Drank- en Horecaverordening gemeente Meppel 2014

Geldend van 12-02-2015 t/m heden

Intitulé

DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE MEPPEL 2014

De raad van de gemeente Meppel;

gelezen het voorstel van burgemeester mr. Joh. C. Westmaas d.d. …;

gelet op de artikelen 147 van de Gemeentewet en 4, 25a, 25b, 25c, 25d en 26 van de Drank- en Horecawet;

besluit vast te stellen de volgende verordening

DRANK- EN HORECAVERORDENING GEMEENTE MEPPEL 2014

PARAGRAAF 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: Drank- en Horecawet;

    • b.

      terras: een buiten de besloten ruimte van een (horeca-) inrichting gelegen deel van die inrichting waar men zit- en/of sta gelegenheid biedt en waar tegen betaling dranken of spijzen voor directe consumptie zijn te nuttigen.

    • c.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

    • d.

      bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

      • ·

        leidinggevenden in de zin van de wet;

      • ·

        personen die dienst doen in de inrichting;

      • ·

        personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

    • e.

      bijeenkomsten van persoonlijke aard: bijeenkomsten met een veelal feestelijk karakter, waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de doelstelling van de paracommerciële rechtspersonen, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke.

    • f.

      paracommerciële inrichting: een inrichting waarin een paracommerciële rechtspersoon in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert.

  • 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder de overige begrippen in deze verordening verstaan hetgeen de wet daaronder verstaat.

PARAGRAAF 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid, of

  • b.

    in het belang van de openbare orde, of

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 3 Prijsacties horeca

Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcohol houdende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

PARAGRAAF 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

Artikel 4 Regulering paracommerciële rechtspersonen

  • 1. Een paracommercieel rechtspersoon die zich richt op activiteiten van sportieve of recreatieve aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op:

    a. maandag tot en met vrijdag vanaf 17:00 uur tot 23:00 uur;

    b. zaterdag vanaf 15:00 uur tot 23:00 uur;

    c. zondag vanaf 12:00 uur tot 23:00 uur.

  • 2. Een paracommercieel rechtspersoon die zich richt op activiteiten van sociaal-culturele aard of levensbeschouwelijke of godsdienstige aard kan alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken op maandag tot en met zondag vanaf 11:00 uur tot 23:00 uur.

  • 3. Het is voor een paracommerciële rechtspersoon niet toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken bij bijeenkomsten van persoonlijke aard dan wel bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Artikel 5 Verbod verstrekken van sterke drank

Er mag in paracommerciële inrichtingen, met uitzondering van sociaal-culturele aard of levensbeschouwelijke of godsdienstige aard, geen sterke drank worden geschonken.

PARAGRAAF 4 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL

Artikel 6 Prijsacties detailhandel

Ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken aan te bieden voor gebruik elders dan ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van één week of korter lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk wordt gevraagd.

Artikel 7 Voorschriften slijterijen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een slijtersbedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid, of

  • b.

    in het belang van de openbare orde, of

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 8 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente

Het is verboden om tijdens evenementen in het centrumgebied van de gemeente, zoals weergegeven op bijgevoegde kaart, na 18:00 uur bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken door slijterijen en supermarkten die in het centrumgebied zijn gevestigd (zie bijgevoegde kaart).

PARAGRAAF 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Overgangsrecht

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening vervallen voor paracommerciële rechtspersonen de voorschriften en beperkingen die op grond van de wet aan de Drank- en Horecavergunning zijn gesteld.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Drank- en Horecaverordening Meppel 2014’

Vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2013,

De griffier, De voorzitter,

Toelichting bij de Drank- en Horecaverordening gemeente Meppel 2014

De toelichting op deze verordening bestaat uit deel A en deel B.

Deel A bevat een algemene toelichting op de verordening. Daarbij wordt ingegaan op de volgende

onderwerpen:

  • 1.

    Wijziging van de Drank- en Horecawet

  • 2.

    Toezicht op de Drank- en Horecawet

  • 3.

    Onderdelen van een effectief lokaal alcoholbeleid

  • 4.

    Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening

  • 5.

    Totstandkomen van deze verordening

Deel B bevat een artikelsgewijze toelichting op de verordening.

A Algemene toelichting

1. Wijziging van de Drank- en Horecawet

De Drank- en Horecawet ordent de distributie van alcoholhoudende drank. De wet bestaat sinds1964.Kern van de wet is dat alcoholgebruik kan leiden tot gezondheidsschade, overlast enongevallen. Daarom is een gemeentelijke vergunning vereist voor het schenken vanalcoholhoudende drank in de horeca en de verkoop van sterke drank in slijterijen. Voor dedetailhandelsverkoop van zwak-alcoholhoudende drank is geen vergunning vereist. Destijds achtte

de wetgever dat niet nodig.

De Drank- en Horecawet stelt voor het verkrijgen van een vergunning enkele eisen: leidinggevendendienen te voldoen aan leeftijdseisen (21 jaar of ouder), zedelijkheidseisen (geen crimineel verleden)en eisen ten aanzien van kennis en inzicht in verantwoord verstrekken (meestal Verklaring SocialeHygiëne). Ook de inrichting zelf moet aan enkele basiseisen voldoen.Om het alcoholgebruik onder jongeren zoveel mogelijk te helpen voorkomen, kent de Drank- enHorecawet al vanouds leeftijdsgrenzen. Aan jongeren onder de 16 jaar is niet toegestaan zwakalcoholhoudende drank (gedistilleerd met minder dan 15% alcohol, wijn en bier) te verkopen.De leeftijdsgrens voor sterke drank (gedistilleerd met 15% alcohol of meer) ligt bij 18 jaar. Alle

verstrekkers van alcohol (barkeepers, slijters, caissières en dergelijke) dienen de leeftijd van jongerenvooraf vast te stellen.Vanaf 1 januari 2014 verschuift de leeftijdsgrens van 16 jaar naar 18 jaar.

Nieuwe bepalingen in 2013

1 januari 2013 is een aantal wijzigingen in de Drank- en Horecawet in werking getreden.De belangrijkste wijziging is dat het toezicht op de naleving van vrijwel alle bepalingen van de Drank en Horecawet overgaat van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar de gemeenten. Het

uitgangspunt hierbij is dat gemeenten het toezicht efficiënter in kunnen zetten en vaker toezichtkunnen uitoefenen.

  • ·

    De burgemeester is voortaan bevoegd gezag.

  • ·

    Hij wijst ook de nieuwe gemeentelijke toezichthouders aan.

  • ·

    De gemeenteraad heeft meer mogelijkheden om op lokaal niveau vorm te geven aan het alcoholbeleid, vooral (overmatig) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan.

  • ·

    Bestaande gemeentelijke bevoegdheid om leeftijdsgrenzen voor de horeca vast te stellen wordt uitgebreid.

  • ·

    Gemeenten mogen voortaan een minimum toelatingsleeftijd tot alle horecalokaliteiten en terrassen vaststellen en deze koppelen aan tijdsruimten.

  • ·

    Daarnaast heeft een gemeenteraad de mogelijkheid extreme prijsacties in supermarkten en de horeca in een verordening te verbieden.

  • ·

    Gemeenteraden zijn verplicht om uiterlijk 1 januari 2014 een verordening op te stellen. Hierin is geregeld waar en wanneer alcohol in sportkantines en andere zogenaamde paracommerciële inrichtingen verkrijgbaar zijn.

  • ·

    De administratieve lasten voor horeca- en slijtersbedrijven zijn fors verminderd. Zo hoeft een ondernemer een nieuwe leidinggevende nog slechts bij de gemeente te melden en is geen nieuwe vergunning aanvraag meer nodig.

  • ·

    Jongeren onder de 16 jaar (vanaf 1-1-2014 18 jaar) zijn strafbaar als ze alcohol aanwezig of voor consumptie gereed hebben op voor het publiek toegankelijke plaatsen.

Dit laatste punt is een landelijke strafbepaling en heeft een drieledig doel.

  • -

    Ten eerste is het een beschermingsmaatregel, waarmee het alcoholgebruik onder jongeren onder de 16 jaar wordt tegengegaan.

  • -

    Ten tweede is het een ordemaatregel, waarmee overlastgevende drinkende jeugd op straat kan worden aangepakt.

  • -

    Ten derde is de bepaling een antwoord op het veel voorkomende fenomeen dat een oudere persoon alcohol koopt en deze in de horeca of op straat doorgeeft aan een jongere onder de leeftijdsgrens.

Het verbod geldt niet voor het aanwezig hebben van alcoholhoudende dranken in supermarkten,slijterijen en dergelijke. Daar is er immers geen indirecte verstrekking en/of consumptie ter plaatse.Het geldt wel voor het aanwezig hebben (of voor consumptie gereed hebben) van alcoholhoudende

drank in horeca-inrichtingen, inclusief de paracommerciële inrichtingen.

Het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren onder de 16 is harder aan te pakken als gevolg van de wijziging van de Drank- en Horecawet. Supermarkten en andere detailhandelaren die binnen 1 jaar drie keer betrapt zijn op het verkopen van alcohol aan jongeren onder de leeftijdsgrens lopen het risico tijdelijk geen alcoholhoudende drank te mogen verkopen. De burgemeester kan een alcoholverkoopverbod van één tot twaalf weken opleggen. De horeca- en slijterijvergunning kan al na één overtreding worden geschorst.

2. Toezicht op de Drank- en Horecawet

Effectief toezicht heeft over het algemeen een sterk positief effect op de naleving van regels. Dit isniet alleen zo bij snelheidsovertredingen, het betalen van belasting en het dragen van autogordels,maar ook bij het naleven van de leeftijdsgrenzen voor alcoholverkoop en andere bepalingen van de

Drank en Horecawet. Aangezien met de gewijzigde wet belangrijke bevoegdheden om alcoholverstrekking te regulerenworden gedecentraliseerd naar gemeenten, is het logisch dat het toezicht daarop ook bij gemeenten

(in casu de burgemeesters) wordt gelegd. Veelal is een directe relatie met overlast enopenbare orde, waarvoor de burgemeester al verantwoordelijk is. Het gedecentraliseerde toezicht stelt gemeenten in staat gesteld om beter in te spelen op de lokale situatie. Verderkunnen gemeenten de toezichtstaak efficiënter en effectiever uitvoeren, waardoor de frequentie van

het toezicht naar verwachting wordt verhoogd in vergelijking met de frequentie van het huidigetoezicht door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Daarnaast komen het toezicht op debrandveiligheid, omgevingsregelgeving, lokale verordeningen en de Drank- en Horecawet in eenhand te liggen, wat ook bijdraagt aan een efficiëntere handhaving. Tot slot kunnen de gemeentelijketoezichtstaken een grote bijdrage leveren aan het opzetten van een integraal lokaal of regionaalalcoholbeleid.

Pilot decentraal toezicht

Het toezicht op de Drank- en Horecawet is een complexe zaak die veel kennis en competenties vraagt van de lokale toezichthouder zoals blijkt uit experimenten in 38 gemeenten met de toepassing van decentraal toezicht. Onderzoek van Novio Consult, uitgevoerd in 2010, laat zien datgemeenten die deelnamen aan de pilot over het algemeen enthousiast zijn over de decentrale

uitvoering van het toezicht op de Drank- en Horecawet. Het inzicht in de lokale situatie verbetert,waardoor het toezicht meer gericht kan zijn op hotspots en efficiënter is uit te voeren.Door het zelf uitvoeren van de toezichtstaken is het mogelijk om de cyclus van ‘beleid -vergunningverlening - toezicht – handhaving’ te sluiten. De algemene indruk van deelnemers aan depilot was dat het geintensiveerde gemeentelijk toezicht leidt tot beter naleefgedrag onderdrankverstrekkers. Drankverstrekkers in de pilotgebieden gaven aan dat zij zich meer bewust zijn vanhun verantwoordelijkheid en daar ook concrete maatregelen aan verbinden. Ook kennen zij deregelgeving van de Drank- en Horecawet beter. Jongeren ervaren een toename van het aantal

leeftijdscontroles door drankverstrekkers bij aankooppogingen.De gemeenten die aan de pilot deelnamen gaven verder aan dat bij het uitvoerende toezicht

meer komt kijken dan oorspronkelijk gedacht. Dit vergt tijdelijk extra capaciteit vanvergunningverleners, juridisch medewerkers en teamleiders handhaving, gekoppeld aan het opstarten van het toezicht.Het toezicht op de Drank- en Horecawet is afhankelijk van lokale regels over alcohol en de

communicatie over deze regels naar de burger, naar ondernemers en naar verenigingen. Inbeddingvan het toezicht in een integraal alcoholmatigingsbeleid is daarom essentieel. Dat gebeurt intoenemende mate in regionaal verband. Het is daarom logisch het toezicht ook regionaal te

organiseren en te ondersteunen met een regionaal handhavingsbeleid. Een regionaal afgestemdeDrank- en Horecaverordening is daarvan de basis. Voordeel van deze werkwijze is een hoge matevan gebundelde expertise over de Drank- en Horecawet van een aantal regionaalwerkende Bijzondere Opsporings Ambtenaren (BOA’s). Deze kunnen dan ook de prioriteit leggen

waar dat nodig is en het toezicht goed uitvoeren.

3. Onderdelen van een effectief lokaal alcoholbeleid

Effectief alcoholbeleid levert zowel gezondheidswinst als economische winst op. Het kenmerkt zichdoor een samenhangend geheel van maatregelen en interventies op het terrein van volksgezondheiden veiligheid. Een strategisch alcoholbeleid is gebouwd op interventies die gedurende een langeretijd zijn uitgevoerd. Lokaal alcoholbeleid beoogt primair de schadelijke gevolgen van

alcoholgebruik te voorkomen, die niet alleen de gezondheid van een individu betreffen maar ook deveiligheid en de openbare orde binnen een gemeente. Het gaat bij alcoholbeleid om een combinatievan veiligheids- en gezondheidsdoelstellingen. Daarom is een integrale benadering vanuit

verschillende beleidsdisciplines binnen de gemeente essentieel voor het voeren van effectiefalcoholbeleid. Veelbelovende alcoholprojecten in Nederland geven inmiddels invulling aan eencombinatie van beide beleidsterreinen.

Beperken van de beschikbaarheid

Uit onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie is gebleken dat maatregelen die debeschikbaarheid van alcohol beperken het meest effectief zijn in het terugdringen van (schadelijk)alcoholgebruik. De beschikbaarheid van alcohol is op velerlei wijzen te beperken. Voorbeelden van bewezen effectieve maatregelen zijn:

  • ·

    het beperken van de schenk- of openingstijden van verkooppunten,

  • ·

    het tegengaan van prijsacties, het verhogen van de prijs van alcohol,

  • ·

    meer toezicht op de naleving van de leeftijdsgrenzen en het beperken van het aantal verkooppunten.

Het mag duidelijk zijn dat voor al deze effectieve beleidsmaatregelen de Drank- en Horecawet de basis vormt. Dat verklaart ook waarom de pijler regelgeving een van de hoofdpijlers is van een effectief lokaal alcoholbeleid.

Drie beleidspijlers

Een effectief universeel lokaal alcoholbeleid kent drie pijlers:

  • 1.

    Educatie (en bewustwording)

  • 2.

    Regelgeving

  • 3.

    Handhaving

Hoe effectief de pijler regelgeving wetenschappelijk gezien ook is, het is vrijwel onmogelijk de pijlerregelgeving lokaal goed in te zetten zonder hulp van de pijler educatie en bewustwording en van depijler handhaving. Een regel zonder voldoende handhaving is een loze regel. Handhaving is essentieel

om de regelgeving effectief te maken. Hetzelfde geldt voor educatie. Het minder beschikbaar makenvan alcohol is op zichzelf vaak niet populair onder het grote publiek en onder alcoholverstrekkers.Educatie en bewustwording (onder meer via de media) is dan vooral ook nodig om draagvlak te

creëren voor de te nemen maatregelen. De uitleg dat regels niet bedoeld zijn om het ondernemers,verenigingen of ouders lastig te maken, maar dat regelgeving nodig is ter bescherming van devolksgezondheid en veiligheid is heel belangrijk. Bewustwording van de risico’s van alcoholgebruik levert een bijdrage aan draagvlak voor beleid en regelgeving onder stakeholders.Het omgekeerde geldt echter ook: aandacht voor educatie en bewustwording zonder duidelijkeregels en toezicht op deze regels is zinloos. Zo is educatie in de vorm van voorlichting niet voldoendeom schadelijk drinkgedrag effectief te veranderen en dat geldt des te meer voor de nog nietvolwassen jonge drinker.Meer informatie over de opzet en uitvoering van een integraal alcoholbeleid staat in de handreiking gezonde gemeenten van het RIVM. Te vinden op internet via:www.loketgezondleven.nl en de website www.alcoholbeleid.nl van STAP. Deze handreiking gaat uitvan de hiervoor genoemde beleidspijlers.

4. Hoofdelementen en uitgangspunten van de verordening

Vanaf 1 januari 2013 zijn gemeenten verplicht om, vóór 1 januari 2014, bij verordening het volgende te reguleren:

  • 1.

    Alcoholverstrekking in paracommerciële inrichtingen, zoals sportkantines (artikel 4 Drank- en Horecawet)

    • a.

      Vaststellen schenktijden, rekening houdend met de aard van de paracommerciëlerechtspersoon

    • b.

      Verbod/beperken alcoholverstrekking privé-bijeenkomsten en bijeenkomsten derden,rekening houdend met de aard van de paracommerciële rechtspersoon

  • 2.

    De verstrekking van alcoholhoudende drank in horeca/slijterij (artikel 25a Drank- en Horecawet)

    • a.

      Verstrekkingsverbod of beperkingen aan verstrekking van alcoholhoudende drank(bijvoorbeeld alleen zwak-alcoholhoudende drank)

      - voor alle horeca/slijterij of voor horeca/slijterij van bepaalde aard

      - in hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente

      - permanent of gedurende bepaalde tijdstippen

    • b.

      Voorschriften door burgemeester aan vergunning horeca/slijterij

      Burgemeester kan vergunning horeca/slijterij beperken tot zwak-alcoholhoudende drank

  • 3.

    Toelatingsleeftijden tot horecalokaliteiten/terrassen (maximaal 21 jaar) (artikel 25b Drank- en Horecawet)

    - Voor alle horeca of horeca van bepaalde aard

    - In hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente

    - Permanent of gedurende bepaalde tijdstippen

    - Verplichte ID-check bij toelatingscontrole

  • 4.

    Tijdelijk verstrekkingsverbod of tijdelijke beperkingen aan verstrekking van zwakalcoholhoudendedrank in detailhandel zonder vergunning, zoals supermarkten, snackbars,bierkoeriers, etcetera (artikel 25c)

    • a.

      In hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente

  • 5.

    Verbod extreme prijsacties in de horeca (bijvoorbeeld happy hours) en in de detailhandel(bijvoorbeeld stuntprijzen) (artikel 25d)

    • a.

      Eventueel beperkt tot acties van bepaalde aard

    • b.

      In hele gemeente of in bepaald deel van de gemeente

5. Totstandkoming van deze verordening

In juni 2011 nam de Tweede Kamer de wijziging van de Drank- en Horecawet aan en bestond alom deverwachting dat de inwerkingtreding van deze wijziging niet lang meer op zich zou laten wachten.Drie alcoholpreventie-projecten in Noord en Oost Nederland (FrisValley uit Food Valley regio,

Maklukzat uit Drenthe en Regio Noord-Veluwe) zijn vervolgens regionaal de nieuwebeleidsmogelijkheden gaan verkennen. In samenwerking met het Nederlands Instituut voorAlcoholbeleid (STAP) hebben zij najaar 2011 het initiatief genomen om gezamenlijk eenmodelverordening plus toelichting te gaan schrijven. Tegen de achtergrond van hunpreventiedoelstellingen zijn zij op zoek gegaan naar de mogelijkheden die de wijziging van de Drank- en Horecawet gemeenten biedt om de risico’s van schadelijk drinken op jonge leeftijd terug tedringen. Daarom heeft deze verordening het karakter van een ‘preventieverordening’.In Meppel is in het voorjaar 2013 een projectgroep gestart met de voorbereidingen voor de Drank- en Horecaverordening. Deze groep bestaat uit medewerkers op het gebied van welzijn en gezondheid, alcoholmatiging, openbare orde en veiligheid, DHW-vergunningverlening en toezicht. De trekkersrol is vervult door een kwartiermaker Drank- en Horecawet. Een tweetal interactieve bijeenkomsten georganiseerd voor de commerciële horeca en de paracommerciële horeca. Samen met deze input is deze verordening opgesteld met als uitgangspunt de modelverordeningen van STAP en de VNG. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • ·

    preventie,

  • ·

    handhaafbaarheid en

  • ·

    vooral samenwerken om overmatig alcoholgebruik onder jongeren te voorkomen.

B Artikelsgewijze toelichting

§ 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepalingen

In artikel 1 van deze modelverordening is een aantal begripsbepalingen opgenomen.

Eerste lid

Door de begripsbepaling ‘de wet’ kan op diverse plaatsen in deze verordening op eenvoudigewijze verwezen worden naar de Drank- en Horecawet.

Voor de begripsbepaling voor ‘terras’ is aangesloten bij hetgeen de APV daaronder verstaat. De begripsbepaling ‘vergunning’ verwijst naar artikel 3 van de Drank- en Horecawet. Het gaatniet alleen om door het bevoegd gezag verleende vergunningen om het horecabedrijf uit teoefenen, maar ook om vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf.De begripsbepaling ‘bezoeker’ is een ieder die zich in een inrichting bevindt van het horeca- of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, behalve de leidinggevenden

(exploitant, bedrijfsleider, beheerder) en dienstdoende personen, zoals barpersoneel, keukenhulpen,schoonmakers en portiers. Verder zijn uitgezonderd personen van wie de aanwezigheid in deinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is. Het betreft hier bijvoorbeeld

ambulancepersoneel dat te hulp is geroepen of een politieagent of toezichthouder die bezig is metwetshandhaving.Het begrip ‘paracommerciële inrichting’ staat voor alle kantines geëxploiteerd door paracommerciële

rechtspersonen in eigen beheer. Paracommerciële rechtspersonen richten zich

per definitie primair op activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele,levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. De exploitatie in eigen beheer van de kantine is eennevenactiviteit.

Tweede lid

Voor de niet in het eerste lid genoemde begrippen die in deze verordening worden gebruiktwordt verwezen naar de begripsbepalingen opgenomen in artikel 1 van de Drank- en Horecawet.De vigerende wettekst is te vinden op www.overheid.nl .

§ 2 BEPALINGEN VOOR INRICHTINGEN WAARIN HET HORECABEDRIJF WORDT UITGEOEFEND

Artikel 2: Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te

oefenen

In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is voorschriftente verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen. Bepaald wordt wel dat devoorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • -

    ter bescherming van de volksgezondheid, en/of

  • -

    in het belang van de openbare orde, en/of

  • -

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin onder

meer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid in een verordening op tenemen dat de burgemeester, volgens bij die verordening te stellen regels, vooraf - dat wil zeggen bijde afgifte van de vergunning - voorschriften aan een vergunning kan verbinden of de vergunning kanbeperken tot het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voorhorecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen

opgenomen in artikel 23 van de Drank- en Horecawet, zij het dat toen aan het College vanBurgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden.

In deze verordening wordt de burgemeester v.w.b. de horecabedrijven uitsluitend debevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet debevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Dit omdat in dezeverordening de gemeenteraad al in artikel 5 categorieën inrichtingen aanwijst waar geensterke drank mag worden verstrekt en de burgemeester de bevoegdheid krijgt hiervan ontheffing teverlenen. Zoals hiervoor reeds vermeld beperkt de gemeenteraad verder de bevoegdheid van deburgemeester door te bepalen dat hij slechts voorschriften kan verbinden vanwege drie specifiekgenoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang, naleving

leeftijdsbepalingen).Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor eenhorecabedrijf zijn:

-Ter bescherming van de volksgezondheid:

Een gevarieerde drankenkaart verplicht stellen.

Dit houdt in dat er – naast alcoholhoudende dranken – voldoende betaalbare niet-alcoholhoudendealternatieven moeten worden aangeboden (fris, water, thee, koffie).

-In het belang van de openbare orde:

Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal bezoekers.

Voor de veiligheid kan het aantal bezoekers dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig magzijn worden gemaximeerd. Het aantal bezoekers maximeren is bovendien ter beschermingvan de volksgezondheid. Uit onderzoek blijkt dat hoe meer mensen er in een zaak zijn en hoeminder makkelijk men even kan zitten, des te meer er wordt gedronken (Hughes, 2009).

-Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:

Verlangen dat polsbandjes-systemen worden toegepast.

Eisen stellen aan het aantal entrees en het aantal portiers.

Artikel 3: Prijsacties horeca

Artikel 25d van de Drank- en Horecawet biedt gemeenten de mogelijkheid prijsacties, zoals happyhours, gedeeltelijk te beperken. Happy hours zijn doorgaans afgebakende tijden (enkele uren, eendag in de week) waarop alcohol tegen een gereduceerd tarief wordt aangeboden.Met dit artikel kan de gemeente bijvoorbeeld ook prijsacties als ‘2 drankjes voor de prijs van 1’

verbieden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals een avond onbeperktdrinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende een avond normaal gesproken voormeer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt

gevraagd. De zogenaamde ladies nights (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) wordenmet dit artikel ook verboden.

Het in artikel 3 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking opprijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andereplaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeertijdelijke aard (evenementen). Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs dienormaal daar in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaandoor de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluitprijsaanduiding producten) verplichte prijslijst.De Drank- en Horecawet staat toe dat de gemeente het verbod op extreme prijsacties beperkt totprijsacties van een bepaalde aard. Bijvoorbeeld alleen een verbod op ladies nights (artikel 25d,tweede lid van de Drank- en Horecawet). Daar is hier niet voor gekozen.Gemeenten kunnen deze bepaling alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in hetbelang van de openbare orde. De maatregelen zullen in de gemeentelijke verordening duidelijkmoeten worden toegelicht vanuit dit perspectief. De bepaling kan desgewenst ook alleen geldenvoor een bepaald deel van de gemeente.

Achtergrond

Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid ominvloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factorenvoor alcoholconsumptie (Meijer, e.a., 2008). De conclusie uit verschillende onderzoeken naar heteffect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie. Happy hourszijn een bekend voorbeeld van een tijdelijke prijsverlaging van alcoholhoudende drank. Tijdens happyhours wordt de consumptie van drank direct en actief gestimuleerd. Uit veldonderzoek is geblekendat prijsacties voorkomen in 26% van de Nederlandse cafés (STAP, 2009).Het grote voordeel van de inzet van dit artikel is dat gemeenten een effectieve alcoholpreventiemaatregel in handen krijgen. De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik.

Prijsbeleid zou daarom een kerndoel moeten zijn van elk effectief alcoholbeleid.Consequentie van het toepassen van dit artikel is dat het ook gehandhaafd dient te worden. Degemeente zal met de handhavers een werkwijze daarvoor moeten ontwikkelen. Deze werkwijzehoeft niet ingewikkeld te zijn, maar vraagt uiteraard wel om capaciteit.Een verbod op prijsacties in de horeca geldt voor alle kopers, dus ook volwassenen.

§ 3 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR PARACOMMERCIËLE INRICHTINGEN

Artikel 4: Regulering paracommerciële rechtspersonen

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naastactiviteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke ofgodsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallenonder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen,etcetera.Wanneer een stichting/vereniging ervoor kiest de exploitatie van de kantine te verpachten of in eenBV (of NV) onder te brengen is artikel 4 van deze verordening van toepassing.In deze paragraaf wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Drank- en Horecawet waarin aangemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciëleinrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij hetverstrekken van alcoholhoudende drank.De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • -

    de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • -

    het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoalsbruiloften en partijen;

  • -

    -het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen dieniet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Volgens de memorie van toelichting bij de wijziging van de Drank- en Horecawet mogen de lokaleregels rond paracommercialisme naar de aard van de paracommerciële rechtspersoon verschillendzijn. Dit betekent dat studentenverenigingen andere regels kunnen worden opgelegd door een

gemeente, dan sportverenigingen of buurthuizen. Wel is uitdrukkelijk opgenomen dat het niet istoegestaan onderscheid te maken tussen stichtingen en verenigingen uit Nederland en die uit anderelidstaten, evenals rechtspersonen uit de Europese Economische Ruimte en Zwitserland. De regeringverwacht dat de nieuwe wettelijke eis dat elke gemeente een paracommerciële verordening moetvaststellen, zal leiden tot een maatschappelijke discussie op gemeentelijk niveau.De gemeente kan daarbij recht doen aan de verschillen tussen bijvoorbeeld sportverenigingen en

overige paracommerciële instellingen. De regering gaat er vanuit dat gemeenten bij deze afwegingde belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in achtneemt en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding

is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren.Artikel 4 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Drank- en Horecawet. Dit artikelbehandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In deze verordening is ervoorgekozen om voor deze inrichtingen een schenktijd op te nemen. Een algemeen schenktijdenregimelijkt beter handhaafbaar dan een indeling met categorieën waarbij elke categorie zijn eigen schenktijd heeft. De lijst van mogelijke soorten paracommerciële inrichtingen is schier oneindig en zal ook sterk verschillen per gemeente of regio. Ook zijn er allerlei combinaties van paracommerciëlerechtspersonen denkbaar in bijvoorbeeld multifunctionele accommodaties. Maatwerk is dusnoodzakelijk. Een meerderheid van de paracommerciële inrichtingen, met name die waar veel jeugdkomt en die dus relevant zijn voor de toezichthouder, past echter wel in een regime. Deze

paracommerciële inrichtingen vallen onder het standaardregime waar dit artikel over gaat.In artikel 4 wordt voorgesteld de schenktijden voor de paracommerciële inrichtingen die onder hetstandaardregime vallen doordeweeks vast te stellen op 17.00 uur tot 23.00 uur. Een schenkduur van

6 uur is het resultaat. Voor het weekend zijn de schenktijden vastgesteld op 15.00 uur tot 23.00 uur en op 12:00 uur tot 23:00 uur.Voor het weekend is voor een vroeger regime gekozen omdat bij veel clubs het verenigingsleven inhet weekend eerder begint dan doordeweeks.Tevens is in artikel 4 van deze verordening opgenomen dat een paracommercieel persoon geen alcoholhoudende drank mag verstrekken bij bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard.

Achtergrond

De wijziging van de Drank- en Horecawet legt gemeenten de plicht op om in een verordening deschenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregelvervalt de in november 2000 in de Drank- en Horecawet opgenomen eis dat paracommerciële

rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eisdat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn.Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligddat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de

primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijkeof godsdienstige aard.Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Drank- en Horecawet om de

verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden vanparacommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot opheden het geval was. Het waren tot nu toe in de praktijk toch veelal de paracommerciëlerechtspersonen zelf die hun schenktijden bepaalden (en vastlegden in het bestuursreglement). Het

gevolg was dat veel inrichtingen een enorm ruime schenktijd hanteerden die regelmatigovereenkwam met de commerciële horeca.

Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd teworden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen.Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van hetreglement.Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van deparacommerciële rechtspersoon, zou men ook schenktijden kunnen vaststellen op een uur voor,tijdens en een uur na deze hoofdactiviteit. Dat is tot nu toe een veel voorkomende bepaling. Dit geeft

echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken. De ‘een uurvoor, tijdens en na’- bepaling is dan ook niet te handhaven en wordt derhalve ontraden.Artikel 4, tweede lid, van deze verordening heeft betrekking op de alcoholverstrekking door

Paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de

hoofdactiviteit van de paracommerciele rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen, maar ook

vergaderingen van bijvoorbeeld politieke partijen of goede doelen organisaties.

Achtergrond

Artikel 4 van de Drank- en Horecawet bevat onder meer de verplichting ter voorkoming van

oneerlijke mededinging bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële

rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels

moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van

persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b, van de wet) en op in de inrichting te houdenbijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van debetreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet).Met dit artikel in deze verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke

verordening te regelen voldaan.

Artikel 5: Verbod verstrekken van sterke drank

Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. In dezeverordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen veeldoor jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te makentussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden

gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnenmaken van barvrijwilligers.

§ 4 BEPALINGEN VOOR DE DETAILHANDEL

Artikel 6: Prijsacties detailhandel

In artikel 3 van deze verordening is een verbod opgenomen op bepaalde prijsacties in dehoreca, zoals happy hours. In artikel 6 van deze verordening worden extreme prijsacties die vankorte duur zijn in de detailhandel verboden. Het gaat volgens de wet om prijsacties die een week of

korter duren en een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel.Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties, zoals ‘Bij € 25 boodschappen krat X-bier voormaar € 6,95’, tenminste als er normaal gesproken geen korting wordt gegeven op dergelijke kratten

bier bij € 25 boodschappen en een krat X-bier pleegt te worden verkocht voor minimaal € 9,95.De grondslag voor deze bepaling is art. 25d van de Drank- en Horecawet. Net als bij het verbod opbepaalde prijsacties in de horeca kunnen gemeenten een verbod op extreme prijsacties in de

detailhandel alleen inzetten ter bescherming van de volksgezondheid of in het belang van deopenbare orde (en dus niet om bijvoorbeeld beginnende ondernemers te ondersteunen). Demaatregelen zullen in de gemeentelijke verordening duidelijk moeten worden toegelicht vanuit ditperspectief. Dit kan bijvoorbeeld door te wijzen op het grote aantal alcoholgerelateerde incidentenin de politieregisters of op een stijging van het aantal opnamen bij de plaatselijke alcoholpoli.De bepaling kan eventueel ook alleen gelden voor een bepaald deel van de gemeente.

Achtergrond

Er is veel onderzoek dat aantoont dat het verlagen van prijzen van alcoholhoudende dranken(bijvoorbeeld door prijsacties) alcoholgebruik en alcoholgerelateerde schade in de hand werkt (Babor2010, RAND 2009, Meier 2008). Een meerderheid van de jongeren geeft aan als gevolg van prijsacties

meer te gaan drinken (Universiteit Twente 2007). Doel van het artikel is de volksgezondheid tebeschermen en de openbare orde te bewaken. Het artikel is gericht op een verbod van extremeprijsacties die leiden tot het ‘dumpen’ van alcohol, bijvoorbeeld op piekmomenten (inexamenfeesttijd en rond Oud en Nieuw) en vaak onder de kostprijs. In de toelichting bij de wet wordt

er van uitgegaan dat van dumpen in de detailhandel sprake is bij kortingen van meer dan 30%.Gemiddeld werd in 2008/2009 25% korting gegeven. Maar naar schatting is een kwart van deprijsacties op bier hoger dan 30% van de normale verkoopprijs (STAP 2011). Deze worden met ditartikel verboden als ze een week of korter duren. Langere acties leiden in mindere mate tot ‘piekgedrag’ en zijn economisch waarschijnlijk ook niet altijd mogelijk, aangezien dan aanzienlijk verlieswordt geleden op deze acties. Overigens vinden producenten en importeurs een maximale kortingvan 50% verantwoord (STIVA Reclamecode voor alcoholhoudende dranken, januari 2012).Het is belangrijk om in het lokale beleid juist ook in de detailhandel aandacht te besteden aanextreme prijsacties. Naar schatting 80% van alle in Nederland geconsumeerde liters alcohol wordtverkocht via de detailhandel, waarvan 90% via supermarkten. De prijs van alcohol is in de

detailhandel ook (met afstand) het laagst. Verder vindt ongeveer driekwart van de prijsacties op bierplaats in supermarkten. En tot slot adverteren supermarkten vooral voor goedkoop bier tijdensfeestdagen en andere piekmomenten in het jaar, waarop mensen vaak al geneigd zijn om meer te

drinken (STAP 2011). Dit stimuleert overmatig alcoholgebruik en ook nog op momenten dat ditmogelijk extra risico’s met zich meebrengt voor de openbare orde en veiligheid. Een lokaalalcoholbeleid dat aan bovenstaande voorbij gaat, spant in wezen het paard achter de wagen.Bij de handhaving van een verbod op stuntprijzen in de detailhandel kan de toezichthouder gebruikmaken van diverse internetsites, zoals www.goedkoperbier.nl en www.supermarktcheck.nl , waaropalle aanbiedingen van supermarkten met van/voor-prijzen te vinden zijn.Afspraken over prijsacties kunnen ook via een convenant gemaakt worden, zoals nu soms al gebeurt.Daarin is echter meestal geen publiekrechtelijk element opgenomen. Hierdoor kan er sprake zijn vanprivaatrechtelijke prijsafspraken. Dit is op grond van Europese regels over mededingingongeoorloofd. Juist om die reden wordt in artikel 25d van de wet de bevoegdheid van de gemeenteuitgebreid om dit in een verordening te regelen.Lokale ondernemers die onderdeel uitmaken van een groter netwerk geven soms aan dat door eengemeentelijk verbod op bepaalde prijsacties het voor hen onmogelijk wordt om te communicerenover sommige landelijke aanbiedingen. De voor de hand liggende oplossing daarvoor is dat (ook

landelijk) de prijskortingen worden teruggebracht tot 30% of minder van de reguliere prijs en korteacties gefocust op piekmomenten worden vermeden. Daarmee wordt precies bereikt wat dewetgever met de maatregel heeft beoogd.

Artikel 7: Voorschriften slijterijen

In artikel 7 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd wordt bij hetverlenen van vergunningen voor de uitoefening van het slijtersbedrijf voorschriften aan devergunning te verbinden. Bepaald wordt wel dat de voorschriften die de burgemeester stelt zijn:

  • -

    ter bescherming van de volksgezondheid en/of

  • -

    in het belang van de openbare orde en/of

  • -

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet (waarin ondermeer leeftijdsgrenzen worden gesteld voor de verstrekking van alcoholhoudende dranken).

Achtergrond

In de toelichting bij artikel 2 van deze verordening werd al aangegeven dat artikel 25a van deDrank- en Horecawet gemeenten de mogelijkheid biedt bij verordening te bepalen dat deburgemeester vooraf - dat wil zeggen bij de afgifte van de vergunning - voorschriften aan eenvergunning kan verbinden of de vergunning kan beperken tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank. Dit kan worden bepaald voor horeca-vergunningen en voor slijterijvergunningen.In artikel 8 van deze verordening wordt de burgemeester bevoegd voorschriften aan slijterijvergunningen te verbinden. Hij krijgt niet de mogelijkheid de slijterijvergunning te beperken tot zwak-alcoholhoudende drank. Net als in artikel 2, waarin een vergelijkbare bevoegdheid aan de burgemeester wordt gegeven t.a.v. horecavergunningen, beperkt de raad deze mogelijkheid echter door te bepalen dat e.e.a. alleen kan om drie specifiek genoemde redenen (bescherming volksgezondheid, openbare orde belang, naleving leeftijdsbepalingen).Voorbeelden van voorschriften die de burgemeester kan verbinden aan de vergunning voor een

slijtersbedrijf zijn:

-Ter bescherming van de volksgezondheid:

Eisen stellen ten aanzien van reclame buiten de inrichting.

Bijvoorbeeld het verbieden van losse reclameborden en andere staande reclame uitingenbuiten de inrichting als die slijterij ligt binnen een straal van 200 meter van een school metveel leerlingen onder de 18 jaar.

-In het belang van de openbare orde:

Eisen stellen ten aanzien van het maximaal aantal klanten.

Voor de veiligheid kan het aantal klanten dat tegelijkertijd in de inrichting aanwezig mag zijnworden gemaximeerd.

-Ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de Drank- en Horecawet:

Eisen dat er toegangscontrole is op bepaalde tijdstippen.

Bijvoorbeeld zaterdag aan het einde van de middag moet bij de deur op leeftijd wordengecontroleerd.

Eisen dat effectieve leeftijdscontrole wordt toegepast.

Bijvoorbeeld verlangen dat controlesystemen worden ingezet die bewezen vrijwel sluitendzijn, zoals het systeem met leeftijdscontrole op afstand.

Artikel 8: Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente

Artikel 25a van de Drank- en Horecawet geeft de gemeenteraad de verordende bevoegdheid om deverstrekking van alcohol in inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefendbij verordening (tijdelijk) te verbieden of te beperken.Artikelen 8 van deze verordening is gebaseerd op deze bevoegdheid.

§ 5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 9: Overgangsrecht

In artikel 9 is opgenomen dat ontheffingen en de gehanteerde schenk- en taptijden komen te vervallen na inwerkingtreding van deze verordening. Zo nodig zendt de burgemeester eenparacommerciële rechtspersoon een gewijzigde vergunning met daarin de aangepaste voorschriftenen beperkingen.