgt (prestatieveld 3). Met name de ondersteuning aan mantelzorgers, teneinde overbelasting te voorkomen, is van belang. Deze ondersteuning kan resulteren in het aanbieden van voorzieningen zodat de mantelzorger zijn zorgtaken langer en verantwoord kan blijven uitvoeren (prestatieveld 4). Er is een grote overlap met de doelgroep van prestatieveld 5. Een deel van deze groep doet of zal in de toekomst een beroep gaan doen op het vangnet van de individuele verstrekkingen. Hoe langer burgers kunnen deelnemen aan de algemene voorzieningen in de stad, buurt en wijk, des te langer kan een beroep op individuele voorzieningen worden beperkt of uitgesteld.

Er is een relatie met thema's / beleidsterreinen als wonen, vervoer, openbare ruimte, gehandicaptenparkeerbeleid, buurtgericht werken, armoedebeleid en werk/reïntegratie.

6. Met wie werken we samen

De vraag van de klant staat centraal Die vraag staat vaak met op zichzelf maar heeft relaties met verstrekkingen vanuit andere partijen We zoeken daarom nadrukkelijk de samenwerking met deze partijen zodat een samenhangend pakket aan voorzieningen kan worden ontvangen.

Onze overheidspartners zijn andere gemeenten in de regio, Provincie, diverse gemeentelijke afdelingen Onze externe partners zijn Woningstichting Meerssen, particuliere verhuurders, zorgaanbieders, Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), Centraal Administratiekantoor Bijzondere Zorgkosten (CAK-BZ), Sociale Verzekenngsbank (SVB), Zorgkantoor, Wmo - kantoor, hulpmiddelenleveranciers (o a Welzorg), vervoersbedrijven OV en Wmo (ook bovenregionaal vervoer). Tevens het:

  • -

    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

  • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

  • Mensen met een verstandelijke handicap

  • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

  • Ouderen (Semorenplatform gemeente Meerssen)

  • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

  • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen Groot Meerssen)

7. Hoe meten we de voortgang

Door middel van de inkoopcontracten met de zorgaanbieders waarin de verplichting is opgenomen tot (rapportage over) het resultaat van de klanttevredenheidsonderzoeken en de klachten conform het klachtenreglement. Wat betreft het individuele vervoer, rapporteert Ommbuzz jaarlijks aan de hand van klachten.

8. Waar doen we het van

De middelen voor de voormalige Wvg-voorzieningen zijn vermeerderd met een nieuw bedrag voor de nieuwe taak "hulp bij het huishouden". Bij overdracht van de middelen voor hulp bij het huishouden wordt er vanuit gegaan dat de gemeente een eigen bijdrage oplegt voor de hulp bij het huishouden. In de septembercirculaire 2007 van het Rijk worden de te verwachten bedragen genoemd. Onder verwijzing naar de financiële paragraaf in dit concept-beleidsplan constateren we met name op dit prestatieveld grote risico's.

  • -

    Demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing, vermaatschappelijking van de zorg, extramuralisenng en dergelijke leiden tot een stijgend aantal aanvragen van hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen en rolstoelen en een hoger aantal aanvragen tot dure vormen van woningaanpassingen. Het Rijk heeft toegezegd dat zij voor het onderdeel hulp bij het huishouden de ontwikkeling zal monitoren. Op basis van de uitkomsten wordt het budget zonodig op macroniveau bijgesteld. In Zuid Limburg krijgen we ook nog te maken met de negatieve gevolgen van de nieuwe verdeelsystematiek waarbij het bedrag van onze gemeente zal afnemen ten opzichte van voorgaande jaren ten gunste van andere gemeenten

  • -

    Dure woningaanpassingen (> € 20 420,-) komen met ingang van 1 januari 2007 volledig voor rekening van de gemeente De gemeente wordt hiervoor beperkt gecompenseerd door het Gemeentefonds. Het blijft zaak dat we deze ontwikkeling kritisch volgen en een signaal afgeven als de kosten drastisch stijgen.

Bijlage B7 Prestatieveld 7,8, 9 Wettelijke taken prestatievelden 7,8 en 9

  • -

    maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld

  • -

    het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen

  • -

    het bevorderen van verslavmgsbeleid

Maatschappelijke Opvang (PV 7): maatschappelijke opvang omvat activiteiten bestaande uit het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meerdere problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Vrouwenopvang (PV 7): is het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld en het beleid ter bestrijding van huiselijk geweld.

OGGZ (PV 8): Onder het bieden van openbare geestelijke gezondheidszorg wordt nagenoeg hetzelfde verstaan, als hetgeen in de Wet collectieve preventie volksgezondheid nu hieronder wordt verstaan. Te weten het signaleren en bestrijden van risicofactoren op het gebied van de openbare geestelijke gezondheidszorg, het bereiken en begeleiden van personen in een kwetsbare positie en risicogroepen, het functioneren als meldpunt voor signalen van crisis of dreiging van crisis bij kwetsbare personen en risicogroepen en het tot stand brengen van afspraken tussen betrokken organisaties over de uitvoering van de openbare geestelijke gezondheidszorg. Het bieden van psychosociale hulp bij rampen wordt niet in de Wmo ondergebracht. Dit desbetreffende deelgebied is daarom expliciet uitgezonderd van het begrip openbare geestelijke gezondheidszorg in de Wmo.

Ambulante verslavingszorg (PV 9)

Ambulante verslavingszorg omvat activiteiten bestaande uit ambulante hulpverlening, gericht op verslavingsproblemen, en preventie van verslavingsproblemen, inclusief activiteiten in het kader van overlastbestnjding ten gevolge van verslaving.

1. Hoe past dit prestatieveld in Meerssen

Voor de prestatievelden 7, 8 en 9 is er een financieringsstructuur grotendeels via de centrumgemeente Maastricht. Het beleid dat samenhangt met deze prestatievelden is veelal op regionaal niveau ontwikkeld. De centrumgemeente Maastricht is verantwoordelijk voor het tot stand brengen van voorzieningen op het gebied van maatschappelijke opvang, OGGZ en ambulante verslavingszorg. Deze taken moeten zij uitvoeren in nauwe samenspraak met de regiogemeenten, waaronder Meerssen.

De zorg voor de meeste kwetsbare groepen zijnde de bijzondere doelgroepen in de samenleving betreft de zorg voor de doelgroepen die binnen de Wmo onder de prestatievelden 7,8 en 9 worden vermeld Het betreft vooral mensen met een indirecte zorg- en hulpvraag. De prestatievelden 7,8 en 9 hebben nauwe raakvlakken met de openbare orde en veiligheid. Beleidsmaatregelen die betrekking hebben op zorg voor kwetsbare groepen in de samenleving, hebben in veel gevallen effect op de mate van overlast. Denk hierbij o a aan opvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen en outreachende zorg voor mensen die zelf niet in staat zijn om een zorgvraag te formuleren. Een nauwe samenwerking met het Veiligheidshuis maakt deel uit van de integrale aanpak.

Kenmerken van de bijzondere doelgroepen

Een omschrijving van wie tot de 'kwetsbare doelgroepen' gerekend kan worden is niet eenvoudig en zeker niet eenduidig. Er kan sprake zijn van dakloosheid, verslaving, psychiatrie, het mijden van zorg, onvermogen zich maatschappelijk te handhaven, sociaal isolement, opvoedingsproblemen, relatieproblemen, huiselijk geweld, beperkte maatschappelijke participatie etc. In sommige gevallen is er sprake van het veroorzaken van overlast. Het kan gaan om volwassenen, jongeren of ouderen. Afhankelijk van welke problematiek dominant is behoren ze tot de doelgroep van verschillende beleidsterreinen en zijn ze al of niet in beeld bij verschillende hulpverleningsorganisaties. Mede daarom is het zeer moeilijk om de omvang van de groep in beeld te brengen. Dit is een landelijk probleem waarvoor nog geen kant en klare oplossing is.

2. Hoe staan we ervoor

Maatschappelijke opvang / Openbare Geestelijke Gezondheidszorg

Mensen uit de bijzondere groepen hebben meervoudige problemen Vaak gaan geestelijke, sociale en materiele problemen samen. De hulpverlening moet aan al deze gebieden aandacht besteden. Dat vraagt een integrale benadering, bij het opstellen van beleid maar ook in de uitvoering. Wanneer problemen niet tijdig worden gesignaleerd of in samenhang worden opgepakt dreigen de problemen van mensen onopgemerkt te blijven of stapelen deze zich alleen maar verder op Een ander gevaar is dat mensen in geen van de 'beleidscategorieën' vallen, zoals mensen met psychische èn verslavingsproblemen. Zij vallen tussen wal en schip.

Dit probleem wordt deels veroorzaakt doordat de beleidsverantwoordelijkheid sterk versnipperd is. De diverse onderdelen zijn ondergebracht bij of het rijk, of de provincie of gemeenten. Ook in de praktijk is een veelheid van partijen nodig woningbouwcorporaties, maatschappelijk werk, maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, politie, justitie, reclassering, organisaties op het gebied van werk en inkomen. Momenteel wordt in de uitvoering veel samengewerkt, maar nog onvoldoende vanuit een gemeenschappelijke keten waarbij partijen de verantwoordelijkheid delen. De afzonderlijke financieringsstromen en bijbehorende opdrachten en verantwoordingseisen dragen hieraan bij. Samenwerking beperkt zich nog vaak tot het afstemmen van de eigen activiteiten. Beleid en aanpak vragen dus om verbetering. Er is een wijziging van perspectief nodig, waarin de vraag of behoefte van de dient centraal staat en de hulpverlening maatwerk levert Het welzijn van de cliënt is de primaire invalshoek. Een adequate hulpverlening heeft ook positieve gevolgen voor de kwaliteit van de samenleving. De overlast veroorzaakt door bijzondere groepen neemt af en dit heeft een positieve invloed op het veiligheidsgevoel van burgers

De gemeente Maastricht heeft een centrumfunctie op het gebied van verslavingszorg, maatschappelijk werk, sociale activering, maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, huiselijk geweld en openbare geestelijke gezondheidszorg. De inspanningen waren de afgelopen jaren onder andere gericht op.

  • -

    Verbeteren van de doorstroom vanuit de opvanginstellingen naar RIBW, ambulant wonen (project Housmg accomodations OGGZ);

  • -

    Realiseren van een sluitende ketenzorg van opvangvoorzieningen in de winterperiode;

  • -

    Kwantitatieve/kwalitatieve uitbreiding van het opvangaanbod (Pension Jekerzicht voor jongerenopvang, nieuwe locatie  opvangcentrum Impuls, realisatie DOMUS-voorziening in 2007);

  • -

    Casuistiekoverleg Veelplegers onder de regie van Vangnet GGD;

  • -

    Realiseren Zuid-Limburgse clientvolgsysteem OGGZ;

  • -

    Voorbereiding project "Activering en Dagactiviteitencentrum" voor verslaafde dak- en thuislozen.

Vrouwenopvang

  • -

    De vrouwenopvang werd de afgelopen jaren uitgebreid met 4 extra bedden, waarvan 2 specifiek gereserveerd voor crisisopvang slachtoffers Huiselijk Geweld;

  • -

    de in- en doorstroom in de vrouwenopvang werd verbeterd door een verbeterde (landelijke) poortfunctie en door een uitbreiding van het aantal ambulante opvangmogelijkheden waardoor meer vrouwen en kinderen konden worden opgevangen

  • -

    de vrouwenopvang Maastricht heeft specifieke hulpverlening en begeleiding ten aanzien van kwetsbare, jonge moeders.

Huiselijk Geweld:

  • -

    Er is een convenant afgesloten tussen alle lokale en regionale partijen betrokken bij de aanpak huiselijk geweld;

  • -

    In 2007 is huiselijk geweld prioriteit bij de aanpak van het veihgheidshuis. Opgemerkt moet worden dat het hier om de daders van huiselijk geweld gaat. Slachtoffers en getuigen (kinderen) van huiselijk geweld zullen zich blijven melden via politie, advies en steunpunten bij de diverse opvangvoorzieningen;

  • -

    Per regio wordt gewerkt met een front- en backoffice Deelnemers zijn hulpverleningsinstellingen, politie, justitie, etcera. Doel hiervan is het komen tot een gezamenlijke methodiekontwikkeling (systeemgerichte aanpak) en doelgerichte éénduidige casuistiekbesprekomg;

  • -

    de gemeente Maastricht en de regio Zuid Limburg heeft beleid ontwikkeld ter bestrijding en voorkoming van huiselijk geweld. De hulpverlening ten behoeve van slachtoffers, daders en getuigen van huiselijk geweld is adequaat en van een voldoende volume. Het aantal herhaalde meldingen huiselijk geweld is afgenomen t o v voorgaande jare';

  • -

    De drie centrumgemeenten Heerlen, Sittard, Maastricht werken nauw samen ten aanzien van ontwikkelen en doen uitvoeren beleid huiselijk geweld.

Ambulante verslavingszorg

  • -

    Intensiveren van de samenwerking met ketenpartners in het kader van de Persoons Gerichte Aanpak,

  • -

    Medische heroïneverstrekking start in het najaar 2007. Het betreft medische heroïneverstrekking aan 25 verslaafden met een tweeledige doelstelling

    • • 

      Het verbeteren van de gezondheidssituatie van de verslaafde

    • Het verminderen van de overlast;

  • -

    Plan van aanpak voor de personen die deelnemen aan de medische heroïneverstrekking

De Wmo is een extra stimulans om meer integraal beleid voor bijzondere groepen te ontwikkelen, de dient centraal te stellen en de uitvoering efficiënter te maken, de samenhang in het aanbod te versterken. De gemeente Maastricht heeft als centrumgemeente een regionale functie voor de beleidsterreinen Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang, OGGZ en Ambulante verslavingszorg.

Belanghebbenden worden via (in)directe kanalen bij het beleidsproces betrokken

  • 1

    er vindt ad-hoc overleg plaats met vertegenwoordigers van chentenverenigingen, denk hierbij aan (ex)GGZ-clienten, (ex)-verslaafden, bewoners Leger des Heils,

  • 2

    in het voorjaar 2007 heeft onder regie van Vijverdai een eerste bijeenkomst met GGZ- zorgvragers in het kader van de Wmo plaatsgevonden Een eerste resultaat van dit overleg was de conclusie dat er een belangrijke rol is weggelegd voor de bestaande chentenverenigingen en dat de instellingen een belangrijke intermediairfunctie vervullen,

  • 3

    de professionele instellingen zoals Mondnaan Zorggroep, Leger des Heils hebben eigen cliëntenraden die regelmatig worden bevraagd over beleid en voorzieningenaanbod van de zorgaanbieders

Onderstaand treft u een overzicht van het opvang- en zorgaanbod Maatschappelijke Opvang / Vrouwenopvang / OGGZ / Ambulante Verslavingszorg dat door / via de gemeente Maastricht wordt gefinancierd:

Tabel 14 Overzicht opvang- en zorgaanbod prestatievelden 7, 8 en 9

Prestatieveld

Subprestatieveld

Doelgroep

(Voorzien ingen)aanbod

7 Maatschappelijke opvang

Opvang dak- en thuislozen

Personen die (tijdelijk) dak- of thuisloos zijn

24 uurs voorziening Leger des Heils (55 plekken) Sociaal pension/RIBW 30 plekken Stichting Impuls 32 plekken Ambulante woonbegeleiding Aanbod sociale activering DOMUS-voorziemng

 

Opvang dakloze jongeren

Jongeren met problemen op meerdere leefgebieden in de leeftijd van 18-23 jaar zonder vaste woon- en verblijfplaats

Pension Jekerzicht 14 plekken Straathoekwerk jongeren

Vrouwenopvang

Vrouwenopvang

Vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van Huiselijk geweld en die tijdelijk een onderdak zoeken

Xonar Vrouwenopvang en Hulpverlening 62 plaatsen, waarvan 24 intramuraal en 38 begeleid wonen (inclusief 2 crisisbedden) Wieckerhoes 16 vrouwen en kinderen, laagdrempelig;

 

Huiselijk geweld

Slachtoffers, plegers, omstanders, samenleving

Advies- en steunpunt Huiselijk Geweld (Zuid-Limburg) deelname Z Cliëntvolgsysteem OGGZ

8 OGGZ

OGGZ

Sociaal kwetsbare inwoners in ernstige (zorgmijdende) overlastsituaties

Meldpunt moeilijk plaatsbaren (4 woonumts) Outreachend Vangnetteam Coördinatie casuistiekoverleg Sociale kaart Clientvolgsysteem OGGZ

9 Ambulante Verslavingszorg

Preventie

Risicogroepen, vooral kwetsbare jongeren

Preventie t b v groepen met een verhoogd risico op verslaving Straathoekwerk kwetsbare jongeren

Dienst- en hulpverlening

Inwoners die verslaafd zijn aan alcohol, drugs, gokken of medicijnen

Sociaal-medische zorg Medische heroïneverstrekking qebruikersruimte

Kenmerken en omvang van de doelgroep

Vanwege de problemen op meerdere leefgebieden komt de cliënt bij een of meerdere zorgaanbieders in beeld. Mede daarom is het zeer moeilijk om de omvang van de groep in beeld te brengen. Dit is een landelijk probleem waarvoor nog geen kant en klare oplossing is Voor het ontwikkelen van beleid is inzicht in de omvang en kenmerken van de doelgroep noodzakelijk. Daarom is in 2005 een onderzoek gestart, de Quick Scan ". Gemarginaliseerde (verslaafde) dak- en thuislozen" (Universiteit Maastncht/IVO, 2005)). De uitslagen geven met behulp van een beredeneerde schatting een eerste indruk van de omvang. De Quick Scan laat zien dat in de regio Maastncht-Heuvelland ongeveer 800 personen behoren tot de doelgroep (inclusief verslaafden en Vangnet-klanten, slachtoffers Huiselijk Geweld ). De cijfers zijn gebaseerd op het cijfermateriaal van diverse organisaties en hun inschattingen met betrekking tot de mate waarin overlap optreedt met andere instellingen.

De analyse van de gegevens uit het Zuid-Limburgse clientvolgsysteem eind 2007 zal aangeven welke instellingen zich bezighouden met dezelfde cliënten. De schatting uit de Quick Scan betekent dat ongeveer 0,8 % van de bevolking m de regio Maastncht-Heuvelland ondersteuning nodig heeft bij het volwaardig participeren in de maatschappij. Deze schatting komt overeen met de resultaten van eerder landelijk en regionaal onderzoek.

3. Waar willen we naartoe

De belangrijkste koerswijziging ten opzichte van de huidige aanpak is de Persoons Gerichte Aanpak als uitgangspunt van gezamenlijk handelen. Er is te vaak in termen van een eenduidige groep gesproken over verslaafden, dak- en thuislozen. Het is een feit dat veel (verslaafde) dak- en thuislozen te maken hebben met dezelfde problemen (schulden, laag zelfbeeld, verslaving, gezondheidsproblemen), maar bij het zoeken naar oplossingen voor deze problemen is maatwerk geboden. Met betrekking tot de prestatievelden 7, 8 en 9 is het betrekken van cliënten via belangengroepen zoals cliëntenraden, Wmo-platform en Huis voor de Zorg een belangnjke speerpunt voor de komende jaren. De aanbevelingen van betrokken bewoners, cliënten, burgers zullen leiden tot accentverschuivingen in beleid en aanbod Verder kan een grotere positieve participatie (in tegenstelling tot overlastbenadenng) bijdragen tot een positievere beeldvorming.

In het najaar 2007 wordt aan de gemeenteraad van Maastricht de nota "Stedelijk kompas" aangeboden. Het betreft een meerjarenbeleidsnota op het gebied van de prestatievelden 7, 8 en 9. De drie belangrijkste pijlers van deze nota zijn:

  • 1

    Persoons Gerichte Aanpak/zorg vraaggestuurde zorg voor mensen met een meervoudige problematiek de klant wordt nauw betrokken bij het opstellen van een begeleidingsplan. Belangrijke onderdelen van het plan zijn huisvesting, dagbesteding/(vrijwilligers)werk en maatschappelijke participatie.

  • 2

    Uitbreiding aanbod activering en dagbesteding voor (verslaafde) dak- en thuislozen;

  • 3

    Kwantitatieve en kwalitatieve verbetering van het woon/ woningaanbod voor "bijzondere doelgroepen".

Beoogd maatschappelijk effect:

  • -

    betere kwaliteit van leven totale OGGZ-doelgroep in de regio Maastricht en Heuvelland;

  • -

    OGGZ-doelgroepen functioneren zo zelfstandig mogelijk en nemen naar vermogen weer deel aan de samenleving zonder dat zij als gevolg van hun situatie overlast voor hun omgeving veroorzaken;

  • -

    toename van de maatschappelijke participatie van de OGGZ-doelgroep door het aanbieden van individuele maatwerktrajecten (wonen, werken, dagbesteding, gezondheid, schuldhulpverlening), het reduceren van sociaal-economische uitsluiting staat hierbij centraal;

  • -

    een innovatieve manier van werken binnen de OGGZ (bijv OGGZ-wijkteams, Persoons Gerichte Aanpak, nieuwe vormen van dagbesteding) heeft ertoe geleid dat het zorgaanbod beter is afgestemd op de vaak diffuse zorgvraag van OGGZ-doelgroep;

  • -

    de overlast die samenhangt met dakloosheid en alcohol- en druggebruik is verminderd, o a, gerealiseerd door de Persoons Gerichte Aanpak en de nauwe samenwerking met het Veiligheidshuis;

Beleidsdoelstellingen

De doelstellingen m b t de beleidsterreinen maatschappelijke opvang/OGGZ en ambulante verslavingszorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden Het streven is een meer gerichte en effectieve benadering, gericht op de resultaten voor de cliënt De ambities bevinden zich respectievelijk op individueel/chent (1 ), organisatorisch (2) en maatschappelijk niveau (3) Onderstaand wordt elke ambitie voorzien van een doelstelling en indicatoren

Ambitie 1: op het individueel / cliëntniveau

Mensen in een kwetsbare positie functioneren zo zelfstandig mogelijk en nemen naar vermogen weer deel aan de samenleving zonder dat zij als gevolg van hun situatie overlast voor hun omgeving veroorzaken.

Doelstelling 1

In 2010 bevindt 60% van de personen die een Persoonlijk Ontwikkeltraject zijn aangegaan (conform de Persoons Gerichte Aanpak) zich in een stabiele woon-, inkomens- en maatschappelijke positie Indicatoren:

  • Rapport met procesbeschrijving van de nieuwe werkwijze;

  • Rapport opgesteld door de ketencoordinator waann de conclusies en knelpunten naar voren komen, o a op het vlak van voorkomen van bepaalde problemen, efficiëntie van het huidige aanbod i r t problemen en aantallen vroegtijdige of succesvol afgeronde/lopende trajecten.

Ambitie 2: op het organisatorisch niveau

Er is een rond de dient georganiseerd sluitend zorg- en ondersteuningsaanbod

Doelstelling 2

Het realiseren van een rond de dient georganiseerd sluitend aanbod van hulp, opvang en zorg is de kern van de hulpverlening aan bijzondere groepen. De wijze waarop het integraal hulpverleningsplan wordt opgesteld en uitgevoerd is onderwerp van gezamenlijk onderzoek en overleg met de partners. Het is vaak niet mogelijk om de hulpverlening aan deze groepen volgens een van tevoren vastomlijnd plan te laten verlopen. Er moet dus voldoende ruimte zijn om (met het doel voor ogen) te varieren in volgorde en tempo. Gedurende het gehele hulpverleningstraject wordt de cliënt begeleid door een 'casemanagef die de benodigde hulpverlening regelt.

Indicator:

  • • Rapport met een evaluatie van 60% van het aantal uitgevoerde begeleidingsplannen, waarbij

  • specifiek aan dacht voor resultaten per klant, resultaten van de ketensamenwerking en

  • knelpunten

Ambitie 3: op het maatschappelijk niveau

De Meerssense samenleving (en Maastricht en de overige Heuvellandgemeenten) staan open voor bijzondere doelgroepen (aansluitend op het beleid inzake WWZ) en ondersteunt hen bij het (opnieuw) participeren aan de samenleving.

Doelstelling 3

In 2010 zijn meer cliënten, bewoners van opvangvoorzieningen en burgers van de gemeenten in Maastncht-Heuvelland betrokken bij activiteiten die de participatie van kwetsbare groepen/personen ondersteunt.

Indicatoren

  • • Rapport met overzicht van activiteiten, deelnemers, doelstelling en resultaten van activiteiten inclusief een verslag van een aantal interviews met verschillende betrokken partijen zoals bewoners van opvangvoorzieningen, deelnemers aan dagloonprojecten, buurtbewoners van de verschillende voorzieningen.

4 Innovatieve projecten

1) Stedelijk Kompas

Begin 2008 wordt het Stedelijk Kompas meerjarennota voor de Maatschappelijke Opvang / verslavingszorg aan de gemeenteraad gepresenteerd Het meerjarenplan omvat de gekwantificeerde inspanningsdoelstellingen van (regio)gemeente(n), Zorgkantoor, woningcorporaties, zorgaanbieders en andere partijen De speerpunten van het Stedelijk Kompas zijn

  • meer (verslaafde) dak- en thuislozen (beter) laten wonen;

  • meer (verslaafde) dak- en thuislozen activeren vrijwilligerswerk sociale activering, betaald werk;

  • een persoonlijk ontwikkelplan per dient;

  • een nauwe samenwerking met clientenorganisatie organiseren inclusief pilotprojecten.

Het Stedelijk Kompas is richting gevend voor de eventuele AWBZ-financienng voor Zorgkantoren (na akkoord regiogemeenten en VWS)

2) Persoongerichte aanpak

Mensen uit de bijzondere groepen hebben meervoudige problemen Vaak gaan geestelijke, sociale en materiele problemen samen. De hulpverlening moet aan al deze gebieden aandacht besteden. Dat vraagt een integrale benadering, bij het opstellen van beleid maar ook in de uitvoering. Voor een verdere toelichting van de Persoons Gerichte Aanpak wordt verwezen naar de algemene tekst van deze concept vierjarennota Wmo.

3) Public Menthal Health

Daar waar de PGA curatief is gericht op het aanpakken van meervoudige complexe beperkingen en problemen van individuen, gezinnen en echtparen, richt zich public mental health meer op preventie, op de empowerment van het individu, de wijk, of groep. Binnen de PMH-aanpak ligt de nadruk op de ondersteuning van processen van empowerment.

5. Samenhang met andere beleidsterreinen/ prestatievelden

De reikwijdte van de prestatievelden 7, 8 en 9 is breed Van belang zijn ook de lokale netwerken op het terrein van bijv gezondheid, maatschappelijk werk, sociale activering, sociaal cultureel werk, wonen, inkomen, onderwijs en veiligheid. Er zijn linken met alle andere prestatievelden:

Aansluiting prestatieveld 1 bevorderen sociale samenhang en leefbaarheid. Het welzijnswerk kan een belangrijke rol spelen bij het ondersteunen van het participatieproces van bijvoorbeeld verslaafde dak- en thuislozen die eindelijk weer de kans krijgen om te wonen. Mensen wegwijs maken in de buurt en ondersteunen bij de participatie kan zowel door professionals, als door vrijwilligers worden georganiseerd. Een maatjesproject, waarbij een of meerdere vrijwilligers uit de buurt een nieuwe bewoner wegwijs maken of ondersteunen bij het zelfstandig wonen, is een wenselijke ontwikkeling. Aansluiting prestatieveld 4 mantelzorg en vrijwilligers.

Participatie van kwetsbare groepen/individuen aan de samenleving heeft enkel kans van slagen indien er sprake is van tweerichtingsverkeer. Participeren, meedoen lukt enkel indien je mee mag doen, indien je welkom bent in de buurt, club, werkplek. Aansluiting prestatieveld 5 bevorderen deelname.

Het betreft bij prestatieveld 7,8 en 9 vaak personen die vanwege een diversiteit aan handicaps niet aan de samenleving meedoen Screening van de diverse beleidsterreinen met betrekking tot deze doelgroepen is een van de Wmo-opdrachten. Denk hierbij o a aan de toegankelijkheid van de maaltijdvoorzieningen, medische zorg, culturele en sociale activiteiten, sportclubs, sociale activering.

Aansluiting Wonen, Welzijn en Zorg: aandacht voor de specifieke noden van mensen met meervoudige problematiek mensen met een psychische handicap én tevens verslaafd. De afstemming met de bestaande programma's WWZ ligt er vooral in om de specifieke, maar ook zeer uiteenlopende behoeften van mensen met een handicap te matchen met de voorzieningen op het gebied van de wijkinfrastructuur (fysiek, maar ook aanbod mantelzorg en vrijwilligerswerk).

Consultatie van en samenwerking met diverse clientenorgamsaties van (ex)psychiatnsche cliënten/verslaafden is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van de integratie in de buurt. Ook de betrokken zorginstellingen en Buurtgericht werken spelen een grote rol bij de ondersteuning van de participatieprocessen.

Aansluiting bij gemeentelijk armoedebeleid, de meeste maatregelen die in het kader van het armoedebeleid worden genomen hebben betrekking op (een deel van) de doelgroepen van prestatieveld 7, 8, 9.

6. Met wie werken we samen

Regiogemeenten Zuid Limburg, provincie, regionale instellingen Leger de Heils, RIBW, Xonar Vrouwenopvang & Hulpverlening, Stichting Huiselijk Geweld Zuid Limburg, Bureau Jeugdzorg, Stichting Impuls, Stichting Zwerfjongeren Limburg, Woningcorporaties, Stichting Wieckerhoes, Mondnaan Zorggroep, d'r Sjtiel, Stichting Trajekt, Buurtgencht Werken, politie, justitie, etc.

Belangrijke samenwerkingspartners die in de nabije toekomst m b t bevorderen van participatie een rol spelen:

  • -    Wmo - platform gemeente Meerssen waarin de volgende organisaties zijn vertegenwoordigd

    • Mensen met een lichamelijke handicap (Stichting Gehandicapten Organisatie Meerssen)

    • Mensen met een lichamelijke handicap (Cliëntenraad Louise Marie Jaminhof)

    • Mensen met een verstandelijke handicap

    • Mantelzorg (Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg)

    • Ouderen (Seniorenplatform gemeente Meerssen)

    • Vrouwen (Stichting Emancipatieraad Meerssen)

    • Vrijwilligers (Zonnebloem Groot Meerssen Groot Meerssen)

  • -

    cliëntenorganisaties en belangengroepen m.b.t de verschillende beleidsterreinen, o a cliëntenraad Leger des Heils / Mondnaan Zorggroep;

  • -

    buurtkaders, waaronder klankbordgroepen in buurten waar opvangvoorzieningen gevestigd zijn, media (kranten, t v) in verband met Public Mental Health-processen en beeldvorming over kwetsbare groepen in de samenleving;

  • -

    bedrijfsleven en particuliere (vrijwilligers- en mantelzorg) organisaties ten behoeve van activiteiten op het gebied van respectievelijk sociale activering en participatie.

7. Hoe meten we de voortgang

Er worden voor de prestatievelden 7,8,9 verschillende meetinstrumenten gebruikt, namelijk

  • 1

    Zuid Limburgse clientvolgsysteem is het algemene instrument dat de in- en doorstroom in de regio voor de verschillende prestatievelden meet - o a gemiddelde verblijfsduur;

  • 2

    Cijfers over stand van zaken Huiselijk Geweld worden geregistreerd door adviespunt Huiselijk Geweld + Vrouwenopvang (via ZL-clientvolgsysteem), GGD (GezondheidsEnquête) en politie;

  • 3

    Uitgebreide enquëte(s)onder de verschillende doelgroepen inzake verbetering kwaliteit van leven (verschillende leefgebieden), deelname aan participatieactiviteiten;

  • 4

    Meten van de overlastgegevens via kernpeilmg en via klankbordgroepen van bewoners (in relatie tot een bepaalde opvangvoorziening);

  • 5.

    Bereik ambulante verslavingszorg wordt gemeten via het landelijke registratiesysteem LADIS;

  • 6.

    Conform de subsidiebeschikking van 2008 worden cliënten van de Mondnaan Zorggroep, het Leger des Heils en de Stichting Zwerfjongeren Limburg geconsulteerd via de cliëntenraad, het klanttevredenheidsonderzoek / klachtenregeling.

8. Waar doen we het van

- Middelen voor de Maatschappelijke Opvang / Ambulante verslavingszorg en de Vrouwenopvang/Huisehjk geweld via GSB rijksdoeluitkenngen tot en met 2009, plus aanvullende middelen OGGZ (vanaf 2007 overgeheveld vanuit de AWBZ). Sommige onderdelen van de Maatschappelijke Opvang (o a Impuls, Wieckerhoes, pension Jekerzicht) worden (mede)door de gemeente gefinancierd met gemeentelijk geld Voor verschillende onderdelen van het zorgaanbod zoals ambulante woonbegeleiding en ondersteunende begeleiding bij dagactivering, dienen afspraken te worden gemaakt met andere financiers.

Er is sprake van een aantal financiële risico's:

  • -

    Nieuwe verdeelsystematiek het ministerie van VWS is van plan om de huidige verdeelsystematiek van de doeluitkering maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid te herzien. De verwachting is dat dit een voordeel oplevert voor de vier grote steden en nadelig zal zijn voor centrumgemeenten zoals Maastricht. De besluitvorming over de herverdeling was gepland in het voorjaar van 2007, maar waarschijnlijk zal de staatssecretaris de besluitvorming enige tijd uitstellen.

  • -

    Medische heroinebehandehng het definitieve coalitieakkoord CDA-PvdA-CU van 7 februari 2006 spreekt van voortzetting van de rijksbijdrage voor de medicinale heroinebehandeling voor de thans participerende steden Wat dit concreet voor de gemeenten betekent, is nog niet duidelijk.

  • -

    Huiselijk geweld hoewel VWS mondeling aangeeft dat de huidige njksmiddelen (stimuleringsgelden) structureel zullen worden opgenomen in de doeluitkering Vrouwenopvang, is hierover formeel nog geen besluit genomen.

Ondertekening

¹ Tegemoetkommgsregehng Buitengewone Uitgaven (TBU) en Buitengewone uitgaven (BU)
² Bron Lokalisenng van maatschappelijke ondersteuning Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) Den Haag 2005
³ Bron Uitvoeringsprogramma WWZ Maastricht en Mergelland Editie II 2006-2010 maart 2006
4 Bron Gemeente Op Maat 2005
5
6
7
8 Bron Gemeente Op Maat 2005
9 Bron Gemeente Op Maat 2005
10 Bron HofvanTwente juni2007
12Bron Uitvoenngsprogramma WWZ Maastricht en Mergelland Editie II 2006 2010 maart 2006 p 45
13Bron Uitvoenngsprogramma WWZ Maastricht en Mergelland Editie II 2006 2010 maart 2006 p 45
14 Bron GezondheidsEnquete 2003 GGD Zuidelijk Zuid Limburg
15 Hoofdlijnen toekomstvisie Gemeente Meerssen Meerssen mag (me)erzijn m2015 2001
17 Bron Concept beleidsplan Wmo 2008-2011, Samen Maastricht, juni 2007, p 22
18 Circulaire gemeentefonds september 2007
19 Het totaal aantal kwetsbare inwoners van Meerssen is nog niet helemaal inzichtelijk de cijfers zijn veelal indicaties of zijn onbekend Het totaal aantal kwetsbare inwoners kan dus groter zijn dan de indicatie en dus meer mensen die een beroep moeten kunnen doen op ondersteunende diensten
20 Het is de normale dagelijkse zorg die partners of ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden Gebruikelijke zorg is ook alleen aan de orde als er een leefeenheid is die een gezamenlijk huishouden voert Uitwonende kinderen vallen hier dus buiten
21 Beleidsvisie en Dienstenaanbod Steunpunt Mantelzorg Rode Kruis Zuidelijk Zuid Limburg
22 Facts en Trends factsheet expertisecentrum informele zorg
23 Bron www gezondheidsnet nl
24 Bron www alzheimercentrum limburg nl
25 Protocol Gebruikelijke Zorg Centrum Indicatiestelling Zorg april 2005
26 Rapportage Digimon Digitale monitor vrijwilligerswerk Heuvelland l Elzer Gulpen april 2005
27 Bij deze wettekst moet opgemerkt worden dat mensen ook een (chronisch) lichamelijk probleem kunnen hebben maar toch geen beperking hebben of ervaren
28 Tot en met 2009 omdat programmenng parallel loopt aan de regionale woonvisie
29 Zo kan bij de behandeling van aanvragen voor een bouwvergunning voor gebouwen de toegankelijkheids eisen voor mensen met een beperking meegenomen worden

Bijlagen

Bijlage C1.pdf (PDF-bestand; grootte: 22.80 kB)

Bijlage C2.pdf (PDF-bestand; grootte: 25.53 kB)

Bijlage C3.pdf (PDF-bestand; grootte: 24.85 kB)

Bijlage C4.pdf (PDF-bestand; grootte: 32.50 kB)

Bijlage C5.pdf (PDF-bestand; grootte: 27.49 kB)

Bijlage C6.pdf (PDF-bestand; grootte: 29.90 kB)

Bijlage C7.pdf (PDF-bestand; grootte: 31.89 kB)

Bijlage D (incl. afkortingslijst).pdf (PDF-bestand; grootte: 53.59 kB)