Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR602973
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR602973/1
Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen
Geldend van 23-09-2017 t/m heden
Intitulé
Beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personenHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad,
gelet op het bepaalde in artikel 4.17 van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP) en titel 5.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht,
overwegende dat de bestuurlijke boete Wet BRP ten doel heeft de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in de artikelen 238, 2:39, 2:40 lid 5, 243 t/m 2:47, 2:50, 2:51 en 2:52 van de Wet BRP.
besluit de navolgende beleidsregel bestuurlijke boete Basisregistratie personen voor de gemeente Meierijstad vast te stellen:
Artikel 1: Begripsbepalingen
- 1.
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
- •
de wet: de Wet Basisregistratie personen;
- •
college: het college van burgemeester en wethouders;
- •
toezichthouder: de op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van de wet door het college benoemde ambtenaar;
- •
boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 4.17 van de wet;
- •
overtreder: degene die verwijtbaar niet heeft voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 238, 2:39, 2:40 lid 5, 243 t/m 2:47, 2:50, 2:51 en 2:52 dan wel zich schuldig heeft gemaakt aan het bepaalde in artikel 4.17 onder b. van de wet of een valse aangifte heeft gedaan.
- •
- 2.
De begripsbepalingen van de wet zijn op deze beleidsregel onverkort van toepassing
Artikel 2: Doel
De boete heeft ten doel de burger te bewegen alsnog te voldoen aan zijn verplichtingen, zoals genoemd in de artikelen 238, 2:39, 2:40 lid 5, 243 t/m 2:47, 2:50, 2:51 en 2:52 van de wet.
Artikel 3: Algemene bepalingen
- 1.
Per geconstateerde overtreding kan slechts één bestuurlijke boete worden opgelegd.
- 2.
Een bestuurlijke boete wordt opgelegd binnen drie jaar nadat het college de overtreding heeft geconstateerd.
- 3.
In geval de verplichtingen als bedoeld in de wet moeten worden vervuld door een ander dan de ingeschrevene of de aangifteplichtige zelf, wordt de boete opgelegd aan degene op wie de verplichting ingevolge de wet rust.
- 4.
Als op grond van de wet aan meerdere personen een boete kan worden opgelegd ten aanzien van dezelfde overtreding en het college besluit de boete ook aan meerdere personen op te leggen, dan zijn deze personen afzonderlijk hoofdelijk voor de gehele boete aansprakelijk.
- 5.
Indien de overtreder vóór inning van de opgelegde bestuurlijke boete komt te overlijden, vervalt deze op de datum van overlijden.
Artikel 4: Verwijtbaarheid en bijzondere omstandigheden
- 1.
Voor het opleggen van een boete moet er sprake zijn van verwijtbaarheid.
- 2.
Het college kan van het opleggen van een boete afzien of kan een boete matigen indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat het opleggen van de boete (volgens de beleidsregel) een onevenredig zware sanctie is op grond van:
- a.
de ernst van de overtreding;
- b.
de mate van verwijtbaarheid;
- c.
de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of
- d.
de omstandigheden waarin de overtreder verkeert.
- a.
- 3.
Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien bijzondere omstandigheden van toepassing zijn, waarmee bij de vaststelling van deze beleidsregels geen rekening gehouden is.
Artikel 5: Hoogte van de boete
- 1.
De hoogte van de standaardboete bedraagt € 200,00.
- 2.
De hoogte van de op te leggen hogere boete bedraagt € 325,00. Deze zal worden opgelegd indien:
- a.
het aannemelijk is, dat de aangifteverplichting opgenomen in de artikelen 2.38, 2.39, 2.43 van de wet bewust niet is nagekomen;
- b.
het aannemelijk is, dat de verplichting opgenomen in artikel 2.46 van de wet bewust niet wordt nagekomen;
- c.
er sprake is van “gelegenheid geven” als bedoeld in artikel 4.17 onder b. van de wet;
- d.
er sprake is van recidive;
- e.
er sprake is van valsheid in geschrifte.
- a.
- 3.
De boete als bedoeld in het eerste en tweede lid wordt alleen opgelegd als de overtreder bij voorbaat schriftelijk is geïnformeerd over de oplegging van een bestuurlijke boete bij het niet voldoen aan de verplichtingen als genoemd in de wet.
Artikel 6: Valsheid in geschrifte
- 1.
Indien een tot aangifte verplicht persoon een valse of vervalste aangifte doet, zich uitgeeft voor iemand anders dan wel valse of vervalste documenten overlegt met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken is er sprake van valsheid in geschrifte.
- 2.
Van valsheid in geschrifte wordt door de toezichthouder BRP namens het college aangifte bij de politie gedaan.
Artikel 7: Onvoorziene omstandigheden en afwijkingsbevoegdheid
In de gevallen waarin de regeling niet voorziet, beslist het college.
Artikel 8: Citeertitel
De beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel bestuurlijke boete basisregistratie personen gemeente Meierijstad. De beleidsregel kan ook worden aangehaald als “Beleidsregel bestuurlijke boete BRP gemeente Meierijstad”.
Artikel 9: Inwerkingtreding
De beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na publicatie.
Ondertekening
Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meierijstad van 5 september 2017.
De secretaris,
Drs. M.G.C. (Marijke) Wilms-Wils RA,
De burgemeester,
Dhr. M.A. (Marcel) Fränzel MSc
Bijlage 1 Overtreding bestuurlijke boete
Een schematisch overzicht over de soorten overtredingen die beboet worden en de hoogte van de te betalen boete wordt gegeven in onderstaande tabel.
Overtreding in verband met migratie |
Boete |
Wetsartikelen |
Het niet doen van aangifte van inschrijving uit het buitenland |
€ 325,- |
Wet BRP 2.38, eerste, tweede en vierde lid |
Het niet doen van aangifte nieuwe verblijfplaats binnen Nederland |
€ 325,- |
Wet BRP 2.39, eerste lid |
Het ten onrechte opgeven van een adreswijziging naar een briefadres terwijl er sprake is van een woonadres |
€ 325,- |
Wet BRP 2.39 derde lid |
Het niet geven van inlichtingen door de briefadresgever over de briefadreshouder op verzoek van het gemeentebestuur |
€ 200,- |
Wet BRP 2.45, vierde lid |
Het niet geven van inlichtingen door de briefadresgever over de briefadreshouder op verzoek van het gemeentebestuur |
€ 200,- |
Wet BRP 2.45, vierde lid |
Het niet geven van inlichtingen door de briefadresgever over de briefadreshouder bij recidive |
€ 325,- |
Wet BRP 2.45, vierde lid |
Het geven van gelegenheid tot de overtreding |
€ 325 |
Wet BRP 4.17 sub b |
Overtreding brondocumenten |
Boete |
Wetsartikelen |
Het niet overleggen van brondocumenten betreffende de burgerlijke staat of nationaliteit bij vestiging uit het buitenland |
€ 200,- |
Wet BRP 2.38, derde lid |
Het niet overleggen van brondocumenten van feiten die zich buiten Nederland hebben voorgedaan en in de BRP opgenomen moeten worden |
€ 200,- |
Wet BRP 2.44 |
Het niet overleggen van brondocumenten betreffende de burgerlijke stand of nationaliteit op verzoek van het gemeentebestuur |
€ 325,- |
Wet BRP 2.46 |
Het niet overleggen van een buitenlandse overlijdensakte |
€ 200,- |
Wet BRP 2.51 |
Overtreding migratie en brondocumenten |
Boete |
Wetsartikelen |
Onjuiste aangifte met overlegging van valse documenten |
€ 325 |
Wet BRP 2.38, 2.39 en 2.43 juncto 2.45 |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl